Nummer 42. Zondag 27 Mei 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan HandeS, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. ËiïiMWïï^ ANTOON T IEL EN, DE DRANKWET. De valsche Baron. Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. FEUILLETON. I b t Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. i Een jaar is spoedig om en daarom wordt het tijd, eens te gaan deuken over hetgeen op 1 Mei 1901 zal moeten geschieden in zake de regeling der vergunningen tot ver koop van sterken drank in het klein. Men weet wat er gebeurd is, ofschoon het gee.n wonder zou wezen als men het maar half wist want, het is al zoo'n tijd geleden. Toen in 1881, dus voor negentien jaren, de wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank bij de Tweede Kamer in be handeling kwam, toen werd bepaald dat er in elke gemeente slechts ééne vergunning zou mogen worden afgegeven op een zeker aantal zielen. Hoe het groote overcompleet echter kwijt te raken P De Regeering stelde voor, dat na twee jaren de vergunningen zouden wor den ingetrokken die het wettelijk aantal te boven gingen. Dit vond men echter veel te kras. Een voorstel om het op vijf jaar te bepalen, vond ook geen genade. Eindelijk i OMSPANNEN. werd het op twintig jaar bepaald. De Kamer dacht misschien die dan leeft, dan zorgt. Maar aan alle tijdsbepalingen komt toch een einde, en zoo zal dan op 1 Mei 1901 de dag er zijn, waarop ten slotte de drank wet, die indertijd zooveel gerucht maakte, ten volle in werking zal treden. Hit voornemen bestaat, om het ontwerp eener gewijzigde drankwet bij de Tweede Kamer in te dienen en die dan zoo spoedig mogelijk te doen behandelen. Daarvan heb ben wij echter niet veel verwachting. Een parlementair jaar is nog spoediger om dan een kal. nder-jaar. Er is nog verbazend veel op wetgevend gebied af te doen, en dan zijn ten slotte de kamer-verkiezingen in lu-t vooruitzicht. Dat is geen gunstige tijd om ingrijpende maatregelen tot stand te brengen. Dat een gewijzigde drankwet op 1 Mei 1901 in het Staatsblad zal staan, gelooven wij dus niet. Vermoedelijk zullen er dus wel afzonder lijke maatregelen moeten worden genomen, wanneer de Regeering bepaalde regelen wil stellen voor de volledige uitvoering der wet op genoemden datum. Doch, is dit werkelijk een vereischte Wij gelooven het niet. Van de op 1 Mei 19U1 bestaande lo kalen waar de verkoop van sterken drank in het klein plaats heeft, zal de vergunning moeten worden geweigerd, voor zoover zij het wettelijk aantal te boven gaan. Alleen aan hen, die in 1881 vergunning verkregen en die nog bezitten, kan zij niet worden geweigerd. Aan hen, die den klein handel kochten of andere wijze overna men, en deze vormen de meerderheid, echter wel. Gesteld nu dat er in zekere, gemeente veertig vergunningen kunnen worden afge- gegeven, terwijl er vijftig bestaan, waarvan de houders zich allen voor verlenging aan melden, hoe moet dan de kèuz* geschieden De wet zwijgt hierover geheel en dien tengevolge is de zaak aan de wijsheid van het Dagelijkseh Bestuur der gemeente over- g< laten. Het is duidelijk genoeg, op welke wijze dit bestuur in hoofdzaak zal te werk gaan. Men zal als regel aannemen, om die vergunningen het eerst te verleenen, welke het langst hebben bestaan. De jongste zul len dus het eerst afvallen. Maar, Burge meester en Wethouders blijven dan toch vrij, om van dien regel af te wijken; natuurlijk niet om gunsten uit te deelenmaar om ook in deze het belang der gemeente te be hartigen, en niemand beter dan zij zijn daartoe in staat. Wanneer dan Burgemeester en Wethou ders oordeelen, dat eene vergunning, ofschoon lot de oudste behoorende, dient te worden opgeheven, dan zal hun dit vrij staan. Zij zijn het best bekend met de plaatselijke toestanden zij kunnen zich van alles haar fijn op de hoogte doen stellen zij kunnen door een goede keuze het best de belangen der gemeente behartigen. Zóó is de toestand, en zóó zal zij blijven, wanneer de wet niet tusschenbeide komt. Hit schijnt echter het bepaalde voorne men te zijn, om de wet wel tusschenbeide te doen komen, en algemeene regelen te stellen, waarnaar op 1 Mei 1901 door de plaatselijke besturen zal moeten worden ge handeld. Uit vertrouwbare bron is hel volgende om trent de plannen der Regeering vernomen met betrekking tot de regeling, aan het slot van ons eerste artikel bedoeld. Op of tegen 1 Mei 1901 zouden namelijk de vergunningen, zooveel als er in iedere ge meente volgens de wet mogen worden uitge reikt, in het openbaar worden verpacht. De opbrengst van deze verpachting zou dan wor den aangewend als schadevergoeding voor die verkooptrs van sterken drank, wier vergunning niet wordt verlengd. Er wordt uitdrukkelijk bijgevoegd, dat de Regeering deze bepaling voorstelt om haar wetsontwerp tot wijziging der drankwet voor de Staten-Generaal meer aannemelijk te maken. 't Is mogelijk, maar, zooals liet bericht luidt komt het ons toch niet zoo heel waarschijn lijk voor. Het is ontegenzeggelijk waar dat de forsche maatregel, op 1 Mei van het volgend jaar te nemen, aan zeer velen hun broodwinning ontnemen zal. Evenwel, toen zij die koch ten of overnamen, hebben zij geweten dat dit binnen korteren of langeren tijd gebeuren zou. Hebben zij er op gerekend dat de wet van 1881 ten eeuwigen dage een doode letter zou blijven, dan zouden zij dit aan zich zelf te wijten hebben. Veel waarschijn lijker is het toch, dat zij die iu de laatste jaren localiteiten kochten of huurden, waar aan vergunning verbonden is, daarop met de koop- of huursom hebben gerekend. Van een verstandig raensch mag men dit ver wachten. Hoe dit ook zij, een recht op schadever goeding kan niemand beweren te hebben. Gesteld nu eens, dat de beschikbare ver gunningen publiek worden verpacht. De zaak is eenvoudig genoeg; maar wat zal er dan gebeuren. Hij, die bet meest koopkracht beeft, die wint den wedstrijd beslist. Maar die bet meest kapitaal beeft, die beeft niet de meeste behoefte. Bovendien volgt uit zijn meerdere welvaart nog volstrekt niet, dat bij ook de meest geschikte persoon is voor bet bedrijf. Burgemeester en Wethou ders zullen echter aan den meestbiedende moeten toewijzen en die geschiktheid of an dere bijzondere omstandigheden niet in aan merking lubben te nemen. De maatregel moge zich eenerzijds door het gemak aanbevelen, bij dat gimak zal bet dan toch ook wel blijven. Eenerzijdszeidsn wij, want aan den anden n kant is menige moeielijkheid te waohten, na melijk bij de verdeeling van de opbrengst der verpachting, Naar welken maatstaf zal men daarbij te werk gaan. Schier onmogelijk zal bet wezen, vaste regelen daarvoor te stellen en moet de zaak geheel aan het Dagelijkseh Bestuur der gemeente worden overgelaten, dan is zijne taak inderdaad niet benijdenswaardig. Doch oj) welke wijze men de koe ook bij de horens vatte, moeilijkheden zullen er altijd ontstaan. Het stelsel van openbare verpachting is niet liet eenige dat door de llegeering in moet zijn genomen. Er schijnt ook sprake te zijn geweest van bet zoogenaamde Gothen- burgstelsel waarbij alle vrijvallende vergun ningen worden gegeven aan eene maat schappij, die zich ten doel stelt den drank verkoop onder zoo weinig schadelijke om standigheden te doen plaats hebben, als mogelijk is. Dit laatste is maar een pleister op de wond want die zoogenaamd vrijval lende vergunningen blijven dan toch bestaan, geëxploiteerd door een lichaam, dat het mo nopolie heeft, en dan zeker de vroegere houders van vergunningen als zetbazen zal aanstellen. En wat dat verkoopen betreft onder zoo weinig schadelijke omstandigheden els mo gelijk is, ook, dat kon overal bet geval wezen, ook zonder maatschappij, die bet monopolie heeft. Dat hangt van de wet zelf af en in hoofdzaak van bare toepassing. Dan zou er in ieder geval nog veel tneer te zeggen zijn voor een staatsmonopolie, omdat bet drankverbruik aan bet maatschap pelijk en dus ook aan het Staatsbelang ten nauwste verbonden is doch dit denkbeeld is niet zoo gemakkelijk voor uitvoering vat baar. En ten slotte schijnt ook in overweging te zijn genomen, bet zoogenaamde ancien- niteitstelsel, volgens hetwelk de beschikbare vergunningen worden verleend aan ben, die gedurende den langsten tijd in dezelfde gemeente onafgebroken eene vergunning hebben bezeten. Dit is eigenlijk betzelfde als waarschijn lijk in hoofdzaak zal gebeuren, wanneer de regeling eenvoudig aan Burgemeester en Wethouders wordt overgelaten. Ook deze zullen, zooals wij vroeger opmerkten, den gewonen regel volgen, en ben, die de oud ste brieven hebben bet eerste handhaven maar alleen dan, wanneer geene bijzondere omstandigheden zich in het belang der ge meente tegen die handhaving verzetten. Zonder dus te willen vooruitloopen op eene regeling, die vooralsnog slechts bij geruchten bekend is, ontveinzen wij ons geenszins de moeielijkbeden die aan iedere regeling van dien aard zullen verbonden zijn, en zouden wij van meening zijn, dat zonder dergelijke bindende bepalingen, nog de beste resultaten van den overgang kun nen worden verwacht. Aan bet ^llbl." ontleenen wij bet vol gend résumé van de wijzigingen welke door de regeering iu de kieswet worden voor gesteld lo. Belastingkiezers. Thans wordt ver- eischt dat men in een der directe belastingen is aangeslagen over bet volle laatstverloopen dienstjaar. Het ontwerp laat bet woord „volle" weg, zoodat ook de aanslag over een gedeelte van bet vorig jaar kiisrecht geeft, wat ook een voldoend bewijs levert van den welstand die uit belastingbetaling wordt af geleid. De eisoh van betaalde belasting vervalt, voor aanslagen eerst na 31 Dec. tot stand gekomen. 2o. Woningkiezers. Bij deze wordt enkel een redactie-wijziging voorgesteld (die niet wordt toegelicht) en wat bewoners en vaar tuigen betreft geëischt een minimum van 24 kub. meters inhoud of //2-l,OOU kilogram laadvermogen. 3o. Loonkiezers. In plaats van den eiscb De Echo van het Zuiden WaalwHksche eis ('mini ui. INRICHTINGEN, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk, brengen ter openbare kennis, dat Ier Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van Arn. Duraoulin, aldaar, oiu ver gunning tot het oprichten eener slagerij in een perceel staande alhier in de Stationsstraat, wijk C. nu. 37, kadastraal bekend in Sectie B. no. 815. Op Maandag, den 4en Juni 1900, des vnormid- dags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegen heid bestaan om bezwaren legen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij diebezwuren heb ben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het bo vengemelde tijdstip, op de Secretarie der Gemeen te kennis nemen van de ter zake ingekomen sell rifturen. Waalwijk, den 19en Mei 1900. Burgemeester en Wethouders voornd., De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. 4) TWEEDE HOOFDSTUK. Werkelijk scheen de booze zijne hand in het spel te hebben en alles naar de plannen van den kamerdienaar te regelen. De droefgeestigheid van den millionnair nam met iederen dag toe; met haar werd de onrust en ijverzucht van zijn neef Emil grooter. „Java en zijne Wonderen", de vracht van langjarige studie, had voor den oudi-n heer alle bekoorlijkheid verloren geheele dagen hield hij zich opgesloten in zijne werkkamer cn het dienstpersoneel had streng bevel, niemand toe te laten, zelfs niet zijn secretaris Urban Kerdren. Op zekeren dag verliet mijnheer, geheel alleen, zijne woning en richtte zijne schreden haastig naar de Taiiboutstraat voor het bescheidene huis No. 71 bleel hij stilstaan. «Hier woont zij," mompelde hij, „zou ik het wagen, of. Hij voleindigde den zin niet, rnaar keerde zich om, wenkte een huurrijtuig naderbij te komen en liet zich weer naar huis rijden. Denzelfden avond schreef hij een langen brief; nauwelijks echter had hij deze ondérteekend, of hij verscheurde hem weder en de stukken vlogen in de papier mand. Hij was overwonnen overwonnen door eene zwakke vrouw. De een na den anderen maal riep hij met de teedersle uitdrukkingen naai den kleinen Henri; hij deed hem duizenderlei beloften, juist als had hij hem voor zich op de knieën. Dan wendde hij zich tot Blanca hij bood haar zijn paleis met al zijne schatten aan. Zij behoefde zich niet van haar kind te scheiden zij ne geheele huishouding met zijne zorgen, plichten en gemakken wilde hij haar opdragen 1 Maar hoe zou hij het aanleggen, om zich met haar te verzoenen, nadat hij haar zoo snood en onbarm hartig verstooten had? Sedert den dag, waarop het onderhoud tusschen deD millionnair en Blanca plaats gevonden had, was den kamerdienaar van Emil van Haudra merkwaardig veranderd. Germain, die vroeger hel verkeer met het overige dienstpersoneel be paald vermeden had, werd nu op eenmaal de luidruchtigheid en spraakzaamheid zelve spoedig bood hij dezen dan genen zijns hulp aan, het liefste echter verkeerde hij met Peter, den kamer dienaar van den heer Monnier, en deze deed het natuurlijk pleizier, zich door den flinken Ger main, als het maar cenig9zins ging, te laten ver vangen. Op den morgen na den dag, op welke mijnheer Monnier zijn hotel verlaten en voor het huis van de jonge weduwe besluiteloos omgekeerd was. bad Peter ook weer den steeds gedienstigen Ger main de werkkamer van den millionnair ter op reddering overgelaten. Germain nam deze gele genheid waar, ooi zich met den inhoud van de papiermand vertrouwd te maken. Bij het door snuffelen derzelve, ontdekte zijn argiuoog onmid del lijk de stukken van den brief, welke den heer Monnier den avond te voren aan zijne nicht ge schreven, maar kort daarna weder moedeloos er- acheurd en weggeworpen had. Voorzichtig ver zamelde de sluwkop de verschillende overblijfse len en liet ze met een triomfeerenden lach in zijn zak glijden. Nadat hij haastig zijn arbeid vol bracht had, spoedde hij zich naar zijne slaapka mer, deed de deur achter zich op sloten beproef de den inhoud van den verscheurden brief te ont cijferen. Het was een moeilijk, tijdroovend werk, maar Germain rustte niet, voor hij van elk stukje zijne voormalige plaats wedergevonden had. T ien plakte hij alles, goed geordend, op een stuk pa pier en begon den nu weer volkomen herstelden brief, welke hem den sleutel tot het raadselach tig humeur van den millionnair leverde, nog een maal aandachtig te lezen. Een duivelach'igen lach ontwrong zich aan zijne heesche keel en uit zijne oogen tlikkerde een onheilspellend vunr. „Thans zijt ge geborgen, Germain Loysel of hoe gij anders heeten moogt," 6prak hij triomfcerend bij zichzelve, terwijl hij den brief voorzichtig toe vouwde en hem in den borstzak van zijn jas ver dwijnen liet„de bron is gevonden, uit welke goud en zilver bij strooraen vloeien zal. Thans zal hij mij toch wel moeten aanhooren maar ie der woord, dat ik hem mededeel, zaJ hij met Louis d'ors moeten betalen." Volgens de bepalingen der zoogenaamde drankwet, kan het niet licht voorkomen, dat aan iemand de vernieuwing der eenmaal afgegeven vergunning geweigerd wordt. Toch komt het vaak voor, dat het wensc'nelijk zou zijn dat te doen, b. v. uit een oogpunt van zedelijkheid of van openbare orde. Alles hangt hier natuurlijk af van den persoon van den eigenaar, van het publiek dat hij gewoonlijk in zijn lokaal vereenigt, van de wijze waarop het er zich gewoonlijk ge draagt, enz. Zooals bekend i9, bestaat tusschen gelijkge vormde karakters eene verwantschap der ziel; zij weten elkander te vinden, versiaan elkaar bij de eerste ontmoeting en vereenigen zich licht tot ge- meei schappelijken arbeid, hetzij tot welzijn of tot verderf hunner raedemenschen. Het is geen zeldzaam feit, dut eeo zeker instinct de grootste booswichten bij elkander brengt, en de hartstoch ten en misdadige bedoelingen van den eenen bij de eerste ontmoeting aan den anderen verraadt. Opvoeding en maatschappelijke positie mogen me nigeen tot een masker dienen, achter hetwelk hij, voor eenen oppervlakkigen opmerker, een tijd lang in staat is, zijn waar karakter te verbergen; voor den blik van den gelijk geoarden, vooral wanneer deze het er op gemunt heeft, eenen me deplichtige te vinden, versmelten zij als sneeuw voor de zon. Tusschen den voornamen en trotschen jongen man, die op zekeren dag de millioenen van zijn oom dacht te erven en zijnen behendigen bedien de, bestond zulk een geheimen band zij zochten en vonden elkaar. Toen Emil tegen den avond uit de sociëteit thuiskwam, vond hij Germain op zijue kamer. Deze legde juist een boek op de nachttafel van zijn hoer en wilde zich toen verwijderen. „Wat is dat voor een boek?" vroeg Emil. „Eene nieuwigheid op het gebied van bel Ie- tristische litteratuur," antwoordde de bediende, „getiteld „De Kinderroof." Emil zag zijnen kamerdienaar scherp aan. Zon der echter daar acht op te geven, trok deze met een heimelijken lach zijn brieventasch uit zijn borstzak en spreidde den aan elkaar geplakten brief van den oom voor hem uit „Deze brief zal zijne hoogheid wellicht meer interesseeren als zelfs de nieuwste Prima Dona," zeide hij op ver trouwelijke» toon. Emil zette zich in een stoel, welke de bedien de hem toeschoof, en begon zich haastig in het schrift te verdiepen, terwijl Germain zich achter het voorhangsel terugtrok, var. waar hij zijnen heer nauwkeurig gade kon slaan. Reeds in het volgend oogenblik zag hij dezen verbleeken, toen dreef de toorn hem het bloed weer naar het ge laat en zijne hoofdaderen zwollen dreigend op. „Zoon'n ellendige rekel 1" riep Emil, met de vuist op tafel slaande, „en dit schijnheilige wijf. Een echte erfenisjngeresMoge haar de Hij had nog niet uitgesproken, toen zijn die naar reeds voor hem stond, „Heeft mijnheer iets te bevelen?" vroeg hij. „Nevn 1" schreeuwde deze, „bat mij alieen, ik wil niet meer gestoord worden 1" Germain trok zich zonder gedruisch terug. Nogmaals liet Emil de van woede heen en weer rollende oogen over den brief glijden; een nieu wen vloek ontrolde zijne lippen. Toen zat hij daar als versteend. Haat en toorn misvormde de anders niet onschoone gelaatstrekken en zijn starren blik vervolgde een vast punt in de on metelijke ruimte. Langzamerhand keerde het le ven terug en zijn gelaat nam weder de uitdruk king van koude, berekenende rust aan hij scheen een middel gevonden te hebben, om zijne tegen standers onschadelijk te maken. Daar viel zijn blik op het boek, welke Germain opzettelijk op de nachttafel achtergelaten had. Hij nam het iu de hand en opende het. „De Kinderroof las hij „Ja, dut is het. De Kinderroof', herhaalde hij langzaam, terwijl hij ombladerde. Met eene ware woede verdiepte hij zich inden sensatie-roman en legde liet boek niet neer, voor hij de laatste bladzijde verslonden had. De mor gen was intusschen aangebroken en Germain, die juist binnentrad, begreep oogenblikkelijk den toestand 1 De nog bruudende lamp eu het boek, welke voor het bed op het prachtig tapijt lug, zegden hem duidelijk, dat zijn heer dien nacht niet geslapen had. „Het werkje is u toch wel lezenswaardig toe- eschenen," begon hij met een loerenden blik op Lmil, welks oogen zich thans nog niet tot slupen gesloten hadden „wanneer uwe hoogheid het niet meer noodig hebt. „Dan wilt gij het zeker lezen. Germain „Ja; ik lees alles wat mij in de vingers komt, en juist dit boek moet, zooals ik gehoord heb, uiterst interressant zijn. De roman handelt over een kind, dat een hoopvol erfgenaam in den weg stond door een onbekend persoon liet men het stelen, maar door diens onvoorzichtigheid werd het wedergevonden en zoodoende het geheele plan verijdeld." „Gij zoudk wel liever gezien hebben, dat men het vermoord had „Da t juist niet, maar men had het gestolen kind zulk eene opvoeding moeten, dat het nim mer in staat was geweest de erfenis te aanvaar den. Zonder het physiek te vermoorden, had men het den moreelen ondergang moeten prijs geven; behendige behandeling hadden zulk een monster naar lichaam cn ziel van hem gemaakt, dat het later, bij eene toevallige ontdekking, eer lot den blok van den beul dan tot erfgenaam van milli- oei en bevorderd zou zijn geworden." Emil's oogen ontmoetten den scherpen blik van Germain. Geen van beiden sprak een woord en toch verstonden zij elkaur. Hadde overigens de jonge erfgenaam ook maar den minsten twijfel in liet misdadig inzicht en de berekenende scherp zinnigheid van zijn bediende gehad, dan zou de nu volgende vraBg denzelve volkomen opgeheven hebben. „Zou de genadige heer mij niet voor eenige da gen verlof willeD geven?" „Voor hoe lang?" was de wedervraag van Emil, terwijl een lach van verstandhouding zich om zijne mondhoeken vertoonde. „Dat kan ik nu nog niet bepalen. Het handelt zich om eene zaak van het groot»te gewicht, waar liet minder op geld dan op sluwheid aankomt om tot een goed resultaat te komen. Intusschen zoo geheel zonder liet eerste gaat liet ook niet. Ik veroorloof mij daarom, zijne hoogheid om een klein geldelijk voorschot te verzoeken." „Goed, komt terug, zoodra gij uw plan volvoerd hebthier hebt ge vooreerst 300 francs. Maar wie zal, tijdens uwe afwezigheid, bij mij uwen dienst waarnemen „Daarvoor is reeds gezorgd; een goede bekende van mij, die oogenblikkelijk zonder betrekking is en over wien ik beschikken kun als over mij zelve." „Best, hij kan morgen in betrekking komen." „Ik dank u, uwe Hoogheid", zeide den kamer dienaar glimlachend „de uiikorust zal u bewij zen, dat ik uw vertrouwen niet onwaardig ben." Üenzelfden avond reeds ronnktc Jacob, den vriend van Germain, bij den neef van den milli onnair zijn opwachtirg. (Wordt vervolgd.) LU - •Ml

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1