De Zuid-Afrikaansche oorlog, i I. Tramwegen in onze provincie. I I- I l' de soliditeit der spaarbank. Zij stond onder eminente mannen uit 's Bosch, De waar borgsom bedraagt f 100.000. Dan las ZEd. het reglement der Spaar bank voor cn voegde daarbij met kalmte en takt eene zakelijke verklaring. Hij spoorde aan, veel te komen brengen, hem druk werk te geven als het noodig was, zou het Bestuur nog wel meerdere dagen zitting houden. Tot inlichtingen ver klaarde hij zich immer disponibel. (Applaus.) Pauze. De President stelt daarna de vraag, of men de Koninklijke goedkeuring wil aan vragen Algemeen goed gevonden. Daarna, zegt hij, dat in den loop van eenigen Lijd de St. Paulusvereeniging eene eigene zaal zal bezitten. Daar zal men kranten vinden, biljarten enz. vooral echter voor weinig geld een glas bier, daar de haren van krullen zullen, (gelach en applaus). De President vraagt of iemand nog iets voor te stellen heeft in 't belang der ver- eoniging en verklaart dat voor het Bestuur nooit iets te veel zal zijn. Na deze inededeelingen nam de WelEerw. adviseur Kuypers het woord. M. H. en M. Yr. Dit zijn de eerste woorden die ik tot u gericht heb en nu wederom tot u richtM. II. maar vooral mijne vrienden. Benoemd tot adviseur wensch ik niet alleen het Bestuur tot voorlichting te dienen, maar ik hoop u alleen te zullen voorlichten en zoo uw specialen vriend te worden. Ik hoop met u vcreenigd te zijn in alle om standigheden in blijde en droevige en dan te zijn uw raadsman. Waarlijk, m. vr laat onze vereeniging eens een tijdlang werken, dan zullen wij ondervinden hoeveel vrucht zij voor het nu reeds zoo bloeiende Waalwijk zal afwerpen. Reeds heel wat zaken zijn er behandeld. Gij bemerkt uwe goede kenze van het Bestuur. Ik feliciteer u, dat gij mannen gekozen hebt, die zoo Hink optreden en ik breng tevens mijn allerbartelijksteii dank aan het Bestuur, die door goede zorgen de eerste zaken zoo schoon wisten te regelen. Met denzelfden ijver mogen zij de belangen blijven behartigen De Spaarbank. Verontschuldig mij in. vr. dat ik daarop even uw aandacht vestig. Ilc hoorde, toen ik in de zaal kwam van iemand,/t zal wel om de dubbeltjes te doen zijn Juist, om het spaargeld is het te doen. Die spaarzaam is, is matig en die'matig is, is spaarzaam M. vr., wat zouden wij eigenlijk gewon nen hebben als jenever weg was, maar nu hetzelfde geld bier werd gedronken dan zou de gezondheid al zeker niet minder lijden misschien nog meer als met jenever Ons hoofddoel is de Spaarbank vormen door geld overgebleven door zich te onthouden van alcohol. Men kan zeer goed bier drinken en zoo minder geld besteden. Een glas bier is groot, een glaasje jenever 200 klein. Ook spaarpotten voor kermis, steen kolen, enz. enz. zijn welkom. Men kan ze ten alle tijde terugvorderen." (Applaus.) Eindelijk sprak de Zeereerw. Pastoor een hartelijk woordje. z/Als eere-voorzitter betuigde ZE. zijn dank aan het ijvervolle Bestuur. Hij prees het schoone der opening door de woorden //Ge loofd zij Jezus Christus enz., en wees er op hoe wij in geheel het volksleven aan God eer moeten brengen, gelijk de IIPaul us spreekt hetzij gij eet of drinkt doet alles ter eerc Gods, wat in onze dagen te dikwijls wordt. Als herder sprak hij een tweede, een vaderlijk woord. Door allen, zoo zeide hij, wordt gij ge- heeten, M. II en M. Vr. ik noem u nog met een derde woord mijne broeders. Als pastoor denk ik hier,/wat is het goed en aangenaam als broeders onder elkan- vergeten der te wezen.Dat de vereeniging overtuigd zij van mijne innige genegenheid, om u op stoffelijk en geestelijk gebied goed te doen "Wat is het goed als broeders onder el kander te zijn, och wat eene opwekking voor elkander in dit leven Als de wereld zich daaraan wilde spiegelen, hoe veel geluk kiger zoude zij zijn Buiten verwachting zult gij door de zegen des Hemels spoedig een eigen zaal hebben. Dan hebt gij twee tehuizen de getrouw den bij vrouw en kindereu en de jonge lieden bij vader en moeder en een eigen tehuis op de zaal der vereeniging. Eigen thuis is goud waard. Ten slotte denkt aan de spaarzaamheid. Herinner u dat de apostelen van de kruimels en brokkelingen in de woestijn zeven volle maanden vergaderden voor de terugreis Mijne broeders, dat de vereeniging groeie en bloeie en geloofd zij Jezus Christus in eeuwigheid. Amen. Daarna werd de vergadering gesloten. Tea n k w e t. Het afdeelingsvcrslag der Tweede Kamer is verschenen omtrent het wetsontwerp tot herziening der Drankwet. Terwijl vele leden de in het ingediende wetsontwerp door de Regeering gevolgde gedragslijn voortgezette verscherping der gelegenheden tot drankverkoop, verkrijging van de bepalingen der wet, en het stellen van waarborgen voor betere naleving barer bepalingen goedkeurden en den Minister prezen, wegens de door hem voorgestelde maatregelen, ging verscheidenen hunner het onderwerp niet ver genoeg, omdat hetgeen wijziging brengt in de beginselen der drank wet en slechts voortbouwt op de eens ge legde grondslagen. Onomwonden verk'air den zij een tweeden Hinken stap 11a dien voor twintig jaren door de Itegeering op het gebied der drankbestrijding gedaan verwacht te hebben, waar aan het hoofd van het departement van binnenlandsche zaken een man is geplaatst, die altijd in den strijd tegen het drankmisbruik vooraan heeft gestaan. Al wilden zij gaarne toege ven dat het tijdstip om het tegenwoordige ver gunningssysteem voor een ander stelsel te verlaten, nog niet is gekomen en het daar om goed is, zooals in het ontwerp wordt voorgesteld, het te verscherpen op sommige punten en de leemten aan te vullen, die in de practijk zijn gebleken te bestaan, zoo meenden zij niettemin dat het wel tijd is om tevens den weg te banen, die naar een ander stelsel voert. In verband daarmede werd gewezen op de ,loc.»l option, "de be voegdheid, hetzij aan de ingezetenen, hetzij aan liet bestuur eener gemeente toegekend, 0111 in bepaalde omstandigheden en voor een bepaalden tijd aldaar den kleinhandel in sterken drank te verbieden en in de tweede plaats op het zoogenaamde Golhen- burger stelsel: het doen expoiteeren van de drankgelegenheden door maatschappijen, die daarmede niet meer winst kunnen behalen dan een matige rente over het maatschap pelijk kapitaal en die de meerdere opbrengst moeten storten in de ltijksschatkist, of in kas der gemeente, of wel haar ten publie ke» nutte moeten aanwenden. Het had sommigen bevreemd, dat in het ontwerp niet een verbod is opgenomen tot liet uitoefenen der dranknering op Zondag. Anderen zagen in zulk een verbod on gerechtvaardigde hardheid tegenover de rus tige burgers, die op Zondag wel sterken drank gebruiken, maar niet misbruiken. Algemeen was men van oordeel, dat de voorziening in den toestand, die met 1 Mei 1901 zal aanbreken, het belangrijkste ge deelte vormt van deze wetsvoordraclit en met liet oog daarop sprak inen er zijn leed wezen en verwondering over uit, dat zij zoo laat is ingediend. Het wetsontwerp is zoo op het allcruit- terste oogeublik ingediend, dat het slechts weinige maanden voor 1901 in het Staats blad zal kunnen zijn geplaatst. Van een in werking treden op l Januari 1901 zal dan ook moeielijk sprake kunnen zijn Omtrent de vraag of het wenschelijk kan zijn in de gegeven omstandigheden het wetsontwerp in behandeling te nemen, achtte men eenerzijds die behandeling gewenscht, niet alleen om het belang, maar anderzijds om dat men vreesde dat anders de verkiezingen van het volgende jaar weder door dit ont werp zouden worden beheerschtanderzijds achtte men het niet wel mogelijk in den korten tijd, die vóór de a. s. verkiezingen bij de andere noodzakelijke werkzaamheden aan de Kamer nog rest, tot een goede op lossing te komen. Van deze laatste zijde werd aangedrongen op intrekking van het ontwerp, door enkele leden ook op indie ning van een wetsontwerp tot eenvoudige verlenging van den termijn in artikel 26b der drankwet genoemd. IKt voornemen, in de wet de bepaling op te nemen, dat de sedert 1881 overeen komstig art. 26b verleende vergunningen niet langer dan tot 1 Mei 1901 zullen kunnen worden verlengd, vond bij vele le den krachtige bestrijding. Men vroeg of het aangaat in het vertrouwen op de voor treffelijkheid van eigen oordee^ den knoop maar door te hakken en ee^h beslissing te nemer., die naar de meenir van hen, die de tegenovergestelde opvatting voorstaan, en op goede gronden verdedigen, daar zij te rugwerkende kracht zal hebben, zal neer komen op schending en ontneming van ver kregen rechten. Andere leden betoogden, dat van schen ding van verkregen rechten niet wel sprake kan zijn, maar zij zouden het hoogst on billijk en onraadzaam achten, de bedoeling van den wetgever van 1881 thans tot wer kelijkheid te maken, daar het niet te ont kennen valt, dat er in de jaren 1892 en 1893 bij de houders der bedoelde vergun ningen twijfel is gewekt of aan hun bedrijf met 1 Mei 1901 een einde zou worden ge maakt. In elk geval, zoo meenden verschillende leden, zoude de maatregel om met 1 Mei 1901 aan alle overeenkomstig art. 26b ver leende vergunningen een einde te maken, slechts mogen worden ingevoerd met uit zonderingsbepalingen voor die gemeenten, waar het aantal dier vergunningen zoo groot is, dat de uitvoering ernstige moeilijkheden tengevolge zou hebben. Het ware mis schien beter over te gaan tot verlenging van den termijn van art. 26b met eenige jaren. Het denkbeeld werd in overweging ge geven om in 1901 de loopeude vergunnin gen bedoeld in art. 26b. te laten doorloo- pen, totdat zij door den dood der houders of door een der bij de wet genoemde oor zaken komen te vervallen. Door anderen kan niet worden toegegeven dat't hoogst onbillijk en onraadzaam zon zijn den wetgever van 1881 tot werkelijkheid te maken. Voor hen leed het geen twijfel dat de belanghebbenden wel degelijk gewe ten hebben, wat hen te wachten stond, of dat zij althans een voorstel als thans door de Regeering is gedaan, te voorzien hadden. Niet het bijzondere belang der vergunning houders, maar het algemeen belang der be strijding van het drankmisbruik moet den doorstag geven. Verlengt men den termijn men nog gedurende vele een doode letter doen blij— van art. 26b met eenige jaren, dan staat men na afloop voor nog grootere moeilijk heden, omdat men dan meer voet zal heb ben gegeven aan de meeuing, d»t het met de uitvoering der overgangsbepalingen, geen ernst is en volgt men het stelsel om de loopende vergunningen te doen uitsterven of op een der bij de wet genoemde wijzen te doen eindigen, dan blijft men nog zeer langen tijd in den overgangstoestand ver- keereu en zal jaren art. 2 ven. Algemeen was men het met de Regeering eens, dat, vervallen de overeenkomstig art 26b verleende vergunningen, het de plicht is van deo wetgever vaste regelen te stellen ten aanzien der moeilijkheid, aan wie dan beschikbare vergunningen moeten worden verleend. Maar bijna over het algemeen was men van gevoelen, dat de regelen in dit wetsontwerp gesteld, niet bruikbaar zijn. Men vond de regeling vreemd en zonder ling en meende dat zij den toets zelfs der meest welwillende beoordeeling niet kan doorstaan. Als een der gevolgen wees men er op dat die-tappers de vergunningen zullen houden, die kans zien een grooten omzet te krijgen, b. v. omdat zij minder kieskeurig zijn, hoe hun geld te verdienen en op allerlei wijze drinkers lokken en hen tot meer verbruik brengen. Deze zullen meer durven bieden dan de gegadigden die op fatsoenlijke wijze hun bedrijf wenschen uit te oefenen. Ook vond men het stelsel van opbieden onbillijk. Verder vestigde men er de aandacht op, dat moet worden opgemerkt, dat alle ver gunningen boven het maximum verleend, zullen blijven voortbestaan, zonder dat de houders aan het opbieden behoeven mede te doen. Deze regeling achte men hoogst onrechtvaardig. Voorts werd betoogd dat het ontwerp feitelijk niets anders doet dan aan de belanghebbenden zeiven de beslis sing overlaten. Zij zullen afspraken maken, onderling de zaken afdoen en bepalen wie de beschikbare vergunning zullen krijgen, tot welke bedragen deze zullen inschrijven j het opbieden zal een schij 11 vertooning zijn. Overigens verklaarden sommigen zich met het geheele beginsel van schadeloostelling niet te kannen vereenigen. Bij het stellen van vaste regelen dienen naar de meeuing van vele leden deze beide gedachten de leidende te zijn de vergun ningen moeten komen aan hen, die daar voor zijn aangewezen, hetzij door het alge meen belang, hetzij door meer persoonlijke aanspraken. De eerste gedachte zou ertoe leiden, de voorkeur te geven aan personen of vereenigingen, die volgens liet Gothen- burgsche stelsel hunne draukgelegenheden willen exploiteeren of die zich willen ver binden hunne nering, hetzij des Zondags, hetzij des morgen* vroeg en des avonds Iaat niet uit te oefenen. De tweede zou kunnen voeren tot eene rangregeling zooals voorkomt in het ontwerp drankwet der Ne- derlandsche vereeniging tot afschaffing van s:erken drank. Provinciale Staten van Noord-Brabant. Zitting van Vrijdag 1.1. Aan de orde kwam o. ni. a. Ontwerp-besluit tot wijziging van art. 11 van 't reglement op het gebruik der open bare wegen, met betrekking tot den aanleg van tramwegen. b. Verslag der Commissie van Raporteurs om 'l ontwerp niet aan te nemen, doch het Rijk te vragen naar de voornemens der re geering ten deze. Wij geven hier 't voornaamste omtrent de behandeling. Het lid Honcoop geeft te kennen, dat het hem niet geraden voorkomt in te gaan op 't voorstel der commissie van rapporteurs. Al zou ook hij voorkeur geven aan een rijkswet, dat belet niet, dat waar de nood zakelijkheid dringt, men daarop niet behoeft te wachten, te minder bij den langen weg, dien een wet heeft te maken voor ze tot stand is gekomen. Het lid mr. Loeff wenscht bij den aan vang der beraadslaging over dit hoogst ge wichtig onderwerp namens de commissie van rapporteurs de verklaring af te leggen, dat het haar leed doel, ten deze van een ander gevoelen te zijn dan de Gedeputeerde Staten, te meer wijl het der commissie bekend is dat deze veel hechten aan de tot stand komiug van dit ontwerp. De commissie gevoelt iutusschen groote waardeering voor de poging ten dezen aangewend door Ge deputeerde Staten, die reeds zooveel tot vaststelling en uilvoering van provinciale verordeningen ten goede hebben gedaan, doch die groote waardeering mag niet ver hinderen, dat de commissie meent, dat zij hier op den verkeerden weg zijn. De opmerking dat dit ontwerp is een ge legeuheidswet, is beantwoord met de tegen- opmerking, dat men dan elke verordening kan noemen een gelegenheidswet, want dat verordeningen eerst ontstaan als de nood zakelijkheid daartoe zich openbaart. Ged. Staten sluiten zich blijkbaar bij deze laatste bewering aan, doch spreker merkt op, dat er zijn gelegenheidswetteu in goeden en in verkeerden zin. Als er omstaudigheden zijn, die den wetgever doen voorzien, dat zich gevallen zus en zoo zullen voordoen dan is het een wijze manier van handelen, als de wetgever op die gevallen vooruitloopt. Dat is dan een gelegenheidswet in goeden zin. Maar als een geval zich voordoet, dat men met de bestaande wettelijke bepalingen niet kan weerstaan en men maakt dan een nieuwe wet, dan is dat een gelegenheidswet ii verkeerden zin. Zoo is hel hier. Men kau zijn doel onder de bestaande verorde ningen uiet bereiken eu spant er nu den wetgever voor. Gedeputeerde Staten hebben gezegd, dat deze wijziging haar ontstaan dankt aan de kwestie der tram verbinding te Waalwijk. Dit eeeft hem vrijheid deze opmerking te m.iken De krtes'ie gaat echter niet daarover, dat Waalwijk weigert een tram te laten loopen, doch hierover, dat Waalwijk weigert diet) tram te laten loopen over een bepaalden weg, omdat de gemeente meent, dat het ge meente-belang zich daartegen verzeg omdat de veiligheid van den weg dit niet toelaat. Als spreker de eer had, lid te zijn van den gemeenteraad van Waalwijk, zou hij wellicht voor hebben gestemd, doch dit belet niet, dat er groote bezwaren aan zijn verbonden. Het voorstel van Gedeputeerde Staten is van zéér verre strekking, die de gemeente besturen wel eens onder de oogen mogen zien, want niet alleen als een gemeente een tram-aanleg zou weigeren, maar ook zelfs als zij zou weigeren de tram te laten loopen langs dezen of genen weg dan zouden Gedeputeerde Staten hun veto kunnen uit spreken. E11 nu vergete men niet, dat de gemeeute is de publiek-rechtelijke beheerder van den weg. De omstandigheid, dat we hier hebben tc doen met een gelegenheidswet, blijkt ook daaruit, dat Gedeputeerde Staten onrecht— ma'ig noemen een weigering tot vergunning omdat aanspraak op medegebruik van een weg voor tram-aanleg mag worden veronder steld, zeggen zij, zoolang door het bevoegd administratief gezag niet te beslist, ontleend op goede gronden 't politie-belang, dat zoodanig medegebruik niet kan worden toe gelaten. Juist het omgekeerde van 't geen behoort. Trouwens bij koninklijk besluit van 21 Mei 1881 is reeds de goedkeuring onthouden aan een verordening, waarbij den publiek-rechtelijken beheerder het wettig recht van beschikking werd onthouden. Hoe is het ten deze gesteld in andere provinciën Deze vraag in de afdeelingeu gedaan, is door meer dan één voorzitter, die lid zijn van Gedeputeerde Staten, beant woord met de mededeling, dat in Noord en Zuid-Ho'land en Gelderland dergelijke bepalingen bestaan en wat blijkt nu Dat in geen enkele andere provincie dergelijke bepaling bestaat. Dit voorstel toch van Gedeputeerde Staten heeft een dubbele strekking tegen te gaan de vergunning van den publiek rcchtelijken beheerder en te geven de vergunning tegen den wil van den publiek-rechtelijken beheerder. Dit tweede geval is in niet een andere provincie aanwezig. Wel is tusschen de 1880 en 1883 door Zeeland, Zuid Hofland zelfs tweemaal, en Noord-Holland getracht verordeningen tot stand te brengen, waarbij de publiek-rechtelijke beheerder werd ter zijde gesteld, doch zij hebben de koninklijke goedkeuring niet kunnen verwerven. In Zeeland heeft men zelfs den strijd vier jaar volgehouden onder verschillende ministers, doch te vergeefs. Uit deze verkeerde meedeelingen van leden van Gedeputeerde Staten blijkt, dat dit voorstel door hen niet met die zorg is voorbereid, die wij van dat college gewoon zijn. Het was noodig geweest, zich te ver gewissen, hoe elders de pogingen geloopea zijn. Hij is van meening dat 't ontwerp Diet kan worden aangenomen. Het lid Smits van Oven zegt o. m. s E11 wat nu betreft de weigering van goed keuring door de regeering voor 20 jaren, spreker gelooft, dat de toestand met be trekking tot de tramwegen in dien tijd zoo is gewijzigd, dat de Staten met een gerust geweten bij het rijk kunnen komen. Waarom te wachten op een rijkswet Wat wint de provincie bij uitstel Ook in de najaars— zal men.staan voor dezelfde bestrijding van bevoegdheid en het zal voor de regeering een veel grooter prikkel zijn om de zaak ter hand te nemen als zij voor zich heeft een Statec-besluit, waarop de kouinklijke goedkeuring wordt gevraagd, dan een een— voudigen brief van Gedeputeerde Staten waarin enkel hare zienswijze wordt gepolst. Het lid Mr. Loeff betoogt nader dat het voorstel der commissie van rapporteurs niet beoogt aanhouding van 't ontwerp vau Ge deputeerde Skaten maar uitdrukkelijk vraagt niet-aanneming, met verzoek aan Gedepu teerde Staten om inlichtingen in te winnen bij de rijksregeeriug of van haar voorziening ten deze is te verwachten. Gedeputeerde Stateu kunnen dan in de najaarszitting die inlichtingen meedeelen, doch het is niet de bedoeling der commissie, dat zij dan weer 't zelfde ontwerp zouden ter tafel brengen, als die inlichtingen niet voldoende zijn. Wel bijv. een voorstel, waarbij hnn de bevoegdheid werd verleend aanleg vau trammen tegen te gaan, waar de veiligheid van den weg dit wenschelijk maakt. Verder merkt spreker op, dat wel het dui delijkst bewijs, dat dit is een gelegenheidswet, hierin is gelegen, dat bij aanneming van dit ontwerp de kwestie Waalwijk zal zijn beslist en wel door ter zake onkundigen, want de Staten kennen niet de gronden, waarom Waalwijk geweigerd heeft. Wat, zegt de spreker is 'tegen de door Gedeputeerde Staten voorgestelde regeling, waar gebleken, dat door weigering van Waalwijk het algemeen belang is geschaad Dit wordt door 't lid Mr. Smits van Oijen gezegd zonder aanvoering van eenig bewijs. Stelt men zich op dit standpunt, dan schaadt ieder, die als publiek—rechtelijk beheerder vergunning weigert, het algemeen belang GebodsbepaliDgen, zegt de spreker, vindt meu in menigte. Zeker viudt men die, doch dau zijn ze niet gericht tegen het publiek rechtelijk beheer, maar vloeien ze voort uit bepaald toegekend recht aan de Staten, die toezicht uitoefenen op dc bruikbaarheid, 't ouderhoud, de veiligheid der wegen. Hier echter geldt het dwangmaatregelen, waardoor de publiekrechtelijke beheerder wordt gedwon gen om door anderen iets te laten doen in strijd met zijn recht als publiek rechtelijke beheerder. Het lid Janseu merkt op, dat aan de S aten niet bekend zijn de gronden, waarop de ge meente Waalwijk heeft geweigerd. Hij vraagt, of Gedeputeerde Staten die alsnog zouden willen meedeelen Het lid G. F. Van de Westelaken meent, dat de Vergaderiug de kwestie Waalwijk ui heeft te beslissen. Wij hier maken een rt glemeut eu benoemen Gedeputeerde State tot scheidsmannen, die zullen wel nauwgez( overwegen eik voorkomend geval. De Voorzitter «vijst er op, dat de brief, wisseling met de gemeente Waalwijk zekc kan worden overgelegd, maar dat die hij buiten behandeling kan blijven. Zeker kan men zich ten aanzien van dj. ontwerp op verschillend standpunt plaat»et en dat verkeerd oordeel licht mogelijk i< heeft spreker nog zoo juist zelf on lervonden daar hij eerst uit de tweede rede van 't Ijj Mr. Loeff heeft gemerkt, dat de bedoelin- der commissie is het ontwerp geheel van dc baan te schuiven. De eerste vraag geldt zijn de Staten be. voegd Een tweede biedt het ontwerp waar. borgen Zijn gebodsbepalingen in deze ge. oorloofd Is misschien een laatste beroep op de Koningin weuschelijk? Spreker kan begrijpen dat vele argumenten van 't lid Mr. Loeft indruk zullen hebben gemaakt op de vergadering, doch hij herhaalt, men kan de zaak bezien van verschillend standpunt en dan zou hij het beter vinden dan op dit ontwerp te zien toegepast la raort sans phrase, dat beproefd werd de konink. lijke goedkeuring er op te verkrijgen. De beraadslagingen werden gesloten en met 36 tegen 11 stemmen wordt verworpen het voorstel der comissie van rapporteurs,Jwaarnj na eenige discussie het ontwerp-besluit van Gedeputeerde Staten eeuigszins gewijzigd wordt vastgesteld als volgt De Staten der provincie Noord Brabant hebben besloten als volgt Artikel 14 van het reglement van politie op het gebruik der openbare wegen in dt provincie Noord-Brabant, vastgesteld den 18n November 1889 en goedgekeurd bij Ko ninklijk Besluit van den ln Maart 1890 No, 18 provinciaal blad 1890 No. 12wordt in dier voege gewijzigd dat hei zal worden gelezen als volgt Ouverminderd de vergunning van den pu- bliekrechtelijken beheerder, is het voor het aanleggen en exploiteeren van tramwegen op openbare wegen of hunne bermen, dc vergunning noodig vau Gedeputeerde Staten, Aan de door Gedeputeerde Staten ver leende vergunning kunnen voorwaardeu wor. deu verbonden, welke in het belang van dc veiligheid en het gebruik voor het gewoon verkeer, zoomede voor de instandhouding van den weg worden vereischt. Is de verguuning door den publiek rech. telijken beheerder öf verleend onder bezwa- rende voorwaarden dau kau de belangheb bende tegen de weigering of tegen de opge legde voorwaarden in beroep komen bij Ge deputeerde Staten binnen eed termijn vau 30 dagen. Met weigering wordt geacht gelijk te staan het niet beslisseu op de aanvrage om ver gunning, binnen zes weken na den dag waarop het verzoekschrift is ingekomen. Van dit verzoekschrift wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Gedeputeerde Staten beschikken op het ingesteld beroep niet, dan nadat de publiek rechtelijke beheerder is gehoord of hem de gelegeuheid is gelaten zijne weigering of de opgelegde voorwaarden te verdedigen. Van de beslissing van Gedeputeerde Sta- ten kan bij de Koningin in beroep worden gekomen binnen een termijn van 30 dagen. Onder de vergunning is begrepen de be voegdheid tot het opbreken van den weg voor het leggeu en 't onderhoud van de trambaan en tot het maken en uitvoeren vaa de in verband met den aanleg uit te voereu werken, alles m^t inachtneming der deswege opgelegde verplichtingen. Tenzij in zeer bijzondere gevallen mogen op wegen met eene kruinsbreedte van min- der dan acht meter, geene tramwegen wor« den aangelegd. Ideaal en werkelijkheid hoezeer ver schillen zij voor de Britten in Afrika's zui delijk deel. Iloe vaak is nu reeds door hooge en aller hoogste legeraanvoerders aan Engelsche zijde de huid van den beer verkocht vóórdat het dier geschoten was Hoe is er telkens weer gesproken over vernietiging en verdelging van het resjte strijdbare mannen der beide onafhankelijke republieken en hoe leelijk ia men telkens weer te land gekomen De beide laatste etmalen hebben daar weer kostelijke proeven van gegeven, zóó zelfs, dat de aanhoudende geruchten aan gaande de vervanging van den opperbevel hebber generaal Roberts, volstrekt niet zoo onwaarschijnlijk lijken Allerwegen treden de Boeren met kracht, met beleil, met geluk en met doortastend heid op, door niets iets latende blijken van die vermoeidheid of die ontmoediging, welke men aan Engelsche zijde, o, zoo gaarne, naar recht en naar waarheid zou willen boek staven De vervolging van de vijftienhonderd man die, naar generaal Broadwood beweert, on der leiding stonden van president Steyn, en de beide De Wets moest we wisten dit reeds worden opgegeven, omdat de duis ternis inviel. De Boeren, welke zich in twee deelen splitsten, vielen terug op Paardekraal, waar zij 's nachts aankwamen, maar waar zij niet lang bleven. Waarschijnlijk zullen zij eerlang ep een andere plaats van zich doen hooren, en het bericht vau Lord Roberts, die nu reeds voorspelde binnen enkele dagen de overgave van generaal De Wet te kunnen berichten, is niet uitgekomen. Maar terwijl deze vijftienhonderdman door dèn ijzeren gordel, die door de Eugelschen om de Vrijstaters was heengetrokken en waardoor geen ontkomen mogelijk was, zijn heengegleden, zaten ook de andere comman do's niet stil. Ten noorden van Honing—

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 2