Zondag 24 Juni 1900.
VAN
De valsche Baron.
De Zuid-Afrikaansche ooilog,
Bekendmaking.
De Chineesche crisis.
FEUILLETON.
UITVOERINGEN.
ZUSTER GONSALVA.
Tweede Blad
De Echo van het Zuiden.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
Gezien art. 5, alinea 1 van het provinciaal re
glement ter bevordering van de paardenfokkerij
van 1 December 1899 (Provinciaal blad 1900 no. 6)
Brengen
ter kennis van eigenaars van hengstveulens, dat
zij, die deze dieren ter keuring wenschen aan te
bieden, verplicht zijn daarvan aangifte te doen
ter secretarie dezer gemeente, uiterlijk vóór der:
ln Juli a. s., aangezien na dat tijdstip geene aan
giften meer worden aangenomen.
Waalwijk, 11 Juni 1900.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Inrichtingen welke gevaar, schade of Hinder
kunnen verooroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlage var. A. H. van Schijndel, om ver
gunning tot het oprichten eener stooraschoenen
fabriek, kadastraal bekend in Sectie B No. 1302.
Op Maandag, den 4 Juli 1900, des voormiddags
te 11 uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid
bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te bren
gen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het
bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, den 20 Juni 1900.
Burgemeester en Wethouders voorn.
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIE.MPT.
De Kapitein Commandant der d.d. SCHU1
TERIJ maakt bekend- dat de eerste inspectie
zal gehouden worden op Maandag 25 dezer.
Aantreden aan het exercitieveld of bij on
gunstig weder aan de Boterbal des n.m. ten
4 uur precies A.T.
Groot tenue, officieren met sjacot en sjerp.
WAALWIJK, 23 Juni 1900.
De Kapitein-Commandant
Pu. Timmermans.
NIEUWKUIK.
Concert,
te geven
op MAANDAG 26 Juni 1900,
ten huize van Dew. L. v. d. Broek te
NIEUWKUIK.
(Zie Programma's).
Het ontbreken van alle bericht van de
vreemde gezanten gedurende meer dan acht
dagen schijnt wel aan te Huiden dat dezeu
op zijn minst van bun vrijheid beroofd zijn
en scherp bewaakt worden, en dat de Chi
neesche regeering zelve de afsluiting van de
buitenwereld goedkeurt of in de hand ge
werkt heeft. Stonden de zaken anders, had
de beweging tegen de vreemdelingen in de
hoofdstad zich tegen de Keizerin zelve ge
wend en heerschte er dus in Peking re/olu
tie, dan zou men er, zelfs al werden de poor
ten van de stad nog zoo goed bewaakt, wel
in geslaagd ziju, berichten door te zenden
naar de kust. Het is dan ook, ten spijt van
de ontkenningen van den taotai Sjeng, zeer
12).
VIJFDE HOOFDSTUK.
waarschijnlijk dat de telegrafische verbinding
voor de Chineesche autoriteiten nog altijd
open is; anders zou meu zich te Peking ook
niet zoo snel in verbinding hebben kunnen
stellen met den onderkoning van Kanton,
Li-hoeng-tsjang. Ook de aanval van de for
ten van Takoe op de sterkste internationale
vloot die nog nooit voor den mond van de
Pei-ho geankerd is geweest en het verzet
van rle Chineesche troepen zijn slechts te
veiklaien als men aanneemt dat zij op be
vel of met goedvinden van de centrale re—
geering gehandeld hebben. Er bestaat dus
op het oogenblik een toestand van oorlog
tusschen China en de verbonden mogend
heden.
De ontzet expeditie naar Tientsin en Pe
king die nu noodig is geworden, zal wel
voornamelijk voor rekening vau Rusland en
Japan komen, die sneller dan de andere mo
gendheden een voldoende strijdmacht in dat
eicel van de wereld kunnen samentrekken.
Rusland had den I8den al 3000 man uit
Port Arthur te Takoe aan land gezet, en
dezen zijn met een Engelsche en Duitsche
afdeeling onverwijld naar Tientsin gerukt,
waar de Boksers, blijkens een telegram van
den Engelschen consul, reeds een verwoeden
aanval op de vreemde nederzetting gedaan
en kerken en zendingsposten in de asch
gelegd hebben. Vooral de Duitschers hebben
te Tientsin groote belangen. Verder wordt
gemeld dat Rusland de mogendheden amb
telijk heeft medegedeeld dat er nog 4000
man Russische soldaten van Port Arthur
naar Takoe zijn vertrokken, en een Weensch
blad weet hieraan toe te voegen dal Rusland
in deze mededceling heeft verzekerd dat het
zich zal houden aan de afspraken van de
intervenieerende mogendheden en zijn troepen
dus niet in den dienst van zijn bijzondere
belangen, maar in dien van de Europeesche
beschaving zal stellen. Japan schijnt een der
gelijke verzekering gegeven te hebben en
moet van plan zijn evenveel troepen als Rus
land naar den mond van de Pei-ho te zenden.
Binnenkort zal er in elk geval wel een inter
nationaal expeditie corps van ongeveer 15,000
man bijeen zijn om naar Peking te rukken.
In 1860 was de Engelsch Fransche laudings-
divisie 25,000 man sterk, maar den l8den
September waren 6800 man van deze troe
pen voldoende om bij Tsjang-kiawan een
gemakkelijke overwinning te behalen over
20,000 Chineezen.
De Great Northern telegraafmaatschappij
heeft aan het internationale bureau te Bern
medegedeeld dat zij biunenkort met de hulp
van de verecnigde eskaders de gemeenschap
tusschen Tientsin, Takoe en Tsjifoe hoopt
ie herstellen.
In Chineesche kringen doen nog steeds
allerlei „Tatarenberichten" de ronde. Zoo
vertelt men dat de Keizer dood is en dat
er na de vermeestering van de forten in Pe
king een oproer is uitgebroken, waarbij alle
Europeanen na een wanhopiger) tegenstand
onder groote verliezen aan Chineeschen kant,
en nadat al hun krijgsvoorraad uitgeput was,
om het leven gekomen zouden zijn.
Het telegram dat de Russische generale
staf van de marine van vice admiraal Alexejef
uit Port Arthur heeft ontvangen, luidt in zijn
geheel als volgt: „Den I7den zijn de forten
van Takoe na een nachtelijk gevecht van
zeven uren, waar de Chineezen aanleiding
toe hadden gegeven, door de landingstroepen
genomen. Aan het gevecht namen deel de
Russische kanonneerbooten Korejels, Giljak
en Bobr, de Duitsche kanonneerboot litis,
het Fransche oorlogsschip Lion en de Engel-
„Wilt gij genezen, broeder?-'
„Of ik wil? Vrang den galeislaaf of hij de vrij
heid wil terugbekomen; o, wanneer ge wist, wat
ik lijd, hoe mij alles en ieder tegenstaat
„Lieve broeder," hief zuster Gonsalva aun
reeds dikwijls heb ik de weinige woorden, welke
'gij zooeven gesproken hebt, var. anderen gehoord
maar hoe weinig menschen hebben den moed, het
middel aan te wenden, dat aan hun lijden voor
eens en altijd een einde zou maken; juist omdat
zij voor het middel terugschrikken, blijft de
wonde in hun hart steeds open en geneest nooit.
Oi gelooft gij, dat ik de oorzaak van het ver
driet, dat, als de gieren aan den lever van den
vastgeketenden l'romoteus, aan uw hart knaagt,
niet ken Al ben ik zooveel jonger als u, toch
heb ik in zekeren zin meer ervaring en menschen-
kennis opgedaan, als gij op al uwe reizen ver
worven hebt; de oorzaak uwer ziekte is de ver
latenheid uwer ziel
,Ik moet u gelijk geven, Julia, ja, deze veria
tenheid drukt als een centenaarslast op mijn ge
moed alleen," ging zijne zuster altijd in-
dr'i'nglijkcr voort, „aan de eenzaamheid rondom
u terwijl de bron waaruit uw misnoegen voort
komt, de leegte en eenzaamheid in uw binnenste
ZC'ln9 mijn binnenste®" herhaalde Monnier ver
wonderd, „hoe kunt gij....
Stil. Ik weet vooruit, wat gij zeggen wilt.
Neen, al steekt gij met uw talent en genie in alle
takken van de menschelijke wetenschap de groot
ste geleerden der wereld de loef af, de rust en
tevredenheid, waarnaar gij verlangt, zult gij nim
mer genieten. Al ons weten laat in onzen geest
dezelfde leegte achter, als de vreugde en verge
noegens van dit leven in onze ziel ten slotteen
kei het onstilbaar verlangen naar meer opwekken.
ƒ.1. ons zwoegen en werken op het gebied der
wetenschap naar vreugde en geluk in de wereld,
gelijken wij den reiziger, die in de woestijn
verdwaald, een bedrieglijk fata morgana naloopt
en toch enkel gloeiend zand aantreft, waar hij
dacht in het verkoelende water zijne brandende
ledematen te kunnen verfrisscheu. Gij zoekt te
diep broeder; ziet hooger op! Niets op aarde
verzekert ons een bestendig oponthoud, de he
mel alleen glanst in het eeuwig licht, als het.
eenige vaste punt boven ons hoofd, te midden
der vergankelijkheid om ons en de duisternis aan
onze voeten."
Monnier was nadenkend geworden.
„Waarom zijt ge in het klooster getreden,"
vroeg hij na een poos.
„Ik zal het u zeggen,' antwoordde de zuster
met eene stem, welke hare inwendige ontroering
verried, „en wel, omdat ik het voor noodzakelijk
houdt dat gij den weg, die u de Voorzienigheid
heeft voorgeteekend, en welke gij nu eindelijk
l-egint te kennen, verder vervolgt. Wellicht zult
gij velen mijner woorden niet begrijpen, omdat
de taal, die ik tot u spreken zal, te veel van de
uwe verschilt. Intusschen ben ik overtuigd, dat
gij mij ten minste met de aan mijne positie ver-
schuldigden eerbied zult aanhooren, wanneer ik
u de verborgene plooien van mijr.e ziel openleg.
Toen gij u naar Java inscheepte, had ik t licht
der wereld nog niet aanschouwd, en eerst later
vernam ik, dat onze moeder mijne geboorte als
eene vergoeding beschouwde voor het verlies, dat
zij door uw overhaast vertrek geleden had. Bij
mijne geboorte 9tond zij in den herfst haars le-
-ens, en hoe meer ik opgroeide, des te dichter
kwam zij bij het graf. Hoe onverbiddelijk de
dood in onze familie huishield, daaraan behoef ik
u niet te herinneren de slagen des noodlots,
door welke wij onophoudelijk bezocht werden,
braken onze goede moeder het hartzij legde
zich neder en stierf, mij als weeze achterlatend.
In deze lijden9School ben ik opgegroeid waar
heen ik het oog wendde, overal zog ik kommer
en verdriet. De vroolijke en jeugdige kennissen
zeiden mij, dat ik mij in het onvermijdelijke
moe9t schikken maar eerst na langen strijd met
mijzelve gelukte het mij, met Gods hulp, de rust
mijns harten weder te vinden. Langzamerhand
maakte ik mij los van alles, wat mij lief en dier
baar op aarde was. Later verlangde ik nog naar
groote offers, naar altijd grootere versterving
sche korvet Algerine, onder het algemerne
commando van den ou Islen bevelhebber,
den Russischen kapitein eeisieklasse Dobro-
woEki De Russische verliezen bedragen:
een luitenant gesneuveld, een doodelijk, een
zwaar en een licht gewond, 16 man gesneu
veld en 67 gewond. De kanonneerboot Gil
jak is ernstig beschadigd zij moet in het
dok, daar zij onder de waterlijn lek is ge
schoten. De kanonneerboot Korejels heeft
zes lekken gekregen, een kajuit is vernield;
de kanonneerboot Bobz is niet beschadigd."
Volgens een telegram aan de Express uit
Tsjifoe, heeft de internationale vloot die Ta
koe beschoot, zoo weinig schade geleden
omdat booten vin het Engelsche line schip
Centurton, het Russische linie-schip Sissoj
Veliki en den Japanschen kruiser Josjino de
gelciddraden waarmede de op 3 K.M. van
den oever gelegde torpedo's verbonden waren,
in den nacht voor het bombardement haddcu
doorgesneden.
De groote oorlogsschepen konden aan het
bombardement niet deelnemen, omdat zij
anders allicht de kleine hadden geraakt.
De Chineesche torpedo-divisie deed een
wanhopige poging om uit le loopen, maar
werd tegengehoudeu door de booten van de
vereenigde eskaders.
Volgens een telegram aan hetzelfde blad,
ziju 700 Chineezen in de forten omgekomcu
en natnen de Russen en de Duitschers aan
den wal er nog 100 gevangen.
De admiraliteit te Londen maakt bekend
dat de Engelschen de volgende verliezen
hebben geledeneen man gesneuveld en
dertien gewond.
De militaire medewerker van de Westmin
ster Gazette deelt eenige bijzonderheden me
de omtrent de samenstelling van het Chi
neesche leger, die nu met belangstelling zullen
gelezen worden. Tijdens den Chineesch-Ja
panschen ooilog W3S de meerderheid van de
Chineesche troepen bijna weerloos tegenover
de nieuwerwetsche wapenen van de Japan—
neezen, waar zij slechts vuursteengeweren,
percussiegeweren, oude musketten ot bogen
en pijlen tegenov.-r konden stellen. Na dien
oorlog zijn echter groote afdeelingcn van het
Chineesche leger gewapend met de nieuwste
geweren, meest Mausers, en gedrild door be
kwame Duitsche instructeurs. Indien deze
ti oepeu goed geleid woiden, kunnen zij nog
heel wat last geven, want aan vastberaden
heid en vechtwoede ontbreekt het hun niet.
In China zijn er twee eigenlijke hoofdlegers
het Mantsioe leger en het Chineesche
leger, die beide in verschillende afdeelingen
zijn gesplitst en over verschillende streken
van het rijk verdeeld zijn. Er ziju Mantsjoe
garnizoen in de meeste provincies eu belang
rijke steden, onder bevel van hun eigen
generaalsmaar geen van dezen zijn te
duchten om hun wapening of strijdbaarheid
Gewoonlijk zijn er in de nabijheid van Peking
een zestal verschillende legers gekampeerd,
wier nominale sterkte niet ver onder de
honderdduizend man is, maar wier werkelijke
sterkte zelden grooter is dan 50,000. Van
deze legers is, wat phyziek en wapening
betreft, waarschijnlijk het weerbaarst het
Pekingsche leger te velde, dat 10,000 man
sterk is en goed gewapend is met nieuwer
wetsche Mausers waarmede projectielen en
met rookloos kruit worden afgeschoten, het
fabrikaat van een zeer goed ingerichte fabriek
te Kanton en van het arsenaal te Tientsin
de wapens zelve komen van Sjanghai, waar
de Chineesche regeering onlangs de nieuwste
machinesheeft opgesteld voorde vervaardiging
van nieuwerwetsche magazijngeweren.
Generaal Nieh, wiens naam men zich zal
herinneren als aanvoerder van de troepen
tusschen Tientsin en de hoofdstad, heeft een
leger van ongeveer 15,000 maD, waarvan de
meeste goed geoefend zijn door Duitsche
drilmeesters en die goed gewapend en van
Maxims voorzien zijn. Generaal Nieh beschikt
ook over artilleiie, maar deze is als alle
Chineesche geschut van verschillend kaliber
en zal niet erg gevaarlijk blijken.
Ten noorden vau Peking voert generaal
Soeng, een krijgsman van grooten naam
maar hoog in jaren, een leger van omstreeks
15,000 man aan, dat ook met Mausers, Maxims
en Krupps gewapend en door Eurupeanen
afgericht is, en te Loe-tai zijn ook nog een
10,000 soldaten die door Duitschers en Russen
geoefend en goed gewapend, maar weinig
gedisciplineerd moeten zijn.
In de onmiddellijke nabijheid van de hoofd
stad was onlaogs een typisch Chineesch leger
gekampeerd van wanordelijke en woeste
Mohammedanen, de (in dit blad reeds be—
schrevei troepen van generaal Toeng-foe—
siang, die openlijk met de Boksers sympat—
hiseeren en erg gebeten zijn op de vreemdelin-
gen.
De geduchtste strijdmacht, uit. een militair
oogpunt, is echter het leger dat generaal
Joean-fji-kai aanvoert en dat te Hsiao-sj iu
is gestationeerd. Lord Charles Beresford
geeft er in zijn reeds meermalen te dezer
plaa'se genoemd boek hoog van op. Toen
hij het zag was het 7400 man sitik en was
althans de infanterie volkomen voor haie
taak berekend „De manschappen, zegt Lord
Charles Beresford, waren meest uit Sjangtoeng
vandaan. Dezen en de Hoenancezen moeten
de beste soldaten in China zijn. Generaal
Joear.-sji-kai is een Chinees, en zijn leger
bestaat uit Chineezen, De infanterie was
gewapend met Mausers, van Duitsch fabri
kaat. Hij had tien batterijen van zes kanon
nen van verschillend kaliber, die projectielen
vau 1 tot 6 pond kunnen werpen. De ca
valerie was gewapend met lansen en een
Mauserkarabijn. De geheele troepenmacht
zag er flink eu gezond uit. Zij was blijkbaar
goed gevoed en de uniformen waren goed
ondeihouden. Op mijn verzoek liet de generaal
hen verschillende exercities en vervolgens
manoeuvres doen in den omtrek, die mij
bezwezen dat zoowel officieren als manschap
pen volkomen berekend waren voor hun
taak. Hun krijgstucht was uitstekend."
De Daily Express, die overigens niet wars
is van sensatie—berichten, heeft uit Sjanghai
een telegram ontvangen over het gebeurde
te Tientsin. Tientsin, zoo meldt de corres
pondent, werd den 15den door horden Boksers
aangevallen. Eerst slaken zij de Chineesche—
stad op twaalf plaatsen in braud en daarna
rukten zij op tegen de Europeesche neder
zetting. Twee duizend Russen met tien
kanonnen hielden het spoorwegstation bezet,
en toen de Boksers dit naderden, vuurden
de Russen vijf'ig salvo's af. De boksers
waren niet verdacht op dat vuur, en er werd
een groot bloedbad onder hen aangericht
ongeveer drie honderd Boksers sneuvelden
en twee honderd werden gekwetst. Al de
Engelsche vrouwen zijn Zateidag met den
laatsten trein van Tientsin naar Takoe ver
trokken. Zij hadden een bewogen reis en
zouden nooit in Takoe gekomen zijn als de
Chineesche troepen haar niet geholpen hadden.
Er was een »edict« uitgevaardigd dat alle
vreemdelingen gedood moesten worden, en
de Boksers deden verscheidene verwoede
pogingen om den trein tegen te houden.
Volgens eeu van de vele „Tatarenberichten t,
die in Sjanghai worden verspreid, heeft de
Keizerin Weduwe een duren eed gezworen
dat zij, als zij Peking moest verlaten, eerst
het bloed van vreemdelingen zou vergieten.
Blijkens het officiöele Japansche verslag
heeft de aanval op Takoe de Russen zeventig
dooden en gewonden gekost en de Japanners
tien waaronder overste Harttow. Groote
onrust heerscht in Sjanghai over Tientsin,
waar slechts eenige honderden Europeanen
met weinig voedsel staan tegenover een
o ïtzaglijke macht Boksers, terwijl duizenden
Boksers de streek tusscheu Tientsin en de
zeekust verwoestend en moordend afstroopen.
Dalziel seint uit Shanghai dat een aanval van
duizenden Boksers op de vreemdelingen
faktorij Vrijdag bloedig werd afgeslagen door
achtieuhonderd Russen, wier geschut de
Chineezen neermaaide. Driehonderd zouden
er gesneuveld zijn. Volgens een telegram
aan Central News uit Tsji—foe landen er
dagelijks Russische troepen te Takoe.
Niets scheen mij zoo onverstandig, als zich aan
iets vast te klampen, dat vervliegt en verdwijnt
als water in de handen. Inderdaad, er bestaat
niets bestendigs op deze wereld de sterkste en
zoetste banden worden verbroken, de teedeiste
vriendschap neemt een einde, de genoegens, wel
ke wij beleven, laten, al zijn ze nog zoo schul
deloos, onze ziel enkel voor een oogenblik jube
len, spoedig zijn ze vervlogen en laten in ons ge
heugen dikwijls niet eens het minste spoor ach
ter.
Wispelturig van natuur, ontvalt de rijkdom aan
onze handen, ja, zelfs een goede naam gaat ver
loren in den maalstroom der vergetelheid. Zoo
vliedt nlles heen als een stroom, welks loop r.ie
mand in staat is te stuiten. Wij zelf worden
machteloos door dien stroom rnedegesleurd en
landen dikwijls onverwacht cn onvoorbereid op
dat schrikkelijk punt, waar de tijd eindigt en de
eeuwigheid begint. Ik zag enkel eenige trouwe
zielen, die zich door den stroom der wereld niet
lieten medesleepen, sterke, offerwillige zielen, die
door hun rotsvast geloof aan God, door hunne
onbaatzuchtige liefde aan hunne medemenschen
verbonden waren en zich dagelijks meer en meer
sterkten, door de vrijwillige aanvaarding van het
lijden en de wederwaardigheden van dit uardsche
leven. Ik was destijds eerst 18 jaren oud en
had toch reeds veel ondervonden. De menschen
verschenen voor uoij in twee groote klassen; in
offers en martelaars de eersten te troosten en de
anderen zooveel mogelijk gelijk te worden, werd
mijne begeerte, mijne onveranderlijk besluit.
Twee maanden later trad ik in het klooster der
barmhartige zusters. Sedert dien lijd werd ik in
mijne overtuiging, dat er enkel lijdenden en ou-
gdukkigen op de wereld bestaan, versterkt.
„Ja, gij hebt gelijk,' zeide Monnier, welke tot
nu toe met steeds stijgende belangstelling en vol
bewondering de verhevene woorden zijner zus
ter had aangehoord. „Ja, in Parijs bestaan nog
groote harten 1*
„En gelooft gij niet, lieve broeder, dat die klas
se van menschen, welke in de oogeu der moderne
samenleviug als gelukkigen gelden, volkomen
zonder bescherming zijn en enkel schijnen te be
staan. om du genotzucht der rijken te bevredigen,
in den werkelijken zin van het woord eene mas
sa martelaars onder zich telt? Gij zult mij vra
gen, hoe ik op deze gedachte gekomen ben. O,
De correspondent van de Times te Pre
toria geeft in een telegram van den 15 den
een uitvoerige beschrijving van de gevechten
ten oosten van Pretoria', die volgens hem drie
dagen duurden.
De generaals Broadwood en Gordon ruk
ten den 9den Juni uit om de linkerflank van
de Pienaarspoortheuvels om te trekken. Zij
hadden veel kans van slagen, omdat dc Boe
reu weinig voorzorgen hadden genomen om
de linkerflank van hun achterhoede te be—
geloof niet, dat het eene inbeelding, eene zieke
lijke fantaisie van mij i3 neen, het is mijne ze-
kefcte overtuiging, waartoe ik door ondervinding
gekomen ben. Ongeveer veertien dagen gele
den ging ik voorbij eene tent van goochelaars,
zooals bij groote volksfeesten gewoonlijk opge
slagen worden; opeens vernam ik een door merg
eu been dringend angstgeschreeuw, het was mij,
als hoorde ik den doodskreet van een menschelijk
wezen, dat door geweldige middelen van het le
ven werd berooid. Een oogenblik was ik beslui
teloos. Zou ik biunentreden en naar de oorzaak
van dezen angstkreet vernemen, of mijnen weg
vervolgen Na kort overleg besloot ik tot het
eerste en reeds het volgende oogenblik was ik
binnen. Een ontzetlenden aanblik vertoonde zich
voor mijne oogen ik bevond mij in een koord-
d.inserstent; een knaap van acht of negen jareD
lag met een Van bloed overstroomd geluat, dat
eene gapende wonde vertoonde, op de vloer. Hij
wa9 van een, op eene aanzienlijke hoogte gespan
nen koord, op hetwelk hij zich met den balan
ceerstok moest oefenen, naar beneden gestort. In
een hoek stond een woest uitziend man, die een
slok van bambovs in de hand hield, op een hoop
kleeren hurkten een nog tamelijk jonge vrouw,
juist bezig, een afgedragen rood tricot te ver
stellen. Niemand scheen zich om het van smart
ineenkrimpend kind te bekommeren. Toen ik
het naderde en in mijne armen nam, viel het in
onmacht. Over mijne onverwachte verschijning
verbluft, maakte de man eene beweging als wilde
hij vluchten; maar reeds in het volgende oogen
blik scheen hij zich bezonnen te hebben; hij bleef,
wierp den stok achter zich en keek mij aan, als
wilde hij eene welgevulde maat van beleedigin-
geu en scheldwoorden over mij uitgieten. De
vrouw staarde mij mei hare onbeschaamde blik
ken brutaal en verbluft aan.
„Mijn God," zeide ik, „hebt gij dan geen sprank
je medelijden met den armen knaap
„Het is ons kind niet,' zeide de vrouw, „het
is een pleegkind.'
„Wanneer ik er u pleizier mede kan doen, dan
neemt den schreeuwer maar raeé,' voegde de
koorddanser er bij, die intusschen naderbij getre
den was, „wij willen het u graag afstaan hij
heeft dezen keer genoeg gekregen; voor ons heelt
liij toch geen waarde meer."
„Ik bedacht mij niet lang, wikkelde het onge-
schermen. Ongelukkig voor de Engelsch
werden de krijgsverrichtingen 's Zond;
gestaakt wegens onder handelingen met Bo
(ioor bemiddeling van diens vrouw, die
Pretoria naar hem toe was gegaan. Bo
profiteerde van het respijt om zijn steil
te verbeteren en bezette de heuvels die Bro;
wood zou genomen hebben als het hoot
kwartier hem niet tot werkeloosheid had
doemd.
Zondagavond wees Botha verdei e ond
handelingen af, en Maandag zette Haniil
zijn onitrekkeude bewegiug voort. M
Botha had zijn linkerflank hersteld en
gevecht was hevig. Broadwood rukte
tegen de kopjes tegenover hem, waarbij
bereden infanterie zijn linker- en Gordc
ruiterij zijn rechterflank beschermde. E
opening in de gelederen van de Boeren c
dekkende, vanwaar twee kanonnen met gr<
te nauwkeurigheid granaatkartetsen wierp
besloot Broadwood te beproeven om di
die opening heen te breken. Een batt
rijdende artillerie werd er heen gezonden
stelde zich op.
Toen de Boeren een kans zagen, dec
zij iets ongewoons. Een groote bereden
deeling voerde in gesloten gelederen i
charge uit door het open veld tot op t
meters van de batterij en opende een moe
dadig geweervuur. Er was slechts één mar
om de kanonnen weg te krijgen. Het 15 1
lansiers kreeg bevel, een charge te do
De Boeren wachtten de eskadrons niet
Zij verspreidden zich, maar zij lieten t
dooden en verscheidene gewouden ach
De kanonnen waren gered, maar de cavj
rie kwam weer onder vuur. Echter had
haar doel bereikt.
Tegelijkertijd trachtte een andere afdeel
Boeren Broadwood's rechteiflank om te tr
ken. De Household Cavalry zwenkte acl
een kopje om en chargeerde. Daarop vluc
te de Boeren in wanorde. Toen kwam
bereden infanterie en bezette de verove
stellingen.
Generaal Gordon was op de rechterfl
niet ernstig in gevecht, maar hij bleef i
geheelen dag in aanraking met de Boer
het 17de lanciers dat bij hem was, verloi
officieren.
Hamilton's infanterie bombardeerde
Boeren uit de laagste punten van hun stel
en bereidde den weg voor een aanval op
volgenden ochtend.
Gordon handhaafde zich, niettegenstaa
zijn flank bedreigd werd. Broadwood z< 1
's ochtends de volgende boodschap aan I 1
rnilton »Als Pole Carew u sterk geD i
steunt om uw bereden infanterie vrij tem i'
ken en zij mij komt helpen, kan ik opri
ken anders moet ik mij er toe bepalen, l
stelling bezet te houden." Maar Hamilton
de bereden infanterie niet missen en Brc
wood kon dus niet oprukken. Het Heic
bergscho comman lo bedreigde zijn rechi
flank, maar werd in bedwang gehoudea d
kanon- en karabijnvuur. Het zwaarst had
het dien dag Hamilton's infanterie en
garde—brigade die uit was gezonden ora h
te steunen.
De stelling van dc Boeren bestond uit
steilen heuvelrug met een plateau er ach
en daarachter weer een tweede stelling
kunsfmatig versterkt was. Het plateau b
weinig dekking, daar er geen steenen wa
en het gras kort gebrand was.
Onder dekking van een vijfduimskanon
van veldstukken rukte de infanterie oi
uur 's middags op tot den aanval. De Der
waren aan de rechterflank, de City Impe
Volunteers in het midden en de Sussexs
de linkeiflank. Zij namen het plateau or
granaatkartets en geweervuur. Toen zij
den top waren, openden de Boeren een mo
dadig vuur uit hun tweede stelling. Zij
den geCnfileerd door een eenponds-Ma
aau den rechterkant' en op korten afs!
door granaatkartetsvuur bestreken. Het
de Engelschen onmogelijk om verder te rul
en het 1ste Co'ikstream Guards werd gezoc
om hen te steunen. Pogingen om artil
tegen de hoogte op te brengen mislui
omdat de helling zoo steil was.
Twee uren lang lag de infanterie bloc
steld aan een vuur van alle wapenen,
scheen, zegt de correspondent, dat wij
herhaling zouden krijgen van den Spioen j'
en dat onze iufauterie uiteengedreven
worden bij gebrek aan steun van artill
lukkige kind in mijn mantel en vertrok er n
Sedert dien tijd heb ik het mij tot plicht ges
ongelukkige en verwaarloosde kinderen o
zoeken en een toevluchtsoord in ons kloosti
verschaffen, en is het mijn grootste verlar
hun zorgvuldig te verplegen en christelijk c
voeden. Het ideaal, dat ik mij voorstel, is
asyl te bouwen, waarin alle verwaarloosd
ongelukkige kinderen, welke onze hoofdstad
honderden telt, opname kunnen vinden,'
„Hoeveel zoudt ge wel noodig hebben, oa
zen wensch te verwezenlijken vroeg Mon
„wellicht zou God ons onzen Henri laten wi
vinden, wanneer wij zoovele kinderen als n
lijk was, voor lichamelijkcn en geestelijken
dergang bewaarden
„Ik denk, dat men met driemaal honderd
zend francs reeds een weeshuis zou kunnen
wen, dat.
„Zeggen wij vierhonderd duizend," onder
haar den inillionnair. Hij richtte zich op, c
de eene sehaifladf, nam er eene cheque uit,
aanwijzing op zijnen bankier, en overham
haar de ordezuster. „Ziedaar,' aeide hij,
hebt gij het noodige voor de noodzakelijks
dringendste onkosten een geschikt gebouv
ik wel weten op to sporen.'
Zu9ter Gonsalva bleef haren broeder den
voor zijn grootmoedigheid schuldig, wantoj
zelfde oogenblik werd er zucht aau de deui
klopt en op het „binnen" van den heer Moi
trail een jonge man, die ongeveer 25 jaren t
kon, de kamer binnen.
.Ha, zijt u het, mijnheer Kerdren, mijne z
zal verheugd zijn, met u kennis te maken
met de woorden: „mijnheer Urban Kerdren,
aecretaris en mijn beste vriend" stelde den
lionnair den jongen man aan zuster Gon
voor.
De religieuze zag hem eenige oogenblikke
merkzaam aan het Bcheen, als wilde zij op
gelaat lezen, welken graad van vertrouwen
broeder aan zijn secretaris kon schenken,
examen verliep voor den jongen man, naa
scheen, zeer gunstig, want zij glimlach
fluisterde haar broeder toe „Ik geloof, hij
dient uw onbepaald vertrouwen."
(Wordt Tervolp