Nummer 32. Zondag 22 April 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. De Deserteur AM TOON TIELEN, Levensverzekering. Imponderabiliën. Dit nummer bestaat uit twee bladen. 1NDUS7B1ËELEN. Bekendmaking. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f Ü.75. Franco per post door het geheele rijk t 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco' te zenden aan den Uitgever. UlTGEV F, U WAALWIJK. Advkiitentiën 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zper voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het verslag over 1899. Heeren Industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter in te zenden. De kamer van koophandel en fabrieken voornoemd. Aan het slot van ons 7e opstel lieten wij den lezer de vraag stellen Heeft mijne polis dan geene verkoop waarde en bepaalden wij ons met te ant woorden Ongetwijfeld, maar daarover later. Thans zetten wij ons neder ter behande ling dier vraag. Alle maatschappijen van Levensverzeke ring hebben de bepaling, dat, als men na eenige jaren wil ophouden met betalen, men tegen afgifte der polis een gedeelte van de betaalde premiën kan terugbekomenmen noemt dat gedeelte afkoopwaarde, dezelve regelt zich naar de hoegrootheid der reser ve en wordt dus jaarlijks grooter2/s of s/4 der reserve is de meest algemeene bepaling der afkoopwaarde. Naar dien maatstaf krijgen we (zie ons vorig opstel) voor de polis eens 20jarigen groot f 1000. a Bovenstaande cijfers doen zien, dat 2/s of s/4 en in het algemeen een bepaald ge deelte der reserve als afkoopwaarde geen goede regel is» en dat Maatschappijen van Levensverzekering hieraan wel eens meer aandacht aan mochten wijden. Voor zoover ons bekend, is nog slechts eene enkele Maatschappij hierin goed voorgegaan door te bepalen, dat de afkoopwaarde hoogstens zooveel minder dan de reserve mag zijn. Is het niet abnormaal, dat men meer moet missen, naarmate de polis langer geloopen heeft, meer naarmate de Maatschappij reeds meer genoten heeft, meer naarmate Zij er in de toekomst minder van le genieten heeft De korting op de reserve wordt op deze wijze na verloop van tijd in plaats van eene schadeloosstelling eene bron van groote winst voor de Maatschappij. Deze toestand is wellicht mede het gevolg van het feit, dat in die richting de concur rentie minder vordert, omdat het publiek bij deelneming dikwijls uitsluitend het oog heeft op premie en verzekerd bedrag, in den re gel meer let op lage premiën dan op de voorwaarden vau verzekering, die toch van groot belang zijn en waarvan de voornaam ste zijn: al of niet aandeel in de*winst en de regeling der afkoopwaarde. Staan wij even stil bij de beteekenis der afkoopwaarde. Een 20jarige heeft na 40 jaar f 690 be taald en krijgt f346 terug, is dus 40 jaar verzekerd geweest voor f 1000 en betaalde daarvoor f354, dus nog geen f9 'sjaars. Voor die f 9 had hij dus de gewenschte ze- kerheid. Iemand, die eene verzekering be gint, doet beter ze tot het einde te hand haven, inaar vooraf te weten, dat men, om welke redenen ook, later willende ophouden een aanzienlijk deel zijner premiën terug krijgt, ia gewis eene zeer groote aaubeveling. Gaf de Maatschappij de volle reserve terug, dan zou men maar net betaald hebben, wat de verzekering met inbegrip van admini stratie kostte. Daaraan i« echter voor de Maat schappij een bezwaar verhonden zij mag den afkoop niet te makkelijk maken omdat er and rs te veel gebruik van gemaakt zou worden en juist door verzekerden, die zij het liefst behoudt, want het is duidelijk dat ongezonde verzekerden hunne polissen niet zullen loslaten. Daarenboven veroorzaakt staking van een contract teleurstelling voor de maatschappij, dewijl zij daardoor de verdiensten mist, die aan elke premie verbonden zijn. Het is dus noodig en billijk, dat de af koop, gelijkstaande met verbreking van het contract, van den contractant een offer vraagt ten behoeve der Maatschappij, die zelve het contract niet kan verbreken. Het komt er maar op aan of het verlies, dat de polishouder lijdt, billijk is geregeld Heeft de polis afkoopwaarde dan volgt daaruit, dat men de polis ook kan be leenen tot het bedrag der afkoopwaarde. Beleening op polissen is voor de Maatschap pij eene puike geldbelegging. Tot aan het bedrag der afkoopwaarde kan men gelijk van zelf spreekt de polis ook bcleenen bij een particulier, die in de toe nemende afkoopwaarde zijn nimmer falenden waarborg vindt. CORN. OOM KNS. Zóó noemt de wetenschap zekere alge meene werkende krachten, als licht, warmte, magnetisme, electriciteitkrachten, die alle stof min of meer doordringen en op alle stof inwerken, maar die zelf stoffelijk on weegbaar zijn, of, anders gezegd, wier ge wicht zich niet met behulp van eene weeg schaal laat bepalen. Zulke imponderabiliën zijn er niet alleen in de huishouding der natuurer zijn er ook in het wezen en in de samenleving der menschen. Liefde is er een waarheidszin geloofhoopvertrouwen rechtsgevoel. Wie kan die wegen Niemand. Toch werken zij op al het menschelijke in en doordringen alles. Men kan alleen niet bepalen hoe, in welke mate, na welk tijds verloop en met welke intensiteit. Sommige krachten wegen zwaar als lood, neerdrukkend en verpletterend al datgene, waarop zij gericht zijn. Andere ontsnappen door hare on weegbaarheid aan de gevoeligste balans nog ooit door een werktuigkundige vervaardigd. Niets is gemakkelijker, dan de uitwerking der eerstgenoemde krachten te berekenen. Niets is moeilijker, dan die van de laatstbedoelde onder de cijfers te brengen. Het Britsche Rijk zendt over de zee een leger van 259,000 soldaten met 190,000 paarden, een millioen geweren en duizend stukken geschut, om twee kleine, vrijheid lievende volken, die niets verlangen dan op hun eigen duur gekochten grond ongemoeid ge,laten „e worden bij hun vreedzaam be drijf, te overweldigen en te knevelen. Dit weegt. De vorsten der aarde en, laat het tot leering van die natiën, die onder die mo narchieën gezeten zijn, er bijgevoegd worden ook de presidenten der machtige republieken van Frankrijk en de Vereenigde Staten, de vorsten en beheerschers der christelijke wereld, die ongetwijfeld dit allerschande lijkste bedrijf hadden kunnen beletteu, zij zwijgen en zien onverschillig of half goe.l keurend toe. Zij verbieden noch verhinderen het biutale onrecht; zij brandmerken het zelfs niet met hunne afkeuring. Dit weegt. Wat verder De twee kleine Boerenvolken worden ten slotte, na een heldhaftige en alles opoffe rende verdediging, door eene buiten, elke verhouding staande numerieke overmacht van soldaten en allerlei andere hulpmiddelen onder den voet gereden Hunne mannen, voor zooveel er nog overgebleven zijn, worden ontwapend en als wecrlooze onderdanen over geleverd aan de genade of ongenade van den verwaten erfvijand. Hun land, met al wat zij er naar hunnen aard en eisch tot stand brachten, wordt hun afgenomen. Hunne taal en z. den worden door het overmoedige Britsche geldjagersgespuis, dat zich dc „heer* voelt en zich breed maakt in hun midden, in minachting gebracht en Verstikt. Hun volksbestaan wordt een scheurpapier; hun volksnaam wischt men uithun blijde jonge volkslied moet ver stommen. De overheerscher, grijnzend van voldane hebzucht, graaft hunne goudaderen uit. En Chamberlain en Rhodes worden honderdvoudig mil,ionnairs,zien zich tot Pairs verheven, verwerven zich eerenamen in de geschiedenis der voltooiing van het Britsche Wereldrijk. En het grauw van Londen brult zijn jubel uit langs de straten. Het „Rule, Brittannia* stijgt tot boven de wolken, terwijl John Buil zich op de. borst slant en uitschreeuwtAan mij is niet alleen de zee, maar ook de aarde, omdat ik de beste, de zedelijkste, de rechtvaardigste, de Gode welbehaaglijkste en de sterkste ben Dit zal wegen. O, voorzeker, het is op dit oogenblik zoo ver nog niet. Maar laten wij erkennen, dat er eene mogelijkheid, ja, eene maar al te groote waarschijnlijkheid van bestaat, indien niet, gansch onvoorzienbaar, nog een derde factor zich tusschen de aanraders en de aangeranden schuiven mocht. Diegenen, die Engeland's macht en karakter kennen, heb ben de beteekenis van de aanvankelijke overwinningen der Boeren niet overschat. Wat baat het, of men tegenover de ge schiedenis den struisvogel speelt met te be weren, dat een klein volk, heldhaftig strijdend voor vrijheid en recht, onoverwinnelijk is? Zou op zichzelf, het stalen vertrouwen der Boeren in den God van hunnen Bijbel ben tegen een Engelsche overmacht beter be schutten, dan in Soedan de dwepende ge loofsijver der Mahdisten voor den Allah van hunnen Koran het deed? Zoo, naar het gebed des rechtvaardigen, bestiert nu een maal de Oppermacht het lot der menschheid niet en het Woord van Voltaire aan Le Riche „par malheur on dit, que Dieu est toujours pour les gros bataillons", komt in zijne schamperheid, voor ons kortzichtig oog, heel wat nader bij de waarheid. Laten wij daarom op veel ergers nog, dan het reeds geschiede, laten wij op het ergste voor onze vrienden daarginds, die wij te helpen zoo jammerlijk machteloos zijn, ons bedacht en voorbereid houden. En vragen wij dan Wat, wat is er anders nog, dan die ont zettend zware last van onrecht en hebzucht en hoogmoed, van wapengeweld in dienst van politieke schurkerij Wat ligt er in de andere schaal, die daar voor het oogenblik zoo hopeloos hoog in de lucht zweeft, met schijnbaar zoo weinig kans van ooit den evenaar te haren voordeele te zullen kunnen doen overslaan Daarin liggen ziet, slechts een paar imponderabiliën de openbare meening van geheel het overige Europa, dat is, van een tweehonderd millioen menschen, die De Echo van het Zuiden Wil ui wijk se lie en Ljngstraatsclie Courant, HONDENBELASTING. De Burgemeester van Waalwijk herinnert be langhebbenden Ran hunne verplichting om in d e TWEEDE HELFT VAN APRIL ten kantore van den Gemeente Ontvanger aangilte te doen en het verschuldigde te betalen betreffende de belasiing op de honden voor het dienstjaar 1900. Belanghebbenden worden tevens gewaarschuwd JUISTE aangifte te doen van het AANTAL hon den en van DE KLASSE waarin hunne honden dienen te wordeD opgenomen. Waalwijk, 20 April 1900. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHDEREN. Eindelijk zag hij in de verte een licht scheme ren. Het kwam den doornalten, verkleumden verdwaalde als een leidster voor, en hij liep er zoo snel mogelijk op toe. Telkens verschrikte hij, als hij meende, dat het licht verdwenen was, telkens verlevendigde zijne hoop, als hij het weder zag schijnen. Weldra bespeurde hij dat dit verdwijnen door boschjes en boomen werd veroorzaakt, die zich tusschen hem en het licht inschoven, telkens als hij van richting verander de. Maar hoe ver, hoe eindeloos ver scheen dit Kcht verwijderd te zijn, of was het de vermoei enis. die hemden atstand zoo groot deed schijnen Eindelijk was hij er dicht bij. Het viel door een venster met kleine ruitjes, die intusschen zoo vuil waren, dat Walewski er onmogelijk door heen kon zien. Hij hoorde slechts verscheidene mannenstemmen en meende dus, dat hij zich voor een herberg bevond, waarin nog bezoekers waren. Hij was als verblind en tastte om het huis rond tot hij een deur vond, die bij zijn druk openging. Nog een oogenblik wijlelde hij, of hij zich onder de bezoekers van dit huis zou wagen, maar zijn lichamelijke zwakte deed hem alle vrees overwinnen. Hij vond eene deur, achter welke hij weder de stemmen hoorde, zijne handen zochten de klink, daarna trad hij binnen en bevond zich tegenover zes Russische sol datenhij bemerkte aus, dat hij zich in het wachthuis van een Russischen grenspost bevond, midden onder zijne vijanden op de gevaarlijkste nlfk&ts Hij wilde oogenblikkelijk terugkeeren en naar buiten vluchten, doch werd dadelijk door de sol daten, die bij zijn binnentreden verschrikt waren opgevlogen, achtervolgd. Walewski bereikte vóór hen de huisdeur, maar achter hem kraakte een schot. Hij voelde nog een soort slag tegen het hoofd, en stortte bewusteloos op den grond. o c 23 e JO ei .2 O) ca a 2 CL N CC -< O iO O O CC C/C CO C O O c SO CC Cï N Cl co ^ï1 H Sl SI ec o co so o o lO I CO fi-i CO -f- O SO t— so C rc ii 'O r.-i sO O O O J CC O O cc N - CC S! «C ZC -3* Si rf -/) Cll— O N CO -I CO vn o o o o o N iC N O lO (-• O co' si cc m n co o OO t~— TT" T? Cï O Cl -H N SO CO co I I I I e o o o ira o r—i I CM CO CO T? Het is een eigenaardig gevoel uit eene lange, zware bewusteloosheid tot het leven, tot helder denken terug te keeren. Wel hem, die zich over zijn ontwaken verheugen kan, die zich niet met ontzetting bewust wordt, dat het beter voor hem zou geweest zijn, niet tot het leven teruggekeerd te zijn. Toen Walewski na wekenlang tusschen leven en dood te hebben gezweefd, weder tot bewust zijn kwam. vernam hij dadelijk, dat zijn lot beslist was. Nadat hij in dier. ongelukkigen nacht van den weg was afgedwaald en buiten zijn wil over de Russische grenzen was geraakt, had hij zieh daardoor zelf in de handen zijner vijanden geleverd. Zijne verwonding door een schampschot aan het hoofd belette niet, dat men heui naar Olkoetsk, de naastbij zijnde grensstad, bracht, en hier eerst ontdekte men bij toeval, dat de gewonde de deserieur Walewski was. Men gaf zich nu alle moeite hem in het leven te be houden, natuurlijk alleen om de executie aan hem te voltrekken als waarschuwend voorbeeld voor alle Polen. Daarom werd hij ook, zoodra hij bij kennis gekomen was, dag en nacht opliet scherpst bewaakt, opdat hij zich niet door zelf moord aan de stral zou onttrekken. Toen hij eenigermate hersteld was, deelde men hem mede, dat dc gouverneur van Warschau het vonuis tegen hem, tweehonderd knoetslagen, had bevestigd, en dat deze straf in zijne vroegere garnizoensplaats zou voltrokken worden, zoodra hij daarheen vervoerd worden kon. Hij wist, dat hem niet9 van de voltrekking van dit vonni9, dat met een gruwzamen dood gelijk stond, zou kunnen redden, dat het te vergeefs zou zijn, indien hij verzocht vooraf doodgeschoten te worden, dat men in hem een voorbeeld voor anderen wilde stellen. Juist hem, den voornamen Pool, wilde men op deze gruw zame wijze straffen. Zijne arme, arme moederEn Elize Hij hoopte, dat zij door haren vader of door andere bloedverwanten zou beschermd worden, ook zelfs wanneer de eerste zich op de vlucht mocht bevinden. Voorts hoopte hij, dat zij hem zou vergeten. Hij besloot daarom ook, haar geen bericht te zenden, om haar voor een bijna ondraaglijke smart te sparen.Mogelijk, dat zij later zijn lot vernam, als hij reeds lang dood was de smart zou dan geringer zijn, daa hij haar nu wë" zou veroorzaken. Het lot was hem dan wel zeer ongunstig. Pas uit de Russische gevangenschap bevrijd, had hij nieuwen angst bij Peiser en Koppenhagen moeien doorstaan. Elize 'moeten leeren kennen en bemin nen. om door de liefde nieuwe smart te verduren en dat alles slechts, om tot dit treurig einde te geraken. Waarom moest joist hij, moest zijne arme moeder, moest het arme, ongelukkige meisje, dat hem beminde, een zoo verschrikkelijk lot ondergaan Eindelijk was hij in zooverre hersteld, dat hij zich te been kon houden en kou beproeven te loopen. Toen werd hem aangekondigd, dat hij in de eerstvolgende dogen naai zijne vroegere garnizoensplaats zou vertrekken. Men verpleegde hem thans nog zorgvuldiger dan vroeger, en de gruwzaamheid, waarvan deze verpleging het bewijs leverde, drukte hem nog meer ter neder, dan alles wat voorafgegaan was. Op een bitter kouden Januariroorgen van het jaar 1663, werd Walewski aan de handen geboeid en met een ouden soldotenmantel, die hem slechts zeer gebrekkig tegen de koude beschutten kon, bekleed, op een uiet stroo gevulden kleinen wagen gezet, die door één paard slechts met moeite door de dikke sneeuw kon getrokken worden. Lans ruiters omgaven den wugen en langzaam ging de treurige stoot door het eenzame, ledige winter landschap naar de vroegere garnizoensplaats van Walewski. Na drie dagen was ook dit lijden geleden. Zelfs de bij ieder station verwisseld wordende kozakken hadden medelijden met den gevangene en trachtten hem hunne deelneming te betuigen door hem heihaaldelijk iets van hun eigen karigen spijs- en drankvoorraad aan te bieden. De nachten had Walewski steeds gedu rende den tocht in militaire gevangenissen moeten doorbrengen, in ruimten die uit niets dan naakte wanden en den kouden steenen vloer bestonden. Eene dergelijke ruimte werd hem ook in de garnizoensplaats tot verblijf aangewezen, hier echter gebruikte men de voorzichtigheid hem met kettingeu uan den muur vast te sluiten, ten einde iedere poging tot vluchten te voorkomen. Den volgenden morgen zou op het exercitieterrein in tegenwoordigheid der geheele aldeeling de executie voltrokken worden. Bevend van koude, zat de nauwelijks genezene op den kouden steenen vloer, slechts zoover van den muur verwijderd als de lengte van den ketting, die om zijn enkels bevestigd was toe liet. De mantel, die men hem gelaten had, kon hem niet vei warmen en hij was kond tot in hel binnenste van zijn lichaam. Eo toch had dit in zekeren zin eenig voordeel voor hem, want het lichamelijk lijden verstompte zijn geest, en maakte hem zelfs als het ware gevoelloos voer wat hem te wachten stond. Hij hoorde het nauwelijks, toen laat in den avond, den sleutel in het slot werd gestoken en de commandant der wacht, een Russische korpo raal, binnentrad. Dc brave, wiens lange, witte knevel aanduidde, d it hij niet meer tot de jon geren behoorde, droeg een lantaarn, die hij op den grond der gevangenis nederzette, daarna trok hij een kleinen bos stroo t.aur binnen, die hij Wa lewski toewierp. Blijkbaur was hij halfdronken maar zeker daardoor in een vroolijkc stemming. Hé danr, broedertje! riep hij. Inat uw kop niet hangen, wees v rooi ijk, zooals het een brnaf soldaat betaamt. De geheele geschiedenis duurt maar k.»rf, dan is het voorbij. Hiel heb ik u wat stroo meegebracht, ge moogt geen kou lijden. Maur dan moet ge inij ook een plezier doen. Wilt ge, mijn beste? Wilt ge een ouden kame raad wel een plezier doen Wat wenscht ge? vroeg Walewski met moei te. Spreek slechts, als ik u een plezier kan doen, ben ik er toe bereid, hoewel ik niet geloof, dut er op het oogenbiik iemand minder in slaat is een ander een genoegen te doen dan ik Hohoho I broedertje. Gij kunt ruij toch een plezier doen, ja, ja, gij kunt liet. Hé! Warmt it het stroo? Trek het behoorlijk om u heen! Wacht ik zal u een beetje helpen, mijn jongen Kijk, ik heb met mijn kanKraad Stephan Iwano- witscli ge kent hem toch wel? gewed, op u gewed, om veel geld, tien Kopeken. Wa rem pel, een mooi sommetje dat ik niet mag ver liezen, vooral niet aan dien hond, mijn goeden vriend en broeder Stephan Iwannwitsch. Aan u ligt het maar, en gij moet er voor zorgen, dat ik dit aardige sommetje niet verlies. Kijk, wat ik u zeggen wil. Gij moet u morgen bij de executie flink houden, verstaat ge, niet schreeuwen als een oud wijl, maar stil zijn, zooals het een soldaat past. Weet ge, ik heb mijn vriend An- drejas Nicolujewitsch op dc bank zien spannen en den knoet het vleeschvan zijn rug zien scheu- ren, maar voorden vijfentwintigsten slag schreeuw de hij niet. Kijk, mijn brave, een mooi voor beeld, dat ge ook navolgen moet. Maar na den vijfentwiniigsten slag schreeuwde hij, dat iemand het bloed m de aderen zoo dik werd als zure melk, maar daarna liet hij zijn hoofd hangen en bij den honderdsten slag was hij dood. Nu vertel ik dat zoo aan mijn vriend Stephan Iwa- nowit ch en die zegt Och, morgen zal er geen plezier zijn aan de executie, dat hebt ge als ge een llinkeu sterken kerel zijn pijn ziet verbijten, als men ua iederen slag meent dat bij schreeuwen zal, en doet het toch niet! Maar deze Pool, zei Stephan Iwanowitsch, is een moederszoontje: hij was vroeger een graaf en bij den eersten slag zal hij wel huilen als een hond die een schop in zijn ribben krijgt. Dat zeide hij van u broe- d-rtje, maur ik nam ,uw partij. Ik zei Neen, neen, hij is een dapper soldaat; ik wed, dut hij vóór den twiniigsten slag niet schreeuwt. Nu, goed, wij hebben gewed, en nu moet ik afwach ten of ik gelijk had, toen ik uw partij opnam, G j hebt toch eer in uw lijf, denk ik, ul zijt ge ook een Pool en gij zult een ouden kameraad z jn geld niet doen verliezen. Maar ik zal u nog e n goeden raad geven. Neem, als ze u op de bank spannen een houten bal in uw mond. Deze bal maakt, dut go uw tong niet van pijn kant afbijten. Dat zou u nu wel weinig hinderen, want na tweehonderd knoetslagen zuil ge toch uw tong wel nooit meer noedig hebben, maar de bal belet liet schreeuwen, men heelt dan een voorwerp in den mond waarop men bijten kan. Kijk, vriendje, de eerste slagen brengen ecu ge voel te weeg, alsof al uw beenderen in cer.s fijn geslagen worden. Maar dat is nog; niet liet ergste. Als na den tienden slag dc stukken vleesch van uw rug vallen, en de knoet u verscheurt als de wolven^ dun moet ge op den bal bijlen en schreeuw den niet, maar denk aan uw ouden kameraad en aan zijn mooie som geld. Na den vijfiigsten slag zijt ge toch bewusteloos, en bij den honderd sten waarschijnlijk al dood. Dc laatste honderd geven ze op uw lijk, dat ik een gelukkig hier namaals toewenech, als ge u kloek houdt zal ik voor uw arme ziel bidden Ik vertrouw geheel op uSlaap rustig, broedertje, opdat het u mortren niet aan krachten ontbreekt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1