Nummer 87. Woensdag 1 November 1899. 22e Jaargang.
Leest allen!
L JE ECHO Vil IET ZUIDEN",
IL „DE ECHO Vil NET ZUIDEN"
VER Cf Et. unto
f 0,75
8
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen*
ANTOON TIELEM,
Bekendmaking.
FEV1LLBTOIt.
of 6 cent per week.
Allerzielen.
Het Kanon.
UITGEVER
Wij kunnen onzen lezers en het
verder publiek uit Waalwijk
Baardwijk, Besoijen en de Lang
straat etc. bij voorbaat twee me-
dedeelingen doen, die door allen
met vreugde zullen worden be
groet
Waalwijksche en Langstraatsche
Courant,
zal met 1 Januari a.s. aanmerke
lijk worden uitgebreid in V EEL
GROQTER FORMAAT verschij
nen, waardoor de inhoud natuur
lijk in alle opzichten zal toenemen.
zal bij de belangrijke uitbreiding
die hij ondergaataanmerkelijk
in prijs worden verminderd, n.l.
in plaats van f 1 per kwartaal,
gesteld worden op
Dus veel meer belangrijkedege—
lijke lectuur voor veel minder geld.
De Ironie der feiten.
De Echo van hfit
WaalwyUe n Langslraatsche Courant,
Dit Blad varschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per po9t door het geheele rijk f1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Waalwijk.
Advbrtentibn 1 7 regels f0,60; daarboven 8 eent par regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het ad verten ticburea ran
ADOLF Steiner, Hamborg. Reclames 15 cent per regel
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dat het suppletoir kohier van den
hoofdelijken omslag over 1899, door Heeren Ge
deputeerde Staten van Noord-Brabant bij besluit
van 26 October 1899, G. no. 124, is goedgekeurd
en gedurende 5 maanden ter Secretarie alhier is
ter visie J
Waalwijk, 30 October 1899.
Burgemeester en Wethouders voornd.,
K. DE VAN DER SCHOEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN L1EMPT.
Falsaris.
VIII.
98
Gerechtigheid.
(S1 o t.)
Onderwijl was Robert het hotel De Prabert
binnengekomen en ging naar de kamers van
Bernard. Stom bleven de twee broeders tegenover
elkander etaan.
Ten slotte wisselden zij eenige woorden
Félicia Hilson?
Is dezelfde als Georgette Lacassagne, zeide
Robert.
E*.n diepe zucht van afschuw kwam over de
lippen van beide grijsaards en zij bogen weer het
hooid.
Nu wij dat weten, kunnen wij niet blijven
leven, hernam Bernard na een lang stilzwijgen.
Neen.
En zij?
Evenmin.
Wat zullen wij doen?
Ik heb het reeds bedacht.
Ah.
Dat was alles.
Weder lieerschte ergeruimen tijd stilte toen her
nam Robert:
Gij moet de twee beste paarden van Saint-
Colomban voor een tilbury laten spannen en
haar vervolgens hier doen komen.
Bernard stond op en ging met afgemeten schre
den naar de deur om de noodige beveleo te geven.
Zwijgend kwam hij terug en zette zich weer
tegenover zijn broeder. Kort daarop trad Félici-
enne binnen. Zij was niet meer het behaagzieke,
grillige en vroolijke schepsel, dat wij aan onze
lezers hebben voorgesteld, in drie dagen was zij
wel tien jaar ouder geworden.
In den beginne had zij hevigen weerstand ge
boden aan de eischen van haar echtgenoot, die
haar mee wilde nemen naar Saint-Colomban,
maar toen hij haar gezegd had dat haar broeder
dood was, dat haar zoon plotsaling krankzinnig
was geworden, dat de politie een huiszoeking in
in het hotel zou doen, dat zij ongetwijfeld in ver
hoor genomen zou worden, toen was al haar weer
stand als metéén slag gebroken, eengrenzelooze
Het feest van Allerzielen, de gedenkdag
onzer dooden, den 2en November is zeker
een der aandoenlijkste, treffendste dagen van
't geheele jaar. Op dezen dag wordt de
herinnering aan de dierbare overledenen
wederom wakker en wie uwer heeft niet
reeds iets verloren, dat hij liefhadniet
reeds een dierbaren schat aan den killen
schoot der aarde toevertrouwd. Op den Gods
akker bezoekt iedereen de graven der dier
baren om er in stille overpeinzing te bidden
voor hunne eeuwige rust.
Welk een diep treffend schouwspel biedt
de dag van Allerzielen, als de geloovigen
naar de kerkhoven stroomen om.,er de gra
ven met de laatste bloemen van 't jaar
getijde te sieren en er eenigen tijd in ge
bed en vrome overpeinzing door te brengen.
En de natuur zelve, die om dezen tijd van
het jaar reeds het zwarte weduwe-kleed
draagt, als 't ware geheel met een rouw-
angst overviel haar en in haar laf egoïsme, dat
de leiddraad van haar geheele leven was geweest;
had zij thans haar echtgenoot zelfs verzocht te
vertrekken.
Toen zij zich eensklaps in de tegenwoordigheid
bevor.d van de twee broeders Robert en Bernard,
vouwde de ongelukkige de handen.
Omijn God, genade, genade! riep zij uit.
Robert wees haar een stoel aan en zeide.
Ga zitten, mevrouw en vooral geen tranen,
geen jammerklachten, de opheldering, die hier
moet plaats hebben, zal zoo kort mogelijk zijn.
Félicienne boog het hoofd, zij, die beurtelings
een van die beide mannen tot haar onderworpen
slaaf gemaakt had, gehoorzaamde het bevel van
Robert.
Ik heb u slechts een enkele vraag te doen,
ging deze voort, hoe hebt gij, een moeder, uw
kind, uw zoon, aan den oever van de Couze kun
nen neerwerpen en hem verlaten in dien kouden
Januari nacht, waaraan gij steeds wel de herinne
ring zult bewaard hebben mevrouw
Helaas, antwoordde zij stamelend, de ver
volging had mij als waanzinnig gemaakt. Ik was
gevallen. Ik wist niet meer wat ik deed. Toen
verscheen op den anderen oever mijn broe
der George,ik bedoel Daniëlneen, George,
die mij riep, ongeduldig. Ik wist niet meer wat
ik deed. Ik ben op de pont gegaan als werktui-
felijk. O ja, het is afschuwelijk, wat ik gedaan
eb Mijn arm kind
Mevrouw, roep een wezen niet aan, waarom
ge u steeds zoo weinig hebt bekommerd, zeide
Robert somber. Gij hadt het geld bij u en dat
was u voldoeude.
Er volgde een Oogenblik van stilzwijgen.
Nu ook een enkele vraag vi»n mij, zeide
Bernard. Hoe hebt gij, die de vrouw van mijn
broeder waart, er in kunnen toestemmen, de mijne
te worden
Mijn God, mijn God, ik wist het niet! riep
zij handenwringend uit. Gij droent uw waren
naam niet. Toen ik vernam dat gij Duhesme heettet,
heb ik mij tegen het huwelijk willen verzetten,
ik weigerde, gij weet wel dat ik geweigerd heb,
maar Daniël dwong mij er toe.
En de wil van dien ellendeling was vol
doende om u te doen toestemmen in die afschu
welijke verbintenis, tengevolge waarvan wij than9
tegenover u als rechters zitten, de twee broeders, uw
beide echtgenooten.
Heb medelijden, mijn God, ik geloofde dat
ik hem nooit zou terugzien, dat hij dood was.
floers omhangen, treurende over den afge
storven zomer, draagt er het hare toe bij,
om aan die gedachtenisviering der dooden,
een weemoedig poëtisch karakter te geven.
Waarlijk, alles ademt droefheid en hoo-
gen ernst op dezen plechtigen dag, waarop
wij ons meer met hen bezighouden en de
goede gaven en deugden herinneren van
hen, die wij zoo zielsliefhadden, van hen,
door wiens afsterven zoo vele tot den weduwen-
en wezenstaat werden gedoemd, van hen, die
misschien veler levensgeluk hebben geknakt,
doordat zij te vroeg zijn heengegaan.
Het geschil tusschen Engeland en
Transvaal werd dreigend.
„De diplomatieke onderhandelingen gaven
geen uitkomst.
Toen stelde Kruger een scheidsgerecht voor.
Chamberlain weigerde.
Den oorlog wilde hij en de suprematie in
Zuid-Afrika, en het goud der Boeren
Thans komt het volgend bericht.
De Engelsche gevolmachtigde is te 's-Gra-
venhage aangekomen om de besluiten der
vredesconferentie te teekenen
In deze couferentie nu is besloten tot de
oprichting van een scheidsgerecht.
Door 't teekenen van het protocol der
vredesconferentie kan Engeland minstens
geacht wórden in te stemmen met de wen-
schelijkheid van zulk een scheidsgerecht.
O ironie der feiten.
Terwijl de granaten springen rond Lady-
smith, omdat Chamberlain een scheidsrech
terlijke uitspraak weigerde, spreekt de fari-
Dit zijn misdaden, mevrouw, die thans ge
boet moeten worden, hernam Robert langzaam,
die wij zelf zullen boeten, hoewel gij de eenige
schuldigen waart, uw ellendige broeder en gij,
niet minder ellendig. George Lacassagne is ge
straft.
Hemel! riep Félicienne vol schrik. Gij hebt
hem gedood
Ik heb recht gedaan.
Deze woorden werden op zoo somberen, onheil-
spellenden toon uitgesproken, dat de ongelukkige
smeekte
Dood mij niet 1
Robert stond op.
Stel u gerust, mevrouw, zeide hij, wij zul
len u niet dooden, maar wij hebben besloten,
dat gij boete zoudt doen en dat gij aan God ver
giffenis zoudt gaan smeeken voor uw misslagen,
voor uw misdaden in een klooster.
Ja! riep zij vol vuur uit, ja, ik wil bidden,
ik wil den hemel vergiffenis afsmeeken.
Wij hebben gekozen het klooster van Onze
lieve Vrouw van Barmhartigheid, zeide Robert.
Ja, daarginds, in het gebergte, ik wil er heen
gaan.
Wij hebben besloten, dat wij u er heen
zouden brengen, heden nog, terstond.
Ah, zeide zij ongerust.
De vrees voor den dood was echter voor haar
voldoende om haar in alle vorderingen te doen
toestemmen en zij gaf met het hoofd een teeken,
dat zij gereed was te vertrekken.
Tien minuten later stapte zij in een tilbury,
waarvoor twee prachtige paarden gespannen
waren.
Robert nam de teugels, zijn broeder zette zich
naast Félicienne.
Wees voorzichtig, mijnheer, als ik u bidden
mag, zeide de koetsier, de paarden zijn in een
paar dagen niet uit geweest en konden licht op
nol gaan.
Robert gaf door een handgebaar te kennen, dat
hij daar niet bevreesd voor was.
De zon ging op aan een somberen, grauwen
hemel en de lichte sneeuwvlokken vielen voort
durend en bedekten de wegen reeds met een dun
laagje. Door een krachtige hand bestuurd, holden
de paarden in volle vaart den grooten weg langs,
die met verscheidene bochten op de vallei des
Villards uitloopt.
Er werd geen woord gesproken.
Beneden zag men de vallei reeds, nog geheel
in duisternis gehuld. De wegliep langs de uiterste
zeër zich op papier ten gunste van scheids
gerechten uit
Het fiasco der vredesconferentie is volko
men thans. D.v.N.
De oorlogsberichten volgen elkander op en
worden steeds gruwelijker. Het aantal dooden
en gewonden neemt snel toe, en de kansen
worden daardoor misschien droeviger voor
Transvaal.
Hoevele offers zijn thans reeds gevallen
De Engelschen overdrijven, dit is wel waar
schijnlijk. Hoe meer Boeren gedood en ge
wond zijn, hoe grooter hun triomf. Men
staat hier immers voor een verdedigingskrijg!
Maar al zijn de cijfers, die zij geven, ook
verdubbeld, verdrievoudigd misschien, uit
talrijke wonden heeft het bloed gevloeid, is
met het bloed het leven gevloden.
Het leven van zooveel onraisbaren.... Van
de zijde der Engelschen vallen alleen be
roepssoldaten. En moet men zeker ook deer
nis hebben met hèn, men mag tevens beden
ken, dat zij huD bloedig bedrijf uit vrije be
weging hebben gekozeD, de gevaren kennend,
die hen wachten bij een mogelijken krijg.
Maar de arme burgers van Transvaal en
den VrijstraatZij verlar.gdeu den oorlog
niet, zij konden hem niet verlangen. Zij
hadden geen anderen wensch dan rustig te
wonen in hun land, te midden hunner fami
lie—betrekkingen, arbeidend dag aan dag
voor een eerlijk bestaan. Hier zijn het de
volken zelf, die strijden voor hun onafhan
kelijkheid. Hier zijn het vaders van huisge
zinnen, de echtgenooteD, de zonen. Hier zijn
het alle mannelijke ingezetenen, in staat ora
de wapenen te voeren. Menschen, die on
misbaar zijn, menschen, met wier bestaan het
leven der natie zelve is gemoeid.
Tot het uiterste gebracht, zijn zij ten
strijde getrokken met hun wapen het ge-
grens van het bergvlak, waarop Saint-Colomban
gebouwd is.
Zij waren ongeveer twee honderd meter boven
den bergstroom, die op dit punt eensklaps een
bocht maakte en langs den berg vloeide om zoo
de vallei des Villards te bereiken.
Robert Duhesme gaf de beide paarden eensklaps
een feilen zweepslag; zij steigerden, een nieuwe
zweepslag, toen snelden zij voort in duizeling
wekkende vaart.
Ik ben bang 1 Ik ben bang 1 riep Félicienne
uit.
Bernard zweeg, maar zag haar vol medelijden
aan.
De afgrond I De afgrond 1 riep zij uit, buiten
zichzelve van angst.
Wij zullen in den afgrond storten. Neen, dat
wil ik niet, dat wil ik niet. Genade! Medelijdenl
Hulp! Hulp! Beulen! Moordenaars 1
Haar kreten klonken zoo wanhopig, haar ge
laat was zoo van schrik verwrongen, d&t Ber
nard er tot in het diepst van zijn binnenste door
getroffen werd. Zijn wilskracht was verbroken en
de wreedheid van dezen tocht en van dezen dub
belen zelfmoord kwam hem op dit oogenblik als
iets monsterachtigs voor.
Hij stond op en raakte den schouder van zijn
broeder aan.
Robert, zeide hij, daar hebben wij het recht
niet toe, God zou hec ons niet vergeven.
Te laat wellicht, te laat, de kromming van den
weg was bereikt, met eenige meters en zij zouden
in de vreeselijke diepte storten en de paarden, 't
rijtuig, de twee broeders en de schuldige vrouw
zouden verpletterd worden op de rotsen in de
vallei, waarvan de donkere omtrekken reeds
zichtbaar waren in de morgenschemering.
Dan zou er niets van hen overblijven, niets dan
een bloedige massa van gebroken beenderen en
vaneengernkt vleesch.
Robert Duhesme had niet geantwoord.
Hij klemde zich echter met de beeneu vast op
den bok en op het oogenblik dat de hollende
paarden, regelrecht op de diepte toesnelden en met
hun hoeven bijna den grond niet aanraakten,
hield hij met ongehoorde, bovenmenschelijke
kracht de teugels in en bracht hen terug op den
weg.
De wielen van het rijtuig, dat zoo eensklapa
werd gekeerd, kraakten tegen de harde rotsstee-
nen en rolden weder voort op den gebaanden
e£*
Na nog eenige minuten dien spookachtigen rit
weg.