aargang, Toegewijd aan Handef5 industrie en Gemeentebelangen. Waarom zijn de kolen zoo duur? De Deserteur De Zuid-Afrikaansche oorlog it ANTOON TIELEN, Uitgever: FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zater dagavo 11 d. Abonnementsprij s per 3 maanden f 0.75. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertentiën 1'7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Uithoofde van den a. s. Vrijdag invallenden Feestdag, zal het vol gend nummer, Zaterdag tegen den avond verschijnen. Algemeen is in de laatste maanden de klacht over de geweldige stijging der kolen- prijzen. Men betaalt op dit oogenblik na genoeg het dubbele van wat men vóór en kele maanden betaalde. Er is hier een economisch feit van groot belang. Wat toch is het geval Men heeft de steenkolen uit den bodem opgedolven, te beschouwen als een han delsproduct dat, van verschillende zijden op de markt gebracht, onderworpen is aan concurrentie. De Dnitsche steenkolenhandel heeft indertijd ook in ons land den concur rentiestrijd aangebonden tegen den Engel- schen handel en het is hem inderdaad ge lakt, het Britsch product van de markt te verdringen tot nagenoeg uitsluitend Duit- sche kolen werden verbruikt. Maar de Duitschers concurreerden ook onderling, de strijd tegen vreemden werd een ouderlingen strijd. De kolenprijzen daal den aldus gestadig en tenslotte werden de prijzen zelfs zóó, dat een inijnbezit een vrijwel rentelooze onderneming werd. Toen desondanks de werklieden in de mijnen op hoeger loon gingen aandringen en werkstakingen ondernamen, waardoor de schade voor de mijneigenaren steeds grootcr werd, kwam bij die heeren de gedachte op of het niet beter was zich aanéén te sluiten inplaats van te concurreeren, de productie te beperken en daar de prijzen onderling vast te stellen. Uit deze practische gedachte kwam een combinatie vau Duitsche mijneigenaren tot stand. De tijden waren gunstig, doordat juist door allerlei omstandigheden de prijzen der steenkolen zeer hoog stonden. De combinatie, het consortium, heeft de grootmacht. In alle landen van Europa verbond het zich met enkele vereenigde groothandelaars in steenkolen in Neder land zijn er een achttal wier zetel in Utrecht is en deze groothandelaren hebben hun agenten en onderagenteu, die zich op hun beurt, veelal provinciaal, vereenigen. Alles zit dus als een klit inéén, naar tevoren be- 17. sliste bepalingen. Het Duitsche consortium héérscht, de groothandelaars (de „Kolenver eeniging") zijn weer oppermachtig over agenten en onderagenten en dezen zijn on derling zoo aanééngesloten dat tusschenkomst onmogelijk is. De acht groothandelaren deelen iu de winsten van het consortium mee en verkochten tot dien prijs huu onaf- hankelijken handel. Als zij zich niet hadden laten omkoopen zou natuurlijk het consor tium machteloos wezen. Aldus deelde iemand mee, die volkomen op de hoogte is van den toestand in den steenkolenhandel. Hij beschikte over be scheiden om zijne verklaringen te bewijzen. De vereenigde ageuten trekken hun voor deden op andere wijze. Dit gaat zoo liet consortium zendt hun een kennisge ving, eenvoudig weg, dat de kolen op een zekeren datum zullen kosten bijvoorbeeld f8 per 10.000 K.G., maar dat zij ze mo gen verkoopen met f 2 meer en dat die twee gulden voor hen zijn. Weer wat later komt het bericht van het consortium U kunt de kolen voor f 4 ineer verkoopen en die f 4 zijn voor u. Dus komt de winst aan de agenten Neen, voor een heel klein deel slechts. Want de agenten kunnen slechls een bepaalde hoeveelheid kolen krijgen en wel in de win termaanden September tot April evenveel, maar ook niet méér, dan in de zomermaan den. Wat zij méér verkoopen, moeten ook zij betalen tegen den vollen prijs en dan zijn dus de f 2, respectievelijk f 4 per 10000 K.G. voor het consortium De agenten trekken dus slechts de baten van het ver kochte quantum dat het consortium hun heeft willen leveren en van den meerverkoop is het profijt niet voor hen. Hoe willekeurig dit geschiedt moge blij ken uit het tweetal circulaires dat wij hier bij afdrukken R. 28 September 1899. M. PI. Onder referte aan onze Algemeene Ver- koopsvoorwaarden deelen wij u beleefd mede, dat wij u binnenkort weder zullen doen toekomen eene opgaaf der kwantiteiten ko len, welke op grond van uwe zomerafnaine, voor den winter tegen zomerprijs te uwer beschikking staan. Tevens berichten wij U, dat de West- faalsche mijnen ons na 1 October a. s. waar schijnlijk geen grootere hoeveelheden kolen kunnen leveren dau van af 1 April tot ul timo September door ons ontvangen zijn, zoodat ook wij in dat geval geen extra- hoeveelheden te uwer beschikking zullen kunnen stellen. Mochten wij er echter in slagen, nog eenige extra-kwantiteiten te ver krijgen, dan zal de prijsverhooging hiervoor tot nader bericht f9 per 10.000 K.G. be dragen. Met het oog op dezen toestand kunnen wij, voor zoover uwe evenfueele bestellingen op extra-hoeveelheden door ons geaccepteerd worden, dit slechts doen onder het stilzwij gend voorbehoud dat de levering der kolen ons mogelijk zal zijn. De vastgestelde prijsverhooging noodzaakt ons, alle voorliggende orders in kolen, die niet. uitdrukkelijk voor uitvoering op of na 1 October a. s. door u zijn opgegeven, als vervallen te beschouwen, voor zoover deze niet in deze maand zullen uitgevoerd zijn. Mocht de levering der achtergebleven ko len na 1 October a. s. gewenscht worden, dan verzoeken wij om een nieuwe opgaaf per bestellijst. Hoogachtend. R. 23 December 1899. H. Tl.! Bij deze hebben wij de eer u te berich ten, dat de prijsverhooging voor extraleve ring van af 1 Januari a. s. tot nader bericht f 12.per 10,000 K.G. zal bedragen. Om verwikkelingen te voorkomen, be schouwen wij alle tot einde dezer maand niet uitgevoerde orders als vervallen en verzoeken beleefd, deze zoo noodig opnieuw te bestellen. Wat daarentegen door u reeds ter uit voering in Januari a. s. besteld werd, wordt door ons genoteerd. Tevens merken wij er uitdrukkelijk bij op, dat de kans op extra-levering nog altijd zeer gering is en wij orders boven uw zo- merkwantum derhalve slechts onder voorbe houd kunnen accepteeren. Wij doen echter ons best, zooveel mogelijk kolen voor u te leveren. Hoogachtend. Hoe sluw deze circulaires opgesteld zijn en hoe het consortium ook tegenover zijne agenten een slag om den arm politiek volgt zal ieder opmerkzaam lezer duidelijk worden. Het syndicaat beslist en er is geen be roep mogelijk, sterker nog het syndicaat bepaalt ook of en hoeveel er aan een zeke ren afnemer mag geleverd worden. Een fabrikant, bijvoorbeeld, die in kolennood verkeerde, kon van het consortium niets loskrijgen, hij moest wachten wachten totdat het consortium hem wat verkoos te geven. Want hij moest gestraft worden omdat hij vroeger alleen Engelsche kolen gebruikte. Dit was een les voor hem Probeert een handelaar buiten het con sortium te concurreeren, dan is dadelijk het consortium erbij om hem, met geld van zijn voornemen te doen afzien of anders offertes te doen beneden die, welke hij gedaan heeft. Omkooperij en oneerlijke coucurrentie zijn dus óók al de wapenen van het mijnverbond. En concurrentie is daarom nagenoeg on mogelijk wijl het consortium bij onze spoor wegmaatschappijen een speciaal tarief van vervoer heeft 't welk alleen voor hem en voor geen ander geldend is en dat aan merkelijke vermindering van vrachtprijzen toestaat. De prijsverhooging die, zooals men ziet, in September werd vastgesteld, werd in December herhaald en zal, naar onze zegs man gelooft en verwacht, iu Maart nog eens herhaald worden. Het syndicaat zal dan den prijs bepalen op f 15, dat is dus op de Septemberverhooging nog eens bijna 70% Uit de circulaire blijkt dat uit de verhoo ging in December 30% in eens bedroeg het syndicaat zal dit herhalen en, als het wil, weer herhalen. Het kan ook den prijs verdubbelen, want bet heeft de macht, de eenige, de absolute macht. De steenkolenprijzen in Engeland zijn door natuurlijke oorzaken gestegen, vooral de oorlogen in de laatste jaren en nu weer de oorlog in Zuid-Afrika hebben, met de stijgende behoefte voor de industrie, een groote stijging in kolenprijzen veroorzaakt. Dat heeft het Duitsche syndicaat raeê en ook nog, dat voor alle in Duitschland ge maakte machines (en in Nederland zijn dat de meerderheid) geen Engelsche kolen bruik baar zijn. Het is voor ons land zeker te betreuren dat de Limburgsche mijnen, die voortreffe lijke kwaliteiten kolen opleveren, zoo onvol doende geëxploiteerd worden dat zij slechts in kleine hoeveelheden en tegen te hooge prijzen haar waar kunnen bezorgen. De geheele steenkolenhandel blijft in handen van enkele mijneigenaren die voor hun kolen vragen kunnen wat zij maar willen En daarvan zijn de gebruikers de dupe. Dat onze huisvaders op het oogenblik hooge prijzen voor hunne kachelkolen te betalen hebben, is dus een gevolg van de handelsomstandigheden, die wij hierboven Was dit niet als eene beschikking- des hemels, dat Walewski de gelegenheid werd geboden, juist thans het huis te verlaten, in hetzelfde oogenblik, waarin hij dit zoo vurig wenschte? schetsten. De nijverheid lijdt er onder, maar harder gevoelt de burgerij den druk, die het verbond der mijneigenaren op den kolen handel uitoefent. R. N. V/ iBagsraa e Echo van het Zuiden, Waahvijksclie en Laigstrutseke Courant, Zij duldde, dat Walewski de handen van haar gezicht trok, zij zag hem dicht voor zich staan en onttrok hem hare handen niet. Hare door tranen omsluierde oogen zagen slechts het gelaat van Walewski, dat haar scheen toe te lachen vol hartelijke liefde. In haar hoofd warden de gedachten dooreen zij gevoel de zich voor een oogenblik door bewusteloosheid en willoosheid bemachtigen. Dan lag zij aan de borst van Walewski, aan de borst van den man, voor wien zij gevoelde, wat zij tot nu toe nog voor geen enkelen man gevoeld had, dien zij beminde, zooals zij thans plotseling, als door bovenaardsche ingeving wist. Zij lag aan zijne borst, zijne armen hielden haar vast omsloten en zij duldde zijne kussen. Deze kussen deden haar beven, als koorts rillingen, en wekten toch een gloed in hoofd en hart, die haar dreigde te verteren. Neen, neen, dat was geen droom, dat was wer kelijkheid Als door waanzin opgeschrikt, rukte Elize zich uit Walewski's armen los en staarde ir. zijn gelaat, dat haar vol liefde en deelneming tegen lachte. Elize ik bemin ul Mijne geliefde Elize Zij slaakte een kreet, zoo klagend, zoo hart verscheurend, als de ree, die ten doode getroffen is. Elize I mijn geliefd meisje I Vergeef mij Als er nog eéne vonk van menschelijkheid en erbarmen iu u is, verlaat gij dit huis, nog in dit uur, dadelijk Vraag mij niets, ik kan, ik mag niet antwoorden, maar erbarmen, erbarmen voor mij. Ga, verlaat mij In waanzinnige opwinding had zij deze woor den uitgestooten, en Walewski was door dezelve zoo aangegrepen dat hij nauwelijks zag, hoe schoon in dit oogenblik deze sidderende vrouw was. Hall onbewust kwam hij haar een stap nader. Elize viel aan zijne voeten neer en kermde Om Gods barmhartigheidswil, verlaat dit huis, verlaat mij. Is er dan geen menschelijk erbar men meer O God, o God I Elize Zij bedekte met de rechterhand hare oogen, met de linker wees zij zwijgend naar de deur. Verschrikt en verward verliet Walewski de kamer. Zij had hem van zich gewezen. Zooveel ver twijfeling, zooveel nameloos wee had uit hare woorden, uit hare gebaren tot hem gesproken, dat hij thans, nu hij zich weder in zijn eigen kamertje bevond, opgewonden heen en weerliep en de razernij nabij was. Wat was met Elize gebeurd? Wat bedrukte baar, wat bracht haar tot ver twijfeling? Kon hij haar niet helpen? Moest hij de geliefde zwijgend zien lijden, haar voor wie hij gaarne ziju laatste harte'oloed gege ven had De opgewondenheid die uit iederen trek van het geliefde meisje sprak, was niet door zijne liefdesverklaring ir. het leven geroepen; dit zag Walewski zelf in. Hij hoopte nu zelfs, dat Elize hem alleen op zoo hartverscheurenden toon gesmeekt had. weg te gaan omdat zij hom even eens beminde. Zou hij aan haar verzoek voldoen Ja. Er bestond voor hem geen hooger gebod dan de vervulling dezer bede. Hij was zijn voornemens, zijn geloften ontrouw gewordenhij had tot Elize het woord der liefde gesproken, dat nooit over zijn lippen had mogen komen. En nu zag hij de gevolgen van dit woord 1 Niet vreugde, geluk cn zaligheid had het gebracht, maar voor Elize een zware ziele- 8mart, een stoornis in haren zielevrede. Hoe ook zijn ontembaar hait zich verzette, hoezeer hem ook de smart, de geliefde thans te verlaten, ondraaglijk toescheen, liij wilde Elize's bede vervullen. Hij wilde met allen ernst van Peiser verlangen, dat deze hem buiten zijn huis bracht. De avond was aangebroken. Walewski had den wagen van Peiser de plaats hooren oprijden juist wilde hij zich naar zijn gastheer begeven, en hem um een onderhoud verzoeken, toen er aan zijne deur werd geklopt en Peiser binnen- trad. Hij was heden nog vriendelijker dan anders, bijna kruipend; hij boog zich herhaaldelijk en zeide eindelijk: Ik wilde den heer graaf niet storen, maar ik heb hem iets mede te deelen, dat hem genoe gen zal doen. Ik weet dat de heer graaf uit deze eenzaamheid weg wil, dat hij niets vuriger wenscht, maar naar werkzaamheid verlangt, in het bijzonder eene werkzaamheid, waarmede hij het geliefde Poolsche vaderland dienen kan. Nu heb ik een vriend, een der beste patriotten, welke den heer graaf iets heeft mede te deelen. Hij biedt hem een zeker toevluchtsoord, eene plaats in de wereld, de gelegenheid geld te verkrijgen, bovendien het vaderland te dienen en die honden, die Russen te benadeelen. Wie is die vriend? vroeg Walewski in span- ning. Ik mag geene namen noemen, maar ik durf borg voor hem blijven als voor mij zeiven. liet is een echte, edele patriot, een man van invloed, een Pool, naar ik geloof lid van het comité der revolutie. Wil de heer graaf zich aan dezen man toevertrouwen Naar uwe verklaringen en verzekeringen, durf ik dat volkomen, doch slechts onder eéne voorwaarde. Ik moet zoodra mogelijk dien man leeren kennen, als het mogelijk is, reeds morgen Peiser's gelaat vertrok zich tot een glimlach. Ik ken het ongeduld van den heer graaf, zeide hij, en kan mij denken, dat hij dadelijk vuur en vlam zou worden, waar er sprake van was het vaderland te dienen. Ik heb dit den bedoelden persoon ook gezegd en de voorberei dende) maatregelen zijn reeds genomen. Als de heer graaf wil, kan hij reeds dezen nacht dit armoedig huis verlaten. Na middernacht komen twee vertrouwde dienaars den heer graaf afhalen, dat wil zeggen, indien hij hen volgen wil. Zeker wil ik dat I Gij weet niet hoe gij aan mijne wenschen tegemoet komt. Hoe kan ik u toch genoeg danken Peiser, voor al uwe trouw Daarvan moet de heer graaf niet meer spreken. Ik verlang geen dank. Ik doe mijn plicht als patriot. Maar nu moet de heer graaf zich ter ruste begeven, om na middagnacht gereed te zijn I Peiser verliet thans spoedig de kamer. En Elize Zonder afscheid te nemen van haar weggaan Zij had er hem immers om verzocht, het hem op hare knieën gebeden. Hij was bereid te vertrekken. VIII. Het was middernacht, en in het huis scheen alles in rust te zijn, als Peiser nogiu zijne werk kamer op en neder liep. Van buiten klonk plotseling het afgesproken teeken nagemaakt hondengeblafspoedig daarop traden twee mannen zijn kamer binnen in welke wij Rukowski en Kopisch den blauwrok herkennen. Hij verzocht zijne gasten zich stil te houden en sloop snel de trap op, om aan de deur van Walewski te kloppen. Dadelijk trad deze geheel gekleed uit zijne kamer en greep Peiser zijne hand. Stil! fluisterde hij hem toe, de menschen, die den graaf afhalen, zijn gekomen. De heer graaf moet onderweg niet al te veel spreken en vooral ook niet zijn gelaat vertoonen I Ik dank u, Peiser, voor alles, wat gij voor mij gedaan hebt. God zal het u vergelden. Mis schien, dat ik ook nog eens in de gelegenheid kom, u mijn dank met daden te toonen I Vaar wel I Groet uwe dochter, ik wensch haar alle goeds I Ik dank den heer graaf, maar nu snel en stil Hij bracht Walewski, die tegen de koude van den nacht, een dik gevoerden jas had omgeslagen in zijn kamer. Rukowski en Kopisch waren dadelijk bij zijn binnentreden opgestaan en Peiser zeide tot hen Dit is de bedoelde heer 1 Daarna voegde hij er tot Walewski gewend bij Die zijn de men schen, die den heer graaf op de bepaalde plaats zullen brengen. Aan de poort der stad staat een wagen gereed. Ik wensch u goede reis Hij verliet met hen de kamer en bracht hen naar de achterdeur, die hij zorgvuldig sloot, na dat de drie mannen in de duisternis naar buiten getreden waren. Een tweede Majuba—hoogte voor de Engclschen in Natal. Wat men Vrijdagnamiddag te Londen, on der den allereersten indruk van het vernie tigende bericht aangaande de ontruiming van Spionkop na een niet onbetwist bezit van een etmaal ongeveer, heel veel hoorde en wat men toen geneigd was overdreven, on gegrond te heeten, is ondertusschen bewaar heid de herneming van Spionkop door de Hoeren in den nacht van Woesdag op Don derdag van de vorige week, is werkelijk voor Groot-Brittannie een tweede Majuba geweest wat natuurlijk geenszins wil zeggen dat het verdere verloop der dingen in Zuid-Af- rika zal overeenkomen met den gang van zaken in het voorjaar van 1881 Remember Majuba dat is de oorlogs ki eet geweest der Engelschen vóór de heil- looze krijg van nu begon onder dezen roep hebben de lanciers bij Elandslaagte weerloo- ze boerenkrijgers (gewonden en stervenden) afgemaakt met hun verschrikkelijke wapens engeneraal Redvcrs Buller heeft zich Majuba ook herinnerd doch klaarblijkelijk alleen om er een herhaling van te geven Hoeveel punten van overeenkomst zijn er tusschen het den zes-en-twintigsten Februari 1881 op dien heuvel daar aan de grens van Natal en Transvaal voorgevallen en tusschen den tegenslag ten aanzien van Spionkop tus schen Dinsdagavond 22 Januari eu Donder dagmorgen 25 Januari 1900 Majubahoogte is ook een steile heuvel; Majubahoogte werd door de Engelschen on der generaal Colley ook bezet bij verrassing gedurende den nacht en Majubahoogte werd ook bij een nieuwen aanval der Boeren her nomen, met enorme verliezen aan de zijde der Engelschen En nimmer na deze nederlaag heeft het prestige van het allerwegen oppermachtig zich oordeelende Groot Brittannie, zich ste len tc herstellen in Afrika's zuidelijk deel men heelt er zich immer te veel herinnerd de nederlaag tegenover een handjevol Boe ren en men kan waarlijk tot dusver niet ge tuigen dat de krijg van 1900 zal bijdragen tot herstel van wat toen moreel door John Bull is verspeeld De tweede poging van generaal Redvers Buller tot ontzet van het sinds den tweeden Walewski verliet met zijne beide geleiders Pei- sers woning door eene achterdeur, die hen dade lijk op eene vlakte bracht, welke met oude. half bouwvallige schuurtjes bedekt was. Achter één van deze gebouwtjes stond een manden wagen zonder veeren met één paard bespannen, welken Walewski en zijn beide geleiders bestegen. Voor men den straatweg bereiken kon, moest de ge leider, die het paard bestuurde, zeer voorzichtig rijden, daar het buitengewoon donker was. Toen het paard echter den harden straatweg onder zich voelde, ging het van zelf in een matigen draf over. De geleiders van Walewski bleven zwijgend en ook Walewski zelf sprak, den raad van Peiser gedachtig, geen woord. Men had ongeveer een uur gereden, toen de wagen links vaii den straat weg een zijweg insloeg. De duisternis was zoo groot, dat eerst een der geleiders moest afstap pen om de plaats te vinden, waar de weg den straatweg verliet. Nu reed men verder over een ongebaanden weg vol gaten en kuilen, daarna boog zich de weg plotseling weder naar rechts en kwam men weder op den struatweg, waarna weder links werd afgeslagen. Walewski begreep, dat men hem opzettelijk op een dwaalweg bracht, ten einde het hem onmo gelijk te maken, den terugtocht te vinden. Intusschen meende hij de rickting te kennen als namelijk de s'raatweg, op welke men altijd weder terugkwam, deze richting kon aangeven. Tegeu ongeveer twee uur in den morgen hield de wagen voor eene eenzame hoeve stil. Een nieuwe persoon Walewski kon in den donker niet onderscheiden of het een man of eene vrouw wa8 spande het paard uit, de beide geleiders plaatsten zich aan zijne rechter- en linkerzijde en één van hen fluisterde hem toe, dat zij nog een tamelijk moeielijken weg te voet. hadden af te leggen. Hoewel één der geleiders blijkbaar van den "vreemden persoon, die het paard had uitge spannen, een zoogenaamde dievenlantaarn ontvan gen had, hield hij deze dicht gesloten, en zelfs bij de moeielijkstc plaatsen op den weg, die over boomwortels nu bergop dan weder bergaf vuerde, bediende hij zich niet van zijn lantaarn om voor te lichten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1