1!;:
De Züid-Afrikaansche oorlog,
iv
l
Bekendmaking.
Made in Germany.
Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Frankrijk,
Oostenrijk-Hongarije.
Amerika.
BINNENLAND.
'i I
11
;ii'
'.l;-
i
1 'l
M. de R.
Iets uit het land van Protectie ter over
weging. W.
JAARMARKT te Waalwijk op
Donderdag 5 Juli. a.s.
'r i
I
Ij
[l I
1 I
I
l' 1
l'l
I 1
II
i i
II
ill i1
i
i
i
i,
i
Mi
I 't
I 'l
i
i
Het beschot van het hopgewas mocht over
het algemeen gunstig genoemd worden. De
handel was echter flauw en de prijzen va
rieerden tussche i f 10 a f 10 per 50 KG.
De geldelijke opbrengst was derhalve onbe
vredigend en niet bemoedigend voor hen,
die de hopteelt wenschen te handhaven
Aan het. bovenstaande kan worden toe
gevoegd, dat de toemaat of het nagras der
hooilanden en ook de tweede of naschaar
der bouwlanden tengevolge van de langdu
rige felle droogte mislukten, welke mislukking
de veehouderij belangrijk benadeelde en een
zeer ongunstigen invloed uitoefenden op de
gewenschte uitbreiding van den veestapel.
Over het geheel mag gezegd worden, dat
de cultuur dezer streek machtige hulp ver-
eischfc, om te blijven, wat zij tot heden
geweest is, nl. een „bestaansmiddel."
Van samenwerking of coöperatie zijn al
leen te Haarsteeg eenige sporen aanwezig
Hier staat nog te veel ieder teler als 't ware
op zich zelf en is men nog niet voldoende
overtuigd van hetgeen door eendrachlige
samenwerking verkregen kan worden. In
onzen tijd vun concurrentie is die samen
werking een bijna gebiedende cisch. In
vele plaatsen ziet men de gunstige gevolgen
cr van en hier schijnt men ze tot heden
nog maar niet te willen toepassen. Ook
ware het te wenschen. dat de grondeigenaars,
mede in hun eigen belang, wat meer hun
best deden om aan den benarden toestand
van den landbouw een einde te brengen.
Wat de nijverheid dezer streek betreft;
zij bepaalt zich bijna uitsluitend tot de
leerlooierijen en manden makerijen.
De leerlooiers klagen over wanverhouding
tusschen de prijzen der grondstoffen en die
van het fabrikaat en bepalen zich tot de
handhaving hunner zaak op deu ouden voet.
De manden makerijen daarentegen hebben
meer werk, dan op bepaalden tijd kan wor
den uitgevoerd. Uitbreiding is daarvan het
gevolg.Een der hier gevestigde mandeu-
makerijeu wordt reeds zeer belangrijk ver
groot tot het plaatsen van meerdere werk
lieden. Alles wijst op den goeden gang
var. dit bedrijf, trots het in werking bren
gen van wettelijke bepalingen der Belgische
Jlegeering tot beperking van den invoer van
margarine-mandwerk. liet mandenmakers-
bedrijf verschaft steeds in ruimer kring aan
vele gezinnen een heerlijk stuk brood en is
thans een be,langrijke factor van de volks
welvaart dezer streek.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dal, even als voorgaande jaren,
gedurende de kermisdagen aldaar, beginnende
ZONDAG 8 Juli "l'JOO en eindigende ZONDAG
daaraanvolgende, de kramen, spellen en tenten
enz. moeten gesloten zijn des avonds oin elf uur,
met uitzondering van open mallemolens en
schommels, die om tien uur moeten gesloten zijn;
dat al de genoemde inrichtingen moeten gesloten
blijven van genoemd uur af, tot des morgeus
zonsopgai g j
dat op ae Zondagen bovenbedoelde inrichtingen
niet eeruer mogen geopend zijn dan des namid
dags om 3'/s uur.
Wijders wordt er aan herinnerd, dat het ver
boden is op de openbare straten en pleinen met
geld of om geldswaarde of eenig hasardspel te
spelen, alsmede iets te vertoonen of ten gehoore
te brengen, wat tot rustverstoring aanleiding kan
geven.
Waalwijk, 4 Juli 1900.
Burgemeester en Wethouders voornd.,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dac de herbergen en tapperijen gedurei:
de de kermisdagen, beginnende ZONDAG 8 Juli
1900 en eindigende ZONDAG daaraunvolgende,
voor het publick kunnen geopend blijven tot 12
uur des nachts.
Waalwijk, 4 Juli 1900.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCllUEREN.
Met begrijpelijke schroom, aldus schrijft
de „Küln. Ztg.", hebben de Fransclien tot
nog toe zich onthouden van de kritiek der
Duitsche afdeelingen op de Parijsche wereld
tentoonstelling maar 't dikke, eind komt
vigzamerhand na. In de //Figaro" breekt
•mile Gautier, na een bezichtiging van onze
Cemische afdeeling, 't ijs der stilzwijgend-
h<d en geeft hij zijn landgenooten over de
Tehuderde appreciatie van 't eenmaal wat
verachtelijk klinkende Made in Germany de
volg.nde opheldering
#Met eerst gisteren," zoo zegt Gautier,
//herhalen diegenen, die wat verder zien dan
11UI* neus lang is, dat de tentoonstelling van
1900 apotheose der Duitsche industrie
zijn zou. Men heeft hen echter niet aange
hoord, ja, Zv 2clfs min of meer scheel aan
gekeken, want ;n zckere kringen is men het
er over eens, dat men de superioriteit Ier
andereuzonder eot nationale misdaad te
begaan, niet mag erkt*ni,n. toch zijn
helaas eenige oimnegange, 0p 't Champ de
Mars voldoende om zich te overtuigen, dat
genoemde doktoren van 't pessimisme niet
geheel en al onrecht hebben *n Jat de
Duitsche nijverheidstei.toonstelling itts won
derbaars, buitengewoons, iets kolossaal is.
Ongetwijfeld, om de Duitsche reclame k«t
vooruit berekende prestige te verleenen, heb
ben onze Duitsche naburen eigenlijk met
handen en voeten tegelijk gewerkt en noch
hun tijd, noch hun geld, dat zij met volle
Randen uitstrooien, gespaard, zij hebben
daarbij de nauwgezetheid, de geestesontwik
keling, de consciëntieusheid en taaiheid, die
hun ras eigen zijn, opnieuw gc toon 1. Vau
deu keizer af tot deu geringsten arbeider
toe, hebben allen meegewerkt de nationali
teit hoog te houden. Waren de daartoe in
't werk gestelde pogingen heldhaftig, het
resultaat is eeu triomf, in 't bijzonder wat
betreft chemie en electriciteit. Is er iets,
dat u meer treft dan b v. de tentoonstelling
der Duitsche chemische industrie? Iedereen
moet ze gezien hebben. Zelfs de leeken zul
len daarvan verbluft staan de vakmenschen
echter zullen versteld staan. In hunne be
geestering zou zieli echter een zekere ja-
loersche ontmoediging kunnen mengen bij de
gedachte, dat de chemie, deze bij uitstek
Fransche wetenschap, om zich tot zulk eene
hoogte te verheffeQ, in vreemde handen
moest vallen. Onze chemische industrie be
houdt wel is waar nog nog haar plaats in
de wereld; wij zullen ongetwijfeld spoedig
gelegenheid hebben dat te bewijzen. Maar
dringend noodzakelijk is de roep//Opge
past!" De Duitsche chemische tentoonstel
ling bestaat uit 28 gelijkvormige vitrinen
uit eikenhout in zuiveren renaissance stijl,
wier sierlijkheid een bewijs is, dat de Duit-
schers voor de artistieke zijde niet zoo on
gevoelig zijn als oppervlakkige geesten aan
nemen."
Na deze inleiding sprak Gautier over de
afzonderlijke afdeelingen, en verwijlt met
bijzondere bewondering bij de Badensche
aniline- en sodafabriek te Ludwigshaven aan
den Rijn en eindigt met de woorden
„Hier houd ik op, want ik heb genoeg
gezegd om een algemeen overzicht van de
wonderbare ontwikkeling van deze Duitsche
industrie te geven, wier schaduw ons ver
duistert maar waarom zullen wij niet er
kennen, dat ze tot de welvaart en de macht
van 't menschelijk geslacht toch heeft bij
gedragen Wij mogen 't betreuren, dat wij
door haar niet meer de plaats in een gebied
innemen, dat ons vroeger toebehoorde, maar
men zondigt toch wel niet tegen de vader
landsliefde integendeelwanneer men
met bewondering, achting en zelfs dankbaar
heid het door anderen gewrochte werk be
groet/'
DE TOESTAND.
Er is in de Engelsche bladen van Maan
dag weer overvloedig nieuws uit Zuid-Afrika.
liet belangrijkste brengt ons heden echter
een telegram uit Kaapstad. Generaal Hunter
is uit Heidelberg, waar hij deu 25en bin
nentrok, nadat de stad reeds door troepen
van Hamilton bezet was, deu weg naar den
Vaal ingeslagen, is bij Yilicrsdorp de
Zauddrift overgestoken en wordt heden
te Frankfort verwacht. Frankfort is een
stapelplaats en operatiebasis van de Wet
geweest, maar zeker al bijtijds verlaten,
Het land is hier vrij vlak en dus voor de
Boeren niet geschikt. Intusschen is generaal
Hector Macdonald, aanvoerder van de bri
gade Hooglanders, van Heilbron oostwaarts
getrokken om zich met Hunter te vereenigen.
Het terrein, dat de Vrijstaters onder de
Wet overblijft is dus aanmerkelijk kleiner
geworden, maar zij hebben nu nog eeu
echt bergland om in te schuilen en van
daar uit hun stoute tochten en aanvallen
te ondernemen. Er zijn berichten dat liet
de Wet aan levensmiddelen gaat ontbreken,
althans aan verscheidenheid daarvan. Groot
en klein vee heeft nog in overvloed en zoo
ook mielies. Ook het heet, dat hij maar krap
in zijn munitie voor de kanonnen zit;
vandaar dat in de laatste gevechten met
Rundie de Boereu alleen met het geweer
schoten. De bommen en granaten bewaren
zij tot het spannen gaat.
Overigens komen wij in de bladen telkens
berichten legen van gevechten en scher
mutselingen in de buurt van Senekal en
Lindley, en het is niet duidelijk of men
telkens met nieuwe gevallen te doen heeft.
Zoo seinde Reuter den 29en Juni uit Trom
mei, ten NW. van Senekal, van een scherp
gevecht, dat generaal Clements, onder ge
zegelde orders met een vliegende colonne
den 28en Juni van Senekal naar Lindley
vertrokken, anderhalf uur buiten de stad
gehad heeft. Volgens dezen correspondent
hielden de Boeren nog hun oude stellingen
ten N. en O. van Senekal bezet, maar
schenen zij zich in de richting van Ficks-
burg sameu te trekken. De correspondent
van Reuter te Maseroe seiude den 30en
Juni, dat de Boerin den 2'Jen een aanval
hadden gedaan op de Engelsche stelling te
Hammonia ten NW. van Fieksburg. Verder
vertelt deze man, dat slechts een klein ge
tal Boeren door generaal Bundle's liniën
zijn heengekomen en dat deze weer terug
gekeerd zijn. Hun paarden moeten op
wezen en in groote getale sterven. Boeren,
lie wegloopen, worden, zoo heet het, dood-
gesohoten, maar wij gelooven aan dergelijke
gestrengheid onder de Boeren niet.
Indien men niet wist, dat de persoon van
een gezant, van een diplomatieke vertegen
woordiger onder alle omstandigheden heilig
en ouschendbaar moet wezen voor de natie
bij welke hij door zijn regeering is geaccre
diteerd of aangesteld, zoodat alles wat den
gezant wordt aangedaan beschouwd wordt als
te zijn bedreveu tegenover het land in quaes-
tie zeiven indien men van deze bijzonder
heden niet op de hoogte ware, zou men het
hoogst ernstige nieuws, dat van Shanghai uit
Zondag is gemeld en dat Maandag van Ber
lijn uit op gezag van den Duit«chen consul
te Tschifoe, wordt bevestigd, kunnen beschou
wen als een bet'eurenswiaidige episode in de
mocielijkheden in het uiterste Oosten en als
een verschrikkelijke gebeurtenis voor de ver
wanten van den getroffene, z mder meer,
zonder overwegende, wereldbewegende ge
volgen.
Wat is er geschied
Het opzienbarende, emotioneerende nieuws,
dat op de helft der maand Juni Eu-opa uit
China bereikte en, volgens hetwelk de heer
Von Ketteler, de vertegenwoordiger van
Duitschland in de hoofdstad van China zou
v rmoord zijn, is bevestigd, nadat een eokel
etmaal na het eerste gerucht formeele tegen
spraak is gevolgd en terwijl juist de laatste
geruchten en berichten ten aanzien van China,
deden vermoeden dat het ergste geleden
was, dat de bezetting van Tientsin door de
mogendheden en het ontzet van vice-idmi—
raai Seymour, het eerste bedrijf van het
Chineesche drama had afgesloten in waarlijk
gunstiger zin dan men voor ettelijke dagen
had durven vermoeden of zelfs maar hopen!
Wreede teleurstelling eu ontgoocheling,
terwijl de regeering van het Hemelsche Rijk
al het mogelijke deed om bij de met k'acht
en doortastendheid nu optredende mogend
heden de meening ingang te doen vinden,
dat zij niet de minste schuld had, dat het
haar doel en streven was de vreemdelingen
met hartelijkheid en vriendelijkheid te beje
genen en zorg te dragen dat hun geen leed
zou geschieden, is vöór meer dan twee volle
weken, in de hoofdstad van het Rijk (den
zetel der regeering) willens en wetens een
schandelijk vergrijp gepleegd tegen de hei
ligste, iinmer en allerwegen geëerbiedigde
rechten der volkeren onderling een weer
looze is op den korten weg van enkele mi
nuten, welke zijn v er LI j f scheidde van het
Tsung-'.i-Yamen (den zetel van het eigenlijke
departement van buitenlandsche zaken van
China) brutaalweg vermoord door de inland
sche troepen hij zou door een bende op
straat zijn aangevallen en in het gebouw
voornoemd zou hij overleden zijn.
Dat is dus wel een bevestiging in den
meest ernstigen zin van al de alarmeerende
geruchten, welke sinds de laatste drie weken
de ronde hebben gedaan door de pers en
welke men juist schromelijk overdreven begon
te oordeelen, op grond van de verzekeringen
van jongeien datum, door de Chineesclie
autoriteiten rijkelijk verspreid
Generaal Seymour zelf vei telt zijn weder
varen, zoo koit en bondig, dat de zeeman
aanstonds te herkennen is.
Den derden Juni had hij twee aanvallen
der Boksers af te slaan op zijn voorhoede,
welke echter beide weiden afgeslagen met
zware verliezen van den vijand en zonder
verliezen van de ontzettingscolonne. 14 Juni
vielen de Boksers in grooten getale den trein
aan te Lang-Lang. Zij werden met veel
moeite teiuggeslngen met ongeveer hoi derd
man gesneuveld. De vei bondenen hadden
vijf Italianen gedood. Denzelfden middag
vielen de Boksers den Engelschen post aan,
die het station Loeta beschermde. Verstel
kingen werden teruggezonden en honderd
doorlen achterlatend, moesten zij aftrekken,
terwijl de admiraal een gewoude matroos had
De spoorweg was hier echter zoozeer
vernield, dat verder voortgaan per trein
onmogelijk was. De admiraal besloot dus 16
Juni naar Yangtsoen terug te gaau en langs
dien weg zijn dpel te bereiken. 18 Juni
vernam hij echter, dat twee te Lang-Yoeng
achtergelaten tieinen waren aangevallen. Mei
een verlies van vier of vijthonderd dooden
werd de vijand weer afgeslagen, terwijl de
verbondenen zes dooden en acht en veertig
gewonden hadden.
Te Angtsoen voegden de twee treinen zich
's avonds bij de tiO-*pen, doch verder konden
ze niet. De admiraal had toen reeds gebrek
aan ammunitie en mondvoorraad, ook aan
wa'er vooral, en werd zeer in zijn bewegin
gen belemmerd door gewonden, zoodat hij
besloot op Tientsin terug te trekken, waarmee
hij in geen zes dagen verbinding had gehad.
Den 19en werden de gewonden op een
riviersboot geplaatst, terwijl de colonne langs
de rivier schreed. In alle dorpen waar men
langs of door kwam werd een hardnekkigen
tegenstand geboden. De Chineczen, uit een
stelling veijaagd, trokken op eeu tweede
terug. Den 23en bereikte men na een
nachtmarsch een arsenaal, acht mijl van
Tientsin gelegen. De Chineezen deden eerst
alsof zij de vreemdelingen vriendelijk ont
vingen, doch lichtten eensklaps het vuur op
hen. De coloune trachtte de Chineesche
stelling om ie trekken intusschen brachten
de Duitschers twee kanonnen tot zwijgen en
bestormden de versterkingen, waarop het
arsenaal door de verboudenen bezet werd.
Denzelfden dag werd door de Chineezen
getracht het arsenaal weer te bemachtigen,
doch dank zij deu voorraad hier aanwezig
konden de Europeanen stand houden tol de
komst der tweede ontzettingscolonne.
Wij vonden ontzaglijke voorraden kannon
nea, wapenen en krijgsvoorraad van de nieuw
ste soort. Wij stelden verscheidene kanonnen
op voor onze verdediging en beschoten de
lager gelegen Chineesche forten. Daar wij
schietvoorraad en rijst hadden gevonden,
hadden wij het eenige dagen kunnen uit
houden, maar daar wij bemoeilijkt werden
door een groot aantal gewonden, zonden wij
naar Tientsin bet verzoek om ons te out—
zetten. Het ontzettingsleger kwam in den
ochtend van den 25sten aan. Wij ontruimden
het tuighuis en de troepen kwamen den 26sten
ie Tientsin aan. Toen wij het tuighuis vei
lieten, vernielden wij het door brand. De
verliezen tot heden zijnEogelschen, 27
gedood, 97 gewond Amerikanen, 4 gedood,
25 gewond; Franichen, 1 gedood, 10 ge
wond; Duitschers, 12 gedood, 62 gewond;
Italianen, 5 gedood, 3 gewond Japanners,
2 gedood, 3 gewond Oostenrijkers, 1 gedood,
1 gewond Russen, 10 gedood, 27 gewond.
Tezamen 62 gedood, 228 gewond.
Een der Maandagavond ontvangen Reuler-
telegrammen meldt dat de Nederlandsche
legatie te Peking het lot van de meeste an
dere gezantschapsgebouwen heeft gedeeld, en
in de asch gelegd is. Dat behoeft nog niet
te beleekene» dut onze gezant en het per
soneel van het gezantschap daarbij omg«
komen zijn uit de berichten schijnt men te
mogen opmaken dat de Europeanen zich in
de Biitsche legatie verzameld hadden en
althans eenige dagen geleden het daar nog
uithieldenalleen van den moord op den
Duitschen ge/.an», die zich op straat had
gewaagd, is bericht gekomen. Ongelukkiger
wijze bewijst dit laatste allerminst dat de
andere gezanten ongedeerd zijn. en de hoop
op hun behoud schijnt inderdaad gering, nu
zelfs het dicht bij de kust gelegen Tientsin
nog moeilijk te bereiken is, eu de toestand
daar niet schijnt te verbeteren.
De Russische admiraal Alexfjef is te Takoe
aangekomen en begeeft zich naar Tientsin.
Dinsdag of Maandag waren 520 officieren en
13.500 man van de verbonden strijdmacht
aan wal gezet, met 53 stukken veldgeschut
en 35 maxims. Toch is die macht vermoe
delijk te gering om veel te ondernemen te
gen de tienduizenden geregelde en ongere
gelde Chineesche troepen.
Te Tsjifoe zijn Zaterdag opstootjes ge
weest, maar ze dioegen geen ernstig karakter,
en Maandag was alles daar weer rustig. De
Amerikaansche consul te Tsjifoe heeft al de
Ameiikaansche onderdanen te Tsjifoe aan
gespoord, van de gelegenheid gebruik te
maken om te vertrekken. De Jjpansche re
geering heeft transportschepen beschikbaar
gesteld.
Een telegram van den bevelhebber van het
kruiserssmaldeel voor Takoe van den 30sten
Juni geef: bijzonderheden over het vermoorden
van den Duitschen gezant. Ook wordt daarin
gemeld, dat den 25sten Juni alleen nog het
Duitsche, het Fiansche en het Engel che
gezantschapsgebouw onverlet waren en met
troepen bezet. De bevelhebber met de be
schermingstroepen en de vreemdelingen wa>en
in het Engelsche gezantschapsgebouw. De
Chineezenstad van Peking was afgebrand.
Buiten Peking stonden ongeveer 30,000
Chineesche soldaten. De Keizerin-weduwe
was uit Peking gevlucht. De toestand is hier
voortdurend zeer gespannen, omdat naar het
schijnt groote hoeveelheden Chineesche troe
pen op Tientsin aanrukken.
De Kamer heeft Zaterdag de eerste drie
gedeelten van het eerste artikel van hei
ontwerp tot vcruieeidering van de vloot,
waarbij het bouwen van 6 pantserschepen en
28 torpedojagers werden voorgesteld, aange
nomen. Bij de vierde paragraaf stelde Pel—
lelan voor, om den post van 68 millioen,
welke voor het vervaardigen van torpedo-
booten en omlerzeesche torpedobooten wer
den aangeviaagd, nog met 50 millioen te
vermeerderen, ten einde de torpedovioot.
welke erg aan het achteruitgaan in, beter op
de hoogte van den tijd zou kunnen worden
bijgehouden. Nadat de regeering dit amen
dement had overgenomen, werd ook dit
gedeel'e van het artikel aangenomen. Een
voorstel van Aimond om te bepalen dat de
nieuwe schepen voor 1906 zouden moeten
gereed zijn, werd verworpen.
Maandagmorgen is in dc kapel van het
kasteel te Reichstadt het huwelijk voltiokkei.
tusschen den aartshertog, troonopvolger Franz
Ferdinand en gravin Sophie Chotek, die bij
eigenhandig schrijven van den keizer tot
vorstin van Hohenberg is verheven. Geen
enkele der broeders ran deu aartshertog was
aanwezig, terwijl alle zusters van de bruid de
plechtigheid bijwoonden, 's Avonds vertrok
het jonge paar naar hun landgoed te Kano
pischt, waar de wittebroodsweken zullen
worden doorgebracht.
lievige braud te New-York.
Zaterdag heeft een vreeselijke brand ge
woed in de dokken van de Noordduiische
Lloyd te Hoboken bij New-York. Het vuur
begon 's namiddags in een baal katoen en
breidde zich spoedig buitengewoon snel uit
onder de overige opgeslagen waren, waar
onder vele vaten olie waren. Daarna sloegen
de vlammen over op drie lichters, die naar
New-York gesleept werden, terwijl vier
transatlantische stoomers genoodzaakt waren
weg te stoomen, wilden zij niet eveneens een
prooi van het vuur worden.
De schatting vau de correspondent te
New-York, van de schade, bij den brand
te Hoboken geleden, wisselt tusschen de
tien- en twintig millioen dollar, en van de
meuschenlevens die er bij verloren gingen,
tusschen de 200 en 1200. Er zijn 250
min of meer zwaar gewond. Het verlies
aan levens zal waarschijnlijk nooit vast te
stellen zijn, aangezien het Zaterdag kijkdag
was en duizenden en duizenden men-
schen van buiten de kaden van de Nord—
deutsche Lloyd bezochten, toen en hierin
stemmen alle berichten overeen de balen
katoen op de kade ontbrandden. De vlam
men sloegen met vreeselijke snelheid op de
magazijnen en de vastgeatneerde transatlan
tische schepen van de Lloyd, alsmede op
Phoenicia van de Hamburg-Amerika over
sloegen. De entrepots vau deze lijn ont
snapten ternauwernood aan dat gevaar. De
brandweer liet de aanpalende gebouwen
springen, zoodat de brand aan die kanten
gestuit werd. Er ontstond te New-York een
groote paniek toen de Bremen vau de Nord-
deutsche Lloyd brandende naar de haven
dreef en de vonken het veerhuis van de
Penusylvauia spoorweg aanstaken en dus de
geheele haven met veiwoesting dreigde.
Gelukkig slaagden sleepbooten er in, de
Bremen weer weg te sleepen, terwijl drijvende
stoomspuiten aan weerszijden ten slotte de
vlammen aan boord bluschten. Daarna werd
het schip op strand gezet. Vijftien kanaal-
vaartuigen en twiutig lichters, alsmede de
magazijnen aan land zijn vernield, De ka
pitein van de Saaie is ouder de verbranden.
Zestien kolensjouwers ontsnapte op de Main
merkwaardig aan den doo.'; Zij we'd-n f
nadat het schip zes uur f e >rand had en
uitgebrand was, leven 1 uit het ruim gehaald I
Andere kohnwerkers, die hoogerop trachten
te ontkomen, stikten of verbranden.
To n men zag dat ook de steigers van
de Hamburg-Amerika lijn aangetast zouden
worden, liet men den zuidelijkste!) steiger!
met dynamiet springen. Op de schepen
wilden de meeste menschen eerst weg toen
het reeas te laat was schrijft de corres-
pondent van de Daily Mail en de be
manning raakte de kluts kwijt. ZCOdat zij
behalve op de Kaiser Wilhelm de Grosse
de booten niet intijds konden losmaken
deze dreven toen, dood en verderf aan
brengende, de rivier af, en het was in de
meeste gevallen met mogelijk, de opva*ende.i
te redden Van de Saaie en de Fremen
sprongen honderden menschen ovtrboorj
terwijl de sleepbooten de brandende schepen
naar het midden van de rivier brach'en
anderen zochten een schuilplaats, maar werden
door de vlammen al verder en verder ver-
dreven.
Door een vloot van sleepbooten omringd
dreef de Saaie met de eb af, telkens zelf
booten aanstekende. Het mooie stoomschip
stond weldra geheel in vlammen of was
rood-gloeiend geworden. Op de geblake.de
sieepoooten werden bovenmenschelijke po-
gingen gedaan en massa's water in het schip
geworpen, maar het hielp niet. Kapitein
Smith, van de havenpolitie, ging er met eeu
gehuurde boot, de Mutual, op uil slaagde er
ïo, 37 van de op «arenden der Saaie te nd-Jen
de meeste waren bewusteloos, sommigen'
hadden ernstige brandwonden, en allen waren
half verslui door den rook. Toen kapitein
Smith moest ophouden, zag hij verscheiden
lijken op het dek van het schip liggen. De
sjouwers en de matrozen die binnen in het
schip aan het werk waren, vonden voor
meerendeel alle uitwegen versperd. Zii
vochten, zeggen de geredden, als duivels
om aan dek te komen, het electrisch licht
was nagegaan, en de verwarring was ver
schrikkelijk. Telkens zag men menschen
aan de pairijspooiten verschijnen, d:e de
armen uitstrekten om hulp, maar het was
onmogelijk hen te naderen. Van een
veertigtal menschen die zich van achtersteven
lieten zakken, werden er slechts eeu dozijn
gered. Een vlot met honderd personen dreef
tegen een der brandende steigers aan en
sloeg om, en verscheiden verdronken.
loen de Mutual een tweeden tocht naar
het brandende schip maakte, lag dit grooten-
deels onder water, en het zonk op de on
diepten aan den oevtr van New Jersey.
Weinig beter verging het de menschen
die op de Bremen gebleven waren, ofschoon
dat schip niet verloren schijnt te zijn. In
de machinekamers van de Bremen waren
dertig personen gevangen de vlammen ver
sperden hun den weg. Zij hoorden de drij
vende stoomspuiten langs de huid van het
schip schuren. Het binnengespoteu water
maakte dat het schip sterk begon over te
hellen naar stuurboord en de machinist die
het hoogst ui rang was, gaf aan zeventien
man last, naar de pompen te gaan. Nau
welijks waren zij daar gekomen of een schot
brak en een lawine van brandende steenkool
sloot die mannen van de overige af. Toch
begonnen zij hard te pompen, en toen hun
kameraden gered waren, deed men al het
mogelijke om ook die zeventien teverlossen.
Den heel en nacht bleven de spuiten met
het schip bezig om dc vlammen te dooven,
eu de mannen daarbinnen aan het werk
om zich voor verdrinken te bewaren. Brood
en water werd hun door de patrijspoorten
toegezonden, en tegen den ochtend werden
zij gered.
De Main, een nieuw schip van over de
10.000 ton, die 150 man aan boord had, is
gezonken en moet zwaar beschadigd zijn;
hoevelen van de opvarenden omgekomen zijn,
is niet te zeggen. Het moet een verschrik
kelijk gezicht geweest zijn, de drie groote
booten, die brandend de rivier afdreven de
reusachtige Kaiser Wilhelm in rookkolommen
gehuld, nog verscheiden kleinere booten die
aangestoken waren en op tal van plaats n
vlammende plekken vormden op het water,
daaibij de smeulende en rookende steigers
eu het vijf verdiepingen hooge pakhuis ran
Campbell Co. dat, hoewel op vrij aan
zienlijke afstand gelgen, door de brandende
stukken die er op vielen, vlam vatte en ge
heel vernield werd.
De record breker*, de Kaiser Wilhelm der
Grosse, liep eeu tijd lang groot gevaar, hij
raakte hier en daar in brand en de kabels
waarmede zij vastgemeerd was, moesten door
gehakt worden, daar het door de hitte niet
mogelijk was ze los te gooien. Maar de
meeste officieren waren op het tijdstip van
de ramp aan boord, de geheele bemanning
begaf zich naar haar post, en met spuiten
en handgranaten slaagde men er in telkens
de vlammen die uitbrakeu te blusschen. Toen
het gevaar van het groote schip afgewend
was, hield dc bemanning zich nog met het
reddingswerk bezig.
WAALWIJK. 4 Juli 1900.
Beroepen.
Beroepen te Waalwijk ds. W. de Vries
te Heutuen.
Bedevaart naar Bleriek.
Maandagmorgen te 6 uur, vertrok van
hier per extra-trein, de processie naar de
geloftekerk van den II. Antonius van
Bleriek. Honderden personen namen er
aan deel, hetwelk in de vroegte een leven-j
dige drukte aan 't station teweegbracht
Uit de plaatsen Drunen, Vlijmen, Bosch,
Boxtel etc., groeide de menigte bedevaart-!
gangers aan, zoodat het respectabel aantal
van ongeveer 2800 werd bereikt. De har
monie van Elshout vergezelde de processie.
Des avouds te ongeveer 9 uur, bracht