Nummer 32.
Zondag 22 April 1900.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
De Deserteur
AM TOON TIELEN,
Levensverzekering.
Imponderabiliën.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
1NDUS7B1ËELEN.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f Ü.75.
Franco per post door het geheele rijk t 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco' te zenden aan den
Uitgever.
UlTGEV F, U
WAALWIJK.
Advkiitentiën 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zper voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
De kamer van koophandel en fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1899.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den voorzitter in te zenden.
De kamer van koophandel en fabrieken
voornoemd.
Aan het slot van ons 7e opstel lieten wij
den lezer de vraag stellen
Heeft mijne polis dan geene verkoop
waarde en bepaalden wij ons met te ant
woorden Ongetwijfeld, maar daarover later.
Thans zetten wij ons neder ter behande
ling dier vraag.
Alle maatschappijen van Levensverzeke
ring hebben de bepaling, dat, als men na
eenige jaren wil ophouden met betalen, men
tegen afgifte der polis een gedeelte van de
betaalde premiën kan terugbekomenmen
noemt dat gedeelte afkoopwaarde, dezelve
regelt zich naar de hoegrootheid der reser
ve en wordt dus jaarlijks grooter2/s of s/4
der reserve is de meest algemeene bepaling
der afkoopwaarde.
Naar dien maatstaf krijgen we (zie ons
vorig opstel) voor de polis eens 20jarigen
groot f 1000.
a
Bovenstaande cijfers doen zien, dat 2/s
of s/4 en in het algemeen een bepaald ge
deelte der reserve als afkoopwaarde geen
goede regel is» en dat Maatschappijen van
Levensverzekering hieraan wel eens meer
aandacht aan mochten wijden. Voor zoover
ons bekend, is nog slechts eene enkele
Maatschappij hierin goed voorgegaan door
te bepalen, dat de afkoopwaarde hoogstens
zooveel minder dan de reserve mag zijn.
Is het niet abnormaal, dat men meer moet
missen, naarmate de polis langer geloopen
heeft, meer naarmate de Maatschappij reeds
meer genoten heeft, meer naarmate Zij er in
de toekomst minder van le genieten heeft
De korting op de reserve wordt op deze
wijze na verloop van tijd in plaats van eene
schadeloosstelling eene bron van groote winst
voor de Maatschappij.
Deze toestand is wellicht mede het gevolg
van het feit, dat in die richting de concur
rentie minder vordert, omdat het publiek bij
deelneming dikwijls uitsluitend het oog heeft
op premie en verzekerd bedrag, in den re
gel meer let op lage premiën dan op de
voorwaarden vau verzekering, die toch van
groot belang zijn en waarvan de voornaam
ste zijn: al of niet aandeel in de*winst en
de regeling der afkoopwaarde.
Staan wij even stil bij de beteekenis der
afkoopwaarde.
Een 20jarige heeft na 40 jaar f 690 be
taald en krijgt f346 terug, is dus 40 jaar
verzekerd geweest voor f 1000 en betaalde
daarvoor f354, dus nog geen f9 'sjaars.
Voor die f 9 had hij dus de gewenschte ze-
kerheid. Iemand, die eene verzekering be
gint, doet beter ze tot het einde te hand
haven, inaar vooraf te weten, dat men, om
welke redenen ook, later willende ophouden
een aanzienlijk deel zijner premiën terug
krijgt, ia gewis eene zeer groote aaubeveling.
Gaf de Maatschappij de volle reserve terug,
dan zou men maar net betaald hebben, wat
de verzekering met inbegrip van admini
stratie kostte. Daaraan i« echter voor de Maat
schappij een bezwaar verhonden zij mag den
afkoop niet te makkelijk maken omdat er
and rs te veel gebruik van gemaakt zou
worden en juist door verzekerden, die zij
het liefst behoudt, want het is duidelijk dat
ongezonde verzekerden hunne polissen niet
zullen loslaten.
Daarenboven veroorzaakt staking van een
contract teleurstelling voor de maatschappij,
dewijl zij daardoor de verdiensten mist, die
aan elke premie verbonden zijn.
Het is dus noodig en billijk, dat de af
koop, gelijkstaande met verbreking van het
contract, van den contractant een offer
vraagt ten behoeve der Maatschappij, die
zelve het contract niet kan verbreken.
Het komt er maar op aan of het verlies,
dat de polishouder lijdt, billijk is geregeld
Heeft de polis afkoopwaarde dan volgt
daaruit, dat men de polis ook kan be
leenen tot het bedrag der afkoopwaarde.
Beleening op polissen is voor de Maatschap
pij eene puike geldbelegging.
Tot aan het bedrag der afkoopwaarde kan
men gelijk van zelf spreekt de polis ook
bcleenen bij een particulier, die in de toe
nemende afkoopwaarde zijn nimmer falenden
waarborg vindt.
CORN. OOM KNS.
Zóó noemt de wetenschap zekere alge
meene werkende krachten, als licht, warmte,
magnetisme, electriciteitkrachten, die alle
stof min of meer doordringen en op alle
stof inwerken, maar die zelf stoffelijk on
weegbaar zijn, of, anders gezegd, wier ge
wicht zich niet met behulp van eene weeg
schaal laat bepalen.
Zulke imponderabiliën zijn er niet alleen
in de huishouding der natuurer zijn er
ook in het wezen en in de samenleving der
menschen. Liefde is er een waarheidszin
geloofhoopvertrouwen rechtsgevoel.
Wie kan die wegen Niemand. Toch
werken zij op al het menschelijke in en
doordringen alles. Men kan alleen niet
bepalen hoe, in welke mate, na welk tijds
verloop en met welke intensiteit.
Sommige krachten wegen zwaar als lood,
neerdrukkend en verpletterend al datgene,
waarop zij gericht zijn. Andere ontsnappen
door hare on weegbaarheid aan de gevoeligste
balans nog ooit door een werktuigkundige
vervaardigd. Niets is gemakkelijker, dan
de uitwerking der eerstgenoemde krachten
te berekenen. Niets is moeilijker, dan die
van de laatstbedoelde onder de cijfers te
brengen.
Het Britsche Rijk zendt over de zee een
leger van 259,000 soldaten met 190,000
paarden, een millioen geweren en duizend
stukken geschut, om twee kleine, vrijheid
lievende volken, die niets verlangen dan op
hun eigen duur gekochten grond ongemoeid
ge,laten „e worden bij hun vreedzaam be
drijf, te overweldigen en te knevelen.
Dit weegt.
De vorsten der aarde en, laat het tot
leering van die natiën, die onder die mo
narchieën gezeten zijn, er bijgevoegd worden
ook de presidenten der machtige republieken
van Frankrijk en de Vereenigde Staten,
de vorsten en beheerschers der christelijke
wereld, die ongetwijfeld dit allerschande
lijkste bedrijf hadden kunnen beletteu, zij
zwijgen en zien onverschillig of half goe.l
keurend toe. Zij verbieden noch verhinderen
het biutale onrecht; zij brandmerken het
zelfs niet met hunne afkeuring.
Dit weegt.
Wat verder
De twee kleine Boerenvolken worden ten
slotte, na een heldhaftige en alles opoffe
rende verdediging, door eene buiten, elke
verhouding staande numerieke overmacht
van soldaten en allerlei andere hulpmiddelen
onder den voet gereden Hunne mannen,
voor zooveel er nog overgebleven zijn, worden
ontwapend en als wecrlooze onderdanen over
geleverd aan de genade of ongenade van
den verwaten erfvijand. Hun land, met al
wat zij er naar hunnen aard en eisch tot
stand brachten, wordt hun afgenomen.
Hunne taal en z. den worden door het
overmoedige Britsche geldjagersgespuis, dat
zich dc „heer* voelt en zich breed maakt
in hun midden, in minachting gebracht en
Verstikt. Hun volksbestaan wordt een
scheurpapier; hun volksnaam wischt men
uithun blijde jonge volkslied moet ver
stommen. De overheerscher, grijnzend van
voldane hebzucht, graaft hunne goudaderen
uit. En Chamberlain en Rhodes worden
honderdvoudig mil,ionnairs,zien zich tot Pairs
verheven, verwerven zich eerenamen in de
geschiedenis der voltooiing van het Britsche
Wereldrijk. En het grauw van Londen
brult zijn jubel uit langs de straten. Het
„Rule, Brittannia* stijgt tot boven de wolken,
terwijl John Buil zich op de. borst slant
en uitschreeuwtAan mij is niet alleen de
zee, maar ook de aarde, omdat ik de beste,
de zedelijkste, de rechtvaardigste, de Gode
welbehaaglijkste en de sterkste ben
Dit zal wegen.
O, voorzeker, het is op dit oogenblik zoo
ver nog niet. Maar laten wij erkennen, dat
er eene mogelijkheid, ja, eene maar al te
groote waarschijnlijkheid van bestaat, indien
niet, gansch onvoorzienbaar, nog een derde
factor zich tusschen de aanraders en de
aangeranden schuiven mocht. Diegenen, die
Engeland's macht en karakter kennen, heb
ben de beteekenis van de aanvankelijke
overwinningen der Boeren niet overschat.
Wat baat het, of men tegenover de ge
schiedenis den struisvogel speelt met te be
weren, dat een klein volk, heldhaftig strijdend
voor vrijheid en recht, onoverwinnelijk is?
Zou op zichzelf, het stalen vertrouwen der
Boeren in den God van hunnen Bijbel ben
tegen een Engelsche overmacht beter be
schutten, dan in Soedan de dwepende ge
loofsijver der Mahdisten voor den Allah van
hunnen Koran het deed? Zoo, naar het
gebed des rechtvaardigen, bestiert nu een
maal de Oppermacht het lot der menschheid
niet en het Woord van Voltaire aan Le
Riche „par malheur on dit, que Dieu est
toujours pour les gros bataillons", komt in
zijne schamperheid, voor ons kortzichtig
oog, heel wat nader bij de waarheid. Laten
wij daarom op veel ergers nog, dan het
reeds geschiede, laten wij op het ergste
voor onze vrienden daarginds, die wij te
helpen zoo jammerlijk machteloos zijn, ons
bedacht en voorbereid houden. En vragen
wij dan
Wat, wat is er anders nog, dan die ont
zettend zware last van onrecht en hebzucht
en hoogmoed, van wapengeweld in dienst
van politieke schurkerij Wat ligt er in de
andere schaal, die daar voor het oogenblik
zoo hopeloos hoog in de lucht zweeft, met
schijnbaar zoo weinig kans van ooit den
evenaar te haren voordeele te zullen kunnen
doen overslaan
Daarin liggen ziet, slechts een paar
imponderabiliën de openbare meening
van geheel het overige Europa, dat is,
van een tweehonderd millioen menschen, die
De Echo van het Zuiden
Wil ui wijk se lie en Ljngstraatsclie Courant,
HONDENBELASTING.
De Burgemeester van Waalwijk herinnert be
langhebbenden Ran hunne verplichting om in d e
TWEEDE HELFT VAN APRIL ten kantore van
den Gemeente Ontvanger aangilte te doen en het
verschuldigde te betalen betreffende de belasiing
op de honden voor het dienstjaar 1900.
Belanghebbenden worden tevens gewaarschuwd
JUISTE aangifte te doen van het AANTAL hon
den en van DE KLASSE waarin hunne honden
dienen te wordeD opgenomen.
Waalwijk, 20 April 1900.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHDEREN.
Eindelijk zag hij in de verte een licht scheme
ren. Het kwam den doornalten, verkleumden
verdwaalde als een leidster voor, en hij liep er
zoo snel mogelijk op toe. Telkens verschrikte
hij, als hij meende, dat het licht verdwenen was,
telkens verlevendigde zijne hoop, als hij het
weder zag schijnen. Weldra bespeurde hij dat
dit verdwijnen door boschjes en boomen werd
veroorzaakt, die zich tusschen hem en het licht
inschoven, telkens als hij van richting verander
de. Maar hoe ver, hoe eindeloos ver scheen dit
Kcht verwijderd te zijn, of was het de vermoei
enis. die hemden atstand zoo groot deed schijnen
Eindelijk was hij er dicht bij. Het viel door
een venster met kleine ruitjes, die intusschen zoo
vuil waren, dat Walewski er onmogelijk door
heen kon zien. Hij hoorde slechts verscheidene
mannenstemmen en meende dus, dat hij zich voor
een herberg bevond, waarin nog bezoekers waren.
Hij was als verblind en tastte om het huis
rond tot hij een deur vond, die bij zijn druk
openging. Nog een oogenblik wijlelde hij, of
hij zich onder de bezoekers van dit huis zou
wagen, maar zijn lichamelijke zwakte deed hem
alle vrees overwinnen. Hij vond eene deur,
achter welke hij weder de stemmen hoorde, zijne
handen zochten de klink, daarna trad hij binnen
en bevond zich tegenover zes Russische sol
datenhij bemerkte aus, dat hij zich in het
wachthuis van een Russischen grenspost bevond,
midden onder zijne vijanden op de gevaarlijkste
nlfk&ts
Hij wilde oogenblikkelijk terugkeeren en naar
buiten vluchten, doch werd dadelijk door de sol
daten, die bij zijn binnentreden verschrikt waren
opgevlogen, achtervolgd. Walewski bereikte vóór
hen de huisdeur, maar achter hem kraakte een
schot.
Hij voelde nog een soort slag tegen het hoofd,
en stortte bewusteloos op den grond.
o
c
23
e
JO
ei
.2
O)
ca
a
2
CL
N CC -< O iO
O O CC C/C
CO
C O O c
SO CC Cï N Cl co ^ï1
H Sl SI
ec o co so o o
lO I CO
fi-i CO -f- O SO t—
so C rc ii 'O
r.-i sO
O O O J CC O O cc
N - CC S! «C
ZC -3* Si
rf -/) Cll— O N CO
-I CO
vn o o o o o
N iC N O lO (-• O
co' si cc m n co o
OO t~— TT" T? Cï O Cl
-H N SO CO co
I I I I
e o o o ira o
r—i I CM CO CO T?
Het is een eigenaardig gevoel uit eene lange,
zware bewusteloosheid tot het leven, tot helder
denken terug te keeren. Wel hem, die zich over
zijn ontwaken verheugen kan, die zich niet met
ontzetting bewust wordt, dat het beter voor hem
zou geweest zijn, niet tot het leven teruggekeerd
te zijn.
Toen Walewski na wekenlang tusschen leven
en dood te hebben gezweefd, weder tot bewust
zijn kwam. vernam hij dadelijk, dat zijn lot
beslist was. Nadat hij in dier. ongelukkigen
nacht van den weg was afgedwaald en buiten
zijn wil over de Russische grenzen was geraakt,
had hij zieh daardoor zelf in de handen zijner
vijanden geleverd. Zijne verwonding door een
schampschot aan het hoofd belette niet, dat men
heui naar Olkoetsk, de naastbij zijnde grensstad,
bracht, en hier eerst ontdekte men bij toeval, dat
de gewonde de deserieur Walewski was. Men
gaf zich nu alle moeite hem in het leven te be
houden, natuurlijk alleen om de executie aan
hem te voltrekken als waarschuwend voorbeeld
voor alle Polen. Daarom werd hij ook, zoodra
hij bij kennis gekomen was, dag en nacht opliet
scherpst bewaakt, opdat hij zich niet door zelf
moord aan de stral zou onttrekken.
Toen hij eenigermate hersteld was, deelde men
hem mede, dat dc gouverneur van Warschau het
vonuis tegen hem, tweehonderd knoetslagen, had
bevestigd, en dat deze straf in zijne vroegere
garnizoensplaats zou voltrokken worden, zoodra
hij daarheen vervoerd worden kon.
Hij wist, dat hem niet9 van de voltrekking
van dit vonni9, dat met een gruwzamen dood
gelijk stond, zou kunnen redden, dat het te
vergeefs zou zijn, indien hij verzocht vooraf
doodgeschoten te worden, dat men in hem een
voorbeeld voor anderen wilde stellen. Juist hem,
den voornamen Pool, wilde men op deze gruw
zame wijze straffen.
Zijne arme, arme moederEn Elize
Hij hoopte, dat zij door haren vader of door
andere bloedverwanten zou beschermd worden,
ook zelfs wanneer de eerste zich op de vlucht
mocht bevinden. Voorts hoopte hij, dat zij hem
zou vergeten. Hij besloot daarom ook, haar
geen bericht te zenden, om haar voor een bijna
ondraaglijke smart te sparen.Mogelijk, dat zij
later zijn lot vernam, als hij reeds lang dood was
de smart zou dan geringer zijn, daa hij haar nu
wë"
zou veroorzaken.
Het lot was hem dan wel zeer ongunstig. Pas
uit de Russische gevangenschap bevrijd, had hij
nieuwen angst bij Peiser en Koppenhagen moeien
doorstaan. Elize 'moeten leeren kennen en bemin
nen. om door de liefde nieuwe smart te verduren
en dat alles slechts, om tot dit treurig einde te
geraken. Waarom moest joist hij, moest zijne
arme moeder, moest het arme, ongelukkige meisje,
dat hem beminde, een zoo verschrikkelijk lot
ondergaan
Eindelijk was hij in zooverre hersteld, dat hij
zich te been kon houden en kou beproeven te
loopen. Toen werd hem aangekondigd, dat hij
in de eerstvolgende dogen naai zijne vroegere
garnizoensplaats zou vertrekken. Men verpleegde
hem thans nog zorgvuldiger dan vroeger, en de
gruwzaamheid, waarvan deze verpleging het
bewijs leverde, drukte hem nog meer ter neder,
dan alles wat voorafgegaan was.
Op een bitter kouden Januariroorgen van het
jaar 1663, werd Walewski aan de handen geboeid
en met een ouden soldotenmantel, die hem slechts
zeer gebrekkig tegen de koude beschutten kon,
bekleed, op een uiet stroo gevulden kleinen wagen
gezet, die door één paard slechts met moeite door
de dikke sneeuw kon getrokken worden. Lans
ruiters omgaven den wugen en langzaam ging de
treurige stoot door het eenzame, ledige winter
landschap naar de vroegere garnizoensplaats van
Walewski. Na drie dagen was ook dit lijden
geleden. Zelfs de bij ieder station verwisseld
wordende kozakken hadden medelijden met den
gevangene en trachtten hem hunne deelneming
te betuigen door hem heihaaldelijk iets van hun
eigen karigen spijs- en drankvoorraad aan te
bieden. De nachten had Walewski steeds gedu
rende den tocht in militaire gevangenissen moeten
doorbrengen, in ruimten die uit niets dan naakte
wanden en den kouden steenen vloer bestonden.
Eene dergelijke ruimte werd hem ook in de
garnizoensplaats tot verblijf aangewezen, hier
echter gebruikte men de voorzichtigheid hem
met kettingeu uan den muur vast te sluiten, ten
einde iedere poging tot vluchten te voorkomen.
Den volgenden morgen zou op het exercitieterrein
in tegenwoordigheid der geheele aldeeling de
executie voltrokken worden.
Bevend van koude, zat de nauwelijks genezene
op den kouden steenen vloer, slechts zoover van
den muur verwijderd als de lengte van den
ketting, die om zijn enkels bevestigd was toe
liet. De mantel, die men hem gelaten had, kon
hem niet vei warmen en hij was kond tot in hel
binnenste van zijn lichaam. Eo toch had dit in
zekeren zin eenig voordeel voor hem, want het
lichamelijk lijden verstompte zijn geest, en maakte
hem zelfs als het ware gevoelloos voer wat hem
te wachten stond.
Hij hoorde het nauwelijks, toen laat in den
avond, den sleutel in het slot werd gestoken en
de commandant der wacht, een Russische korpo
raal, binnentrad. Dc brave, wiens lange, witte
knevel aanduidde, d it hij niet meer tot de jon
geren behoorde, droeg een lantaarn, die hij op den
grond der gevangenis nederzette, daarna trok hij
een kleinen bos stroo t.aur binnen, die hij Wa
lewski toewierp. Blijkbaur was hij halfdronken
maar zeker daardoor in een vroolijkc stemming.
Hé danr, broedertje! riep hij. Inat uw kop
niet hangen, wees v rooi ijk, zooals het een brnaf
soldaat betaamt. De geheele geschiedenis duurt
maar k.»rf, dan is het voorbij. Hiel heb ik u
wat stroo meegebracht, ge moogt geen kou lijden.
Maur dan moet ge inij ook een plezier doen.
Wilt ge, mijn beste? Wilt ge een ouden kame
raad wel een plezier doen
Wat wenscht ge? vroeg Walewski met moei
te. Spreek slechts, als ik u een plezier kan doen,
ben ik er toe bereid, hoewel ik niet geloof, dut
er op het oogenbiik iemand minder in slaat is
een ander een genoegen te doen dan ik
Hohoho I broedertje. Gij kunt ruij toch een
plezier doen, ja, ja, gij kunt liet. Hé! Warmt it
het stroo? Trek het behoorlijk om u heen!
Wacht ik zal u een beetje helpen, mijn jongen
Kijk, ik heb met mijn kanKraad Stephan Iwano-
witscli ge kent hem toch wel? gewed, op
u gewed, om veel geld, tien Kopeken. Wa
rem pel, een mooi sommetje dat ik niet mag ver
liezen, vooral niet aan dien hond, mijn goeden
vriend en broeder Stephan Iwannwitsch. Aan
u ligt het maar, en gij moet er voor zorgen, dat
ik dit aardige sommetje niet verlies. Kijk,
wat ik u zeggen wil. Gij moet u morgen bij de
executie flink houden, verstaat ge, niet schreeuwen
als een oud wijl, maar stil zijn, zooals het een
soldaat past. Weet ge, ik heb mijn vriend An-
drejas Nicolujewitsch op dc bank zien spannen
en den knoet het vleeschvan zijn rug zien scheu-
ren, maar voorden vijfentwintigsten slag schreeuw
de hij niet. Kijk, mijn brave, een mooi voor
beeld, dat ge ook navolgen moet. Maar na den
vijfentwiniigsten slag schreeuwde hij, dat iemand
het bloed m de aderen zoo dik werd als zure
melk, maar daarna liet hij zijn hoofd hangen en
bij den honderdsten slag was hij dood. Nu
vertel ik dat zoo aan mijn vriend Stephan Iwa-
nowit ch en die zegt Och, morgen zal er geen
plezier zijn aan de executie, dat hebt ge als ge
een llinkeu sterken kerel zijn pijn ziet verbijten,
als men ua iederen slag meent dat bij schreeuwen
zal, en doet het toch niet! Maar deze Pool, zei
Stephan Iwanowitsch, is een moederszoontje: hij
was vroeger een graaf en bij den eersten slag
zal hij wel huilen als een hond die een schop in
zijn ribben krijgt. Dat zeide hij van u broe-
d-rtje, maur ik nam ,uw partij. Ik zei Neen,
neen, hij is een dapper soldaat; ik wed, dut hij
vóór den twiniigsten slag niet schreeuwt. Nu,
goed, wij hebben gewed, en nu moet ik afwach
ten of ik gelijk had, toen ik uw partij opnam,
G j hebt toch eer in uw lijf, denk ik, ul zijt ge
ook een Pool en gij zult een ouden kameraad
z jn geld niet doen verliezen. Maar ik zal u nog
e n goeden raad geven. Neem, als ze u op de
bank spannen een houten bal in uw mond. Deze
bal maakt, dut go uw tong niet van pijn kant
afbijten. Dat zou u nu wel weinig hinderen,
want na tweehonderd knoetslagen zuil ge toch
uw tong wel nooit meer noedig hebben, maar de
bal belet liet schreeuwen, men heelt dan een
voorwerp in den mond waarop men bijten kan.
Kijk, vriendje, de eerste slagen brengen ecu ge
voel te weeg, alsof al uw beenderen in cer.s fijn
geslagen worden. Maar dat is nog; niet liet ergste.
Als na den tienden slag dc stukken vleesch van
uw rug vallen, en de knoet u verscheurt als de
wolven^ dun moet ge op den bal bijlen en schreeuw
den niet, maar denk aan uw ouden kameraad en
aan zijn mooie som geld. Na den vijfiigsten
slag zijt ge toch bewusteloos, en bij den honderd
sten waarschijnlijk al dood. Dc laatste honderd
geven ze op uw lijk, dat ik een gelukkig hier
namaals toewenech, als ge u kloek houdt zal ik
voor uw arme ziel bidden Ik vertrouw geheel
op uSlaap rustig, broedertje, opdat het u
mortren niet aan krachten ontbreekt.
(Wordt vervolgd.)