Nummer 12. Zondag- 11 Februari 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. De Deserteur De Zuid-Afrikaansche oorlog. ANTOON TIELEN, Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. FEUILLETON. U I T G E V E K WAALWIJK. V De Echo van het Zuiden. WaaSiijksflc en Lnngslraatsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A bonnementspr ij s per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1>7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. KENNIS (I E V I N G. ingevolge arlt. 11, 1*2 cn 13 der Kieswet. De Burgemeester von Waalwijk nnodigt de mannelijke ii.woners dezer gemeente, waaronder ook zij, die den leeftijd van vijf cn l wintig jaren vóór of op den 15 .Mei van dit jaar hebben be reikt, uit, ten einde op de eerlang op te maken lijst van kiezers voor leden van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal, van de Provinciale Sta ten en van den Gemeenternad te worden ge plaatst, om vóór den 15 Februari a. s., ter ge meente-secretarie te doen blijken I. Voor het geval zij in eene andere gemeente zijn aangeslagen, van hun aanslag over het volle laatstverloopen dienstjaar in cene der Rijks di recte belastingen, genoemd bij art. 1, letter n der kieswet, wat de grondbelasting betreft, in ééne andere gemeente of in meer gemeenten tezamen, tot een bedrag van ten minste één gulden, door overlegging der voor voldaan geteekende aanslag biljetten. Hierbij wordt opgemerkt, dat de aanslag der vrouw geldt voor haren man, die van minderja rige kinderen, wegens goederen, waarvan hun vader het vruchtgebruik heeft, voor hunnen vader. II. Voor het geval zij zijn medeëiger.aren eener onverdeelde nalatenschap, wier namen niet bij den aanslag in het kohier zijn vermeld, van hun betaalden aanslag in de grondbelasting, over het volle laatstverloopen dienstjaar, mits hun aandeel in dien aanslag ten minste een gulden bedraagt. Bij de schriftelijke aanvrage, waaruit hun aan deel in den aanslag moet blijken, moeten worden overgelegd het aanslagbiljet of door den ontvan ger gewaai merkt duplicaat daarvan en de noodige bescheiden ten bewijze van het gemeenschappelijk bezit. Onder aanslagen in de grondbelasting sub 1 en 2 worden verstaan de hoofdsom en de Rijks op centen. III. Indien zij niet in deze gemeente overeen komstig het bepaalde sub a van art. 1 der wet zijn aangeslagen, namelijk over het volle laatst verloopen dienstjuar in de grondbelasting voor een bedrag van ten minste één gulden (hoofdsom en Itijks-opcenten), in de vermogensbelasting, in de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten of in de personeele belasting, door eene schriftelijke aangifte, dat zij voldoen aan eene der volgende voorwaarden lo. dat zij als hoofden van gezinnen of als al leen wonende personen op den 3isten Januari se dert den lsten Augustus van het vorige jaar heb ben bewoond, krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde gemeente niet meer dan twee huizen of gedeelten van huizen, voor elk waarvan, met of zonder bij- behoorende grond of lokalen en bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprijs, per week berekend, ten minste heeft bedragen de 20. Zoo, zoo! zeide Koppenhagen. Nu, wat hebt fe dan gedaan, wat is er gebeurd, dat ge uwe etrekkir.g hebt verloren? Ge vraagt ook iemand, zei Rothmann half ontwijkend, het hemd van het lichaam. Maar ik vreet uiet, waarom ik u mijn vei tromwen ook niet zou schenken, daar gij een fatsoenlijk en ver trouwbaar man schijnt te zijn. Ik zal het u daurom maur verraden. Ik heb wel een beetje lichtzin nig geleefd en had daardoor wat veel geld noo- dig, dat ik mij op wissels verschafte. Ten slot te stak ik zoo diep in schulden, dat men beweer de: ik zou een paar wissels vervalscht hebben. Ge begrijpt wel, dat daar niets van aan was! Natuurlijk, zei Koppenhagen lachend, gij waart volkomen onschuldig. Maar men heeft u wegens die paar wisseltjes toch niet vervolgd Ja wel, antwoordde Rothmann, ik werd in de ka9t gezet en er werd eene vervolging tegen mij ingesteld, ik kreeg drie jaren gevangenis straf. Zoo, zoo, zei Koppenhagen, drie jaren ge vangenis, en hebt ge die straf ondergaan Ja, antwoordde Rothmann en keek voor zich. Hij werd eerst verlegen om de zaak te vertellen en zijne eigen schande aan het licht te brengen. Toen hij echter daarbij steelsgewijze een blik op Koppenhagen wierp, ontstelde hij onwillekeurig over de verandering, welke diens gelaat in weinige oogenblikken had ondergaan. Te voren was Koppenhagen's blik wantrouwend en loerend geweest, thans was deze vriendelijk en welwillend. Onwillekeurig trok hij zijn stoel dichter bij Rothmann en zeide Dus zijt ge ook in de keuken geweest (keuken heeft in de dieventaal de beteekeni9 van gevangenis.) Helaas, ja 1 antwoordde Rothmann, maar ik hoop niet, dat ge daarom tegen mij ingeno men zult zijn, of mij zult verachten. Koppenhagen brak iu een luid gelach uit. som, voor de gemeente of het gedeelte der ge meente, waar het huis gelegen is, vermeld in de bij de kieswet gevoegde tubel of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur eenzelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke meter: 2o. dat zij op den 31sten Januari sedert den lsten Januari van het laatstverloopen janr bij dezelfde per soon, onderneming, oppnbare of bijzondere instel ling in dienstbetrekking of uls inwonende zoon in liet bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn en als zoodanig over dat jaar een inkomen heb ben genoten als voor de gemeente of het gedeelte der gemfente, waar zij wonen, is vermeld in de bij de kieswet gevoegde tabel of dat zij op den lsten Februari in het genot zijn van een door eene openbare instelling ver leend pensioen van gelijk bedrag; met dien verstande dat voor hen, die in beide gevallen verkeeren, zoo noodig ter bereiking van het vereischte bedrag, het inkomen en het pensi oen worden samengesteld 3o. dat zij op den lsten Februri sedert een jaar den eigendom met recht van recht van vrije be schikking hebben van ten minste f 100.(nomi naal) ingeschreven in de Grootboeken der natio nale schuld of van ten minste f50.ingelegd in de Rijkspostspaarbank 4o. dat zij hebben voldaan aan de eischen van bekwaamheid, door of krachlens de wet gesteld voor de benoembaaibeid tot eenig ambt, voorde vervulling van eenige betrekking of voor de uit oefening van eenig bedrijf of beroep. Voor hen, die krachtens vroeger gedane aan gifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, is hernieuwde aangifte onnoodig, indien de plaat sing op die lijst berustte op: lo. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, mils zij op 31 Januari alsnog hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen 2o. genot van pensioen 3a. bezit van eene inschrijving in de Grootboe ken der Nationale Schuld of van een inleg io de rijkspostspaarbank 4o. aflegging van een examen. Daarentegen i9 hernieuwde aangilte wel noodig voor hen wier plaatsing op de lijst berustte op lo. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, indien zij niet meer op 31 Januari hetzelfde huis of een gedeelte vaneen hetzelfde hu ie of hel zelfde bewonen óf 2o. op genot van inkomen in dienstbetrekking, of als inwonende zoon, in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam, hetzij met of zonder genot van pensioen. Voorts wordt opgemerkt, dat zij die vallen on der eene der r.ommers 14 van No. III, om be- oegd te zijn tot het kiezen van leden van den gemeenteraad, over het volle laatstverloopen dienstjaar in deze gemeente moeten zijn aange slagen in de plaatselijke directe belasting op het inkomen en dien aanslag op den 1 Maart ten vol le hebben betaald. Ten slot'e wordt aan belanghebbenden mede gedeeld, dat voor het doen der aangiften var. he den af ter secretarie verkrijgbaar zijn blanco for mulieren. Waalwijk, den 4en Februari 1900. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. Niet het minst, ouwe jongen, zei hij. waar om hebt ge dat niet dadelijk gezegd, dan had iemand direct geweten waaraan hij zich te hou den had. Onder ons gezegd weet ik ook wel, hoe eene gevangenis er van binnen uitziet. Zoo, zool zei Rothmann. Dat had ik niet gedacht! Ja, er is zooveel, wat men niet denkt, ant woordde Koppenhagen, maar drink eens, drink eens 1 De blauwiok, die tot ru toe een stomme getui ge van dit geheele voorval geweest was en tot nu toe had gezwegen, werd thans eveneens spraakzaam en deelde Koppenhagen mede, welke verdenking in Myslowitz op Rothmann gevallen was, en hoe men hem daar gevangengenomen had. Terwijl Koppenhagen grinnikend luisterde had Rothmann alle gelegenheid zich over de gelukte list te verheugen. Reeds lang had hij het erop toegelegd met Koppenhagen in een gesprek over zijn verleden te treilen, om hem ongemerkt in de meening te brengen dat hij zelf reeds een ge straft individu was. Immers bestond de moge lijkheid, dat hem dit door Koppenhagen tot aan beveling zou strekken, en deze hem zelf in de geheimen der valechemuntersbende zou inwijden, om zijne medewerking te verkrijgen. Thans was zonder Rothmanh's bedoeling het gesprek zelf door Koppenhagen uitgelokt, en de uitkomst scheen van buitengewoon gevolg te zullen zijn. Terwijl Koppenhagen en de blauwrok nog lachten, overlegde Rothmann bij zichzelve, of hij nog geen stap verder gaan kon. Hij 9prak daarom als bij zijn neus langs: Ik wa6al bang, dat de gevangenisstraf mij in uwe schatting zou benadeeld hebben, fets dergelijks wordt spoedig genoeg bekend, en dat merk ik ook wel, want de zaken gaan tegenwoordig lang zoo goed niet als vroeger. Ik zou wel graag wat anders aanpak ken, waarmee wat meer geld te verdienen was, als ik maar wist, hoe! Hij keek daarbij schijnbaar onbevangen Kop penhagen aan, maar deze scheen door deze vraag juist meer teruggetrokken te worden, zelfs wendde hij zijn gelaat af toen hij antwoordde: Ja,ja! Geld verdienen wil iedereen, maar in dezen tijd valt het moeielijk veel geld te verdienen. Het spijt mij, dat ik u in dezen geen raud geven kan ik zou zelf nog wel wat gebruiken kunnen. Be actie der Engelsehen in Natal en in Kaapkolonie. Nu is wel kans of juister heel gioote waar schijnlijkheid, dat de gansche beschaalde wereld, die dagen en weken achtereen soms heeft geleefd in afwach'ing van betrouwbaar nieuws van het oorlogsterrein in Zuid-Afrika en die op den duur in de sensatie-nieuwtjt s cn ter in verkenningen van de Kngelsche bladen (die het in deze tot een eerbiedwaar dige hoogte hadden gebracht) geen voldoening vond voor haar verlangen naar ernstige en geloofwaardige mededeelingen aangaande den kamp voor recht, vrijheid en onafhankelijk heid ondernomen door het kleine volk der Boeren tegen het machtige Brittenrijk nu is er wel kans, herhalen we, dat men voor zijn geduld-oefeningen, op korten termijn zal worden schadeloos gesteldin de eerste dagen van deze week is het er tegelijkertijd weer op losgegaan in het noorden van Kaap kolonie in verband met de hervatting van het oorspronkelijke plan de campagne van een inval op het grondgebied van Oranje-Vrijstaat en in Natal aan de Tugelarivicr tot ontzei van Ladysmith en tot verlossing van generaal White en diens legermacht Van het eerste wisten we reeds iets, van het laatste zijn we eerst in kennis gesteld van uit Londen Woensdag in den avond, juist toen men het er zoo ongeveer volkomen over eens was geworden, dat de rust in de En gelsche kolonie Natal in de eerste dagen van Engelsche zijde niet zou verstoord worden door een nieuwe poging tot verdiijving der Boeren van het Engelsche grondgebied en tot ontzet van de benarde veste, die veel langer dan een kwart jaar reeds is afgesloten van het verkeer met de buitenwereld We weten allen, dat generaal Redvers Buller er, na den terugslag van de divisie van generaal Warren op Spionkop, in geslaagd is de Engelsche troepenmacht, die bij deze gevechten betiokken is geweest, te doen samentrekken ten zuiden der Tugelarivicr nabij Spearmanskamp, van waaruit juist een paar weken vroeger de opmarsch had plaats gevonden we herinneren ons hoe de generaal in quaestie twee dagen later in een redevoe ring aan het adres der teleurgestelde cn z >o zwaar bezochte manschappen, zijn tevreden heid heeft betuigd over hun houding hen getroost heeft met de behaalde voordeelen (wat inderdaad wel iets weg had van een bittere bespottingen ten slotte aan die dwaze vertooning de kroon heeft opgezet door zich zeker te heeten van een glorieuseu intocht in Ladysmith, één week r.a dato 1 Dat is niet geschied, doch wel zijn een aantal bladen, misleid door particuliere cor respondenties, Zondag 1.1. te Londen ontvan gen, aan 't redeneeren gegaan over een nieuwe beweging van generaal Buller aan het hoofd van de ontzeDingsmacht, begeleid dooi een gansche karavaan met levensmiddelen en versnaperingen, en (wat in Engeland zoo iets zeggen wilte Londen is, in den namiddag van den eersten dag dezer week, bij speciale uitgaven van de leidende bladen, kennis gegeven aan het groote nieuws Heel lang heeft het zich niet staande kun nen houden wel wilde het departement van oorlog niet zoo beslist zeggen dat er niets waar was van het nieuws, doch de uitlatingen van de heeren dier afdeeling waren toch geenszins geschikt om het geloof aan de rnededeelingen te versterken 1 En juist had men nu dooi de afwezigheid van nieuwe bevestigingen en door de aanwe zigheid van een aantal loocheningen, de overtuiging verkregen, dat het nieuws aan gaande een door den opperbevelhebber in Natal ondernomen dei de poging tot ontzet van Ladysmith, zoo al uiet beslist gefingeerd, dan toch minstens genomen voorbarig was. juist had nog Woensdag in den laten namid dag het departement van oorlog weder eens verzekerd, dat er niets nieuws was te ver tellen aangaande het doen van generaal Bullerjuist begon men te denken dat hel garnizoen van Ladysmith nu maar het ver standigst zou handelen, indien het uitsluitend op eigen kracht vertrouwde en alle hoop op hulp van buiten, voor den allercersten tijd althans liet varen, toen daar eensklaps, eerst over Lorenzo Maiquez, daarna direct uit Spearmanskamp (het hoofdkwartierder Britten) te Londen bericht werd ontvangen van een nieuwen overtocht der Tugelarivier in den vroegen morgen van Maandag dezer week, op twee plaatsen tegelijk. Als direct gevolg van deze opzienbarende tijding gaven een aantal Londensche bladen (terecht meenend dat het niet wel aanging de nieuwsbegeerige menschheid in afwachting te laten tot Woensdag in den vroegen morgen bij het verschijnen der ochtendbladen) nacht edities uit en tot heel laat Woeusdagavond was het departement van oorlog in „Pall Mali" weer hel middelpunt van een opge wonden, oügeruste en belangstellende menigte, die evenwel in haar verwachtingen ten aanzien van meer, van uitgebreider nieuws aangaande het groote feit en de er mee samengaande omstandigheden, werd teleurgesteld de over tocht heeft plaats gevonden en daarmee basta het vervolg komt later, al naar den wensch en het welbehagen der heeren van het departement of juisteral naar den aard ervan 1 Rothmann zag in, (lat hij te ver gegaan was, en vreesde zelfs, dat hij bij den listigen, altijd voorzichtigen Koppenhagen onnoodige verden king had opgewekt. Daarom veranderde hij dade lijk het onderwerp van gesprek, liet alle9 wat op het vroegere betrekking had varen, en vertelde zooveel grappen en annecdoter, dat(zoowel de blauwrok hIs Koppenhagen onophoudelijk er: luidkeels lachten. Mocht bij den laatste ook al eenige verdenking tegen Rothmann opgerezen zijn, dan was deze gedurende dit gesprek volko men verdwenen, en toen de duisternis inviel, wendde Koppenhagen zich zelfs tot Rothmann met de woorden Ik heb mijn wagen hier, als ge dus wilt, kunt ge mee naar Rnriow rijden. Rothmann nam dit aanbod met dankbaarheid aan en de blauwrok ging naar buiten, om het paard voor den mandenwagen te spannen, die spoedig daarna voor de deur van de herberg voorkwam. Koppenhagen wilde niet eens toelaten, dal Rolhmauii zijne vertciing betaalde, hij betaalde alles in eens, daarna namen beiden in het rijtuig plaats, dat weder door den blauwrok als koetsier bestuurd werd. Bij het instijgen had Rothmann door een toe- valligen, als het ware onopzettelijken greep ge merkt, dat Koppenhagen van wapens voorzien was. Hij droeg een zwareu revolver in een lede ren foedraal, aan de binnenzijde van zijn jaspand en Rothmann ijsde bij de gedachte, welke wer king dit wapen wel eens zou kunnen uitoefenen in de hand von een zoo grooten schurk als Kop penhagen, indien deze ook slechts in de verste verte vermoeden kon met wien hij daar in deu donkeren nacht voortreed. Intusschen was de nacht allengs meer gevallen en de geheele streek in dichte duisternis gehuld. De blauwrok echter scheen den weg nauwkeurig genoeg te kennen, en uit het rollen der wielen kon Rothmann bemerken, dat hij zich op een straatweg betond. Nu wist hij tevens, dat de weg naar Iludow een landweg en geen straatweg was, daarom vroeg hij zoo kalm mogelijk: Wij zijn toch wel op den goeden weg Wij zijn im mers in de duisternis niet verdwaald geraakt? Neen, antwoordde Koppenkagen, wees maar gerust, wij rijden niet direct naar Rudow, omdat ik onderweg nog eene zaak moet afdoen. Wij Wat er eigenlijk gebeurd is daar in Natal Misschien is het alles voorbereid en over legd geweest tusschen den opperbevelhebber der Engelsche legermacht in Afrika's zuide- maken dus een kleinen omweg, maar verliezen daarbij niet veel tijd, misschien een half uurtje, en daarop zal het toch wel niet bij u aankomen. Bovendien krijgt ge voor deze vertraging nog de vergoeding, dat ge wat te drinken zult hebben. Ik dank u voor uwe vriendelijkheid, ant woordde Rothmann. Neen, bang om te laat te komen ben ik niet, want ik heb in Rudow niets meer te verzuimen. Na ongeveer een half uur bemerkte Rothmann links van den weg verlichte vensters cn weldra hield de wagen voor een eenzaam aan den weg staand huis stil, dat Rothmann op het eerste ge zicht als een herberg herkende. Koppenhagen steeg of en zeide: ik heb daar binnen voor een poosje wat te doen ik moet den herbergier spreken. Stijg ook af; ge kunt ten min9te een borrel of een glos bier drinken. Rothmann verliet nu eveneens den wagen, terwijl de blauwrok bij de paarden bleef. Toen zij de gelagkamer, die gelijkvloers log, binnentraden, begroetten de herbergier en Kop penhagen elkander als oude bekenden, en bega ven zij zich dadel ijk naar de woonkamer, zoodra de eerste voor Rothmann een glas bier Had inge schonken en voor hem nedergezet. Nu bevond Rothmann zich alleen in de gelag kamer, die trouwens niets opmerkelijks aanbood. Iu weerwil daarvan echter nam hij de localiteit zoo nauwkeurig mogelijk op, teneinde haar zoo noodig later te kunnen herkennen. Dat de njede- deeling van Koppenhagen, al9 zou hij met den herbergier zaken te doen hebben, slechts een voorwendsel was, had Rothmann dadelijk begre pen. Ook deze herbergier behoorde blijkbaar tot de ingewijden of leden der valschemuntersbénde, en hoe meer van dergelijke ingewijden Roth mann ontdekte, hoe belangrijker het onderzoek voor hem werd. Hij zou gaarne geweten hebben op welken weg hij zich bevond en waar de her berg lag, maar hij durfde het niet wagen zijne kaart voor den dag te halen, ofschoon hij die altijd in den zak droeg, daar hij vreesde dat óf Koppenhagen óf de herbergier de kamer zou den binnentreden. Hij kende niet eens de hemel streek, waarin de straatweg lag en trok om er zich te oriënteeren een klein kompas te voor schijn, dat hij onder de tafel heimelijk bekeek. Hij zag uit dei stand der naald, dat hun weg tot nu toe naar het noorden iD plaats van naar lijk deel en het departement van oorlog te Londen misschien heeft men juist zooveel doorgelaten ten ganzien van het doen der Engelschen in het noorden van Kaapkolonie om de aandacht af te leiden van Buller's operatie» - in welk doen meu dan wonder wel geslaagd is Een andere vraag is het of de Boeren in verband met de actie in het noorden vati Kaapkolonie, er toe zijn overgegaan groote contingenten los te maken van de strijdmacht tusschen de Tugelarivier en Ladysmith aan de Central News werd van den derden uit Ladysmith bericht, dat de Boeren druk doende waren op de vlakte tusschen de stad en het Tabanyamagebergte, waarschijnlijk in voorbereiding op een nieuwen aanval van Engelsche zijde, terwijl men in de stad, waar men het gansche gedoe om Spionkop, eenige dagen vroeger, heeft kunnen volgen (een prettige waarneming moet het eindre sultaat geweest zijn uiet de minste notitie had van den toeleg der legermacht onder Buller. Het eerst kwam een bericht van uit het hoofdkwartier der Boeren bij Ladysmith, de lui te Londen opschrikken met hel nieuws dat de Britsche troepen den 5en Februari de Toegela opnieuw op twee plaatsen waren overgetrokken onder bescherming van een hevig geschutvuurbij een der driften zou de Britsche macht teruggeslagen zijnhet geschutvuur werd Dinsdag hervat. En later heette het uit dezelfde bron als volgt van Dinsdag „De Engelsche beschieten sedert Woens dag Boerenstellingen aan de Boven-Toegela met het marinegeschut en andere kanonnen. De Engelschen trokken bij Pontdrift en Mo lendrift de Toegela over om de stellingen der Boeren te bestormen. Generaal Schalk Burger, die Pontdrift verdedigde, sloeg de Engelschen terug, die genoodzaakt waren in groote wanorde over de rivier terug te trekken. Bij Molendrift werd het gevecht hervat tusschen de Engelschen en de Johan nesburg en Standerton - commando's. Aan de zijde van de Boeren geen verliezen. Het gevecht duurde den geheelen dag en was het hevigste, dat tot dusver is geleverd. De beschieting is hedenmorgen hervat met een nog grooter aantal stukken. En vau Dinsdagmorgen elf uur In het gevecht van Woensdag leden de Eugelschen bij Pont-drift zware verliezen, doch bij Moleudrift bezetten zij een klein kopje van geen belang. Er zijn vier Boeren gedood. De Engelschen houden het kopje nog bezet. Hun verliezen daar zijn niet bekend. De beschieting door het 2ware geschut is opgehouden. Uit deze lezingen viel op te maken dat generaal Buller Maandag op twee punten had getracht de Tugela over te komen (waarschijnlijk geschiedde het iets ten oosten het westen gegaan wa9. Hij meende, dat het h«m nu niet moeilijk meer kon vallen de herberg later terug te vinden. Het gesprek tusschen Koppenhagen en den waard duurde buitengewoon lar.g. Er was reeds een half uur voorbijgegaan en nog kwamen geen van beiden terug. Rothmann stond op en trad «Is toevallig in de nabijheid der deur, achter welke beide verdwenen waren. Hij luisterde roet inge houden udem en naar voren gebogen hoofd, doch hoorde niets en ging daarom nit verveling naar buiten bij den blauwrok, om met dezen een ge sprek aan te knoopen. Misschien aldus dacht hij zou hij van dezen iets vernemen kunnen, als Koppenhagen er niet bij was. De blauwrok begroette hem met vreugde en verzocht hem een oogenblik het paard vast te houden, teneinde hij even naar binnen kon gaan om een borrel te drinken. Rothmann stemde hierin toe en nam intusschen de ligging der ven sters nauwkeurig op. Toen de blauwrok terugkwam en Rothmann afloste ging deze in de herberg terug, hij ging echter niet dadelijk de gelagkamer binnen, maar liep de gang in naar de achterdeur, die toegang tot de kamer gaf. Hier bleef hij onwillekeurig staan, daar hij aan zijne rechterhand stemmen hoorde, in één waarvan hij dadelijk die van Koppenhagen herkende. Hij legde zijn oor dicht aan een deurspleet en hoorde Koppenhagen tame lijk opgewonden zeggen Ik verzeker u, dat Peiser verdacht is. Ik vertrouw hem volstrekt niet meer. Weest allen voorzichtig met hem en deelt het ook den ande ren mede dat zij zich tegenover hem in acht moeten nemen. Denkt gij dan, dat hij ons zou durven ver raden vroeg een andere stem, waarschijnlijk die van den waard. -- Zeker denk ik dat, antwoordde Koppenha gen. Deze schurk is tot alles in slaat. Maar, mengde zich eene derde stem in het gesprek, hij brengt zich zeil toch ook in het ongeluk, als hij den verrader zou willen spelen. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1