De Zuid-Afrikaansche oorlog,
i I.
Tramwegen in onze provincie.
I
I-
I l'
de soliditeit der spaarbank. Zij stond onder
eminente mannen uit 's Bosch, De waar
borgsom bedraagt f 100.000.
Dan las ZEd. het reglement der Spaar
bank voor cn voegde daarbij met kalmte en
takt eene zakelijke verklaring.
Hij spoorde aan, veel te komen brengen,
hem druk werk te geven als het noodig
was, zou het Bestuur nog wel meerdere
dagen zitting houden. Tot inlichtingen ver
klaarde hij zich immer disponibel. (Applaus.)
Pauze.
De President stelt daarna de vraag, of
men de Koninklijke goedkeuring wil aan
vragen
Algemeen goed gevonden.
Daarna, zegt hij, dat in den loop van
eenigen Lijd de St. Paulusvereeniging eene
eigene zaal zal bezitten. Daar zal men
kranten vinden, biljarten enz. vooral echter
voor weinig geld een glas bier, daar de
haren van krullen zullen, (gelach en applaus).
De President vraagt of iemand nog iets
voor te stellen heeft in 't belang der ver-
eoniging en verklaart dat voor het Bestuur
nooit iets te veel zal zijn.
Na deze inededeelingen nam de WelEerw.
adviseur Kuypers het woord.
M. H. en M. Yr. Dit zijn de eerste
woorden die ik tot u gericht heb en nu
wederom tot u richtM. II. maar vooral
mijne vrienden.
Benoemd tot adviseur wensch ik niet
alleen het Bestuur tot voorlichting te dienen,
maar ik hoop u alleen te zullen voorlichten
en zoo uw specialen vriend te worden. Ik
hoop met u vcreenigd te zijn in alle om
standigheden in blijde en droevige en dan
te zijn uw raadsman.
Waarlijk, m. vr laat onze vereeniging
eens een tijdlang werken, dan zullen wij
ondervinden hoeveel vrucht zij voor het nu
reeds zoo bloeiende Waalwijk zal afwerpen.
Reeds heel wat zaken zijn er behandeld.
Gij bemerkt uwe goede kenze van het Bestuur.
Ik feliciteer u, dat gij mannen gekozen
hebt, die zoo Hink optreden en ik breng
tevens mijn allerbartelijksteii dank aan het
Bestuur, die door goede zorgen de eerste
zaken zoo schoon wisten te regelen. Met
denzelfden ijver mogen zij de belangen
blijven behartigen
De Spaarbank. Verontschuldig mij in. vr.
dat ik daarop even uw aandacht vestig.
Ilc hoorde, toen ik in de zaal kwam van
iemand,/t zal wel om de dubbeltjes te
doen zijn Juist, om het spaargeld is het
te doen. Die spaarzaam is, is matig en
die'matig is, is spaarzaam
M. vr., wat zouden wij eigenlijk gewon
nen hebben als jenever weg was, maar nu
hetzelfde geld bier werd gedronken dan
zou de gezondheid al zeker niet minder
lijden misschien nog meer als met jenever
Ons hoofddoel is de Spaarbank vormen door
geld overgebleven door zich te onthouden
van alcohol. Men kan zeer goed bier
drinken en zoo minder geld besteden. Een
glas bier is groot, een glaasje jenever 200 klein.
Ook spaarpotten voor kermis, steen
kolen, enz. enz. zijn welkom. Men kan
ze ten alle tijde terugvorderen." (Applaus.)
Eindelijk sprak de Zeereerw. Pastoor een
hartelijk woordje.
z/Als eere-voorzitter betuigde ZE. zijn dank
aan het ijvervolle Bestuur. Hij prees het
schoone der opening door de woorden //Ge
loofd zij Jezus Christus enz., en wees er op
hoe wij in geheel het volksleven aan God
eer moeten brengen, gelijk de IIPaul us
spreekt hetzij gij eet of drinkt doet alles
ter eerc Gods, wat in onze dagen te dikwijls
wordt.
Als herder sprak hij een tweede, een
vaderlijk woord.
Door allen, zoo zeide hij, wordt gij ge-
heeten, M. II en M. Vr. ik noem u nog
met een derde woord mijne broeders.
Als pastoor denk ik hier,/wat is het
goed en aangenaam als broeders onder elkan-
vergeten
der te wezen.Dat de vereeniging overtuigd
zij van mijne innige genegenheid, om u op
stoffelijk en geestelijk gebied goed te doen
"Wat is het goed als broeders onder el
kander te zijn, och wat eene opwekking
voor elkander in dit leven Als de wereld
zich daaraan wilde spiegelen, hoe veel geluk
kiger zoude zij zijn
Buiten verwachting zult gij door de zegen
des Hemels spoedig een eigen zaal hebben.
Dan hebt gij twee tehuizen de getrouw
den bij vrouw en kindereu en de jonge
lieden bij vader en moeder en een eigen
tehuis op de zaal der vereeniging.
Eigen thuis is goud waard.
Ten slotte denkt aan de spaarzaamheid.
Herinner u dat de apostelen van de kruimels
en brokkelingen in de woestijn zeven volle
maanden vergaderden voor de terugreis
Mijne broeders, dat de vereeniging groeie
en bloeie en geloofd zij Jezus Christus
in eeuwigheid. Amen.
Daarna werd de vergadering gesloten.
Tea n k w e t.
Het afdeelingsvcrslag der Tweede Kamer
is verschenen omtrent het wetsontwerp tot
herziening der Drankwet.
Terwijl vele leden de in het ingediende
wetsontwerp door de Regeering gevolgde
gedragslijn voortgezette verscherping der
gelegenheden tot drankverkoop, verkrijging
van de bepalingen der wet, en het stellen
van waarborgen voor betere naleving barer
bepalingen goedkeurden en den Minister
prezen, wegens de door hem voorgestelde
maatregelen, ging verscheidenen hunner het
onderwerp niet ver genoeg, omdat hetgeen
wijziging brengt in de beginselen der drank
wet en slechts voortbouwt op de eens ge
legde grondslagen. Onomwonden verk'air
den zij een tweeden Hinken stap 11a
dien voor twintig jaren door de Itegeering
op het gebied der drankbestrijding gedaan
verwacht te hebben, waar aan het hoofd
van het departement van binnenlandsche
zaken een man is geplaatst, die altijd in
den strijd tegen het drankmisbruik vooraan
heeft gestaan. Al wilden zij gaarne toege
ven dat het tijdstip om het tegenwoordige ver
gunningssysteem voor een ander stelsel te
verlaten, nog niet is gekomen en het daar
om goed is, zooals in het ontwerp wordt
voorgesteld, het te verscherpen op sommige
punten en de leemten aan te vullen, die in
de practijk zijn gebleken te bestaan, zoo
meenden zij niettemin dat het wel tijd is
om tevens den weg te banen, die naar een
ander stelsel voert. In verband daarmede
werd gewezen op de ,loc.»l option, "de be
voegdheid, hetzij aan de ingezetenen, hetzij
aan liet bestuur eener gemeente toegekend,
0111 in bepaalde omstandigheden en voor
een bepaalden tijd aldaar den kleinhandel
in sterken drank te verbieden en in de
tweede plaats op het zoogenaamde Golhen-
burger stelsel: het doen expoiteeren van de
drankgelegenheden door maatschappijen, die
daarmede niet meer winst kunnen behalen
dan een matige rente over het maatschap
pelijk kapitaal en die de meerdere opbrengst
moeten storten in de ltijksschatkist, of in
kas der gemeente, of wel haar ten publie
ke» nutte moeten aanwenden.
Het had sommigen bevreemd, dat in het
ontwerp niet een verbod is opgenomen tot
liet uitoefenen der dranknering op Zondag.
Anderen zagen in zulk een verbod on
gerechtvaardigde hardheid tegenover de rus
tige burgers, die op Zondag wel sterken
drank gebruiken, maar niet misbruiken.
Algemeen was men van oordeel, dat de
voorziening in den toestand, die met 1 Mei
1901 zal aanbreken, het belangrijkste ge
deelte vormt van deze wetsvoordraclit en
met liet oog daarop sprak inen er zijn leed
wezen en verwondering over uit, dat zij zoo
laat is ingediend.
Het wetsontwerp is zoo op het allcruit-
terste oogeublik ingediend, dat het slechts
weinige maanden voor 1901 in het Staats
blad zal kunnen zijn geplaatst. Van een
in werking treden op l Januari 1901 zal
dan ook moeielijk sprake kunnen zijn
Omtrent de vraag of het wenschelijk kan
zijn in de gegeven omstandigheden het
wetsontwerp in behandeling te nemen, achtte
men eenerzijds die behandeling gewenscht,
niet alleen om het belang, maar anderzijds om
dat men vreesde dat anders de verkiezingen
van het volgende jaar weder door dit ont
werp zouden worden beheerschtanderzijds
achtte men het niet wel mogelijk in den
korten tijd, die vóór de a. s. verkiezingen
bij de andere noodzakelijke werkzaamheden
aan de Kamer nog rest, tot een goede op
lossing te komen. Van deze laatste zijde
werd aangedrongen op intrekking van het
ontwerp, door enkele leden ook op indie
ning van een wetsontwerp tot eenvoudige
verlenging van den termijn in artikel 26b
der drankwet genoemd.
IKt voornemen, in de wet de bepaling
op te nemen, dat de sedert 1881 overeen
komstig art. 26b verleende vergunningen
niet langer dan tot 1 Mei 1901 zullen
kunnen worden verlengd, vond bij vele le
den krachtige bestrijding. Men vroeg of
het aangaat in het vertrouwen op de voor
treffelijkheid van eigen oordee^ den knoop
maar door te hakken en ee^h beslissing te
nemer., die naar de meenir van hen, die
de tegenovergestelde opvatting voorstaan, en
op goede gronden verdedigen, daar zij te
rugwerkende kracht zal hebben, zal neer
komen op schending en ontneming van ver
kregen rechten.
Andere leden betoogden, dat van schen
ding van verkregen rechten niet wel sprake
kan zijn, maar zij zouden het hoogst on
billijk en onraadzaam achten, de bedoeling
van den wetgever van 1881 thans tot wer
kelijkheid te maken, daar het niet te ont
kennen valt, dat er in de jaren 1892 en
1893 bij de houders der bedoelde vergun
ningen twijfel is gewekt of aan hun bedrijf
met 1 Mei 1901 een einde zou worden ge
maakt.
In elk geval, zoo meenden verschillende
leden, zoude de maatregel om met 1 Mei
1901 aan alle overeenkomstig art. 26b ver
leende vergunningen een einde te maken,
slechts mogen worden ingevoerd met uit
zonderingsbepalingen voor die gemeenten,
waar het aantal dier vergunningen zoo groot
is, dat de uitvoering ernstige moeilijkheden
tengevolge zou hebben. Het ware mis
schien beter over te gaan tot verlenging
van den termijn van art. 26b met eenige
jaren.
Het denkbeeld werd in overweging ge
geven om in 1901 de loopeude vergunnin
gen bedoeld in art. 26b. te laten doorloo-
pen, totdat zij door den dood der houders
of door een der bij de wet genoemde oor
zaken komen te vervallen.
Door anderen kan niet worden toegegeven
dat't hoogst onbillijk en onraadzaam zon zijn
den wetgever van 1881 tot werkelijkheid te
maken. Voor hen leed het geen twijfel
dat de belanghebbenden wel degelijk gewe
ten hebben, wat hen te wachten stond, of
dat zij althans een voorstel als thans door
de Regeering is gedaan, te voorzien hadden.
Niet het bijzondere belang der vergunning
houders, maar het algemeen belang der be
strijding van het drankmisbruik moet den
doorstag geven. Verlengt men den termijn
men nog gedurende vele
een doode letter doen blij—
van art. 26b met eenige jaren, dan staat
men na afloop voor nog grootere moeilijk
heden, omdat men dan meer voet zal heb
ben gegeven aan de meeuing, d»t het met
de uitvoering der overgangsbepalingen, geen
ernst is en volgt men het stelsel om de
loopende vergunningen te doen uitsterven
of op een der bij de wet genoemde wijzen
te doen eindigen, dan blijft men nog zeer
langen tijd in den overgangstoestand ver-
keereu en zal
jaren art. 2
ven.
Algemeen was men het met de Regeering
eens, dat, vervallen de overeenkomstig art
26b verleende vergunningen, het de plicht
is van deo wetgever vaste regelen te stellen
ten aanzien der moeilijkheid, aan wie dan
beschikbare vergunningen moeten worden
verleend. Maar bijna over het algemeen
was men van gevoelen, dat de regelen in
dit wetsontwerp gesteld, niet bruikbaar zijn.
Men vond de regeling vreemd en zonder
ling en meende dat zij den toets zelfs der
meest welwillende beoordeeling niet kan
doorstaan.
Als een der gevolgen wees men er op dat
die-tappers de vergunningen zullen houden,
die kans zien een grooten omzet te krijgen,
b. v. omdat zij minder kieskeurig zijn, hoe
hun geld te verdienen en op allerlei wijze
drinkers lokken en hen tot meer verbruik
brengen. Deze zullen meer durven bieden
dan de gegadigden die op fatsoenlijke wijze
hun bedrijf wenschen uit te oefenen.
Ook vond men het stelsel van opbieden
onbillijk.
Verder vestigde men er de aandacht op,
dat moet worden opgemerkt, dat alle ver
gunningen boven het maximum verleend,
zullen blijven voortbestaan, zonder dat de
houders aan het opbieden behoeven mede
te doen. Deze regeling achte men hoogst
onrechtvaardig. Voorts werd betoogd dat
het ontwerp feitelijk niets anders doet dan
aan de belanghebbenden zeiven de beslis
sing overlaten. Zij zullen afspraken maken,
onderling de zaken afdoen en bepalen wie
de beschikbare vergunning zullen krijgen,
tot welke bedragen deze zullen inschrijven j
het opbieden zal een schij 11 vertooning zijn.
Overigens verklaarden sommigen zich met
het geheele beginsel van schadeloostelling
niet te kannen vereenigen.
Bij het stellen van vaste regelen dienen
naar de meeuing van vele leden deze beide
gedachten de leidende te zijn de vergun
ningen moeten komen aan hen, die daar
voor zijn aangewezen, hetzij door het alge
meen belang, hetzij door meer persoonlijke
aanspraken. De eerste gedachte zou ertoe
leiden, de voorkeur te geven aan personen
of vereenigingen, die volgens liet Gothen-
burgsche stelsel hunne draukgelegenheden
willen exploiteeren of die zich willen ver
binden hunne nering, hetzij des Zondags,
hetzij des morgen* vroeg en des avonds
Iaat niet uit te oefenen. De tweede zou
kunnen voeren tot eene rangregeling zooals
voorkomt in het ontwerp drankwet der Ne-
derlandsche vereeniging tot afschaffing van
s:erken drank.
Provinciale Staten van Noord-Brabant.
Zitting van Vrijdag 1.1.
Aan de orde kwam o. ni.
a. Ontwerp-besluit tot wijziging van art.
11 van 't reglement op het gebruik der open
bare wegen, met betrekking tot den aanleg
van tramwegen.
b. Verslag der Commissie van Raporteurs
om 'l ontwerp niet aan te nemen, doch het
Rijk te vragen naar de voornemens der re
geering ten deze.
Wij geven hier 't voornaamste omtrent de
behandeling.
Het lid Honcoop geeft te kennen, dat het
hem niet geraden voorkomt in te gaan op
't voorstel der commissie van rapporteurs.
Al zou ook hij voorkeur geven aan een
rijkswet, dat belet niet, dat waar de nood
zakelijkheid dringt, men daarop niet behoeft
te wachten, te minder bij den langen weg,
dien een wet heeft te maken voor ze tot
stand is gekomen.
Het lid mr. Loeff wenscht bij den aan
vang der beraadslaging over dit hoogst ge
wichtig onderwerp namens de commissie van
rapporteurs de verklaring af te leggen, dat
het haar leed doel, ten deze van een ander
gevoelen te zijn dan de Gedeputeerde Staten,
te meer wijl het der commissie bekend is
dat deze veel hechten aan de tot stand
komiug van dit ontwerp. De commissie
gevoelt iutusschen groote waardeering voor
de poging ten dezen aangewend door Ge
deputeerde Staten, die reeds zooveel tot
vaststelling en uilvoering van provinciale
verordeningen ten goede hebben gedaan,
doch die groote waardeering mag niet ver
hinderen, dat de commissie meent, dat zij
hier op den verkeerden weg zijn.
De opmerking dat dit ontwerp is een ge
legeuheidswet, is beantwoord met de tegen-
opmerking, dat men dan elke verordening
kan noemen een gelegenheidswet, want dat
verordeningen eerst ontstaan als de nood
zakelijkheid daartoe zich openbaart. Ged.
Staten sluiten zich blijkbaar bij deze laatste
bewering aan, doch spreker merkt op, dat
er zijn gelegenheidswetteu in goeden en in
verkeerden zin. Als er omstaudigheden zijn,
die den wetgever doen voorzien, dat zich
gevallen zus en zoo zullen voordoen dan
is het een wijze manier van handelen, als
de wetgever op die gevallen vooruitloopt.
Dat is dan een gelegenheidswet in goeden
zin. Maar als een geval zich voordoet, dat
men met de bestaande wettelijke bepalingen
niet kan weerstaan en men maakt dan een
nieuwe wet, dan is dat een gelegenheidswet
ii verkeerden zin. Zoo is hel hier. Men
kau zijn doel onder de bestaande verorde
ningen uiet bereiken eu spant er nu den
wetgever voor.
Gedeputeerde Staten hebben gezegd, dat
deze wijziging haar ontstaan dankt aan de
kwestie der tram verbinding te Waalwijk. Dit
eeeft hem vrijheid deze opmerking te m.iken
De krtes'ie gaat echter niet daarover, dat
Waalwijk weigert een tram te laten loopen,
doch hierover, dat Waalwijk weigert diet)
tram te laten loopen over een bepaalden
weg, omdat de gemeente meent, dat het ge
meente-belang zich daartegen verzeg omdat
de veiligheid van den weg dit niet toelaat.
Als spreker de eer had, lid te zijn van den
gemeenteraad van Waalwijk, zou hij wellicht
voor hebben gestemd, doch dit belet niet,
dat er groote bezwaren aan zijn verbonden.
Het voorstel van Gedeputeerde Staten is
van zéér verre strekking, die de gemeente
besturen wel eens onder de oogen mogen
zien, want niet alleen als een gemeente een
tram-aanleg zou weigeren, maar ook zelfs
als zij zou weigeren de tram te laten loopen
langs dezen of genen weg dan zouden
Gedeputeerde Staten hun veto kunnen uit
spreken. E11 nu vergete men niet, dat de
gemeeute is de publiek-rechtelijke beheerder
van den weg.
De omstandigheid, dat we hier hebben
tc doen met een gelegenheidswet, blijkt ook
daaruit, dat Gedeputeerde Staten onrecht—
ma'ig noemen een weigering tot vergunning
omdat aanspraak op medegebruik van een
weg voor tram-aanleg mag worden veronder
steld, zeggen zij, zoolang door het bevoegd
administratief gezag niet te beslist, ontleend
op goede gronden 't politie-belang, dat
zoodanig medegebruik niet kan worden toe
gelaten. Juist het omgekeerde van 't geen
behoort. Trouwens bij koninklijk besluit
van 21 Mei 1881 is reeds de goedkeuring
onthouden aan een verordening, waarbij den
publiek-rechtelijken beheerder het wettig
recht van beschikking werd onthouden.
Hoe is het ten deze gesteld in andere
provinciën Deze vraag in de afdeelingeu
gedaan, is door meer dan één voorzitter,
die lid zijn van Gedeputeerde Staten, beant
woord met de mededeling, dat in Noord
en Zuid-Ho'land en Gelderland dergelijke
bepalingen bestaan en wat blijkt nu Dat
in geen enkele andere provincie dergelijke
bepaling bestaat. Dit voorstel toch van
Gedeputeerde Staten heeft een dubbele
strekking tegen te gaan de vergunning van
den publiek rcchtelijken beheerder en te
geven de vergunning tegen den wil van
den publiek-rechtelijken beheerder.
Dit tweede geval is in niet een andere
provincie aanwezig. Wel is tusschen de
1880 en 1883 door Zeeland, Zuid Hofland
zelfs tweemaal, en Noord-Holland getracht
verordeningen tot stand te brengen, waarbij
de publiek-rechtelijke beheerder werd ter
zijde gesteld, doch zij hebben de koninklijke
goedkeuring niet kunnen verwerven. In
Zeeland heeft men zelfs den strijd vier jaar
volgehouden onder verschillende ministers,
doch te vergeefs.
Uit deze verkeerde meedeelingen van
leden van Gedeputeerde Staten blijkt, dat
dit voorstel door hen niet met die zorg is
voorbereid, die wij van dat college gewoon
zijn. Het was noodig geweest, zich te ver
gewissen, hoe elders de pogingen geloopea
zijn. Hij is van meening dat 't ontwerp Diet
kan worden aangenomen.
Het lid Smits van Oven zegt o. m. s
E11 wat nu betreft de weigering van goed
keuring door de regeering voor 20 jaren,
spreker gelooft, dat de toestand met be
trekking tot de tramwegen in dien tijd zoo
is gewijzigd, dat de Staten met een gerust
geweten bij het rijk kunnen komen. Waarom
te wachten op een rijkswet Wat wint de
provincie bij uitstel Ook in de najaars—
zal men.staan voor dezelfde bestrijding van
bevoegdheid en het zal voor de regeering
een veel grooter prikkel zijn om de zaak
ter hand te nemen als zij voor zich heeft
een Statec-besluit, waarop de kouinklijke
goedkeuring wordt gevraagd, dan een een—
voudigen brief van Gedeputeerde Staten
waarin enkel hare zienswijze wordt gepolst.
Het lid Mr. Loeff betoogt nader dat het
voorstel der commissie van rapporteurs niet
beoogt aanhouding van 't ontwerp vau Ge
deputeerde Skaten maar uitdrukkelijk vraagt
niet-aanneming, met verzoek aan Gedepu
teerde Staten om inlichtingen in te winnen
bij de rijksregeeriug of van haar voorziening
ten deze is te verwachten. Gedeputeerde
Stateu kunnen dan in de najaarszitting die
inlichtingen meedeelen, doch het is niet de
bedoeling der commissie, dat zij dan weer
't zelfde ontwerp zouden ter tafel brengen,
als die inlichtingen niet voldoende zijn. Wel
bijv. een voorstel, waarbij hnn de bevoegdheid
werd verleend aanleg vau trammen tegen te
gaan, waar de veiligheid van den weg dit
wenschelijk maakt.
Verder merkt spreker op, dat wel het dui
delijkst bewijs, dat dit is een gelegenheidswet,
hierin is gelegen, dat bij aanneming van
dit ontwerp de kwestie Waalwijk zal zijn
beslist en wel door ter zake onkundigen, want
de Staten kennen niet de gronden, waarom
Waalwijk geweigerd heeft.
Wat, zegt de spreker is 'tegen de door
Gedeputeerde Staten voorgestelde regeling,
waar gebleken, dat door weigering van
Waalwijk het algemeen belang is geschaad
Dit wordt door 't lid Mr. Smits van Oijen
gezegd zonder aanvoering van eenig bewijs.
Stelt men zich op dit standpunt, dan schaadt
ieder, die als publiek—rechtelijk beheerder
vergunning weigert, het algemeen belang
GebodsbepaliDgen, zegt de spreker, vindt
meu in menigte. Zeker viudt men die, doch
dau zijn ze niet gericht tegen het publiek
rechtelijk beheer, maar vloeien ze voort uit
bepaald toegekend recht aan de Staten, die
toezicht uitoefenen op dc bruikbaarheid, 't
ouderhoud, de veiligheid der wegen. Hier
echter geldt het dwangmaatregelen, waardoor
de publiekrechtelijke beheerder wordt gedwon
gen om door anderen iets te laten doen in
strijd met zijn recht als publiek rechtelijke
beheerder.
Het lid Janseu merkt op, dat aan de S aten
niet bekend zijn de gronden, waarop de ge
meente Waalwijk heeft geweigerd. Hij vraagt,
of Gedeputeerde Staten die alsnog zouden
willen meedeelen
Het lid G. F. Van de Westelaken meent,
dat de Vergaderiug de kwestie Waalwijk ui
heeft te beslissen. Wij hier maken een rt
glemeut eu benoemen Gedeputeerde State
tot scheidsmannen, die zullen wel nauwgez(
overwegen eik voorkomend geval.
De Voorzitter «vijst er op, dat de brief,
wisseling met de gemeente Waalwijk zekc
kan worden overgelegd, maar dat die hij
buiten behandeling kan blijven.
Zeker kan men zich ten aanzien van dj.
ontwerp op verschillend standpunt plaat»et
en dat verkeerd oordeel licht mogelijk i<
heeft spreker nog zoo juist zelf on lervonden
daar hij eerst uit de tweede rede van 't Ijj
Mr. Loeff heeft gemerkt, dat de bedoelin-
der commissie is het ontwerp geheel van dc
baan te schuiven.
De eerste vraag geldt zijn de Staten be.
voegd Een tweede biedt het ontwerp waar.
borgen Zijn gebodsbepalingen in deze ge.
oorloofd Is misschien een laatste beroep
op de Koningin weuschelijk?
Spreker kan begrijpen dat vele argumenten
van 't lid Mr. Loeft indruk zullen hebben
gemaakt op de vergadering, doch hij herhaalt,
men kan de zaak bezien van verschillend
standpunt en dan zou hij het beter vinden
dan op dit ontwerp te zien toegepast la raort
sans phrase, dat beproefd werd de konink.
lijke goedkeuring er op te verkrijgen.
De beraadslagingen werden gesloten en met
36 tegen 11 stemmen wordt verworpen het
voorstel der comissie van rapporteurs,Jwaarnj
na eenige discussie het ontwerp-besluit van
Gedeputeerde Staten eeuigszins gewijzigd
wordt vastgesteld als volgt
De Staten der provincie Noord Brabant
hebben besloten als volgt
Artikel 14 van het reglement van politie
op het gebruik der openbare wegen in dt
provincie Noord-Brabant, vastgesteld den
18n November 1889 en goedgekeurd bij Ko
ninklijk Besluit van den ln Maart 1890 No,
18 provinciaal blad 1890 No. 12wordt
in dier voege gewijzigd dat hei zal worden
gelezen als volgt
Ouverminderd de vergunning van den pu-
bliekrechtelijken beheerder, is het voor het
aanleggen en exploiteeren van tramwegen
op openbare wegen of hunne bermen, dc
vergunning noodig vau Gedeputeerde Staten,
Aan de door Gedeputeerde Staten ver
leende vergunning kunnen voorwaardeu wor.
deu verbonden, welke in het belang van dc
veiligheid en het gebruik voor het gewoon
verkeer, zoomede voor de instandhouding
van den weg worden vereischt.
Is de verguuning door den publiek rech.
telijken beheerder öf verleend onder bezwa-
rende voorwaarden dau kau de belangheb
bende tegen de weigering of tegen de opge
legde voorwaarden in beroep komen bij Ge
deputeerde Staten binnen eed termijn vau
30 dagen.
Met weigering wordt geacht gelijk te staan
het niet beslisseu op de aanvrage om ver
gunning, binnen zes weken na den dag waarop
het verzoekschrift is ingekomen.
Van dit verzoekschrift wordt een bewijs
van ontvangst afgegeven.
Gedeputeerde Staten beschikken op het
ingesteld beroep niet, dan nadat de publiek
rechtelijke beheerder is gehoord of hem de
gelegeuheid is gelaten zijne weigering of de
opgelegde voorwaarden te verdedigen.
Van de beslissing van Gedeputeerde Sta-
ten kan bij de Koningin in beroep worden
gekomen binnen een termijn van 30 dagen.
Onder de vergunning is begrepen de be
voegdheid tot het opbreken van den weg
voor het leggeu en 't onderhoud van de
trambaan en tot het maken en uitvoeren vaa
de in verband met den aanleg uit te voereu
werken, alles m^t inachtneming der deswege
opgelegde verplichtingen.
Tenzij in zeer bijzondere gevallen mogen
op wegen met eene kruinsbreedte van min-
der dan acht meter, geene tramwegen wor«
den aangelegd.
Ideaal en werkelijkheid hoezeer ver
schillen zij voor de Britten in Afrika's zui
delijk deel.
Iloe vaak is nu reeds door hooge en aller
hoogste legeraanvoerders aan Engelsche zijde
de huid van den beer verkocht vóórdat het
dier geschoten was
Hoe is er telkens weer gesproken over
vernietiging en verdelging van het resjte
strijdbare mannen der beide onafhankelijke
republieken en hoe leelijk ia men telkens
weer te land gekomen
De beide laatste etmalen hebben daar
weer kostelijke proeven van gegeven, zóó
zelfs, dat de aanhoudende geruchten aan
gaande de vervanging van den opperbevel
hebber generaal Roberts, volstrekt niet zoo
onwaarschijnlijk lijken
Allerwegen treden de Boeren met kracht,
met beleil, met geluk en met doortastend
heid op, door niets iets latende blijken van
die vermoeidheid of die ontmoediging, welke
men aan Engelsche zijde, o, zoo gaarne, naar
recht en naar waarheid zou willen boek
staven
De vervolging van de vijftienhonderd man
die, naar generaal Broadwood beweert, on
der leiding stonden van president Steyn, en
de beide De Wets moest we wisten dit
reeds worden opgegeven, omdat de duis
ternis inviel. De Boeren, welke zich in twee
deelen splitsten, vielen terug op Paardekraal,
waar zij 's nachts aankwamen, maar waar
zij niet lang bleven. Waarschijnlijk zullen
zij eerlang ep een andere plaats van zich
doen hooren, en het bericht vau Lord Roberts,
die nu reeds voorspelde binnen enkele dagen
de overgave van generaal De Wet te kunnen
berichten, is niet uitgekomen.
Maar terwijl deze vijftienhonderdman door
dèn ijzeren gordel, die door de Eugelschen
om de Vrijstaters was heengetrokken en
waardoor geen ontkomen mogelijk was, zijn
heengegleden, zaten ook de andere comman
do's niet stil. Ten noorden van Honing—