Nummer 60. Zondag 5 Augustus. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. De Zuid-Affikaansche oorlog, ANTOON TIELEN, De valsche Baron. Steenkolennood. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking*. FEUILLETON. k,°'" U I T o E V li it WAALWIJK. Gemeente-Waag. HET SPOOR. Wiens schuld Waalwfjksche ni Laiigstraalstlie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën I-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend dat er iedere n dag gelegen heid bestaat om van de Waag der gemeente ge bruik te maken. Zich daartoe aan te melden bij P. Leltz, waag- meester, woonachtig achter het gebouw van Van Gend en Loos. Waalwijk, 28 Juli 1900. De Burgemeester K. DE VAN DER SCI1UEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbare keunis, dat ter Gemeente-Secretarie Ier inzage ligt een verzoek met bijlagen vau de firma van lersel Witlox Co. alhier om vergunning tot het uitbreiden harer stoomlederfabrieb, staande alhier op het perceel kadastraal bekend in Sectie B, No. 1125 1481 Op Maandag, den 6 Augustus 1900, des voormid dags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegen heid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende: drio dagen, vóór het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Gemeente kennis nemen van de ter zake inge komen schrifturen. Waalwijk, den 23 Juni 1900. Burgemeesters en Wethouders voornoemd, De burgemeester, li. DE VAN DER SCHEUREN. De secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Inrichtingen welke gevuur, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgeiueejter en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie Ier inzage ligt een verzoek met bijlagen van F. F. Ie Blanc alhier om ver gunning tot het plaatsen eu in werking brengen van eeue stoommachine in zijne looierij staande alhier op het perceel kadastraal bekend in sectie B, No. 1495. Op Maandag, den Gdcn Augustus 1900, des voor- middags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit ver zoek in te brengen en deze mondeling en schrif telijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het f 19). NEGENDE HOOFDSTUK. fNu ja,' zeide de vertegenwoordiger van den Staatsprocureur, „laat ons lot eene huiszoeking bij den heer Kerdren overgaan.' .Mijnheer de commissaris van politie,' ving de rechter van instructie wederom aan, „begeeft u naar de woning van den heer Kerdren en onder- zoekt de geheele woning, of ge wellicht iets vindt, wat de verdenking tegen Kerdren bevestigen Een kwartier later verscheen Iieynoud en de zgent Nazada in de woning van Urban. Op de mededeeling, dat men bij haren huurder eene j huiszoeking wilde houden, brak de eigenares van I het huis in een woordenvloed van lofredenen i uit over het regelmatig leven van den jongen i man de zachtmoedigheid van zijn karakter en do vrijgevigheid, waarmede hij betoonde diensten vesvoon was te beloonen. Met den tweede sleu- i tel dien zij bezat, opeude zij toen de kamer van I Urban. Weder beneder. aangekomen, vroeg zij zich af, wat in Godsnaam de polite wel aanlei ding kon geven, om zoo'n buitengewone hande- ÜDg tegen den vroedzamen Urban Kerdren te i ondernemen. Terwijl de goede vrouw zich hierover het hoofd brak, doorzochten Reynaud en de politie agent de beide kamers, waaruit de geheele woning van den jongen man bestond. Het bescheidene, waarlijk armoedige meubilair was spoedig door zocht. Met behulp van een bos sierlijke sleutel tje», die men op de tafel vond, opende de agent de schuifladen van de secretaire hij vond daarin slechts weinig geld, een sedert lang verwelkt bouquetje, een pak brieven, welks papier reeds geel geworden was en die allen door Urban's vader geschreven waren, en een, met een slot voorzien boek, dat oogenschijnlijk als dagboek gebruikt werd. bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der Ge meente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. Waalwijk, 23 Juli 1900. Burgemeester en Wethouders voornd., De Burg nueester, K. DE VAN DER SCilUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Daar zat een ezel, dit honger had, tus- schen twee hooischelven iu. ilij kon eten tot verzadiging toe. En hij keek naar de eene hooischelf, zou hij daarvan eten Dat hooi rook zoo lek ker. Ja, van die schelf zou hij eten. Muar hij keek naar dc andere hooischelf. Wat zag dat hooi er lekker uitDie groen achtige kleur, die zoo aan 't frissche gras doet denken. Echt mooi hooi. Ja, van die schelf zou hij eteu. En dan keek hij weer naar de andere. O, die ezel lusschen twee schelven. Hij kon niet besluiten. En eindelijk zonk zijn kop naar de laagte, zwaar en zwak van den honger en aan dien honger stierf hij tus- schen twee schelven hooi. Zoo'n ezel Maar evenals elke geschiedenis zich, zoo als men zegt, herhaalt eu morgen weer ge beurt, wat gisteren is geschied, zoo gaat het met die ezelgeschiedenis ook. Let maar eens op. Daar komt het gasbriefje. Het gas is opgeslagen. Cokes moeten er besteld worden. Opgeslagen. Steenkool moet er zijn. En weer dat akelige woordopgeslagen. En wat we al lang bij ondervinding hebben, is dit, dat afslaan veel moeielijker gaat dan opslaan. Menigeen ziet met zorg den winter te gemoet, want de steenkolennood wordt hoe langer hoe erger. Ik heb geen plan om geleerde bespiegelingen te houden, of bitterheden te zeggen van trusts of syndi- katen. Dat helpt allemaal niets. Ik denk maar aan dien ezel tusschen twee schelven hooi. Wat al lang het gerucht zei, is nu door een ernstige vergadering, want dat is de Maatschappij van Nijverheid zeker, bevestigd wij hebben steenkolen genoeg in ons eigen land. Duitschland zouden wij wel kHnneu missen, Engeland boycotten, als wij maar wilden, als er die twee schelven maar niet waren. Aan de Tweede Kamer en aan de Re geering heeft de Maatschappij een motie gestuurd met de dringende vraag om toch spoedig tot een beslissing te komen over dien onuitputtelijken voorraad, die er ligt, maar waar wij, schoon wij honger hebben, niet van eten. Wij, Nederlanders, werken graag met spoed. Maar wij voegen daar, als voor zichtige lui, altijd bij: met bekwamen spoed. Geen overhaasting, als 't u blieftStelt u nu den loop van zaken eens voor, zooals wij die bij ons gewoon zijn. De Maatschappij van Nijverheid wendt zich tot de Tweede Kamer ora steenkolen. Over een paar maanden komt de Tweede Kamer bijeen en vindt dc petitie of motie. Een van de leden staat op en vraagt verlof om de Regeering te mogen interpelleeren over den steenkolennood. Het verlof wordt gegeven, maar heel voorzichtig „de dag der interpellatie zal nader worden bepaald.* Men zou zoo zeggen, dat de zaak doodeen voudig was,maar wij houden van den bekwamen spoed. Eindelijk komt de dag. De Minister zal antwoorden op de interpellatie, 't zal eindelijk uit zijn Jawel. Wij zitten tusschen twee schelven hooi, zegt de Minister eigen exploitatie of concessie. En bij allebei weer twee schelven eigen exploiiatie stuit op twee stelsels van mijnoutginning. Con cessie op twee ve-schillende voorwaarden. Maar de zaak is in onderzoek en bekwame spoed is parool. En de winter is er en de nood stijgt hooger en hooger. Van de eene schelf wordt gekeken naar de andere, en eindelijk sterft de ezel van honger tusschen twee schelven hooi. Zoo'n ezelN. v. H. krachters, als er telkens nieuwe worden aangekweekt door de regeeringen Als de mogendheden voortgaan in verre werelddeelen alle recht met voeten te ver trappen, staten te rooven, duizenden te moorden om goud Hoe kan men dan verwachten, dat het volk eerbiedige het recht van anderen om te leven Neen, dat volk zal men niet binden, al snoere men nog zoo scherp aan, de ketenen van de wet. Dat volk bindt men enkel door beginselen, de eeuwige, thans vertrapte beginselen van het recht. De geheele inrichting in de woning van Urban was hoogst eenvoudigeen Christusbeeld zag zegenend neder op de kleine kamer; op den schoorsteen stonden in porceleinen vazen twee sierlijke grasbouquetten aan de muur hing een boekenrek. Niets was aanwezig, wat aan gemak kelijk leven deed denkeu; niets, wat de gedachte kon doen opkomen, dat men zich bevond in het vertrek van een verkwister of ledigganger; inte gendeel, men bemerkte op het eerste gezicht, dat men het tehuis van een vlijtigen denker, een rusteloozen werker en een overtuigd Chris ten voor zich had. Niettemin zetten de beambten hunne huiszoe king met uiterste zorgvuldigheid voort. Plotse ling stiet de agent, bij het wegzetten van een buste van terracotta, een langgerekt „Ahu!' uit, dat Reynaud aanleiding gaf het hoold naur hem toe te wenden. „Wat hebt gij vroeg di ze. „Ziet u eens hier wat ik gevonden heb,* zeide de agent en toonde Reynaud zegepralend een stuk was, in hetwelk duidelijk een sleutelgat was ingedrukt. „De was is nog versch en het afdruksel schijnt van het slot der tuindeur te zijn.' „Inderdaad, gij kunt gelijk hebben,'antwoord de commissaris van politie nadenkend, terwijl hij het gevondene nauwkeurig beschouwdewij zullen ons oogenblikkelijk daarvan overtuigen, en dezen wasaldruk met het slot van de tuin— dtur vergelijken. Iets anders is hier toch niet mier te vinden." Toen de commissarris en de agent de trappen afdaalden, waren hunne gelaatstrekken zoo ern stig, dat de eigenares van het huis, die ook ditmaal voor hen de deur opendeed, ver bleekte. „Op welk uur is mijn lieer Kerdren gisteren avond thuisgekomen 'vroeg Reynaud, „Ik weet het niet, raijheer de commis saris, ik lag in diepe rust, toen de schel mij wakker maakte, maar middernacht was het ze ker voorbij." De commissaris en de agent Terlieten zwijgend het huis, blijkbaar beiden bezig gehouden door de gedachte, of de tijd tusschen het oog- nblik, dat Kerdren het Monnierschepaleis had verlaten, en de tijd, op welke hij in zijne eigene woning was aangekomen, voldoende kon geweest zijn om de Mre lezen thans in verschillende bladen De Italiaansche regeeering zal een congres hijeeuroepen, om het anarchisme tegen te gaan, zoo mogelijk uit te roeien. Geen vorst, geen gezaghebbend persoon is meer veilig thans Zeker is 't noodig, maatregelen daartegen te nemen en ernstige. Het anarchisme is een geweldige ver krachting van recht, waartegen men zich met geweld verdedigen mag. Doch wat helpt 't verhoogen der dijken, als bij het water van een met overstrooming dreigend meer telkens nieuwe toevloed wordt gestort Wat helpt de tegenweer tegen rechtver- versclirikkelijke misdaad te volvoeren. Eenige minuten later waren zij bij de deur aangekomen, welke toegang verleende tot den tuin van het Monniersche paleis, waar zij hun vermoeden bevestigd vondende wa8-afdruk had het slot van de deur tot matrize ge diend „Dat klopt!' zeide Reynaud ernstig, „en toch zou ik voor korten tijd nog voor de rechtscha penheid van den jongen man mijn hoofd tot pand gegeven hebben. „Zou mijne vrouw gelijk hebben,* ging hij zacht voort, „als zij zegt, dat ik mij te veel door de eerste indrukken liet medesleepen Zwijgend keerden beiden in het paleis terug, waar, gedurende hunne afwezigheid, de rechter van instructie en de vertegenwoordiger van den procureur van den Staat het dienstpersoneel voor de tweede maal in verhooi geoomeu hadden. Met eenige korte woorden, juist alsof hetgme, wat hij te zeggen had, hem zwaar viel, verhaalde Reynaud den uitslag van de huiszoeking bij Urban Kerdren. Hij legde den was-afdruk naast het eveneens medegenomeue dagboek, in hetwelk Ui ban nog op dicnzelfden morgen het zalige ge voel van zijn van geluk overstelpt hart in woor den had lucht gegeven, op de tafel. De oogen vsn uen onderzoekingsrechter zagen zegepralend op deze voorwerpen neer. Na korte beraadslaging werd Urban Kerdren voor de tweede maal geroepen. Hij volgde den gerechts dienaar, welke hem met ruwe stem uit zijne droefgeestige overpeinzingen wekte, zonder een woord te spreken. Het ongeluk, dat hem ge troffen had, maakte hem ongevoelig voor alles, wat hem omgaf. De dood van Monnier lag loodzwaar, als een scheiding van het liefste, wat hij op de wereld bezat, op zijn hart. Zonder te vermoeden, wat hem wach'te, scheen het hem, dat de vermoording van z'jn weldoener won derlijke afmetingen aannam. Hij ondervond na melijk dat gevoel, dat zich van ons bij de be schouwing van een wolk meester maakt, achter welke de verderfaanbrengende bliksem loert. De lucht iu het huis, in hetwelk een misdadiger eene zoo afschuwelijke misdaad volbracht had, dreigde hem te verstikken. Hij kon in het ge heel niet begrijpen, waarom men hem den toe gang tot den grijsaard, die toch zijn vader, zijn vriend geweest was, weigerde. Hoe gaarne Bij Fouriesburg hebben zich dan na de kleine duizend Ficksbuigers en Landybrau— ders nog twaalfhonderd Boeten overgegeven. En met hen de commandanten Roux, Fourie, Nel, Potgieter en Joubert. Er is in de op gave van Lord Roberts weer een onduide lijkheid. Hij zegt, dat 1200 Boeren en Roux Fouiie en Nel zich aan Hunter, en Potgie ter en Joubert zich aan Bruce Hamilton heb ben overgegeven, maar hij zegt niet of dez twee zich met hun commando's hebben over gegeven. Men zou 't haast denken, want Hunter hoopt, zoo seint Roberts, dat het ge heele aantal 4000 zal zijn Opgegeven zijn er nog slechts een kleine 2200 man. Waa moeten de ontbrekende 1800 vandaan komen nu Olivier met vijf kanonnen en een aantai burgers dat zullen er dan wel niet weinig zijn naar het oosten, in de richting van Harrismith is doorgebroken Vooits meldt Roberts, dat Hunter 1200 geweren, 650 paarden en een Armstrong buit heeft gemaakt, d.w.z. dat die bij hem ingeleverd zijn. Twaalfhonderd geweren, dat klopt met de 1200 burgers, maar zouden die slechts 650 paarden hebben gehad Zoo ja dan verklaart dit eenigszins de overgave van een - deel hunner, want wat zou een Boer zonder paard? De Arms'rong zal wel een veroverd Etigelsch kanon wezen. Olivier is dus alvast met een commando en vijf kanonnen aan de Engelschen ontsnapt Men herinnert zich, dat Olivier indertijd met Grobler samen dien nu al beroemden tocht uit de Kaapkolonie naar Kroonstad heeft ge leid. Daarna kwam het bericht, dat hij ge sneuveld was en wij luidden hem uit. Af gaande op een mededeeling uit goede bron zeiden wij toen, dat Olivier later minder op den voorgrond was getreden, omdat hij op zijn burgers geen overwicht genoeg had hij had hij voor zijn levtnloos omhulsel neergezon ken, om te bidden en te weenen, en dan ver, vei weg te gaan. Buitendien boezemden hem de moiinen van de wet dat onbehagelijk gevoel in, van welke zich zelfs de reehtschapenste menschen in zulke gevallen niet kunnen ontheffen. De gedachte, dat men hem opnieuw ondervra gen wilde, scheen Urban eene foltering hij voelde zich zwak als een kind en toch vorderde men vun hem de koelbloedigheid van een man. Toen Urban in de zaal trad, waar de niHiinen der Justitie hem vei wachtten, viel hij, bij het zien hunner erns ige gelaatstrekken, bijna in on macht, ook scheen liet hem toe, dat mem hem niet meer roet dezelfde welwillendheid als vroe ger tegemoet kwam. Jomart scheen ijverig bezig te zijn, de notee ringen, die hij gemuakt had, te regelen. Eens klaps hief de ambtenaar het hoofd op en vestigde een uitvorscheoden blik op den jongen man. „Wat hebt gij met den sleatel aangevangen, waarmede men de achtertuindeur opent voegde hij hem barsch toe. „Met welken sleutel?' antwoordde Urban, in wiens geest het thans aanving helder te worden. „Het kan u niet onbekend zijn, dut zich in den tuin eene met de straat iu vei binding slaande deur bevindt. Zonder twijfel heeft Monnier u den sleutel toevertrouwd, wat, in aanmerking genomen zijne vriendschappelijke belrekkirgen met u, niet opvallend is. Gij waart hier vriend des huizes en kondt op ieder uur van den dag of nacht, zonder u ie laten ammelden, binnenkomen, en om de bedienden de moeite te besparen op u te wachten, verliet gij dan het huis door de achter-tuindeur. Is het niet zoo .Nooit?' antwoordo Urban, „Ik weet niet eens, of zich een van de huisbewoners van dezen sleutel ooit bediend heeft.' Er vloog ten lachje over het gelaat van den rechler van instrustie, om te doen zien, dat hij dat antwoord verwacht had en haastig liet de rijks advokaat de vraag er op volgen: „Weet gij, dat mijnheer Monnier u in zijn tes tament een millioen vermaakt heeft?' „Voor eenige dagen deelde den heer Monnier het mij, in tegenwoordigheid van eenige vrien den, mede.' had ze niet genoeg in de hand. Dat mag vroeger waar geweest zijn, maar hij is toch van de goede soort aanvoerders gebleken. Spoedig na zijn doodsbericht vernamen wij, dal hij met een commando door de Engel- sche linieön was gebroken, en nu heeft hij zich met de Boeren, die van geen onderwer ping willen weten, en vijf kanonnen een weg gebaand naar het oosten. Een correspondent seinde dezet dagen, dat de reden waarom Prinsloo zich met de zij nen overgegeven had was, dat de Boeren hun zwaar geschut niet over de bergen kon den krijgen. Olivier zal wel toonen, dat zij die kunst sedert het begin van den ooilog niet verleerd hebben. En vooreerst kunnen de Engelschen in den Vrijstaat nog niet alleu zich mede op Transvaal gaan werpen. Onze onderstelling, dat er zich in het Boereuleger in de Wittebergen oneenigheid tusschen de aanvoerders en de Boeren zelf vertoond heeft, vindt steun in de ontsnapping vau Olivier. Waren allen eensgezind geweest, dan hadden de commando's het of daar kunnen uithou den of waren gezamenlijk oostwaarts getogen. Evenwel, deze burgermacht heeft de laatste maanden zoo dapper gevochten, aan de groot ste ontberiugen zoo kloekmoedig het hoofd geboden en tegenover de overweldigende overmacht van Engelschen zich een zoo ge duchte vijand getoond, dat wij de overgave van een paar duizend hunner, hoe betreu renswaardig ook, niet als gebrek aan moed mogen beschouwen. Het bericht, dat Botha Machadodorp heeft ontruimd komt uit Louren^o Marques. De correspondent vun de Daily News seinde Zon dag re»d», dat, naar het heette, de Engel schen (dat moeten dan bereden manschappen van French uit Middelburg zijn geweest Pole Carew is te Brugspruit gebleven en Jan Hamilton naar Pretoria terug) bij Machado dorp waren en de Boeren teruggetrokken wa ren naar de kopjes boven het dorp en dat hun hoofdambtenaren Zaterdag naar Water val Onder waren gegaan. Ook vernam hij, dat de kanonnen en voorraden naar Elands valei waren gebracht. De correspondent van Reuter te Lourengo Marques bevestigt dat bericht nu. Wij moeten er eerst steviger bevestiging van vernemen. Het lijkt zon derling, aangezien Machadodorp in het berg achtige landschap ligt dat goed verdedigbaar is. Zouden de boeren weer een vlaag van par.iek gekregen hebben De correspondent van Reuter te Pretoria seint, dat er groote ellende onder hen heerscht. Onder zulke omstandigheden te vechten is ook geen klei nigheid. Een verrassend bericht komt weer uit Na- tal Dicht bij Dundee, op Natalsch grond gebied, is ten Etigclsche patrouille van acht man op een veertigtal Boeren gestuit. Een kapitein en eeu mindere werden gewond, drie „Welke beweegredenen kon de grijsaard heb ben, zich tegenover u zoo grootmoedig te too nen, daar hij u loch eerst sedert twee jaren kende?' „Zijne groote edelmoedigheid is kekend bo vendien was ik zoo gelukkig hem het leven te reddeu en ik heb daarbij bijna het mijne ver loren." Terwijl hij dit zeide, streek hij met de hand zijn dicht zwart haar van het vooi hoofd en een langwerpig, donkerrood liteeken kwam te voorschijn. .Gij wilt alzoo zeggen, dat mijnheer Monnier, door u een millioen ten geschenke te geven, zich enkel van eene plicht der dankbnnrheid kweet .Hij zag zoo gaarne gelukkigen om zich heen daar hij mijne armoede kende, zoo wilde hij er' toe bijdragen, mij een zorgenloos leven te ver zekeren.' Jomart nam thans, onder een stapel pnpieren, die voor hem lagen, het album ter hand, in het welk de jonge man gewoon was zijne geheimste gedachten neder te schrijven. Toen deze het- zflve zag, werd hij rood tot aan de slapen. H.astig strekte hij de hand uit om het te grijpen: „Geeft u mij dat boek teiug.' stortterdc hij, het bevat mijne levensgeschiedenis, de geheimen' mijns harten; neimand heeft het recht een blik daarin te werpen 1» „Wij zijn de dienaais der gerechtigheid en en hebben dat recht,' was het koude antwoord van Jomart. „Maar wat heb ik dan met uwe gerechtigheid te maken? Ik antwoord op uwe vragen, zoo goed als de verwarring, in welke mij de 'dood mijns weldoeners getracht heelt, het mij mo gelijk maakt. Maar dat gene, wat mijn persoon, mijn gevoelens aandoeningen, mijne verwachtin' gen betreft, zal ik geen antwoord geven. Onbekend met alle9. wat op de misdaad betrekking heeft heb ik getracht, mijne tegenwoordigheid van geest tot op dit oogenblik te bewaren, maar mijn toorn wordt waarlijk wakker, wnnnecr ik de brutaliteit zie, waarmede u zich in zaken roer.gt, die mij geheel alleen betreffen Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1