Nummer 62. Zondag 19 Augustus. 23e Jaargang. 9 Toegewijd aan Handel, industrie en Cemeentebelangen. Eerste Blad. Het gevaar. ANTOON TIELEN, De valsche Baron. Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. China. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o li n e ra e n t s p r ij s per 3 maanden f Ü.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever, U I T G E V E R WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Uithooide van den a. s. Woensdag in vallenden Feestdag, zal liet vol gend nummer van dit blad Dins dagavond verschijnen. Berichten en advertentiën worden ingewacht uiterlijk Dinsdagmorgen 10 uur. Bato schrijft in 't D. v. N. Er dreigt gevaar in Indië Niet alleen, daar is reeds meermalen op gewezen, dat Amerika een gevaarlijke buurman kan worden, wanneer hij eens in het rustig bezit der Philip pijnen is en Japan telkens een bedenkelijke neiging vertoont om in de richting van onze Oost te komen af zakken, ook van de kant der Chineezen dreigt gevaar. Zouden de Chineezen op ons Indië willen loskomen Dat wil zeggen, niet zoozeer de Chineezen van China zelf, maar die in ons Indië wonen. Hun getal is niet gering te schatten. Nog gevoelen zij min of meer den invloed van ons gezag in Indië, maar het gevaar ligt juist hierin, dat wij bezig zijn aan ons prestige te rafelen. Welke erbarmelijke figuur onze handels vloot maakt in Indië, werd nog slechts voor eenige dagen in bijna alle bladen blootge legd. Wij hebben geen bodems meer, schijnt het; Engeland is onze schipper geworden. En dat op het oogenblik, waarop dit Rijk in een ander werelddeel de Hollandsche vlag in slijk trapt. Het is wel hard. In zijn groot geheel gewonnen is Indië voor Nederlandss volk geen zoet winstje, particulieren mogen er rijk worden, het land zucht onder den Iudischen schulden last. Is onze vloot daar ginder nu ook nog misère ouvert, laten wij dan de kaarten 1 HET SPOOR. opbergen. Wij kunnen toch het spel iiiet winnen zonder troeven doch eindigen dan met een belachelijk codille kwijt. Te tneer dreigt dit alles op dit oogenblik daar de rommeling in China voortduurt. China is voor Nederlandsch-Indië gevaar lijker dan men algemeen weet. Het is ab soluut noodig het gezag, het aanzien I overstaan van China, hoog te houden, over mits anders Java zelf, met zijn tientallen millioenen inwoners, nog meer van den Chineeschen overmoed gaat lijden. Men vergete niet, wat Mr. W. Hout van Soeterwoude schreef in 1890, in zijn boek „de Opium vloek op Java". Daar staat te lezen van den ontzettenden invloed der Chi neezen op dit uitgestrekt met millioenen menschen bevolkt eiland. Aangehaald wordt liet getuigenis van den Oud-Resident Wijnen, die 26 Nov. 1889 in het Indisch genootschap het volgende staatje o verlegde A De 225.000 Chineezen van Java bezitten op dit eilaud voor 135 ïuillioen aan vaste eigendommen de Europeanen slechts voor 30 millioen. Teekent dit of niet De Chineezen bezitten 126 particuliere landen in eigendom in de residentie Batavia alleen De Chineezen leven letterlijk van de 21 millioen Javanen, die zij op alle mogelijke manieren uitzuigen. Ziedaar een toestanddie de aandacht vraagt. China zet nu den kam op tegen het westenwat moet de Chinees in ons Ncderlandsch-Indië wel denken, als wij ons zoo benauwd en benepen toonen, als wij zoo kinderachtig voor den dag komen Het zal zijn overmoed voeden, zijn minachting sterken, zijn hebzucht prikkelen, zijn eigen dunk aanblazen, zijn bazigheid schoren en schragen. /^Overal ontmoet de Nederlandsche ambte- tenaar den Chineeschen pachter in de bin— landen/' dit gaf de heer Van Dedem Minister van koloniën in 1892,gereede- lijk toe. De Chinees dringt zich bij de Javanen in, tot eiken prijs; de schatrijke, al-beheerschende Chineezen, hebben hun tientallen kornuiten in de Javaansche bin nenlanden, hun handlangers, hun zetbazen immer breidt zich de kring van hun invloed uit. De opiumpacht is het krachtige on weerstaanbaar middel. Zoo staat alsdau de Chineesche pachter naast den Nederlandschen ambtenaar op Java als een een andere ?v!ephisto, dit getuigt de deskundige Brooshooft (1890.) Eu hetzelfde staat te lezen in het werk van den heer J. L. Sengcrs ,/het opium- vraagstuk in Nederl.-Indië" 1820 p. 364. Als Indië dan getuige moet zijn van zoo groote macht der Chineesche elementen, dan ware het overgeeflijke, doodelijke zwakheid vanwege onze regeering, indien onze Janmaat niet flink en krauig voor den dag kwam in China. De Chinees gaat ons dan uitlachen, en dc dag is dan niet verre, waarop hij redeneeren gaatzend tien flinke schuiten met eenige duizenden mannen naar Indië en ge bom bardeert al die Hollandertjes plat. Flink optreden is dubbel geboden voor ons. Toonen wij ons kloek en niet van den ouden stam ontaard, dan kunnen wij mee spreken als het aankomt op de regeling der toestanden in China. En dan brak meteen de dag mogelijk aan, waarop de heillooze macht der Chi neezen op Java kon gefnuikt worden, en Java ontheven van een opiuinvloek. Wij staan voor het feitde Chinees hondt dit tegen Toonen wij ons mannen tegenover den Chinees in China, dan is er kans, dat wij ook den Chinees op Java den s!oeren nek leeren buigen. DE BOND VAN GELEERDEN EN KUN STEN A ARS, De Echo van het Zuiden en l.üigxlrulsrkt Courant, 21). NEGENDE HOOFDSTUK. „De ongelukkige hoeft eeue zware beproeving te doorstaan," fluisterde de politie-commissuris. „Hij gedraagt zich waardig," voegde de rijks advocaat erbij, die aan de schuld van Urban eve neens niet geloofde. De rechter van instructie echter naderde den jongen man en vroeg hera ut hij niets meer te zeggen had. „Neen, niets,'' was het rustige antwoord. „Ik heb vertrouwen in de gerechtigheid Gods; hij zal eer een wonder doen, dan dat hij toelaat, dat een onschuldige veroordeeld wordt. De doode zal spreken ja, de doode kan en zal niet zwij gen, hetzij vroeg of laat?" „Ik betieur het, doch kan niet andeis; in den naam der wet zijt gij mijn gevangene 1* zeide de ambtenaar. Urban antwoordde niets. Plechtig strekte hij zijne hand over den verslagene uitde woorden echter, die hij lispelde, hoorde God alleen. De rechter van instructie en zijne collega's lieten Urban aan de zorg der politie-agenten over en verlieten de sterfkamer. Op het oogenblik, dat allen zich gereed maakten de trappen af te dalen, besteeg Jean Marigné de eerste treden om naar boven te gaan. Goeden dag, Urban 1' riep de kunstenaar, „ik breng liet geillustreerde titelblad,' maar plotse ling riep den ernstigen en troosteloozen blik van Urban en de groep van vreemde heeren, welke hem omgaven, de gedachte bij hem wakker, dut er iets vreeselijks moest gebeurd zijn... „Wat is er voorgevallen?' riep hij, „ik weet niet, wat er met mij gebeurd, vrees en angst overmeeste ren mij 1' „U hebt gelijk, mijnheer Marigné, zeide de rijks advocaat, „er is iets verschrikkelijks voorgevallen de dood heeft hier zijn intrek genomende dood in zijne gruwelijkste gedaante, gepaard met eene vreeselijke misdaad. Het hooge gerecht was juist voornemens u te laten roepen en eene teekening van het slachtoffer te willen maken in zijne tegenwoordige houding." „En dat slachtoffer is „Mijnheer Monnier, zeide Urban, „en mij be schuldigd men van den moord....!" »U!' riep Marigné uit; „zijt ge wel goed bij uwe zinnen?' Hij zag Kerdren aan en trok de schouders op, als vreesde hij, dat zijn vriend eensklaps krankzinnig was geworden de tegen woordigheid van de* drie heeren van het gerecht, de uitdrukking op Urban's gelaat, konden hem, helaas, niet langer aan de waarheid van het ge hoorde doen twijfelen. Met hoog opgeheven hoofd en uitgestrekte handen op Urban loelre dend, als wilde hij hem beschermen, zeide hij ,Ik blijf met mijn leven borg voor uwe on schuld; ik, Jean ilarigné!' „Jean antwoordde Urb.-.n, „ik ben uwer waardig; waardig al degenen, die mij bemind hebben En terwijl Jean Marigné als verstijfd van schrik en verrassing boven aan den trap bleef staan, daalde Urbau langzaam naar beneden, om zich in den gevangenwagen te begeven, die hem naar de Conciergerie brengen zou. Een oogenblik kwam Marigné in verzoeking dit huis, op hetwelk de vloek van een moord rustte, te ontvluchten, toen trad de politic-commissaris op hem toe en zeide „Wij mogen niets in deze duistere zaak ver zuimen en naar mijne meening kunt u uwe vriend schap voor mijnheer Kerdren niet beter bewijzen, dan dat gij u zoo nauwkeurig mogelijk van de laak kwijt, welke het gerecht u opdraagt. Maakt eene nauwkeurige schets van den heer Monnier gereedwant niemand weet tot nu toe eenig licht in deze duistere zaak le brengen." „Iloudt ook gij Urban voor schuldig?' vroeg Marigf.é Du commissaris van politie haalde de schou ders op. „Neen,' zeide hij toen, „ik houd hem niet voor schuldig; maar het zal moeielijk vallen zijne onschuld te bewijzen. Alleen zijne vrien den, in verbinding mei de geheime politie, kun nen hier iets uitrichten. Al mijne krachten staan u ten dienste; hebt moed, mijnheer Marigné; stelt uwe smart en moedeloosheid voor een oogenblik ter zijde en begeeft u aan den arbeid, want zoo het mij toeschijnt, is het de hoogste tijd er voor.' De opmarsen der geallieerdeu naar Peking aangevangen ziedaar dan toch eens de bevestiging van een belangwekkend bericht Wel zijn er nog geen kolommen druks openbaar te maken aangaande het Zondag nabij Peitsang geleverde gevecht, doch wat men ervaart is betrouwbaar de onderstaats- secre'aris van buitenlandsche zaken van Engeland Brodrick, heeft er openbaarheid aan gegeven in het Lagerhuis. Het aanvalsplan der verbonden troepen, was zoodanig opgemaakt, dat Japanners, Engel- schen en Amerikanen, ÏO.ODO man sterk, de Chineezen op de rechterflank zouden aanval le», ten westen vau de Pei-Ho. De andere troepen, Russen en Franschen, ongeveer 1000 man lellende, zouden den anderen oever aanvallen tusschen de rivier en den spoor weg. Het doel zou zijn, na de Chineezen uit hun stellingen verdreven te hebben, tot Yang- Tsau op te rukken. Dat men het niet zoover gebracht heeft is als zeker aan te nemen. De aanval op het Chineesche leger werd kranig uitgevoerd en de Japanners vochten weer als duivels. De Chineezen lieten voor hun vlucht twee brug gen springen, doch niettemin kwamen de De commissaris van politie leidde Jean in de sterfkamer; due volgde hem stilzwijgend. Stijf van ontzetting bleef hij voor het bed slaan. Het lijk van Monnier bracht op den jongen kunste naar dezelfde uitwerking te weeg als op allen, die het tot lieden toe aanschouwd hadden. Nadat hij het een tijd lang aandachtig bekeken had, wendde hij zich tot den commissaris van politie: „Ik zal mijn photographie-appniaat direct hier heen laten brengen want tot eeno volledige schets zou het mij heden aan tijd en beduardheid ontbreken. Na verloop van een half uur was het photo- gruphie-apparaat in de sterfkamer opgesteld. De eerste opname werd geduan. Dezelfde mocht als volkomen gelukt beschouwd worden de gelaats trekken waren lot in de kleinste bijzonderheden getrouw weergegeven de blik van den doode lmd eene zeldzame vreeselijke uitdrukking van schrik, welke allen frappeerde, welke hem maar eenmaal gezien hadden. Wie deze oogen maar eenmaal gezien had, vergat nooit meer dien staren den en tegelijk levendigeu blik, die vol schrik en ontzetting dengene scheen aan te klagen en te vervloeken, op wien hij gericht was. De houding dezer oogen, die na de dood nog zoo vernietigend werkte, hielden voor den ellendigen moordenaar de vreeselijkste aanklacht in zich. Toen de moeielijke taak geëindigd was, legde Jean den afdruk in zijne map naast de reeds be gonnen schets toen verliet hij, zonder met iemand een woord te spreken, de plaats van de misdaad. Hij sprong in een rijtuig, gaf den koetsier zijn adres en steeg, te huis aangekomen, haastig de trappen op naar zijn atelier, waar zijne zuster Nathalie juist bezig was den boel op te ruimen. „O, wanneer gij wist,' riep hij uit„Urban, onzen edelen Urban „Is hera een ongeluk overkomen vroeg Na thalie, wier gelaat door eene vale bleekheid over- togen werd. „Gearresteerd, aangeklaagd, ingekerkerd Nathalie leunde tegen eene kast, de handen gevouwen en de oogen vol tranen herhaalde zij „Aangeklaagd...! hij ISpreek toch, Jean gij ziet toch dat de angst mij foltert, mij doodt Marigné greep hare beide handen en sprak even medelijdend als teeder: „Het is alzoo waar, gij bemint Urbau „Ja/ antwoordde Nathalie, met eene stem, die Japanners onder een moorddadig vuur aan den oveikant. Het gevecht duurde van drie uur lot 11 uur 's morgens. De vervolging na de verdrijving der Chineezen uit hun stellingen mislukte vrijwel, door het onder water gezette terrein. Indien men bedenkt, dat het eerst heette dat de Japanners en de Russen alleen waren opgetrokken naar de hoofdstad (waaruit de meest gevreesde verwikkelingen hadde kunnen voortvloeien en waardoor de Chinee zen aangemoedigd zouden zijn tot volharding) moet men erkennen, dat er naar omstandig heden reden is tot tevredenheid bij gemee overleg moet door de aanvoerders der de tachemvuten van alle nationaliteit besloten zijn handelend te gaan ontreden, spijkers met koppen te gaan slaan Het gevecht dat in den vroegen morgen van Zondag begon, eindigde met de verdrijving van d Chineezen uit hun versterkingen, wat de Russen kwam te staan op niet minder da 500 dooden en den Britteu op 50, terwijl de verliezen van Duitschers en Japanners nog niet vastgesteld zijn, hoewel men ze zwaar heeten. Verondersteld wordt, dat de weg naar Peking nu open is, aldus heet het, aan het slot van het gevechtstelegram. Moge die veronderstelling waar blijken en moge dan een volgende dépêche ons melden den intocht der geallieerden binnen Peking Men zou anders zoo zeggen dat de Chi neezen zich heel licht op den weg naar Peking opnieuw kunnen opstellen te eer daar den geallieerden allerlei moeielijkheden zij in den weg gelegd. Graaf Alfred Von Waldersee, de ruim acht-en-zestig-jarige Duitsche veldmaarschalk benoemd lot opperbevelhebber van de geza mtulijke troepenmacht der mogendheden in China ziedaar een nieuwtje, waarmee d keizer van Duitschland gausch de beschaalde wereld heeft verrast. Het heet, dat de generaal reeds aan het begin der moeielijkheden in China zich ter beschikking had gesteld van den keizer voor een commando, doch toen zag het er nog niet naar uit alsof Duitschland zich in hel Uiteiste Oosten op den voorgrond zou drin gen. Maandagavond heeft keizer Wilhelm geheel onverwacht telegrafisch lot den graaf de vraag gericht of hij bereid zou zijn naar China te trekken en een einde te maken aan de moeielijkheden over de keus van een hoofdaanvoerder tusschen de verbonden mo gendheden en of hij den keizer machtigde hem als zoodanig voor te stellen aan de verschillende kabiuetten. Von Waldersee antwoordde bevestigend en gisteren leeds reisde hij naar Wilhelmsl olie naar deu keizer om met dezen ruggespraak te houden, terwijl opeens vast klonk; „en thans, zegt mij, wat men van hem wil en hoe wij hem redden kunnen. ,Ju, wij moeten trachten hem te redden,» was liet antwoord van Marigné. „Gij hebt, met de gehechtheid welke ware liefde verleend, hel juiste woord gevonden. Goddank, wij zijn niet de eeni gen, die het ongeluk, dat hem bedreigd, van hem afweren willen wij vormen een Phalanx; den gehcelen bond van geleerden zal met ons strijden en zijn lautsten druppel bloed voor Urban's red ding veil hebben. Moed, Nathalie. God zal de rechtschapenheid en onschuld niet verlaten.' TIENDE HOOFDSTUK. OF „Les Compagnons de la Vache Enragée.' De Casinöstraat te Parijs, welke bij de Singel aan het Observatorium begint en achter het pa leis „Luxembourg' heenloopt, is geen van die mooie, enkel met pruehtige gebouwen versierde straten, zonals de nieuwe tijd, tot roem van de stad, er zoovele geschapen heeftmaar zij bezit, naast gebouwen van den nieuwen stijl nog menig ellendig, op het pent van instorten staand ge bouw, dat eer den naam van een spelonk dan van een woonhuis verdiende. Dat met nummer 6 voorzien had een rechtstreekschen bazarren stijl, zoodut men van buiten niet zou vermoeden, wat het inwendige inhield. Daar bevinden zich na melijk, voor geringe prijzen gehuurde atelier» van jonge mannen, wien de dorst naar weten schap en het verlangen om hunne scheppingen gewaardeerd te zien, bepaald verteert. Het grootste van deze ateliers, benevens een uit vier vertrekken bestaande woning in de nabij heid, is sedert vier jaren door eenigejongeliedên bewoond, welke op verschillende wegen het zelfde doel nastreven. Andreas Bauvai3 schreef hier zijne gedichten Clemens Roux bestudeerde de rechten Claudius Ilousssy boetseerde en Mereuil schilderde. Alle vier hadden in een restaurant kennis .met elkaar uangeknoopt; in den loop van de herhaalde gesprekken werd het duidelijk, dat de jongelui met elkander symj a hiseerdeu, en op een dag werd door een hunner de vrauggesteld, waarom zij niet een gemeenschappelijk huiskou- hij dan binnen twee weken reeds op reis zal gaan ter aanvaarding van de moeielijke taak in het Uiterste Oosten. De benoeming met goedvinden der mo gendheden is daarna geschied. Men zou zoo zeggen, dat men le Berlijn groote dingen voorziet en dat men te Londen recht en reden heeft tot teleurstelling; inde troonrede wordt geconstateerd dat dc legation te Peking aangevallen zijn dooreen bende opstandelingen. De Amerikaansche generaal Chaffee heeft het volgende bericht gezonden over de vermees tering van Peitsang „Peitsang is vanochtend (5 Augustus) op flinke wijze genomen door de Japanners, die gesteund werden door de Engelschen eu Amerikanen. De verliezeu vau de Japanners zijn zwaar geweestdie van de Engelschen licht, de Amerikanen leden geen verliezen. Het terrein was zeer beperkt. In den ochtend hadden de Ame rikanen een stelling bezet om een omtrek kende beweging te maken, maar zij konden p.iet oprukken. Morgen rukken wij op Jangtsoen aan." De taotai van Sjanghai heeft den uitvoer van levend vee verboden, een maatregel die enktl ten doel schijnt te hebben om de proviandeering van de verbondeu troepen in het noorden te belemmeren. Dezelfde ambtenaar heeft aan de consuls een boodschapper gezonden om verzet aan te teekenen tegeu het plan om troepeu aan land te zetten tot bescherming van de vreem- delingenwijk. De consuls verzochten deu taotai zijn bezwaien schriftelijk in te dienen. De stoombooten die aan deD ruood van de Jangtse aankomen, maken melding van groote bedrijvigheid ouder de Chineesche troepen in de buurt van Nanking, waar nieuwe batterijen zijn opgesteld die de stra tegische punten van de rivier bestrijken. In een bijeenkomst, die Dinsdag aau boord van het Engelsche stoomschip Alacrity is gehouden, onder voorzitterschap van admi raal Seymour en bijgewoond door de bevel hebbende officieren van de andere vreemde oorlogsschepen, is besloten om zoo noodig een landingsdivisie aan wal te zetten en de vreemdelingen te beveiligendeze troepen zullen onder bevel van Seymour staari. Men beschikt in 't geheel over 2400 man, waar de helft vrijwilligers zijn. De minister van buitenlandsche zaken te Parijs heeft het volgende telegram ontvangen van den gezant Pichon. Sjanghai, 9 Augustus. Het diplomatenkorps heeft juist vau de Chineesche regeering aan- zegg'nS gekregen dat de mogendheden her haaldelijk verzocht hebben, dat wij Peking onder geleide zouden verlaten. De Chineesche r.'geering verzocht ons dat vertrek te regelen en den dag te bepalen. Wij antwoordden den zouden beginnen, huu mager inkomen bij elkaar leggen en hunne verwachtingan voor de toekomst met vereendo krachten zouden zien te bereiken. „Wij zijn zoo arm als een kerk muis,' zeide Bauvais, „maar wanneer wij onze karige verdien sten bijeenleggen en spaarzaam leven, zullen wij tocli heel fatsoenlijk kunnen rondkomen; wij huren eene bejaarde vrouw, die voor ons kookt en eenige andere werkzaamheden voor ons doet. Onz«n vrijen tijd, vooral de avonden, kunnen wij dan gezamenlijk doorbrengen, of wij studee- ren op de stadsbibliotheek, waar wij dan voor licht en warmte niet behoeven te zorgen. Op deze wijze zullen, behalve dat wij uitsparen, ook nog het voordeel gcuieten, dat wij onder fatsoen lijk en tot den arbeid aansporend gezelschap ver- keeren. Verleidingen tot een nietsdoend leven, zullen ons in onze armzalige omstandigheden niet overmeesteren en zou er soms een van ons verkeerd willen, dan zullen de andere drie er voor zorgen dut hij zich zijne hoogere plichten herinnert. Wat voor een mensch zwaar valt, wordt door vier gemakkelijk overwonnen/ Flink gesproken riep Mareuil uit, „als wij dan van den honger aan ons ledikant moeten knagen, zullen wij 't tenminste te zuraen doen.' Vrienden' voegde Iloassay, zich oprichtend, er bij. „Versmaden wij de gerechten uit pauwen hersenen, duiven- en nochtegaalstongen, welke zich de oude Romeinsche keizers lieten opdienen verbrijzelen wij den beker waariü Cleopatra den parelenden wijn goot; laat ons de gastronomische uilvindingen der sleepdragende keukenprincessen van alle eeuwen naar het gebied der fabels ver wijzen, wij hebben het recht d«arvoor; enkel twee gerechten moet ons menu bevatten.' „Welke?* vioeg Andreas Bauvais. „De zwarte watersoep der Spartanen en ons bekend lievelingsgerecht „de wildgeworden koe.**) De jongelieden braken in een gelach uit, waar geen einde aan scheen te komen. J) Manger de la vache enragée, woordelijk „van de wildgeworden koe eten," heet in de volkstaal „Zich met één gerecht vergenoegen in het llol- landsch ongeveer: „Werkmanskost gebruiken'. (Wo'C t vei volgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1