Nummer 68.
Zondag 27 Augustus 1899.
Tweede Blad.
Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Frankrijk-
BINNENLAND.
UITVOERINGEN.
De Transvaalsche Crisis.
Ofschoon de tekst van het antwoord der
Trans vaalsche regeering nog onbekend is,
verluidt toch, dat zij het voorstel van een
gemengde commissie niet aanneemt, maar
tegenvoorstellen doet, met daaraan verbonden
zekere voorwaarden. Het aanbod zou nl. zijn:
het kiesrecht voor de uitlanders na vijfjarig
verblijf, ook voor de presidentsverkiezing, en
vermeerde vertegenwoordiging van de goud
velden. Daarentegen moet Engeland dan
zijn aanspraken op suzereiniteit laten vallen
en over andere geschillen een scheidsgerecht
laten beslissen. Bovendien mag Engelands
tegenwoordige inmenging in de binnenland-
sche aangelegenheden van de Republiek in
den vervolge niet als praecedent gelden.
De voornaamste ochtendbladen vinden dit
voorstel volstrekt onvoldoende en onaanne
melijk. De Times acht den tijd gekomen om
duidelijk en nadrukkelijk te zeggen, dat dit
op de lange baan schuiven en zaak ontduiken
spoedig ophouden moet. De regeering der
Republiek rust zich op gtoote schaal tolden
oorlog uit. Aan weerszijden neemt de opge
wondenheid en de verbittering toe. De re
geering der Republiek schijnt over het gedrag
van Portugal aau de Delagoabaai verstoord
te wezen en er over te denken, een com
mando uit te zenden om de munitie te gaan
halen. Maar het is haast niet te gelooven,
dat president Kruger zich op zoo gevaarlijk
terrein zal begeven. Intusschen tracht hij,
zoolang de Engelsche regeering geduldig
blijft, zijn politiek manoeuvreeren voort te
zeiten. Een zware verantwoordelijkheid komt
nu op het ministerie te rusten. Al dit talmen
stelt de Boeren in de gelegenheid zich vol
ledig op een oorlog voor te bereiden en al
zal de uitslag toch niet twijfelachtig zijn, het
verlies aan leven en eigendom wordt er
grooter door. tiet ministerie moest dus geeu
verdere verdaging dulden van de oplossing
van een kwestie, waarover nu al sedert jaren
strijd gevoerd wordt.
Krijgstoerustingen.
Van weerszijden hoort men aldoor van
krijgstoerustingen. De berichten verschillen
echter aanmerkelijk van karakter naarmate zij
over de toebereidselen van de Boeren of
over die der Engelschen loopen. De Boeren
zelf geven van hun wapeningen geen bericht;
dat achten zij blijkbaar verstandiger, en waar
zij met alie macht den vrede willen bewaren,
doen zij aldus niet mede aan het opwinden
der menigte. Wat er dan ook van de toerus
tingen der Boeren verluidt, komt van Engel
sche correspondenten en is maar al te vaak
loos gerucht. Hel laatste nieuws was, dat een
afdeeling staatsartillerie bestemd was om den
Komati-pas aan de grens van Mo ambique te
bezetten, en dat de Transvaalsche regeering
aan de zuidwestelijke grens den uitvoer van
vee verboden had, misschien wel om
Kimberley aan dien kant den toevoer van
vleesch af te snijden.
De berichten van de Engelsche krijgstoe—
rus'iogen zijn van geheel anderen aard. Zij
gaan in hoofdzaak van de regeering zelf uit.
Dat heeft zij iu de laatste weken van de
zitting van het parlement iu het Lagerhuis
zelf erkend. Het doel is natuurlijk om de
Boeren met die berichten van de groote
troepenverzendiugeii, welke Engeland voor
bereidt, vrees aau te jagen en tot onderwer
ping te nopen. Vandaar, dat er nog altijd
menscheu zijn, die niet aan een oorlo®
gelooven, maar beweren, dat Engeland
Transvaal klein wil krijgen, met het laten
vloeien van geld alleen, geld voor het
uitzenden van troepen eD geschut. Een oorlog,
zoo spreken deze optimisten, is voor Engeland
ie hachelijk om te wagen, en met bedreigin
gen krijgt het in Transvaal toch gedaan wat
het verlangt,
In alle gevallen mag men aannemen, dat
er in de Engelsche pers over de samenstel
ling van het Britsche leger, als er oorlog
komt, berichten staan die uit gezaghebbende
bron voortkomen. Ziehier bv., wat de corre
spondent van de „Press Association" te
Woolwich, waar o. a. de groote tuighuizen
van het Engelsche leger staan, mededeelt
Behoudens noodige wijzigingen is dit de
samenstelling van het leger, dat men tegen
Transvaal in het veld denkt te brengen: 21
bataljons infanterie (23.000 man), 6 regimen
ten cavalerie (4000 man), 11 batterijen veld
artillerie (2800 man), 3 compagnieën genie
(1260 man) en 4 afdeelingen bereden politie
(300 man)te zamen een 30,000 man, waarbij
nog komen de trein, de ambulance enz.
De infanterie komt voor de helft uit Indie,
voor de andere helft is zij reeds in Zuid—
Afrika, en de rest komt van Malta en uit
Engeland. Van de infanterie zullen er 1200
bereden zijn. Van de cavalerie komt misschien
ook de helft uit Indie die nemen dan hun
kleine vlugge paartjes mede. In het geheel
zullen er iu den veldtocht 10,000 paarden
gebruikt worden. Samengeperst voer is voor
dat aantal reeds uit Engeland verzonden. De
nederlagen in den laatstcn oorlog tegen de
Boeren schrijft men o. a. toe aan het gebrek
aan paarden eD cavalerie. Er is nu dan ook
een oproeping gedaan aan cavalerie-officieren
en paardenartsen om voor Zuid-A frika te
teekenen.
Dezelfde correspondent meldt, dat er Za
terdag o. a. een maxim van 0.303 kaliber is
verzonden met de Goth. Dat kanon heeft
reserve-loopen, die als de andere warm ge-
loopen zijn, er voor in de plaats gelegd
kunnen worden. Te Woolwich wordt hard
gewerkt aan allerlei veldbenoodigdheden,
tenten, dekens, paardedekken, enz. Eenige
millioenen blikken vleesch zijn al weg. De
Goth neemt te Gibraltar duizend man infan
terie voor Natal op.
Men vindt, gewag gemaakt van een
bewering, dat de artillerie en bereden
infanterie aan de Kaap zoo slecht uitgerust
zijn dat zij niet te velde kunnen trekken.
Dreyfus voor den Krijgsraad.
Woensdag werd het verhoor voortgezet met
eenige getuigen die een en ander omtrent
Dreyfus' karakter en levenswijze mededeelden.
Dubreuil vertelt dat Dreyfus met een Duit-
schen militairen attaché heeft gedineerd, waar
tegen de beklaagde en rar. Labori protesteeren
daar genoemde getuige den naam van dien
attaché niet weet te noemen.
Labori verzoekt den regecringscommissaris
Carrière die zaak te onderzoeken, waarop een
woordentwist tusschen beiden ontstaat. (Later
is door een andere getuige verklaard, da:
bevengenoemde gebeurtenis niet is voorge
vallen.)
Daarna wordt de getuigenis van Esterhazy,
die afwezig is voorgelezen.
Labori verzoekt verder den president, de
drie brieven van Esterhazy aan den presi—
der Republiek te laten voorlezen. In een van
deze brieven dreigde hij het Hoofd van den
Staat, als hij niet tusschenbeide kwam om
een eind te maken aan het schandaal, zijn
toevlucht te zullen nemen tot zijn suzerein,
den Duitschen keizer. Iu een anderen brief
schreef Esterhazy dat Frankrijk in de engte
gedreven zou worden het zou zich of laten
onteeren, of een oorlog moeten beginnen. In
zijn derden brief dreigde hij met het open
baar maken van de fotografie van een stuk
dat compromitteerend was voor een diplomaat;
dat stuk was door agenten van Picquart in
vreemde ambassade gestolen en Esterhazy
gaf voor, het omvangen te hebben van eeu
gesluierde dame en het in veiligheid gebracht
te hebben in Belgiö.
Generaal Gonse zegt dat de getuigenis van
Esterhazy onwaar is Tijdens 't Zola proces
is hij hem uit den weg gegaan, hij vond hem
compromittant.
Zoo Esterhazy op vrije voeten gelaten is,
dan geschiedde dat op bevel van Saussier.
Du Paty was 't, die den generaleu staf
gecompromitteerd heeft door zijn onvoorzich
tige handelingen ik zeg dat eerst nu omdat
du Paty builen vervolging is gesteld en ik
den schijn niet wilde aannemen, hem te
belasten.
Labori antwoordtSaussier heeft aldus
gehandeld, omdat hij door den generalen staf
werd misleid aangaande Esterhazy.
Maurel voorzitter van den krijgsraad iu
1894, zegt dat het eenige couvert dat hem in
den loop van het Dreyfusproces overhandigd
weid, niet door Picquart is gebracht. Getuige
kende Mercier niet, hij heeft hem eerst in
Juni van dit jaar ontmoet. Op een vraag vau
Labori antwoordt hij dat het couvert met de
geheime stukken hem gebracht is door Du
Paty.
Maurel heeft slechts één stuk gelezen, de
andere keek hij niet omdat zijn overtuiging
vaststond. Labori vraagt hoe het mogelijk was
dat de overtuigiug van Maurel op de lezing
van één stuk berustte. Daarop weigert Maurel
te antwoorden omdat hij anders genoodzaakt
zou zijn, over dat stuk te spreken.
Daarna begiut Labori Mercier te onder
vragen en zegt o. a.„Hebt gij wat gij bijna
als een glansrijke daad beschouwde toen gij
Dreyfus liet vervolgen en veroordeelen,
hebt gij dat gedaan zouder van te voren de
beschuldigingen te zijnen laste te onderzoe
ken
Mercier zegt dal hij de opsomming van
de geleverde stukken is nagegaan.
Labori vraagt of het daartoe niet noodig
zou geweest zijn, de dagteekening van het
borderel vast te stellen.
Mercier „Ik meen van niet.»
Labori stelt, naar aanleiding van de in het
borderel opgesomde inlichtingen, de tegen
spraak in het licht onder den generalen staf,
wat de belangrijkheid van die inlichtingen
betreft. Hij doet verschillende vragen over de
redenen, die men er voor gehad kan hebben
om de vervaardiging van het borderel in
April te stellen.
Mercier antwoordt dat hij in 1894 enkel
de redenen voor Dreyfus' schuld kende en
zich niet met bijzaken ophield.
De verdediger stelde hem nog talrijke
vragen, en haalde Mercier's geheele getuige
nis aan. Toen Carrière hem verzocht niet tot
algemeenheden af te dalen, zeide Mr. Labori:
„Ik zoek de waarheid."
Labori spreekt van eeu nota, drie bladzijden
groot, die een valsche lezing gaf van het
telegram van 2 November en Dreyfus formeel
als den verrader aanwees.
Chamoin, wiens verklaringen Mercier als
juist erkent, zegt, dat hij het bewuste stuk
slechts als een particulier document overge
legd had. Hij erkent daarmede een fout
begaau te hebben.
De president zegt, dat de krijgsraad na
deze verklaring met het stuk geen rekening
zal houden.
Generaal Risbourg weidt uit over de
quaestie der bekentenissen van Lebruu-
Renault.
Dreyfus protesteert tegen de beweringen
van den getuige. Hij verwondert zich over de
verklaringen van Lebrun.
Toen hij naar de gevaugenis terugging,
drukte hij hem de hand, wat in tegenspraak
is met zijn zeggen. »Men moet hier niet,
vervolgt hij, van overtuigingen komen spreken,
maar stellige bewijzen aanvoeren.» Hij staat
stil bij de betuigingen van zijn onschuld
tegen du Paty. Als Mercier, zegt hij, zijn
onderzoekingen had voortgezet, zou de legende
van de bekentenissen vernietigd zijn.
„Als zulk een ontzettende machinatie vijf
jaar lang in 't werk is gesteld tegen een
man, die er weerstand aan heeft geboden,
moet men niet eenvoudig van overtuiging
spreken
Op een vraag van Carrière, erkent Roche
dat de minister van oorlog Billot hem
aauried, zich niet meer tot Esterhazy te
wenden, niet enkel om redenen van privé
aard maar om nog afdoender redenen. De—
vernines, bijzonder commissaris, geattacheerd
bij het ministerie van oorlog, ging Esterhazy
na op last van Picquart. Gonse die van deze
bespieding afwist, zeide hem met bescheiden
heid voort te gaan. Hij heeft Esterhazy
verscheidene malen naar de ambassade zien
gaan, met name op 23 October 1897. Hij
bleef er een vol uur.
Zitting van Vrijdag.
Er is een certificaat over den gezondheids
toestand van du Paty ingekomenhij kan
niet verschijnen.
Bowland Strong medewerker van de St.
James Gazette getuigt, dat Esterhazy ver
klaarde den maker van 't borderel te zijn, eti
ook dat hij bevestigde, dat de in 't borderel
opgenoemde stukken wel degelijk door Dreyfus
aan Duitschland zijn geleverd.
Weil verklaart, dat Esterhazy voor ieder
een dienst deed, omdat zijn geldelijke toe
stand zoo slecht was.
Hij maakte melding van een gesprek dat
hij in 1894 met Esterhazy gehad heeft, die
toen zeide dat Dreyfus onschuldig was, maar
veroordeeld was omdat hij een jood was.
Gobert, expert van de Fransche Bank,
verklaart dat hij, na geconstateerd te hebben
dat het schrift van het borderel niet van
Dreyfus kon zijn, er Gonse over sprak. Hij
protesteert er nadrukkelijk tegen dat men hem
een verdacht schrifkundige heeft genoemd.
Zichtbaar outroerd zich ter Dreyfus wendende,
zegt getuige „Maar ik heb niet het recht om
mij te beklagen, vooral als ik den ongeluk
kige aanzie die hier is".
Gobert zegt, dat toen het schriftonderzoek
aan Bertillon was opgedragen, deze reeds na
enkele uren het borderel aan Dreyfus toe
schreef. Hij zegt verder dat zijn opmerkingen
over het borderel bewaardheid zijn, daar
Esterhazy bekend heeft de schrijver te zijn.
Bertillon komt nu voor. Hij houdt een zeer
langdurig betoog, over het schrift, van 't
borderel, en heeft een aantal fotografièn en
teekeningen medegebracht, om zijne uiteen
zetting duidelijk te maken.
BEZOOIEN.
Groot Matinée door de zangvereeniging
„Het Rozeknopje", in de zaal van den heer
W. Brokken, op Zondag 27 Augustus a. s.
Aanvang 12 ure precies.
Zie programma's.
Matinée Musicaledoor de liedertafel
„Oefening en Vermaak" van Waalwijk en
Bezooien, op Maandag 28 Augustus 1899
in de zaal van den heer Willem Brokken.
Aanvang ten 101/2 ure. Ten 4 ure bal.
Zie programma's.
Uitvoering door het Mannenkoor „Voor
uitgang zij ons Doel", van Waalwijk en
Bezooien, op Maandag 28 Augustus 1899
in de zaal van den heer Ant. van der Za
ken. Aanvang ltD/g ure Na afloop bal.
Zie programma's.
Concert door de harmonie „l'Espérance",
in den tuin van den heer Stans van Don
gen, op Maandag 28 Augustus 1899. Aan
vang 5 uur.
Zie programma's.
WAALWIJK, 26 Aug. 1899.
Benoemingen.
Z. D. H. Mgr. W. Van de Ven, bisschop
van 's-Bosch, heeft den ZeerEerw. heer J.
P. Van den Heuvel belast met de oprichting
eener parochie in den Besterd (Nijveroord)
te Tilburg, en heeft benoemd tot pastoor
te Catwijk en Klein-Linden den Weleerw.
heer A. H. Pessers tot secretaris, van het
bisdom den WelEerw. Zeergel. heer J. M.
Kluijtmaustot rector aan het gesticht
Coudewater te Rosmalen den Weleerw. heer
A. M. M. A. Bolsiustot kapelaan te Hel-
voort den WelEerw. heer J. N. Valens, en
tot kapelaan te Overloon den Eerw. heer
M. F. Seugers, priester van het Semenarie.
Premicnmarkt.
In de bestuursvergadering der afdeeling
Langstraatvan de Noordbrabantsche Mij.
van Landbouw is o. m. besloten
De gewone wedstrijd om premièn voor de
beste kalfdrageude koeien, vaarzen en schotten
alsmede voor vet vee te houden op de
Waalwijksche markt van Vrijdag 22 Sep
tember a.s.
Bergplaats voor (loozen etc.
Men is op het stationsemplacement alhier
druk bezig met bouwen van een bergplaats,
voor doozen, pakken etc.deze inrichting,
zal zeer ten gerieve zijn van de afzenders
der vele pakgoederen meer bijzonder
zal zij van groot nut zijn bij het uitzoe
ken en ter verzending gereed maken, van
pakken en doozen met schoenen etc, 't welk
tot nu op het perron moet gebeuren, 't geen
meermalen, vooral bij slecht weder, tot be
schadiging aanleiding gaf.
Zooals men weet is de Mij. er op advies
en dringend verzoek der K. v. K. alhier
toe overgegaan.
(iedwougeu winkelnering.
Uit Besoijen schrijft men aan de Avondster:
Een staaltje van gedwongen winkelnering
ondervond deze week een slager uit Waalwijk
deze kreeg een bestelling van een varkensrol-
lade door een vrouw, welker man als schoen
makersknecht voor zekeren baas werkzaam
wasbij aflevering zag de vrouw dat de
slager 25 cents per 1/3 kilo had genoteerd.
Groote verbazing van moeder de vroaw,
die gewoon was deze waar wekelijks van
den baas te betrekken en dan per 1/2 kilo
37V2 cts- te betalen. Wij vragen ons af of
het niet meer dan tijd wordt, dat men zich
van hoogerhand eens bemoeit met dezen el-
lendigen woeker, die als 't ware epidemisch
over deze streek heerscht 1
Uit de Hofwereld.
Maandagavond halfnegen zijn te Apeldoorn
aaugekomen de hertogin van Albany met
hare beide kinderen en gevolg.
Aan het station waren aanwezig HH.MM.
de Koningin en de Koningin-Moeder om de
vorstelijke personen te verwelkomeu en met
hofrijtuigen af te halen. Op het perron waren
een aantal personen getuigen van de harte
lijke begroeting. Buiten het station stond een
talrijke menigte die HH.MM. levendig toe
juichte, toen Zij in open rijtuigen naar het
paleis reden.
Dinsdagnamiddag 4 uur deden de Koningin
en de Koningin-Moeder, thans vergezeld van
Hare gasten, den gewonen dagelijkschen rij
toer. Ditmaal in eeu brik, bespannen met
vier paarden, welke door de Koningin zelf
werden gemend. Hierbij was geen enkel