de prijaen. Contróle is zoodoende niet mo gelijk, alleen zit t men 't eindresultaat. Ook de enquête-commissie spreekt hierover en noemt iemand uit het naburige Besoyen waar dat niet plaats heeft. Het is een on mogelijk stelsel en leidt tot oneerlijkheid. Als de werkman geen geld als loon ontvangt, alleen winkelwaar, dan zal hij langs anderen weg aan geld moeten komen voor huishuur e, a. Dan zijn maar 2 dingen mogelijk, lo. De vrouw moet door wasschen of i. d. wat bijverdienen. 2o. De man moet trachten op goedkoope wijze aan wat. boventuig te komen, daar schoenen van maken en die goedkoop aan een opkooper verkoopen en of daar misschien nooit iets van zijn baas bij is, of die maakt op werktijd die aan zijn baas toekomt, wie zal dat zeggen. De schuld ervan is, dat hij geen geld heeft ontvangen. Tweede kwaad: De vrouwen kunnen na- luurlijk in den winkel, waar ze alles kunnen krijgen, alle waren niet beoordeelen, daarom zal men haar kunnen medegeven wat men graag kwijt isde kooplust wordt verder onnoodig aangewakkerd, daar de vrouw toch niet behoeft te betalen, wijl ze toch niet weet hoeveel zij heeft. Het komt zelfs voor dat men om wat geld te hebben, waren die men als werkloon krijgt aan een ander tegen minder prijs overdoet. Sparen of een eigen dom krijgen, daarvan komt natuurlijk niets, en dan nog de drank f 't Huiselijk geluk wordt verstoord. Men bemerkt dat men geheel in zijn schulden steekt, en de knecht is en blijft verbonden aan zijn baas; geen wonder dat niet altijd de beste harmonie tusschen man en vrouw bestaat, 't Geeft aanleiding tot onberaden huwelijken, 't Komt wel voor dat van het weekloon van ongetrouwde knechts wat wordt afgehouden, wijl hij geen winkelwaar haalt. Dan zegt zoo'n man, geld wordt me toch gekort dan kan ik ook wel trouwen. Goede waarminimum prijzen en een goede verhouding tusschen patroon en werk man staat in 't nauwste verband. Want zeker is 't dat als de werkman Zaterdags ziet, dat bij niets geen geld meer beurt, hij ontevreden wordthij noemt zijn baas een uilzuiger, zijn baas hem een ondank baar wezen er ontstaat alzoo eene groote wanverhouding. (Luide Bravo's), (Hier haalt spr, eenige voorbeelden aan.) Wat is 't gevolg van een en ander De beste werklui gaati naar bazen, die geld geven, daar krijgen ze daarbij ook nog beter loon en nu meen ik dat het duidelijk gebleken is dat het waar is, dat de waren te duur worden verkocht, dat net zooveel moet gekocht worden als de werkman betalen kan met zijn loon, dal hij moet uitzien naar andere middelen om aan geld te komen, dat men tengevolge van koopen op crediet zonder te weten voor hoeveelzich in schulden steekt, waardoor disharmonie ontstaat; dat men niet naar maat of gewicht durft vragen uit vrees weggejaagd te worden dat men tengevolge van die schuld niet bij den baas weg kan mits men eerlijk wil blijven en dus de werkman niet wordt behandeld als onze maatschappij dat wil, die het opneemt voor den werkman en waartoe ik het mij een eer reken te behooren. Sparen is voor den werkman niet mogelijk, dure prijzen slechte waar. Welke zijn de gevolgen ervan Nu de schoenfabrikant gedwongen win kelnering er op na houdt, heeft hij de schoenfabriek «Heen als bij-omstandigheid. Iemand b.v. met 60 knechts, verdient aan ieder f 1 per week d. i. per jaar een extra inkomen van f 3500, Dan kan men natuurlijk de schoenen voor veel minder op de wereldmarkt gooien dan de prijs werkelijk behoorde te zijn en alzoo eene oneerlijke concurrentie aandoen aan de betere schoenfabrikanten van de plaats, die niet aan gedwongen winkelnering doen, men kan dus de prijzen drukken. Men moet den werkman laten gaan waar en koopen wat hij wil; dan zal hij zijn huishuur kunnen betalendan kan hij iets sparen, iets het zijne noemen, hetgeen in de natuur van den mensch ligt; maar als de man te laag is gezonken heeft hij daarin geen ambitie meer. Mijne maatschappij mag zich die zaak wel aantrekken want er wordt wantrouwen ge kweekt, angst ontstaat er, men kweekt hui chelaars, men zal het zedelijk welzijn van den werkman niet verheffen, als meer van hem wordt genomen dan noodig is en daar onze maatschappij zich bezighoudt met de zedelijke en stoffelijke verheffing van den werkman, daarom vind ik dat hierover in deze vergadering gerust kan worden ge sproken. Goede uitzonderingen zijn er ook. Iemand iu de buurt hier laat alles van de beste soort voor zijn werklui komen en geeft 't hun tegen den hem kostenden prijs. Die man begrijpt, dat de patroon er belang bij heeft dat zijn werklui goed gevoed worden. Men moet de concurrentie zien te weren: toongevende mannen uit deze gemeente, dc kamer van koophandel zegt het zelf, dat de schoen makerij nog niet zoo slecht is. Ik heb hier enkele namen, die ik niet schroom te noemen Van den Berg's Bosch werkende met ongeveer 250 man. Timmermans van Turenhout, Waalwijk werkende met 100 man. A. H. van Schijndel, Waalwijk, werkende met 80 man. Ackermans, Waspikwerkende met 50 man en verscheidene bazen met 25 of minder knechts, die niet aan gedwongen winkelne ring doen en toch van hun industrie zien, wat ze er van verlangen, die op 't oogenblik den strijd om 't bestaan best voeren. Con currentie van 't buitenland zegt het verslag der kamer van koophandel, evenals een zekere circulaire in deze gemeente verspreid. Maar verder wordt er in 't verslag op gewezen, dat bij Van Gend en Loos de zaken dagelijks worden uitgebreid, steeds drukker, iederen dag wordt meer verzonden, alles haast zendingen uit de schoenmakerij. En verder zegt de kamer van koophandel zelf dat de invoer van buiten is verminderd van 70 tot 35 pCt. dus tot de helft, een bewijs dat het steeds beter gaat. Welke industrie kau zich nu handhaven. Weer gaan we met dit verslag aan de hand verder. Op bladz. 1 staat het (zie hierboven De machinale fabriek kan zich dus goed staande houden en ook de handwerkers hand haven, ja verhoogen haar ouden roem, ge tuige de afnemende importatie van 't bui tenland. Ligt hierin niet opgesloten dat er alleen bekwame werklui moeten zijn, fijn schoeisel moet worden gemaakt, zoo ja, dan moet dat ook gedaan worden, verheft den werkman, leert hein goed en fijn werken dan verhoogt gij uw ouden roem. Van buiten komt minder en men zal beter hier kunnen concurreeren. Na de pauze zal mijne bedoeling zijn te behandelen: #Wat moet er gedaan worden om aan dezen toestand een einde te maken. PAUZE. Beginnende met zijn dank te betuigen voor 't wachten geef ik nog enkele voor beelden, met welke 't vorige ik misschien niet heel gelukkig ben geweest uit het hier verschijnend blad, zie No 68. Verder nog in dat blad, waarin meergenoemde circulaire is opgenomen, staat eigenaardig nog een staaltje van gedwongen winkelnering uit Baardwijk (zie ons vorig nummer). Zco'n baas zou dan aan zijn knechts zoowat 50% verdienen, of per jaar met 60 knechts f5000 extra. Als die knechts voor gewonen prijs bij een ander dus 50% minder konden gaan koopen, konden ze spoedig een huisje koopen. Iu de circulaire, die hier verspreid is stond een vergelijking en de toepassing er van was: De doodelijk zieke man is onze Waal- wijksche industrie, zij kwijnt en lijdt omdat zij door den bijna ge heel-vrij en invoer van het Buitenland (vrijhandel) in haar hartader wordt getrofftu (Zie verslagen Kamer van Koophandel.) De zieke beenen zijn de ge dwongen winkelnering, een zonder twijfel afkeurenswaardige zaak, maar eene zaak die schier noodzakelijk voortkomt uit den ellen- digen, rotten toestand, waarin onze indu strie zich bevindt. Twee dingen zijn nu mogelijk, lo. Dat men de middelen niet iu de hand heeft om den toestand van de industrie op te heffen, of 2o. Men doet er niet genoeg voor om hem te verheffen. Bazen die niet genoeg voor hun dagelijksch brood verdienen, voor die is 't nog te be grijpen, maar als men eenig kapitaal bezit is 't schandelijk. Opheffen van den industrie. Gewone haudwerkslui zal men zeggen, kunnen niet anders, want de machine nekt hen. O neen, wacht eens, dat staat niet in het verslag der K. v. K.wel dat ze zich steeds beter en beter op hun vak toe leg gen. Dus 't handwerk wordt niet verdreven door de machine. Waar zit 't hem in, vraagt de K. v. K., dat men naar buitenlandsch schoeisel vraagt? Wijl 't beter is, antwoordt zij. Welnu dan, laat dan allen de handen aan 't werk slaan, en goede werklui kweekenlaat den leer ling-schoenmaker goed schoenmaker worden. De beste knechts, we hebben gezegd_, gaan bij de bazen zonder winkelnering en naar mate er meer beteren komen, loopen zij bij de anderen (met winkelnering) weg en die zullen dan ook wel eieren voor hun koopen. In 1861 werd Joh. v. d. Ilerg te Baard wijk hieromtrent gehoord, die mededeelde dat bij hem alleen met geld werd uitbetaald. Overal hadden zijne werklui crediet, wij men wist, dat ze geld verdienden. Maar het kwam ook voor dat de bazen de bakkers en slagers aanwezen waar men moest gaan en dan verrekende de baas inet hen en ontving zijn percenten. Een zeer groot kwaad. Verder nog gehoord Lamb. Borsten te Kaatsheuvel, die zelf alles verkocht en de ZeerEerw. heer Joh. Corn, de Bout, pastoor te Kaatsheuvel. Op de vraag of hij die wijze van uitbetaling goedkeurde, antwoord de hij in gunstige omstandigheden, ja. Welke zijn de fouten Baas betaalt met winkelwaar. Hij rekent met anderen voor zijn werk lieden af. Als tusschen bakkers, slagers en patroons maar goede verstandhouding is, dan is het voor hen goed genoeg en of men zich nu al beklaagt, 't helpt niets. Wat is eraante doen Bij de behandeling der justitie-begrooling van dit jaar gingen er vele stemmen op in de Tweede Kamer tegen de gedwongen win kelnering en werd de vraag gesteld of het niet hoogen tijd was, om van regeeringswoge aan dit groote kwaad door wettelijke bepa lingen paal en perk te stellen Toen werd aan Mr. Drucker opgelegd een wetsontwerp hieromtrent saam te stellen en wat bevatte dat zooal Het volgendeliet bezwaar is, dat men de waren moet koopen bij zijn pa troon. Nu zou er dan voortaan een arbeids overeenkomst worden gesloten, d. i., een overeenkomst, waarin wordt overeengekomen dat de werkman zijn weikkracht voor loon geeft. Vrijheid van overeenkomst wordt gehul digd, dus een overeenkomst welke ge wilt, mits niet tegt.n de wet. Een werkgever stelt voorwaarden bij re-J glement, dan moet de werkman natuurlijk eerst daarmede worden in kennis gesteld. Ongeoorloofd is iedere overeenkomst waarin staat dat de werkman zijn loon bij een be paald persoon moet gaan besteden. Dus van een overeenkomst als thans kan dan geen sprake meer zijn. De baas raag echter wel gebieden, dat men de grondstof fen voor het werk, wat men voor hem doet op een bepaalde plaats gaat koopen. Wat staat erin over ,t loon lo. Dat moet worden uitbetaald in Ne- derl. munt, dus in geld. 't Mag echter ook zijn in voedsel, als men b. v. iemand in de kost heeft, ook in kleeding voor een gedeelte tenminste, als iemand een bepaalde kleeding in zijn ambt moet dragen. Ook als men in een woning laat wonen, ook grondstoffen als men eene overeenkomst maakt dat niet meer zal wor den betaald, dan den kostenden prijs. Voldoening aan derden is nietig. Dus de baas kan niet zeggen, ik heb maar aan dezen en genen voor jou betaaldvee) mis bruiken zouden hierdoor voorkomen worden. Wat kan wel worden afgehouden Schadevergoeding, waartoe de arbeids overeenkomst verplichtHuur van een wo ning van den baas. Schuld van gewone huishoudelijke zaken mits het geleverde niet hooger is berekend dan 't hem kost. Niet meer dan van 't vastgestelde loon mag worden afgetrokken. De werkgever mag ook bij overeenkomst de eerste weken een heel klein deel van 't loon houden, als de knecht soms ineens weggaat, waardoor zooal» thans gebeurd de baas vastzit dan kan hij dat behouden, maar ook als de knecht plotseling zonder reden wordt weggestuurd, kan hij schadevergoeding eischen. Wat moet men doen Men moet er naar streven, dat een der gelijk wetsontwerp spoedig wordt inge diend en als wet wordt aangenomen. Men moet de leden der Tweede Kamer aanspo ren, dat als de wet wordt ingediend zij ze in een veilige haven brengen cn dan, ik verzeker het U, is 't met de gedwongen winkelnering gedaan (Bravo's.) Dan zal het vertrouwen tusschen beide kringen herleven, de werkman koopen wat voor hem 't beste is en trachten niet in het krijt te komen, dan zal hij wat sparen. Dan zal de werkman zedelijk en stoffelijk verheven worden, wat onze vereeniging wil. Alles moet gedaan worden om zoo'n wets ontwerp te doen aannemen. Dat de toestand treurig is de Inspecteur van den Arbeid spreekt van een schrikbe wind, dat mag toch niet bestaan in onze vrije Maatschappij. Daarom moeten allen medewerken omdat kwaad uit te roeien. De inipecteur zegt het, de K. v. K. in haar verslag, de schrijvers van 't strooibil, jet erkennen zelf dat 't. een rotte boel is- dat alles zal zijn weggerukt als die wet tot stand komt. Op grond van de verklaringen van den Inspecteur, de K. v. K. en de schrijvers van 't strooibillet, is 't noodig, dat dit wetsont werp tot stand komt, dan zullen de arbei ders eene overeenkomst hebben, het loon niet iu winkelwaar uitbetaald zien en niet met derden te maken hebben. Het Schrikbewind de treurige toestand, de rotteboel moet ophouden. De K. v. K. gewaagt van vooruitgaug bij van Gend en Loos, Postkantoor, Nederl. Bank, de hand- zoowel als machine- indus trie kan concurreeren inet 't buitenland. Laat dus door meer ontwikkeling, de werkman op hoogen peil komen, een goed vakman worden, dan zal de baas kunnen concurreeren tegen 't buitenland ook tegen die in 't binnenland, die niet goed willen. Wat zal het middel zijn, zoolang dat wetsontwerp nog niet is aangenomen K. v. K. zegt het weer. Men moet zich combineeren machtig met elkander, de ar beiders moeten zich vereenigen. De patroons die niet aan winkelnering doen moeten zich vereenigen en zooveel mogelijk de goede werklui van de vereeniging in dienst ne men, dan zullen de anderen zich gedwon gen zien 't zelfde te doen. Ik heb gemerkt dat ik niet de eerste de beste vreemdeling voor U ben, ik wensch mij even te zuiveren van den blaam mij in het strooibiljet toegedacht en waaraan ik dan ook de enorme opkomst toeschrijf. Wat stond er zooal in Niet veel goeds, lo. Verkiezing te Veendam. Zeer zeker is 't mogelijk dat een redenaar niet juist bereikt wat hij wil. 2o. Onlangs vroeg de liegeering eenige duizende guldens voor den brabantschen boer, om hem uit zijn ellendigen toe stand op te heffen. Mr. Smeenge sprak en stemde tegen die subsidie, dat eeu bete broods voor den wegkwijnenden brabantschen landbouw was. Hij Mr. Smeenge, die als grootredenaar van het Nut ons miilioenen uit den zak wil kloppen voor leerplicht en het door alle Katholieken verfoeide herhalings- onderwijs Wat is hier nu van Men heeft hier in Noordbrabant Boeren leenbanken opgericht, waar in slechte tijden aan de boertjes geld wordt geleend, ora kunstmest etc. te koopen. En nu zou ik er tegen hebben gestemd omdat den Brabant schen boer te onthouden Neen maar 't was niet voor de kleine boerenmaar om die banken in 't leven te roepen f In onze pro vincie bestaan die banken ook, maar daar hebben de vermogenden zelf geld gestort een renteloos kapitaal, daar kan de werkman ook geld halen, maar hebben we den staat niet noodig en daar ik dacht, dat in Brabant ook nog lui genoeg woonden, die groot kapitaal bezitten, meende ik dat men 't ook wel hier voor den verdrukte zou willen opnemen. (Luide Bravo's) De lieer van Everdingen zegt Mij rest nog een enkel woord. Ik heb ten eerste een verzoek aan de Pers nl. de art. 1 en 2 onzer vereeniging in haar blad op te nemen, nl Dat zijn onze beginselen en naar aanlei ding daarvan is Mr. Smeenge hier opgetreden. Verder zijn er werklieden geweest bij den secretaris om zich te corabineeren en de gedwongen winkelnering het hoofd te bieden. Aan Dr. Kuijper ben ik zoo vrij te verzoeken hen hierin voor te lichten. Mr. Smeenge onzen dankmoge kier eene vereeniging van werklieden en patroons ontstaan om gezainelijk de gedwongen win kelnering het hoofd te bieden, opdat zij verdwijne in de geheele Langstraat. Mogen allen daartoe bijdragenNogmaals allen mijn dank. (Bravo's.) Thans neemt Dr. Kuijper het woord en zegt ongeveer: Ik word gedreigd het slachtoffer te wor den van een gedwongen vergadering. Ik heb er groot bezwaar tegen hier het woord te nemen, daar ik toch niet in de voetsporen van den erainenten spreker van hedenavond n drukken. De gedwongen winkelnering maakt slechts een heel klein deel uit van mijnen arbeid, mijnen ze®r uitgebreiden werkkring. Dus. Met taaie vlijt en loffelijken ijver, wordt er naar gestreefd het fabricaat altijd door te perfec- tionneeren, opdat, ook in de toekomst, het den toets met buitenlandsch schoenwerk glansrijk kunne doorstaan. Art. 1. Het doel der Maatschappij is naar de beginselen van den christelijken godsdienst, alge meen volksgeluk te bevorderen. Te dien einde tracht zij mede te werken tot verbetering van den verstandelijke!), zedelijken en maatschappelijke!! toestand des volks, bepaaldelijk door invloed te oefenen op dc opvoeding en het onderwijs, de veredeling van volksbegrippen en de verheffing zoowel van het arbeidsvermogen als van den levensstandaard der werklieden. Art. 2. De Maatschappij streeft naar de berei king van haar doel, onafhankelijk van eenige kerkelijke of staatkundige partij.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 2