De Deserteur FEUILLETON. Staatkundig overzicht. BINNENLAND. Het gevecht moet zich in korte woorden als volgt hebben toegedragen Generaal Gatace trok Zaterdag met zijn brigade noordwaarts met het doel bij verras sing een nachtelijken aanval uit te voeren op Siormberg. Zijn macht bestond uit een com mando van de Shropshire-Dublin- en Nort— humberlandregimenien, 800 mau cavalerie eu twee batterijen artillerie, waarmede hij Put terskraal verliet. Op 2 mijlen afstaud vaD Stormberg werden de Engelschen plotseling blootgesteld aan een hevig vuur in het front en de rechterflank. De Engelschen trachtten zich achter de kopjes te dekken, doch deze werden onmiddellijk bezet door de kanonneu der vijanden, die grooter in aantal waren, dan men had verondersteld. De batterijen der Engelschen dekten den terugtocht der infan terie, die, na stelling te hebben genomen, het vuur der Boeren beantwoordde. Het gevecht werd toen algemeen. De cavalerie trachtte de Boeten in de flank aan te vallen, terwijl de Dublin eu Northumberland bevel kregen, een aanval te doen op de bereden Boeren. Zij werden evenwel onderworpen aan een zoo hevig vuur uit de mitrailleuses der Boereu, dat aan Engelsche zijde besloten werd, terug te trekken op Molteno over een afstand van 13 Engelsche mijlen. In een tweede editie geeft de Times een telegram uit Molteno meldende dat het le gertje, waarmede Gatacre Stormberg heeft aangevallen, 2550 man sterk was. De corre spondent erkeDt nu, dat de terugtocht der Engelschen in volslagen verwarring heeft plaats gehad. De troepen waren ook zestien uur op de been geweest. Alleen de prachtige houding der artillerie heeft verhinderd, dat Gatacre's legermacht geheel en al werd ver nield. Het blijkt dus, dat de plotselinge aanval van de Boeren (die hunnerzijds verrast had den moeten worden, en nu, zoo zonder eenige voorafgaande waarschuwing, de rollen ver wisselden) plaats vond op twee mijlen afstand van Stormberg, waarbij zij den vijand blootstelden aan een hevig vuur in de flank en vati de rechterzijde, zoodat de Britten in allerijl naar beschutting achter de kopjes omzagen, doch te laat daar de Boeren daarop wel hadden gerekendde kopjes werden onverwijld bezet met kauonneu vau grooter sterkte dan de Engelschen verwacht hadden en wel moeten de terugtrekkeuden zich kranig hebben gehouden, doch een retirade over dertien Engelsche mijl of wel een en t«iotig kilometer, achtervolgd door het vuur van den vijand, was toch 't directe gevolg. Maar ook in een ander opzicht is de r.e- detlaag van generaal Gatacre van gewicht. Lord Methuen's positie is in den rug toch al zwak geweest. Hij verwachtte, dat generaal French, die te Naauwpoort staat, eu gene- Gatacre, die te Sterkstroom stond en korte lings tot Molteno was opgerukt, door een voorwaartsche beweging zijn verbindingslijn met Oranjerivier zou beveiligen. Dat is niet gebeurd en dat zal de Engelschen nu nog veel moeielijker vallen. Voor een inval van het zuiden uit den Vrijstaat iu behoeven de Boeren in het Noorden dus voorloopig niet te vreezen, en zij kunnen hunne volle aan dacht wijden aan generaal Methuen in hel Westen en generaal Bulier iu het Oosten. En het indirecte gevolg, te midden van stamverwanten der zegevierende Boeren De overwinning kan groote gevolgen hebben. Vooreerst zal de opstand van de Afrikaanders in het noorden der Kolonie er ongetwijfeld door gevoed worden. De wan— kelmoedigen zullen steviger komen te staan, de weifelaars tot een kloek besluit raken. 6. Onder zulke tradities was Elize opgevoed ge worden. Hoe zeer ook hare moeder de machtige aandrift tot ontwikkeling en beschaving in de kinderziel had aangekweekt en de jonkvrouw dus thans in vergelijking met anderen harer sekse en in verhouding tot de bestaande toestanden eene buitengewoon hooge ontwikkeling bezat, kon zij zich toch van de indrukken harer jeugd niet geheel vrij maken. Ook voor haar was de vader de ongenaakbare meester zijner dadenen dus ook de meester of beheerscher van haar eigen wil. Ja zeker, ook van haar eigen wil Zij wist, dat zij haar vader blind gehoorzamen zou in alle dingen, en zij vermoedde, dat zij zelfs spoedig zou genoodzaakt worden deze gehoorzaamheid metterdaad te toonen. Haar vader had haar uit het instituut naar huis gebracht, niet om haar daar te doen blijven, maar om haar, naar het oudgebruik in ieder geval reeds spoedig uit te huwelijken. Dit wist Elize reeds toen zij het instituut verliet. Zij was achttien jaar, een tamelijk hooge leef tijd voor de gewoonten van haar land, waar vroeg ontwikkelde meisjes dikwijls reeds op vijftien of zestien jarigen leeftijd huwen. Het was daarom wel te verwachten, dat haar vader haar op zekeren dag zou mededeelen dat hij zich een schoonzoon had gekozen, wiens vrouw zij dan binnen weinige dagen worden moest, nadat zij den voor haar bestemden echt genoot misschien slechts eens voor het huwelijk gezien had. Zij behoefde er niet aan te twijfelen, dat haar vader in deze evenzoo zou handelen als alle anderen en Elize beschouwde hetgeen haar te wachten stond, zoozeer als eene beschik king van het lot, dat het zell9 niet in hare ge dachte kwam, er zich tegen te verzetten, om als koopwaar verhandeld te worden. Ook voor de Boeren in Na*al en bij Kimber- ley, die aan zoo zware aanvallen liet hoofd hebben te bieden, zal het blijde nieuws een hart onder den riem steken. Wat Maandag in deu Rijksdag is gebeurd met het nieuwe vloolontwerp, is iets geheel ongewoons, iets nog nooit gebeurds. Een nieuw wetsontwerp, dat nog niet in eerste wetgevende instantie aan den Bondsraad is voorgelegd, en dat door den Rijkskanselier en drie staatssecretarissen (Bülow, Terpitz en den secretaris voor de schatkist Thielmann) wordt aangekondigd en gemotiveerd Ten gevolge daarvan verdaagde President Balie- strem onmiddellijk de vergadering, op gemeen schappelijk voorstel van den leider der socialis ten Bebel en den leider van het centrumLieber, en onder instemming van het geheele huis. Partijen krijgen zoo om te beginnen tijd om te overleggen, welke taktiek ze volgen zullen tegenover deze in het parlement ongehoorde gebeurtenis. Als voorwendsel tot de verdaging werd de noodzakelijkheid genoemd, om eerst het officieele stenogram van de gedane ministerieele verklaringen in hauden van alle rijksdagsleden te brengen. De politieke, en de marine-techniek ra kende verklaringen van Hohenlohe, en de mededeelingen van Bülow en Tirpitz kwamen hierop neer, dat de koloniale annexatiepoli tiek van Noord-Amerika tegen de Spaansche bezittingen en van Engeland tegen de Zuid- Afrikaansche republieken, mèt de laatste maritiems ervaring voor Cuba, Duitschland gedwongen hebben zijn vlootplan van 1897, vóór deze wereldgebeurtenissen ontworpen, nu minstens te verdubbelen. De staatssecre taris Bü'ow vatte her drastisch samen in de woorden „Salisbury heeft voor eenigen tijd voorspeld, dat de algemeeue wereldontwikke ling haren weg zóó neemt, dat sterke staten aldoor sterker, zwakke aldoor zwakker worden. De ontwikkeling heeft hem tot nu gelijk gegeven daarom moet ook Duitschland voor zich zelf weien, of het in de volgende eeuw hamer of aanbeeld wezen wil.* Onder wat Bülow verder zei, was nog, wat wel niet met zoovele woorden werd uitge sproken maar voor eiken goeden verstaander duidelijk hoorbaar was, dat Duitschland nu den tijd moet besleden, nu Noord-Amerika nog bezig is de Spaansche buit te verduwen, en Engeland wordt vastgehouden in Zuid Afrika. Thans zooveel mogelijk de grootst mogelijke vlootvermeerdering ongestoord volbracht, want de sterke opbloei van den Duitschen wereldhandel wekt politiek en economisch veel jaloezie tegen Duitschland, en dat zou op een dag plotseling kunnen voeren tot oorlog. Men moet uiet uil het oog verliezen, dat Duitschland zijn stelling in den wereldhandel enz. alleen duurzaam zal behou den, indien het maritiem voldoende krachtig is om dien te verdedigen. Opmeikenswaard was de zorgvuldige sch«t- keering, waarmede Bülow sprak over de be trekking van Duitschland tot de verschillende groote mogendheden. Hij begon „Wanneer de Engelschen van Greater Britain en de Franschen van Nouvelle France spreken, wanneer Rusland voor zich Azië opslokt, dan hebben ook wij aanspraak op een grooter Duitschland, in den zin van den vreedzame uitbreiding van onzen invloed en van onzen handel (levendig bijval), en wij kunnen niet dulden, dat men, waar de macht over de wereld wordt verdeeld, het Duitsche rijk voorbijgaat (levendige bijval.) Dit is een Zij wist, dat er eene liefde bestond, de Poolsche eo Fransche schrijvers, wier werken zij meermalen gelezen had, spraken allen van eene liefde tus- schen man en vrouw. Maar deze liefde schenen alleen zulke men6chen te leeren kennen, die zich onder andere omstandigheden bevonden dan Elize. Zij kendè de liefde niet, zelfs niemand wien zij eene zulke liefde zou kunnen toedragen, als de dichters haar schetsten. Een zacht kloppen deed zich liooren, en Elize nam snel haar handwerkje op, dat zij gedurende hare overpeinzingen in den schoot had laten glijden. Baruch trad binnen en naderde met zijn zachten. sluipenden tred, als die van eene kat het jonge meisje. Zijn gelaat verried in tegenstelling met de anders zoo bloode uitdrukking, een zekere spanning en zijne gedachten schenen door eene of andere belangrijke zaak zoozeer in beslag genomen te worden, dat hij zelfs het tellen zij ner vingers vergat. Met een grijns, die tegelijk afstootend, en toch tot op zekere hoogte komisch was, wees hij eerst naar de deur, daarna naar boven, boog zijn bovenlijf sterk naar voren en siste tusschen zijne tanden enkele woorden: Elize keek hem verbaasd aan en vroeg daarna op den gewonen vriendelijken toon, dien zij altijd in haar verkeer met den ongelukkige bezigde: Wat is er Baruch? Wat meent ge toch Goj die boven 1 antwoordde Baruch met dezelfde grimassen als te voren, Bedoelt ge den vreemdeling, Baruch De dwerg knikte herhaaldelijk met het hoofd en vertelde toen Baruch wilde den vreemde gast zien in de deur is eene spleet Baruch kan er door kijken boven is de vreemdeling hij loopt op en neer hij doet zóó met z'n handen hij weent Buruch gaf zijne verachting voor den vreem den gast op krachtige wijze te kennen, hoewel op de hem eigene, komische wijze. Gij moogt niet aan de deuren luisteren, Baruch, verweet Elize hem zacht. Gii weet, dat men dat niet doen mag, Vader heeft' het u im mers zoo dikwijls verboden I Baruch knipte met zijne vingers. De baas weet grondbeginsel, waarover men het im grossen ganzen aan alle kanten eens is. Met Fran krijk hebben we in de tot nu op zich zelf staande gevallen van koloniale schikkingen het altoos gemakkelijk en licht kunnen vin den, dat wij gaarne beantwoorden (bijval.) Op de goede betrekkingen tusschen Noord- Amerika en ons heeft Mac Kinley enkele dagen geleden gewezen met een warmte welke ons met oprechte voldoening vervult Wij twijfelen er niet aan, dat Amerika be reid is zijn vriendschap door daden te too nen. Wat Engeland aangaat, zijn wij gaarne bereid op den grondslag van volle weder— keerigheid en van wederzijdsche eerbiediging iu vrede en eendracht met dit rijk te leven. Terwijl Bülow deze koele verklaring te genover Engeland woordelijk zoo aflegde heerschte er in de vergaderzaal een ijzig zwijgen. Even te voren had Bülow in een ander verband gezegd: „Sedert den tijd dir Ro meinen is Engeland het grootste wereldrijk en nog altoos streeft het er naar zijn kolo niale macht uit te breiden. Niemand weet welke gevolgen nog de tegenwoordige oorlog die Zuid-Afrika in vlammen zet, hebben kan (Hoort Hoort 1). Bij allen ijver voor onze overzeesche belangen, die een vermeerdering van de de vloot noodzakelijk zullen maken, zullen wij toch nooit vergeten, dat het cen trum van onze staatkunde in Europa ligt, dat het berust op het ongeschokte Drievoudig Verbond en onze vriendschappelijke betrek kingen tot Rusland.* Wederom levendige bijval, toen Bülow repte van de vriendschap met Rusland, waardoor het ijskoud stilzwijgen op alle banken, op het oogenblik dat hij van Engeland sprak, dubbel werd gevoeld. Overigens heeft Bülow zorgvuldig vermeden, ook maar met een enkele hartelijke nuance van Engeland te gewagen ongetwijfeld overleggende, dat zulk een woord bij de tegenwoordige stemming in Duitschland een levendig pro'est zou hebbeu gevonden iudeu rijksdag. WAALWIJK, 13 Dec. 1899. Raadsvergadering. Openbare vergadering van den Raad der gemeente Waalwijk, op Vrijdag 15 Dec. a.s. des avonds ten 68/4 uur. Te behandelen onderwerpen le Ingekomen stukken. 2e Benoeming onderwijzeres Handwerken. 3e lid der plaatselijke school commissie. 4e Havenmeester. 5e H Armmeester. 6e h lid Gasthuisbestuur. 7e Commissie gasfabriek. 8e Voorstel verpachting Marktgeld. 9e Aanvraag der firma Goossens Cie. [te Tilburg. Langstraatsche Administratieve Verccnigiug. Vergadering van de Langstraatsche Ad ministratieve Vereeniging, in het Hotel Verwiel alhier, op Zaterdag 16 Dec. a. s. des namiddags ten V/2 uur, waarin z»l worden behandeld *de volkstelling." Nieuwe Industrie. De firma Goossens en Co. te Tilburg heeft zich tot onzen Gemeenteraad gewend,voor den aankoop van een perceel land aan de liaveD, waarop zij een groot magazijn van Zweedsch timmerwerk zal oprichten. Indien deze indu strie hier levensvatbaarheid heeft, zal deze het niet hij heeft het Baruch verboden hij slaat Baruch maar Baruch is niet bang voor hem heel niet heel niet hahaha I Mag hij Baruch slaap? Baruch is niet dwaas Baruch weet dat er een vreemdeling is de baas weet het nietl Gij moogt er ook met niemand over spreken hoort ge r Wil Elize het niet? Neen, ik wil het niet, en ik houd niet meer van u als ge het vertelt I Baruch kwam nog nader, hij greep den zoom harer japon en kuste dien, daarna lachte hijElize wil het niet Baruch doet het niet Baruch doet alles wat Elize wil 1 Gij zijt een goed mensch, Baruch 1 zei Elize en reikte hem de hand. Maar de dwerg waagde het niet, deze kleine, witte hand te grijpen. Met zijne bruine, lange vingers raakte hij voorzichtig haar hand aan, kuste daarna verrukt zijne eigene vingertoppen, stiet een vreugdekreet uit, en snelde de deur uit. Het jonge meisje was weder met hare gedachten alleen, die thans echter eene andere richting volgden en zich uitsluitend met den vreemdeling bezig hielden. Eene zekere belangstelling had zij reeds bij de eerste ontmoeting voor hem ge voeld. Zijne mannelijke schoonheid, zijne be schaving, vooral ook, dat hij reeds bij de eerste samenkomst getoond had, welken indruk hare verschijning op hem maakte, dit alles tezamen had wel invloed op haar moeten uitoefenen, of zij zou geen vrouw moeten geweest zijn. Daarbij kwam echter nu nog eene re den tot belangstelling: den vreemdeling om gaf een geheim. Haar vader had hem haar als een jong student voorgesteld, en dit was de vreemdeling niet. Waartoe dit geheim Droeg hij misschien kennis van de zaken haars vaders, was hij er mogelijk in betrokken Waarom had dan deze gedachte iets zoo pijnlijks voor haar gevoel De vreemdeling was ongelukkig. Baruch had hem in eenzaamheid de handen zien wringen en tranen zien storten. Het vrouwelijk medelijden werd in Elize wakker en hiermede kwam de vreemdeling haar in zekeren zin nader. Was hij misschien even ongelukkig fabriek waarschijnlijk eerlang omgezet worden in een groote stoom-houtzagerij. Voorzeker zullen allen met ons deze nieuwe industiie in onze gemeente met vreugde begroeten en hopen, dat van de zijde van onzen gemeenteraad zooveel mo gelijk zal worden tegemoet gekomen, opdat de firma zeker tot de oprichting ervan in onze gemeente zal overgaan. Bijna bevroren. Zondagavond omstreeks halftwaaf vonden eenige personen, die huiswaarts keerden, eene vrouw stijf en onbewegelijk 0p straat liggen. Zij werd een naburige woning binnengedra gen. De in allerijl ontboden geneesheer gaf aanstonds bevel haar te laten bedienen. De koude had de vrouw bevangen en haar bijna doen bevriezen. Den volgenden dag echter was zij aanmerkelijk beter en kon zij naar haar woning te Baardwijk vervoerd worden. Hollandselie Buurtspoorwegen. Lijnen's-Bosch—Heusden—Waalwijk en Tilburg—Waalwijk, 42 KM. StoombootdienstWaalwijkRotterdam Amsterdam. Ontvangsten Van 130 November 1899 fl. 8,359.646 Van 1 Januari30 November 95,524,375 Lichting 1900. inSet aantal ^telingen, dat voorde lichting 1900 moet geleverd worden bedraagt voor de gemeenten Tilburg 94. Goirle 7, Loon- 2P«ran? .!7- Udenhout 7. Gilze 8, Oisterwijk 8, Waalwijk 9, Waspik 7. Nieuwe Maasmond. Met betrekking tot den Nieuwen Maas mond lezen we in 't Hbl. het volgende Het tijdstip, waarop de nieuwe rivier in Brabant geopend zal kunnen worden, hangt af van het gereedkomen van de werken tot voorziening in de belangen der landen langs de Donge en in de uitwatering van Bleek en Oostkil. Die opening en de daarmede gepaard gaande afsluiting der Maas bij Andel zal toch eerst kunnen geschieden in het werk- seizoen van liet jaar, volgend op dat waarin bedoelde werken gereed of nagenoeg gereed zijn. Er moet nl. zekerheid bestaan dat, onmiddellijk na de opening der nieuwe ri vier, door de werken zal kunnen worden voorzien in de bemaling van genoemde landen. Voor zoover de werken ten behoeve van de landen langs de Donge betrokken zijn bij het aangenomen plan van electrische bemaling der polders langs de Donge (ook langs de zuidzijde van den Atner) zijn deze thans zoover voorbereid dat zij vermoedelijk in 1901 gereed kunnen komen. Ten aanzien van de werken tot voorzie ning in de belangen van de overige Donge- landen is een ontwerp gereed gekomen, waaromtrent de minister van waterstaat zich voorstelt eerlang met Gedeputeerde staten van Noord-Brabant in overleg te treden. Voor deze landen wordt geen bemaling ge vorderd. Nadat ten aanzien van de uitwatering van Bleek en Oostkill in beginsel tet be maling was besloten, is daarvoor thans een ontwerp opgemaakt. als zij Drukte hem niet blijkbaar een harteleed, even zwaar als het hare Peiser had zijn gast slechts op sommige avon den en dan nog maar voor enkele minuten be zocht, om te vragen, of hij ook iets verlangde. De heer v. Walewski had alleen wat lectuur verzocht, Poolsche ol Fransche werken en Elise had hem op verlangen haars vaders uit hare kleine bibliotheek van klassieken, eenige deeltjes door Baruch boven laten brengen, waarbij deze in de duisternis op de trap de boeken eerbiedig had gekust, wijl ze van Elize kwamen en tegen de deur van den gast zijn vuist geschud, omdat hij de aanmatiging bezat, deze te durven lezen. Op dezen avond intusschen kwam Peiser vroeger dan gewoonlijk tehuis en begaf zich dadelijk naar de kamer van Walewski. Hij begroette zijn gast eerbiedig en zette zich niet, voor deze hem herhaaldelijk tot zitten had uitgenoodigd. Ik wil mijnheer niet door mijne tegenwoor digheid lastig vallen, verklaarde hij. Waarop echter zijn gast snel antwoordde: Gij valt mij in het geheel niet lastig. Inte gendeel verheug ik er mij in, als ik eens met iemand spreken kan. Gij kunt niet gelooven, hoe pijnlijk deze algeheele afzondering is. Ik zou mijnheer gaarne meer gezelschap houden, wanneer hij zoo vriendelijk is, zich met dat van een armen Pool tevreden te stellen, maar mijne zaken laten het niet toe. Ik moet hard werken, om geld te verdienen en kan mij daarbij geen rust gunnen. Ik ben een arm man, en moet mijn tijd goed besteden. Ik geloof dit, en te meer ben ik u daarom tot dank verplicht, dat gij mijne bevrijding hebt gewaagd, ofschoon gij mij toch persoonlijk in liet geheel niet kendet. Dat was ook niet noodig! Ik kende toch vroeger den heer graaf zaliger, uw vader, zoo ook de genadige gravin. Ik ben uit Galiciö ge boortig, als jongmer.sch ben ik over de grenzen gekomon, en heb mij in het Pruisische gevestigd. Maar toen ik van de genadige vrouw het bericht ontving, dat ik haar eenigen zoon redden moest, heb ik geen oogenblik geaarzeld. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 2