Nummer 19.
Donderdag 8 Maart 1900.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Oe Zuid-Afiikaansche ooilog,
De Deserteur.
ANTOON TIELEN,
Uitgever:
ITSlSii?** die zich voor
FEUILLETON.
WAALWIJK.
het volgend kwartaal
op dit blad abonneeren, ontvangen
de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
De Echo van het Zuiden,
Waalwijksche en l<angstraatsclic Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door liet geheele rijk f0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advertentiën 1'7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven
worden 2inaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
In afwachting van de voortzetting van
den oorlog.
Zoo staan we dan ten aanzien van dep
heilloozeu krijg in Afrika s zuidelijk deel,
weer voor een aantal wagen waarop de naaste
toekomst alleen antwoord kan brengen zoo
is het dan weder niet wat er gedurende de
laatste etmalen nieuws is voorgevallen op
het oorlogsterrein, dal onze aandacht vraagt
en verkrijgt, doch wat er nu te gebeuren
staat voor de eerstvolgende uren, dagen ol
weken 1
Het eerste bedrijf van bet Afrikaansche
drama is uit het scherm is gezakt voor de
oogen van een belangstellende menigte, die
in ademlooze spanning het verloop in zijn
geheel heeft gevolgd, en men verkeert nu in
afwachting van het tweede bedrijf met als
plaats van handeling het grondgebied der
beide samengaande republieken zelf.
Of het eerste bediijf in zijn verloop wer
kelijk en door het slottooneel in 't bijzonder
zoo groote verrassing heeft gebracht als men
bij waarneming van de massa wel zou kun
nen veronderstellen
Feitelijk niet, doch de menigte heeft, door
het prachtige optreden der Boeren, vier maan
den en langer aaneen, op het grondgebied
van Groot Brittanie zelf, uit het oog verloren
hoe de partijen eigenlijk tegenover elkander
stonden men heelt zich zeiven wijs gemaakt
of lateu wijsmaken door de verrassingen,
waaraan de eerste periode zoo overiijk is
geweest, dat de Engelsche wapenen geen ge
luk meer kouden hebben, dat de moed en
het beleid, dat de eerlijke zaak waarvoor de
Boereu kampten, onvermijdelijk zouden moeten
leiden tot de eindoverwinning, dat de tal
rijkheid der vijandelijke legerscharen weinig
of niets tot de zaak zou afdoen alsof het
niet zou zijn volkomen in strijd nut (Ie be
ginselen van den krijg in dezen tijd, dat
een numeriek zwakkere het op den duur niet
zou moeten afleggen tegen een ever alle
mogelijke hulpmiddelen beschikkenden tegen
stander, zij het al niet iu één enkel beslis
sender» slag (daar zijn we Dog lang niet aan
toe 1) dan in verschillende bewegingen en
actiën 1
Is het dan al niet hoogelijk aan te merken
als een bewijs voor de bijzondere deugde
lijkheid der Boeren te velde, dat zij ge
durende meer dan vier maanden de werelfl
hebben verbaasd en de Britten onaangenaarp
hebben verrast met tal van geweldige over
winningen, terwijl de vijand er maar niet in
kon slagen den strijd over te brengen op
het grondgebied der republieken, zoodat hei
er veel van had of Oranje-Vrijstaat en 'Irans-
vaal den Britten den oorlog hadden verklaard
tot uitdrijving van het Engelsche element uit
Zuid-Afrika en tot verzekering van het gezag
in geheel Zuid-Afrika aan het Hollandsche
rasalsof zij in dien toelage bijzonder
goed geslaagd waren
Indien men dus een weinig van de on
aangename, doch in elk geval niet geheel
ouvoorziene gebeurtenissen der laatste dagen
bekomen zal zijn, zal het algemeene ge
roep weerklinken om prouostieken, om aan
wijzingen met betrekkingtotdeeerstvolger.de
gebeurtenissen 1
En indien het afhing van den wil en van
den wensch der domineerende massa op
Europa's vasteland, zou de juist begonnen
week zeker niet ten einde komen zonder de
inleiding van vredesonderhandelingen tusschen
Engeland en Transvaal op den grondslag
van handhaving der beide republieken tot
in de lengte van dagen, onder de hoide en de
garantie van een Wilhelm II, een Nicolaas II
of een Mac Kinley 1
Doch dit bedenke men welde oorlog
tusschen Engeland en Transvaal is geen
tooverkluchtspel met goede feeën, met mach
tige toovenaars en goede geesten, die den
zwakkere en den brave beschermen en ver
dedigen tegen den overweldiger, den booze,
den baatzuchtige we staan voor een wer
kelijk drama, waarin berekening, hebzucht,
eigenbelang de hoofdrollen vervullen, ge
personifieerd in de persouen van een Cecil
Rhodes, een Chamberlain en meer anderen
nog, die een heei lijken steun vinden in het
chauvinisme der massa, in den dusgenaam—
den nationalen trots van John Bull en in
den vreugderoes der menigte
Zoo staan we dus voor het begin der
tweede acte van het diep aangrijpende, ont
roerende, de hartstochten opwekkende drama
en we wachten op de traditioneele drie
slagen of wel het waarschuwende, tot aan
dacht noodigende getjingel van het belletje,
dat in deze, conform aan de omstandigheden
en ter bewaring van het karakter, ter hand
having van de locale kleur zal vervangen
worden door drie of meer kanonschoten
De vrede op het vasteland van Europa
spreekt men in verband met de gebeurte
nissen der laatste dagen van bijna niets
anders, van alle zijden wordt de wensche-
lijkheid er van betoogd, doch in Engeland
denkt zoo ongeveer niemand eraan, tenminste
niemand onder de mannen, die in deze de
lakens uitdeelen en steeds luider worden de
stemmen in het Vereenigde Koninkrijk, die
bepleiten de algeheele, de volkomen, de on
herroepelijke, de besliste onderwerping der
beide Zuid Atrikaansche republieken, de
naasting van het grondgebied van Transvaal
en Oranje-Vrijstaat kolouinën der kroon
in afwachting van het oogenblik, dat zonder
eenig gevaar, zoDder eenige bedenking, kan
worden toegestaan een koloniale grondwet,
onder handhaving van Brittanië's opgezag,
dè,t moet het wezen
Is het wonder, dat de Boeren, in strijd
met allerlei verhaaltjes aangaande neiging tot
onderwerping, aangaande verlangen naar den
vrede, aangaande ontmoediging tot eiken
prijs, vaststaan in hun besluit om te vol
harden tot het einde, om pal te staan voor
de onafhankelijkheid en de vrijheid van hun
land en is het niet volkomen verklaarbaar,
dat geen der mogendheden zich opmaakt
tot bemiddeling met de kans op of juister
de zekerheid van een beslist échec
Admiraal Canevaro (de bekende ex-minister
van buitenlaDdsche zaken van Italië) heeft
het volkomen juist gezegd, „Groot-Brittanie
zal met de beide republieken doen wat het
wil, zonder dat één enkele mogendheid het
zal wagen tusschenbeiden te komen en al
moge het dan waar zijn, dat de beide pre
sidenten Steyn en Kruger zijn bijeengekomen
om te beraadslagen over de mogelijkheid en
de wenschelijkheid vredesonderhandelingen
aan te knoopei» het feit, dat men te
Londen in geen geval zal willen hooren van
een andere regeling voor de toekomst dan
besliste, onvoorwaardelijke en algeheele on-
dei werping, maakt een oveneenkomst tusschen
beide partijeu kortweg onmogelijk
Men meent te Londen, dat we leven in de
periode van voorbereiding op een grooten
storm en dat de opperbevelhebber van de
Britsche legermacht in Zuid-Afrika generaal
Roberts den Boeren geen tijd zal laten eenigs-
zins op hun verhaal te komen.
Dat generaal Roberts snel en doortastend
wil handelen is heel wel mogelijk indien
het van hem alleen afhing zou hij op dit
oogenblik waarschijnlijk reeds zetelen te
Pretoria, doch hij heeft in de eerste plaats
rekening te houden met tegenstand in zijn
opmarsch naar Bloemfoutein (al mag dan
ook niet verondersteld worden, dat het legertje
Boeren van vijf a zesduizend man, hetwelk
is waargenomen een mijl of wat ten Zuid
westen van Osfontein waar de Britten nu
hun kamp hebben opgeslagen, zal overgaan
lot een formeeleu kamp tegen de geweldige
Engelschen overmacht) eu dan zal hij zijn
cavalerie weer een weinig op haar verhaal
moeten doen komen na de vermoeienissen
en de ontberingen der laatste dagen, terwijl
de diensten, juist in deu jongsten tijd van
dit wapen verkregen, van te groote waarde
zijn geweest om verwaarloozing in deze
mogelijk te doen zijn
Waarschijnlijk zal generaal Roberts het
gros. de massa der op het oogenblik nog
in Natal optredende troepenmacht, over zee
naar Port Elisabeth en Kaapstad doen komen
om dan vandaar overgebracht te worden per
spoor naar de omgeving van Bloemfontein,
waar de aankomst van generaal Redvers
Bulier dan zoo ongeveer zou samenvallen
met de versterking van Roberts legermacht
door het achtste legerkorps zoodat de
opperbevelhebber dan (over een drietal we
ken) tot zijn beschikking zou hebben het
dubbele van het legereftectiefj dat nu onder
zijn bevelen strijdt.
Van de mogelijkheid, dat de Engelsche
legermacht in Natal, in haar geheel zou
moeten dienen om de invasie van de leger
macht onder Roberts in Oranje-Vrijstaat te
ondersteunen door een demonstratie in de
Drakensbergen, schijnt dus niets te zullen
komen het oorspronkelijke plan van een
gezamenlijk optrekken naar de hoofdsteden der
beide republieken, wordt in zijn geheel weer
opgevat met alle ten dienste staaude mid
delen en met inspanning van alle krachten
zal geweikt worden aan de uitvoering van
het plan aan de verwezenlijking van het
Britsche iedeaal geheel Zuid-Atrika on
derworpen aan het Engelsche gezag, de
«Union Jack< wapperende over het geheele
zuidelijke deel van het Zwarte werelddeel
Militaire beschouwingen.
De gewezen Pruisische officier die uit
Londen aan de Frankfurter Zeitung schrijft,
is één en al bewondering voor Cronjé. Als
het mogelijk ware, zegt hij, den lof te ver
meerderen dien ik van een militair standpunt
Cronjé reeds heb toegezwaaid, zou het na
zijn oveigaaf de geschikte tijd daartoe zijn.
Maar ik kan hem niet vermeerderen. Ik
heb aangetooud hoe deze man met onbe-
zwekeu kracht een meesterstuk heeft vol
bracht, namelijk het marcheereu door een
vijandelijk leger heen. Daarbij is het hem
gelukt, zijn geheele artillerie, natuurlijk be
halve de weinige kanonnen die onvermijde
lijk noodig zijn voor een gevecht in de
achterhoede, weg te voeren. Zoodoende is
Cronjé inderdaad de bevelhebber van zijn
eigen achterhoede geworden. Waarom, vraagt
men, heeft hij zelf het bevel gevoerd over
die achterhoede? Het antwoord ligt voor
de haud. Geen andere aanvoerder van de
Boeren was in staat, de vijandelijke overmacht
meer dan een week in bedwang te houden.
Lord Roberts' woorden, waarmede hij zijn
bedwongen tegenstander ontving You have
made a gallant defence. Sir", zullen in de
krijgsgeschiedenis opgeteekend worden, niet
om aan te toonen dat eeu legeraanvoerder
zijn tegenstander waardeeien kan, maar als
werkelijk strookende met de waarheid. Slechts
vijf kanonnen vindt men bij Cronjé en des
niettegenstaande wist deze met zijn vierdui
zend man niet alleen een ernstigen aanval
van een tienmaal sterkeren vijaud af te slaan,
maar zelfs dien tegenstander tot het laatste
oogenblik in het onzekere te laten over de
vraag, of hij werkelijk de hoofdmacht bij
zich had of enkel een achterhoede. Het is
zelfs voor eeu leek duidelijk dat Lord Ro
berts, als hij had geweten dat hij slechts
met een achterhoede te doen had, den hem
onmogelijk toeschijnenden aanval in weerwil
van groote verliezen zou doorgezet hebben.
De naam Cronjé verleidde er hem toe te
gelooven dat men de kationuen aan den
kant van de Boeren liet zwijgen om den
schietvoorraad voor het laatste oogenblik te
sparen. Deze onderstelling was volkomen
gerechtvaardigd, want de cavalerie-bevelheb-
bers, in de eerste plaats de veelgeroemde
generaal French, zullen zich wel gehoed
hebben, de aandacht van Lord Roberts op
de mogelijkheid te vestigen dat hun pa
trouilles, als er werkelijk uitgezonden zijn,
een geheelen belegeringstrein met zware
stukken zouden hebben laten ontsnappeu.
Maar nog meer. Cronjé heeft niet eens
zooveel artillerie tot zijn beschikking ge
houden als volgens de leer van de taktiek
voor een achterhoede van deze beteekenis
noodzakelijk zou toegeschenen hebben. Hij
heeft dus geweten dat alleen een opoffering
van zijn kant de hoofdmacht kou redden,
en hij wist verder dat zijn naam enkel en
alleen in staat zou zijn in zijn achterhoede
den noodigen moed te houden en de vijand
tot voorzichtigheid te manen. Zijn naam
had precies dezelfde uitwerking als die van
Moltke bij een dergelijke gelegenheid zou
gehad hebben. Daarom bleef hij om voor
zijn land het kostbaarste te redden, wat hij
te redden had menschen en kanonuen.
Met dit doel trotseerde hij langer dan een
week het vuur van een groote overmacht.
Onder dit vuur wierp hij schansen op, die
nu nog de bewondering van zijn tegenstander
wekken, die deze voor onneembaar verklaard
heeft.
Als wij uil dit alles, vervolgt de oud-officier,
de militaire leering trekken, dan zien wij in
de eerste plaats dat, zoo goed vroeger als
nu, de persoon van den aanvoerder de hoofd
zaak is dat in het tijdperk van ver dragende
wapenen de persoon van den leider en diens
dapperheid en tegenwoordigheid van geest
geen zier minder tellen dan in de tijden
toen de Germanen zich dengene tot aan—
voeider kozen die in het aanstormen op den
vijand de geweldigste was. Maar de ge
schiedenis van Croujé leert ons meer. Wij
zien hier voor het eerst sedert den tijd van
Napoleon I, die uit alle klassen des volks
zijn legeraanvoerders en helden wist te kie-
27.
Negen, elf, zei deze gestalte, negen, elf.
Wat verlangt de Baas? oio w.t
Waar komt gij vandaan, Baruch Wat
doet ge hier Spreek, ellendige gek, zeg, hoe ge
hier komt 1
Baruch scheen over deze onverwachte ontmoe
ting zeer verschrikt. Hij wond en kromde zich,
om zich uit den greep van Peiser los te rukken,
maar deze schudde den ongelukkige krachtig
door elkaar en bleef roepenHoe komt ge
hier? Wat hebt ge hier te zoeken?
Baruch scheen niet geneigd de verlangde op
heldering te geven, maar mompelde: Baruch
weggeloopen, verdwaald kon den weg niet
meer vinden 1
Peiser scheen hierdoor eenigszins gerustgesteld.
Hij wist, dat Baruch dikwijls soortgelijke toch
ten ondernam, en werkelijk scheen hij ook thans
op zulk een tocht uit te zijn.
Kom mee 1 beet hij hem derhalve toe en
bracht hem bij een arm naar de schuit ran Bal-
mach, die hij in w.eêrwil van de duisternis her-
kciidc*
Bal mach lachte, toen hij Peiser zijne kajuit
zag binnentreden en riep hem toe:
Ge schijnt vandaag allen bij mij te komen
Zooeven was Koppenhagen hier.
Hij moge vervloekt zijnzeide Peiser en
voegde er dan bij Breng mij eerst dien schelm
eens in zekerheid.
De laatste woorden richtte hij tot de beide
schippersknechts van Balmach en weinig minu
ten later lag Baruch gebonden onder eenige
planken in het ruim.
Wat is er tusschen jelui gebeurd, tusschen
u en Koppenhagen, dat hij straks zoo wantrou
wend over u sprak. Wat moet daarvan worden
als de leiders der zaken elkaar in het haar vlie-
Ik zal u iets zeggen, antwoordde Pei er,
dat alles zal ophelderen, Als ge tot morgenoch
tend hier met uw schuit blijft liggen zult ge
waarschijnlijk gevangengenomen worden, onder
verdenking van deelgenoot eener valschemunters-
bende te zijn.
Ge zijt gek! riep Balmach. Moet ge dat
zoo uitschreeuwen De muren hebben ooren
En ik verklaar u, antwoordde Peiser, dat
het is zooals ik zeg. Alles is verloren en het
ia de schuld van dien schoft, dien Koppenhagen.
Ik heb besloten nog in dezen nacht over de
Russische grenzen te gaan, maar niet langs den
;ewonen weg, langs de grenspolitie, waar ieder
jeambte mij kent en men dus mijn spoor maar
al te gemakkelijk zou kunnen volgen. In uw
eigen belang raad ik u, dadelijk met uw schuit
stroomafwaarts te gaan en mij mede te nemen.
Binnen een uur kunnen wij vertrokken zijn, cn
mocht men ons vervolgen, dan kunnen wij al
tijd nog aan den Russischen grensoever onzen
vervolgers ontkomen.
Balmach was geheel ontsteld en vroeg her
haaldelijk
Haar is dan werkelijk alles verloren
Dat weet ik niet, antwoordde Peiser, maar
wat ik wel weet, is dat ieder oogenblik aarzelen
ons in het grootste gevaar brengt. Misschien is
het minder erg, dan wij thans vreezen, maar wij
moeten ons in ieder geval voor de eerste weken
in veiligheid brengen. Intusschen moet ieder
voor zich zelf weten, wat hij doet. Wilt gij
blijven, blijf dan.
Neen, neen, antwoordde Balmach, ik Dlijt
geen uur langer. Ik zal een gek zijn, en mijne
vervolgers hier in de handen loopen. Maar Kop
penkagen. die schoft, dat die mij niets heeft ge-
zegd.
Ja, ja, zei Peiser, hij is slim en wil geen
opzien onder de gansche bende verwekken hij
kan er dan voor zichzelven zooveel mogelijk
uitslaan en de anderen in nood en gevaar ach
terlaten. Hoe bang hij is, kunt ge wel daaruit
zien, dat hij de stad ook reeds lieett verlaten.
Balmach riep zijne knechts en beval hun alles
voor dadelijk vertrek gereed te maken. Hij zei-
de hun, die eveneens in de geheimen der bende
waren ingewijd, dat hen het hoogste gevaar be
dreigde en deze mannen haastten zich zóó, dat
alles in een kwartier gereed was.
Dc in den omtrek liggende schippers vroegen
verbaasd, waarom Balmach den stroom afvoer.
hoewel hij pas een paar dagen te voren met een
volle lading vóór de stad gekomen was, maar
hij zeide, dat hij juist het bericht van den dood
zijner vrouw had gekregen en dus dadelijk naar
huis moest tot regeling der begrafenisplechtig
heden.
De schuit dreef in de duisternis stroomafwaarts
e n tegen acht uur des avonds passeerde men de
Russische grenzen, d. w. z. dat men zich hier
bij eene kromming van de ïivier aan beide
oevers op Rnssisch grondgebied bevond. De
grensformaliteitcn waren hier zeer eenvoudig
Balmach stopte den beambte een biljet van vijf
roebels in de hand en verkreeg daarvoor het
stempel op pas en ladings-register. In weerwil
van de duisternis brachten Balmach en zijne ge
zellen de schuit met hunne bootshaken zoover,
dat een groote afstand hen van hunne mogelijke
Pruisische vervolgers scheidde, daarna maakten
zij tegen tien uur des avonds halt, bevestigden
de schuit aan den oever en stapten aan wal om
een avondmaal gereed te maken.
Baruch scheen zich alleen en in het binnenste
gedeelte van liet ruim niet zeer op zijn gemak
te gevoelen, want hij schreeuwde luid en aan
houdend. Peiser begaf zich tot hem en stiet
hem met den voet aan.
Waarom schreeuwt ge zoo, gek? Wilt ge
wel zwijgen
Baruch wil weg Baruch wil hier niet
blijven I
Dat geloof ik wel, antwoordde Peiser. Ge
kondt dan dadelijk rondvertellen, waar ge mij
gezien hadt, maar eêr smijt ik u in het water!
Alle duivels schreeuwde Baruch verschrikt.
Laat Baruch los, wreedaard, onbarmhartigeBa
ruch wil niet weggebracht worden Baruch
wil naar deu vreemdeling die in uw huis woon
de.
Wat schreeuwt ge daar? Wat bedoelt ge
met uw gekkepraatjes? Waar zijt ge geweest?
Baruch zweeg trotsch. Peiser trad op hem toe
en gaf hem een schop. De ongelukkige kromp
huilend ineen.
De baas mag Baruch niet slaan Baruch
weet niets Baruch wil niets zeggen I
Wilt ge niets zeggen? Dan zal ik uw tong
wel losmaken!
Peiser zocht naar het ééne ofanders voorwerp
om den ongelukkige te tuchtigen. Deze vermoed
de wat hem te wachten stond en hief een ver
twijfelend geschreeuw aan. Peiser geraakte
hierdoor in zinneloozen woede en sprong op
Baruch toe.
Zwijg, beest, of ik vertrap u I
Op werkelijk beestachtige wijze trapte hij op
de ribben, de borst en het gelaat van den ge
boeide tot Baruch nog slechts zacht weende.
Toen hij zelfs op zijne vragen geen antwoord
meer bekwam, schopte hij hem in een hoek en
schreeuwde:
Morgen spreek ik u nader. Dan zal ik ook
wel vernemen, waar ge geweest zijt.
Daarna spoedde hij zich naar boven en zette
zich aan den oever bij den avondmaaltijd, welke
intusschen gereed gemaakt was. Na het eten
bleven Balmach en Peiser nog bij het vuur zit-
ten.
Balmach vroeg thans nader bericht omtrent
het verraad, dat moest gepleegd zijn en Peiser
vertelde hem zooveel als hij noodig oordeelde,
waarbij hij de grootste schuld op Koppenhagen
wierp. Ten slotte vei klaarde hij moede te zijn
en naar slaap te verlangen.
Balmach bood hem aan, de kajuit met hem te
deelen, maar Peiser scheen gaarne alleen te blij
ven want hij bedacht allerlei uitvluchten. Zoo
zei 'hij, dat hij steeds snorkte en vreesde Balmach
in die'ns slaap te storen (enz. Balmach zweeg,
maar besloot zijne oogen open te houden.
Naast de kajuit bevond zich eene planken hut,
die anders voor de lading gebruikt werd, maar
nu ledig stond. Hierin wierp Balmach wat stroo
en een deken, gaf Peiser een licht in een ijzeren
kandelaar en deze trok zich in zijne hut terug
nadat hij de houteu deur, die den toegang ver
leende, zorgvuldig met een wervel gesloten had.
Balmach had zich naar zijn kajuit begeven
en was hier in zijn bedstede gaan staan, om
het oog voor een gat te drukken in den wand
die zijn kajuit van Peisers hut afscheidde. Hij
zag hoe deze eerst nogmaals zorgvuldig de slui
ting onderzocht, het stroo en de deken terecht
legde en wel zóó, dat hij met liet hoofd naar de
deur kwam te leggen, en bij het openen daar
van noodwendig door den stoot moest gewekt
worden. Hierna ontkleedde Peiser zich tot zijn
ondergoed en nu ontdekte Balmach den geldgor-
del dien Peiser om het lijf gesnoerd droeg. Dit
was dus het geheim! Peiser droeg veel geld bij zich
Dat Peiser trouwens geen ongelijk had liet te
verbergen, was wel daaruit te bespeuren, dat
Balmach zich voorzichtig liet zakken en zich
op zijn gelaat een duivelsche grijns vertoonde,
alvorens hij zich te slapen legde.
Aan den oever glom nog het vuur; een helde
re sterrennacht schitterde over den vloed en
over het vaartuig in het binnenste waarvan zoo
veel misdaad verborgen was. De ellendigste van
allen was natuurlijk Baruch, de arme ongelukkige.
Toen Elise hem verzocht Walewski te redden,
had hij in stilte bij zich zeiver. besloten haren
wensch, het mocht kosten, wat het wilde, te
vervullen. Hij wist, dat er dien avond bij de
vulsche munters zou gewerkt worden, had zich
heimelijk uit het huis verwijderd en was tegen
den avond in de werkplaats aangekomen, waar
men hem binnenliet, toen hij naar Rukowski
vraagde. Zijne kennis van den weg in de on-
deraardsche gewelven, had hem in staat gesteld
naar Walewski te zoeken en diens hulpgeschrei
had Baruch tot bij de valdeur gebracht, door
welke het hem gelukte Walewski tot in het bin
nenste gedeelte der bergwerken te geleiden. YVat
hij nu verder beginnen moest, wist hij niet, ook
had hij geen tijd om bij hem te blijven, want het
gillend fluiten gold hem en riep hem bij Rukows
ki terug, met wien hij spoedig daarop de berg
werken moest verlaten.
Baruch gevoelde voor alles de noodzakelijk
heid Elise op te zoeken en deze omtrent liet ge
beurde te onderrichten en haar raad in te win
nen, hoe thans verder te handelen. Toen hij
thuis kwam, vernam hij tot zijn groote schrik
dat Elise des avonds het huis had verlaten en
nog niet was teruggekeerd. Dit bracht den on
gelukkige in een soort van razernij. Hij vrees
de dat Elise voor altijd was weggegaan zonder
hem mede te nemen en tol den middag vervul
de hij het verlaten huis. waarin de dienstboden
elkander vol verbazing vroegen waarom docIi
Peiser noch Elise terugkeerde, met zijn geschrei
en zijn klachten. Tegen den middog maakte
hij zich gereed om Elise te goan opzoeken, en
daar hij geen andere plaatsen dan Myslwitz
kende, waarheen Peiser hem enkele malen had
medegenomen znclit hij in zijn vertwijfeling de
ze op om daar tot zijn ongeluk in'de handen
van Peiser te vallen. (Wordt vervolgd.)