Nummer 72 Zondag 10 September 1899. 22° Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Eerste Blad.
Engeland en Transvaal
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
UITGEVER
Waalwijk.
Op welke gronden zou hij zich tegen zijne arre
statie verzetten?
Waalwpsche ra Laiigstraalsehe Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 17 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentioburea van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
In de >N. R. Ct." schrijft de luitenant
kolonel C. de Wit, een zeer lezenwaardig
artikel, waardoor het mogelijk is zich een
begrip van de krijgskansen bij het uitbreken
der vijandelijkheden te vormen.
Hoewel de onderhandelingen niet afgebro
ken zijn, een ultimatum nog niet gesteld en
dus alle hoop op het behoud van den vrede
nog niet uitgesloten is, blijft het gevaar toch
dreigen, dat de Boeren binnenkort gedwongen
zullen zijn de hand aan het zwaard te slaan
tot verdediging van hun duur verworven
grondgebied, en hoewel niemand met eenige
zekerheid kan voorspellen, te wiens voordeel
de te verwachten worsteling zal leiden, zoo
willen wij trachten den lezers van dit blad
toch de overtuiging te schenken dat het nog
volstrekt zóó zeker niet is, dat Albion zege
vierend uit den strijd zal komen als men,
oppervlakkig gedacht, zoude zeggen.
De Engelsche militaire bladen erkennen
dat, wanneer de oorlog mocht uitbreken, een
geheel legerkorps naar Zuid-Afrika zoude
moeten worden gezonden, en dat. na uitvaar
diging van het bevel daartoe, minstens drie
weken moeten verloopen eer een begin kan
worden gemaakt met het inschepen der
troepen.
Zooals nu de toestand is, zijn de in vredes
tijd mogelijke voorbereidende maatregelen
genomen om buitenlands te kunnen optreden
met twee legerkorpsen tot een gezamenlijke
sterkte van 2310 officieren, 70,182 minderen,
20,236 paarden, 128 vuurmonden, 28 revol
verkanonnen en 3276 voertuigen 1 cavalerie-
devisie, 327 officieren, 6701 minderen, 6676
paarden, 12 vuurmonden, 6 revolverkauomien
en 436 voertuigen, benevens een korps etap
pe-troepen, bestaande uit 448 officieren,
11»394 minderen, 3241 paarden, 12 vuurmon
den, 8 revolverkanonnen eu 379 voertuigen.
Engeland rekent dus bijna de helft van zijn
voor het buitenland beschikbare troepenmacht
uoodig te hebben om, geholpen door de
troepen in de Kaapkolonie en Natal, de
Boeren tot rede te brengen. Laten wij nu de
sterkte van die troepen eens nagaan.
Op 1 Jauuari van dit jaar bevonden zicli
in Zuid-Afrika6V3 bataljon infanterie, 2
regimenten cavalerie, 3 veldbatterijen, 1 berg-
batterij, 2 compagnieën vestingartillerie en 1
compagnie pioniers. In den loop vanditjxar
zijn deze troepen versterkt met1 compagnie
vestingartillerie, 3 piouier-compagnieen, 2
treinafdeelingen, 2 afdeelingen artillerie en 2
afdeelingen van deu geneeskundigen dienst
buitendien zijn op weg naar hunne bestem
ming 2 bataljons infanterie en 2 veldbatterijen,
zoodat de sterkte der troepen, die binnenkort
ter plaatse zullen zijn, kan worden geschat op
6000 man in Natal en 4000 in de Kaapko
lonie.
Zoover wij kunnen nagaan, kunnen Trans
vaal eu de Oranje Vrijstaat onderscheidenlijk,
ongeveer 30.00Ö en 20.000 man in het veld
brengen en staan dus de Engelschen tegeno
ver een groote overmacht. Is eenmaal de
oorlog verklaard, dau heeft Transvaal het
recht onmiddellijk aanvallend op te treden
en in de eerste plaats wordt dan Natal
bedreigd, het hun vroeger zoo willekeurig
ontnomeu grondgebied de regeering van dit
gewest heeft dan ook reeds aan het moeder
land versterking van troepen gevraagd. De
sterkte aan plaatselijke vrijwilligerskorpsen
wordt door de Engelsche bladen geschat op
2000 man in Natal en 7000 in de Kaapko
lonie. Of evenwel de militaire waarden van
deze troepen veel beteeként is een open
vraag, maar laten wij ze voor vol in aanmer
king brengen, dau blijft toch de onderlinge
getalsterkte 19,000 Engelschen, 30,000 Trans-
Falsaris.
VI.
84 Het wisselboekje.
Robert zette zich op den rand van het bed en
begon na te denken. Zijn gedachten waren niet
vau opwekkenden aard: daar, in het hotel De
Prabert, had hij verschrikkelijke ontdekkingen
gedaan, de sluier was vaneengescheurd, het
vreeselijke verleden werd eensklaps door een
helder licht bestraald, hij had een gruwelijk on
recht ontdekt, een snood bedrog en hij was
machteloos om dat onrecht te straffen.
Den geheelen nacht door bleef hij onbeweeglijk
en geheel gekleed op het bed zitten.
Toen de dag aanbrak en hij van verre het doffe
rumoer ven de ontwakende wereldstad hoorde,
stond hij op, dompelde zijn gelaat in het koude
water, dat men hem in een groote kruik met een
bak door het luikje in de deur toegestoken had,
en trachtte zijn denkbeelden wat te verzamelen.
Het sprak vanzelf, dat men hem zou ondervragen,
hem zou zeggen wat men van hem wilde.
Wat zou hij antwoorden?
Zijn kalmte was langzamerhand teruggekeerd.
Hij dacht er lang over 11a, wat hij antwoorden
zou en in zijn geest stelde hij reeds een protest
op, dat hij naar den gezant der Vereeuigde Staten
sou zenden.
Om twaalf uur werd de deur van zijn cel ge
opend en trad een bewaker binnen, waarschijnlijk
om hem naar den beambte te brengen, die met
het verhoor belast was.
Neen, de man vroeg hem slechts, of hij in zijn
cel of in een ander lokaal wilde dejeuneeren.
Robert verkoos het eerste en hoewel hij weinig
eetlust had, gebruikte hij toch zooveel mogelijk
▼an de vrij goede spijzen, die men hem bracht,
om zijn krachten te behouden.
Daarna wachtte hij weer, het werd nogmaals
avond, in zijn cel was het al tamelijk donker en
nog altijd was er niemand gekomen.
Zou" men hem dan weder een nacht hier laten
doorbrengen, Was het dan een willekeurige, on
wettige arrestatie geweest? Hij sprak overluid
met zichzelf en liep in zijn cel heen en weer als
een tijger in zijn hok. Eindelijk, om zes uur
's avonds, werd de deur van zijn cel geopend door
een der bewakers, die daarop met alle teekenen
van onderdanigheid een heer binnenliet.
Het was een lang en statig man, geheel in het
zwart gekleed, met een gouden lorgnet op en een
bundel papieren onder zijn arm.
Deze heer was de chef der divisie, de vriend
van kapitein Barillet, wiens naam in het begin
van dit verhaal genoemd is Verrier.
Hij bladerde even in de papieren, die hij had
meegebracht en begon zonder inleiding
Gij zijt den Amerikaanscheu burger Elias
Bulwer
Ja.
Gij zijt bovendien een gewezen dwangar
beider, genaamd Robert Duhesrae, door het hof
van assises te Riora tot levenslangen dwangarbeid
veroordeeld, wegens moord en diefstal, gepleegd
te Miramont-la-Montagne, en uit Cayenne ont
vlucht?
Dit alles werd met verbazende snelheid ge
sproken.
Ja, antwoordde Robert Duhesme, die ter
nauwernood den tijd had iets te zeggen en zich
zeer verwonderde over dit vreemdsoortige ver
hoor.
Goed.
Verrier hield hem een papier voor en vroeg:
Is deze brief van u
Robert herkende den brief, dien hij uit Ame
rika aan de Fransche politie had verzouden om
een vrijgeleide te verkrijgen.
Ja, die is van mij.
Het was een groote fout van u, dien brief
te schrijven, want in Frankrijk dacht iedereen,
dat gij dood waart en zoo ge dus op goed geluk
waart gekomen, zou niemand 11 verontrust heb
ben. Zoodra het door uw brief evenwel bekend
werd, dat gij nog in leven zijt, verzette uw vroe
gere tamilie zich met kracht tegen het verieenen
van het vrijgeleide, waar gij om hadt gevraagd...
Dat is een leugen I riep Robert uit, mijn
broeder Bernard
Het was evenwel niet gemakkelijk, Verrier in
valers, 20,000 Vrijstaters, zeer in het nadeel
van de Engelschen.
Zullen evenwel de Zuid-Afrikaansche bond-
geuooten van dezen gunstigen toestond weten
en kunnen partij trekken Zullen zij vóór het
te verwachten legerkorps is aangekomen van
hunne overmacht weten gebruik te maken,
om door een krachtig aanvallend optreden
den oorlog op het vijandelijk grondgebied
over te brengen Konden wij deze vragen
bevestigend beantwoorden en hielden wij alleen
rekening met bovenstaande cijfers, dan zou
het zeer wel mogelijk zijn, dat de Engelsche
transportschepen te Kaapstad of te Durban
aankomende te vergeefs naar de Engelsche
vlag uitzagen en dat de Engelsche heerschappij
in Zuid-Afrika voorgoed gebroken was. Maar
een dergelijk offensief optreden komt ons zeer
onwaarschijnlijk voor, om de eenvoudige
redeu, dat de strijdkrachten er niet op inge
richt ziin om strategisch offensief op te treden.
De Boeren zijn uitmuntende schutters,
dapper, sober, kortom zij vereenigen in zich
alle eigenschappen van een zeer goed soldaat,
maar zij vormen geen leger, zij zijn niet
zoodanig georganiseerd, dat zij op andere
wijze kunnen optreden dan in kleine troepen-
afdeelingen tot verdediging van eigen bodem.
Voor een aanval op eenigszins groote schaal
in de Kaapkolonie of Natal behoeven de
Engelschen geen vrees te koesteren.
Eenigszins dient rekening te worden ge
houden met de militaire hulp, die Rhodesie
kan verieenen, hoewel het uiet wel mogelijk
is deze cijfers uit te drukken. Boelawajo telt
ongeveer 5000, Salisbury ongeveer 2000
inwoners, een groot deel van de Europeesche
bevolking is gewapend en in den wapenhandel
geoefeud, in de laatste weken is op 4 K. M.
van Boelawajo een kamp opgeslagen en wer-
veu de bestuurders van Rhodesie vrijwilligers
aan.
Zooals wij hierboven reeds zeiden, acht
Natal zich het eerst door de Boereu bedreigd,
terwijl omgekeerd deze ook van daar uit den
eersten aanval verwachteu. Ladysmith, de
Britsche hoofdstelling, is 305 K.M. van Dur-
de rede te vallen, zijn stem klonk scherp en
doordringend, toen hij, bij de eerste woorden die
Robert sprak, uitriep
Mijnheer, ik lieg nooit, hier voor mij ligt
het dossier, dat slechts de betrouwbaarste gege
vens bevat. Uw vroegere familie verzet zich met
kracht tegen uw verblijf in Frankrijk en op haar
verzoek hebben wij u, nu gij ondanks de weige
ring van het vrijgeleide toch gekomen zijt, in
hechtenis genomen en zullen wij u zoo spoedig
mogelijk naar Amerika terugzenden. De rNor-
mandië* vertrekt morgenochtend om 8 uur van
Havre naar New-York, wij zullen u aan boord
van dat stoomschip brengen en wanneer gij in de
Vereenigde Staten, waarvan gij burger zijt. terug
keert, dan raad ik u aan nooit meer naar Frank
rijk over te steken, want in dat geval zouden wij
strengere maatregelen tegen u gebruiken en u
kort en goed behandelen naar hetgeen gij in
werkelijkheid zijteen ontsnapte dwangarbeider
en u in plaats van naar Havre naar Toulon over
brengen om met het eerste convooi naar Cayenne
gezonden te worden.
Maar begoa Robert, doch Verrier liet
hem hiet aan het woord en vervolgde met dezelf
de ruwheid van tong
Dat wij zoo welwillend met u handelen, is
hoofdzakelijk uit achting voor den gezant der
Vereenigde Staten, van wien ik eenige gunstige
aanbevelingen omtrent u bij mijn dossier heb. Gij
zult le klasse reizen, zoowel per spoor als per
boot en men zal u met de meeste onderscheiding
behandelen. Zoodra gij aan boord van de „Nor-
mandië" zijt, zullen alle voorwerpen, die ge bij u
hadt en die u zijn afgenomen, u getrouw terug
gegeven worden. Gij vertrekt met den trein van
10.30. Goeden avond.
Verrier keerde zich tegelijk om en wilde heen
gaan.
Zeer oneerbiedig, maar met vaste hand, greep
Robert hem bij een pand van zijn jas, juist toen
hij den voet op den drempel van de cel zette.
Gij moet mij aanhooren, mijnheer I riep hij
uit.
De chef der divisie rukte met een driftige be-
weging zijn jas los en duor zijn lorgnet wierp
hij den vermetele, die zich tegen zijn persoon
durfde vergrijpen, een toornigen blik toe.
Mijnheer, zeide hij op verontwaardigden toon,
wees voorzichtig en maak geen misbruik van
ban verwijderd, terwijl 193 K.M. ten noordeo
van Ladysmith de hoofdstelling der Boeren
ligt. Ten zuiden van Ladysmith hebben de
Engelschen nog eenige punten van onderge
schikt belang versterkt. De groote weg van
Pietermaritzburg, de hoofdstad van Natal,
naar de Transvaalsche grens is ongeveer 400
K.M. lang en voert over verscheidene plateaux,
gescheiden door riviertjes, die alle ontspridgen
op den Drakenberg, een machtigen bergrug
die Natal van Basoetoland en den Oranje-
Vrijstaat scheidt. Het gebied van Natal loopt
hier met een scherpe punt in de Transvaal,
welke punt aan de eene 2ijde door den
Drakenberg, aau de andere door de Buffelri
vier wordt begrensd. Op 8 d 9 K,M. van de
grens ligt in Natal de bergzadel Lang's Nek,
die naar Natal toe zeer steil afloopt, en ten
«vesten daarvan de Majoebaberg, twee namen,
die ons vroegere nederlagen van de Engelschen
in dsn strijd tegen de Boeren in 't geheugen
roepen. Uitloopers van den Drakenberg
strekkeu tot aan de Noordelijke grens van
Transvaal, alleen doorsneden door de Olifants
rivier. Deze uitloopers bereiken op sommige
plaatsen zelfs een hoogte van 2000 k 2500
M. Over het algemeen is het terrein tot aan
Heidelberg effen, verder op meer doorsneden.
Het schijnt dat het in de bedoeling der
Boeren ligt een stelling in te nemen bij
Standertons halverweg Heidelberg en de grens
gelegen. Verder zou de artillerie van den
Oranje-Vrijstaat bevel hebben Vau Reenen's
pas te bezetten. Deze pas, de voornaamste
in deu Drakenberg tusschen Natal eu Oranje
Vrijstaat, is ruim 56 K.M. van de Engelsche
stelling bij Ladysmith verwijderd en is een
gewichtig strategisch punt. Willen dus de
Engelschen van Natal uit, hetzij Transvaal,
hetzij den Oranje Vrijstaat binnendringen,
dan moeten zij tusschen Standerton en Van
Reenen's pas door en worden dus van twee
zijden bedreigd, zoodat zij eerst beide
stellingen zullen moeten vermeesteren, een
zeer bloedig werk, dat niet dan met groote
overmacht kan worden ondernomen, wil men
kans hebben te slagen.
onze goedheid. Uw zaak is zoo eenvoudig moge
lijk en ge kant geen woord tot verdediging aan
voeren. Wij behandelen u met ongekende zacht
heid, maar dan moet ge ook verstandig zijn en
ons niet tot harde maatregelen dwingen, waartoe
wij het volste recht zouden hebben. Wanneer gij
kalm over uw toestand nadenkt, zult ge erken
nen, dat ge u over niets te beklagen hebt.
Ik werd gevangen genomen tegen den wil
van mijn broeder, mijn arrestatie is onwettig t
Verrier verwaardigde zich niet, op de woorden
van den gevangene acht te slaan.
Wij hebben geen tijd te verliezen, ging hij
voort. Morgen vroeg vei trekt de boot en wij
moeten ons haasten u nog tijdig aan boord te
brengen, anders zou het mij werkelijk een genoe
gen zijn, eens kalm met u te redeneeren. Mijn
vriend Barillet, kapitein van de gendarmerie, zon
niets liever willen, dan de kennismaking met u
te hernieuwen. Hij was destijds wachtmeester te
Miramont-la-Montagne en met uw arrestatie ver
diende hij zijn bevordering tot luitenant. Het
zou den goeden kerel werkelijk pleizier gedaan
hebben, u weer te zien, maar wat is er aan te
doen, wij hebben geen tijd, geen tijd. Kijk, het is
nu al vijf minuten over zes en ik verwacht ie
mand, dus nogmaals, goeden avond.
Ditmaal wist Verrier te ontkomen, met een
vluggen sprong was hij over den drempel en de
bewaker wierp de deur van de cel voor den neus
van Robert dicht, toen deze den ambtenaar nog
maals wilde tegenhouden.
Helaas, zuchtte de ongelukkige, de vriende
lijkheid van dien man is een van buiten geleerd
lesje Het voorschrift luidt mij zoo spoedig mo
gelijk en in alle stilte uit Parijs te verwijderen.
Ik ben machteloos in handen van omkoopbare
politiebeambten en heb geen hulp van buiten te
verwachten, maar toch.
Hij dacht na over de rampen, die zijn broeder
Bernard en misschien ook zijn zoon Filip bedreig
den hij herinnerde zich thans woord voor woord
het gedeelte van het gesprek, dat hij onwillekeu
rig in het hotel De Prabert had opgevangen, toen
hij een schuilplaats zocht om zich te verbergen
voor een paar lakeien, die hij hoorde naderen.
(Wordt vervolgd.)