Nummer 64.
Zondag 19 Augustus.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
AN TOON TIELEN,
De valsche Baron.
j
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
Wet tot wijziging' der
invoerrechten.
FEUILLETON.
ÜIT6EV E li
WAALWIJK.
DE BOND VAN GELEERDEN EN
KUN STEN AARS,
Een blik op den toestand der beide
oorlogsterreinen.
LUCIEN RAMOUSSOT.
en
Courant,
Dit Blad verschijnt W o e 11 s d a g- en Zaterdagavon d.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advertentiën 1 7 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2inaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten, Reclames 15 cent per regel.
Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder
knnuen veroorzaken
Burgemeester en VVetlioudeis der gemeente Waal
wijk brengen ter openbare kennis dat bij hun be
sluit *an den 11 dezer aan F. F. Le Blanc, aldaar
en zijne rechtverkrijgenden, vergunning is ver
leend tot het plaatsen en in werking brengen van
eene stoommachine van acht paardenkracht, in
een looierij gebouw staande te Waajwijk op het
perceel kadastraal bekend in Sectie B No. 1495.
Waalwijk 12 Augustus 1900
De Burgemeester voornoemd.
J.TIMMERMANS Wzn. (W. B.)
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Inrichtingen, welke gevaar, schade ol hinder
kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Weihouders der Gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis dat bij
hun besluit van den lift dezer aan Van Ierscl,
Willox Co., aldaar en zijne rechtverkrijgenden,
vergunning is verleend tot het uitbreiden nunner
Stoomledei iabriek, staande te Waalwijk op het
perceel kadastraal bekend in sectie B. Nos. 1125
en 1481.
Waalwijk, den 12 Augustus 1900.
De Burgemeester,
J. TIMMERMANS Wz. (W. B.)
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Bij de Tweede Kamer is thans ingekomen
een wetsontwerp tot wijziging en aanvulling
van het tarief van invoerrechten en daarmede
in verband staande bepalingen.
Het ontwerp van wet heeft tweeërlei strek
king technische verbetering van het beslaand
tarief; versterking der inkomsten van de
schatkist.
Voorop gesteld wordt dat een groot gebrek
van het tarief van 1862, zooals het in 1877 is
herzien, is, dat het zoowel den handel als
het bestuur der belastingen maar al te dik
wijls stelt voor de vraag of een ingevoerd
artikel tot de belaste dan wel tot de vrijge
stelde behoort.
De bezwaren doen zich voornamelijk voor
met betrekking tot de fabiieks- landbouw- en
stoomwerktuigen en de gereedschappen en
niet minder met betrekking tot de onder
deden daarvan.
Meer en meer geeft voor de heffing der in
voerrechten ook moeilijkheid de vraag, wat
als fabriek, wat als werkplaats is aan te
merken. Onopgelost ook laat de wet de vraag,
wat onder stoomwerktuig is te verstaan. Tal
van werktuigen zijn voorts zoowel voor hand
als voor stoomkracht ingericht. Naast de
vraag fabriek of werkplaats, rijst eene an
dere werktuig of gereedschap. Ook bij de
toepassing van de vrijstelling van gereed
schappen zijn de bezwaren niet uitgebleven.
De minister is tot de slotsom gekomen, dat
zonder vooruit te loopeu op hetgeen later
desgevorderd uit andere bronnen zal zijn te
putten, de thans benoodigde versterking dei-
inkomsten moet verkregen worden door een
matige verhooging der invoerrechten. Hij
ontveinst zich niet dat zelfs aan zulk eene
verhooging bezwaren zijn verbonden.
Men pleegt ons tarief een fiscaal-tarief te
noemen en dat is het ook in hoofdzaak en
dat blijft het nu ook. Het verschil tusschen
een fiscaal en een protectionistisch tarief is
niet noodwendig hierin gelegen, dat uit het
eerste geenerlei bescherming voortvloeit. De
wetgever die zich bij de regeling der invoer
rechten op het standpunt van den vrijen
handel plaatst, zal het tarief zoo inrichten
dat de bescherming, die er uit voortvloeit
zoo gering mogelijk is.
Het thans aangeboden ontwerp brengt in
de keus der belaste artikelen zoo goed als
geen verandering.
Volgens eene raming van de financieele ge
volgen mag een totale vermeerdering van op
brengst worden verwacht van f 1.800,000. De
raming is echter opgemaakt naar de gegevens
van 1899, en die van 1900 beloven veel gun
stiger te zijn.
Aan de toelichting der posten in het voor
gestelde tarief werd o. a. ontleend
Evenals thans zullen vrij zijn de gewoue
straat- en metselsteen enkel uit "klei of leem
gebakken, maar tevens alle overige straat-
steenen, voor zoover zij geen tegels zijn. Voor
deze laatste daarentegen en voor de dak
pannen zal gelden, dat zij alleen dan vrijdom
genieten, wanneer zij enkel uit klei of leein
vervaardigd en onverglaasd zijn.
Voorgesteld wordt het tarief'voor creosoot,
carbolzuur en dergelijke distillatieproducten
van kool- of houtteer van 55 cents de 100
KG. te brengen op 40 cent. Voor naaigarens
wordt een recht van 3 pCt. voorgesteld. Voorts
wordt o.a. voorgesteld kurk, gesneden of ge-
23).
TIENDE HOOFDSTUK.
OF
„Les Compagnons de la Vache Enragée.'
Men bedankte Urban voor de aanwerving van
het nieuwe lid en ging toen over tot het bespreken
van verschillende zaken aangaande de vooruit
zichten en vorderingen van de verschillende
leden. Men verheugde zich bijzonder bij het
liooren van de moedige daad, welke Urban Ker-
dren had volvoerd door zijn weldoener, met
gevaar van zijn eigen leven van een groot onge
luk te redden van dit geval had hen Jean Ma
riene op de hoogte gebracht.
Daar het langzamerhand tijd werd zich te
ruste begeven, verwijderde zich vele leden,
enkele bleven nog een oogenblik bijeen om met
elkaar over allerlei zaken betreffende kunst en
wetenschap te redeneeren.
„En dan', zeide Mareuil, «hoe vindt gij oni
medelid, Urban Kerdren „hij is een waar sieraad
voor onzen bond, moedig, edel en rechtschapen
daarbij eon dichter in zijn hart; welke schoone
gedichten zijn niet in zijne pen gevloeid, ware,
heldere poëzie.'
„Ja', antwoordde Claudius, „van hem kunnen
wij gerust zeggen, dat hij eens uan den kunste
naarshemel als eene ster zal schitteren'.
Met dergelijke gesprekken brachten de leden
van den bond hunne vrije avonden door.
Op den avond van den dag, op welke de moord
op den millionnair was bekend geworden, zaten
onze vrienden zooals gewoonlijk in het gezamen
lijk atelier bijeen. Alle leden van aen bond
weren nog niet tegenwoordig. Plotseling wordt
dc deur geopend en Jean Marigné, bleek van
opgewondenheid, trad binnen. Hij was zich zelve
zoo weinig meester, dat hij zijnen gewonen
groet vergat, hij naderde de tafel en sprak met
fatsoeneerd te onderwerpen aan een recht
advalorem. Het invoerrecht is thans f 10 per
100 KG. Vrijdom wordt voorgesteld voor
de z.g. kwartiers.
Ten aanzien van lederwerk wordt behoudens
de vei hooging van liet recht van 5 tot 6 pCt.
bestendiging van den bestaanden toestand
voorgesteld.
Ten einde voor het vervolg allen twijfel
weg te nemen en simulation onnoodig te
maken, is voor alle meel- en aardappelmeel-
fabrikaten een recht van f 2 voorgesteld, be
halve voor die, welke meer dan 10 pCt. ver
zoetende. stollen bevatten en evenals thans
met f25 de 100 KG. belast worden. Brood,
scheepsbeschuit, stijfsel en dextiine blijven
onbelast.
Voor alle machinerieën, werktuigen en ge
reedschappen, ongeacht hunne samenstelling
en bestemming wordt vrijstelling van invoer
recht voorgesteld, echter niet voor gereedschap
voor keukens en kantoren en voor tafel-,
scheer-, voorsnij- en zakmessen.
In den voorgestelden tariefpost worden alle
metaalwaren samengevat en met uitzondering
van eenige voorwerpen gelijkelijk met 6 pCt.
der «aarde belast.
Er zal vrijdom zijn voor staven, platen,
banden en draad, welke door walsen, trekken
of persen verkregen worden voor vormen of
profielen, geen gietwerk zijnde, en voor ijzeren
fusttn voorts voor rails, dwarsliggers, lasch-
en verbindingsplaten voor spoorwegen.
Voor olie, waaronder ook katoenzaad-stearine
wordt de vrij algemeene verhooging van het
recht-, in verhouding van 5.6 voorgesteld.
De post is aangevuld met smeer en olie.
voor wagens en machinerieën. De bedoeling is
ook terpentijnolie te belasten.
Alle middelen van vervoer te lande voor
personen of goederen worden onder één post
vercenigd. Locomotieven met toebehoorenzijn
geen voertuigen doch krachtwerktuigen en
belmoren derhalve tot de van invoerrecht
vrijgestelde werktuigen.
Voor saccharine en saccharlnehoudende
stoffen wordt een recht van f3 per KG.
voorgesteld.
Ka rijpe overweging heeft de minister af
gezien van het denkbeeld om tabak met f2.50
per 100 KG. te belasten. Daarentegen bleek
geen bezwaar te bestaan tegen aanmerkelijke
verhoogingen van het recht op sigaren en
andere verwerkte tabak en voorgesteld wordt
sigaren te belasten metf 100, welk recht na
genoeg 6 pCt. zal bedragen.
Ten aanzien van vruchten wordt aan het
stelsel van specifieke rechten eenige uitbrei-
■5P
eene stem, die duidelijk zijne inwendige ontroe
ring verried
„Vrienden en kameraden Thans is het uur
gekomen waarop wij onze belofte, die wij voor
elkander hebben afgelegd, zullen moeten na
komen. Een onzer leden, is een groot bijna
onherstelbaar ongeluk overkomen. Ons braaf,
edel en trouw lid, Urban Kerdren, wordt van
eene daad beschuldigd, waartoe, ik ben er zeker
van, hem niemand van ons in staat acht. Hij
wordt beschuldigd zijn weldoener en onzvn be
schermer en vriend, laaghartig vermoord te
hebben.... Vele bewijzen zijn tegen hem.... Maar
het kan, het mag niet zijn... Laat ons thans
toonen, dat de steun, die wij elkander, bij toe
treding tot den bond toezegden, geene ijdele
plirasen waren.
„Wat! Urban Kerdren!' riepen eenigen, ;/wat
wilt gij zeggen
Jcan vertelde toen, in afgebroken volzinnen,
wat hij in het Monniersche paleis gehoord en
gezien had en hetwelk onze lezers reeds weten.
Toen hij geëindigd had, zonk hij als overstelpt
door aandoeningen, op den stoel neder, dien hem
een der vrienden had toegeschoven.
Enkele oogenblikken heerschte er een diep
stilzwijgen; elk der leden werd door zijne eigene
gedachten te zeer bezig gehouden omtotandereD
het woord te richten. Dat was toch al te erg
en te onverwacht. Niet alleen was het schan
delijk en ontzettend, dat men een vriend en
broeder om zoo te z< ggen naar de gevangenis had
gesleept, maar wat zou de wereld zeggen van een
boud, die een van moord beschuldigde onder
zijne leden telde
Hun aller toekomst en reputatie stond op het
spel; hun vurig verlangd doel, waarnaar zij
streefden, om niettegenstaande de minachting
van velen, de algemeene achting der maatschappij
te verwerven, stond op het punt voor altijd
vernietigd te worden.
Toen Jean eenigermate zijne bedaardheid had
teruggekregen, 9tond hij op en sprak de verga
derde leden op vasten toon toe:
„Wij vormen eene enkele groote familie; de
onvoorziene slag, die Urban Kerdren getroffen
heeft, treft ons allen vreeselijk. Van nu af be
lmoren wij allen hem toe wat mij betreft, ik
heb hem nog nimmer zoo hooggeschat, nog nooit
zoo warm en diep als een broeder bemind, dan
op dit oogenblik. En gij allen, zijt gij niet van
hetzelfde gevoelen
„Jal jal riepen de jongen mannen als uit één
mond.
„Wij willen hem alzoo redden tot iederen prijs.
Alles, onze betrekkingen, onze beurs, ods ver
stand, in één woord, al de ons ten dienste
staande middelen moeten tot zijne redding aan
gewend worden.'
Toen verhiel zich Clemens Roux.
„Ik ben advocaat," zeide hij „ik zal mij
morgen naar de gevangenis begeven on te zien,
hoe de zaak staut.'
„Zeer goed,* zeide Marigné, „en gij, Louis,
zijt gij niet bekend met den rechter van in
structie
„Hij is D(g cenigszins familie van mij,' was
het antwoord van den jongen man.
„Welnu, zoolang Urban in hechtenis gehouden
wordt, moet gij al uw invloed aanwenden, dat
hem eene goede behandeling ten dee) valt."
,]k heb den dokter der gevangenis menigen
dienst bewezen," zeide Barbesius; „hij en ook
den geestelijke der gevangenis zijn mijne vrien
den ik zal'die beide een bezoek brengen.'
„Goed, zeer goed!" zeide Marigné verlicht en,
zich tot de overigen wendend sprak hij
„Is er nog iemand onder u, in wiens macht
het ligt, iets voor onzen ongelukkigen vriend te
doen
„Ik 1' liet zich iemand hooren, en uit het
halfdonker der zaal, waar hij tot heden verwijld
had, te voorschijn tredend, begon Lucien Ramous-
sot aldus
,Ik wil politie agent worden Urban is on
schuldig Clemens Roux zal dit de rechters
zeggen, ik wil de bewijzen daarvoor bijbrengen,
ik wil den moordenaar uit zijn schuilhoek lokken
en voor de rechters sleepeijfc ik, Lucien Rarnous-
90t, vermoed wie de moorderaar i9 Voor de
trappen van het gerechtshof, waar hij bleek van
schrik moet in elkander zakken, wil ik uitroe
pen de bijl van den beul is geen straf genoeg
>oor den ellendeling; hij moet zijn geheele
leven lang afwisselend de smarten des lichaams
en de kwellingen der ziel verduren, zooveel het
door menschelijk smart geschieden kan, moet
hij zijne laatste roekelooze daad en de schurken
streken van zijn vroeger duister leven boeten.'
„Wat wilt gij daarmede zeggen vroeg Ma-
ding gegeven.
De minister heeft gemeend de herziening
van het tarief te moeten doen samengaan met
eene codificatie van daarmede in verband
staande wettelijke bepalingen.
Het moet erkend worden, dat de interna
tionale troepen doen wat zij kunnen. In
enkele dagen hebben zij, onder een ondra
gelijke warmte, den tegenstand van de Chi
neesche tioepen, de vijandschap der bevolking,
n moeilijk terrein en allerlei ontberingen
het grootste gedeelte van den weg afgelegd,
die Tientsin van Peking scheidt. Voortdu
rend langs de Pei-ho oprukkende, waren zij
Zondagochtend reeds te Toengtsjou aangeko
men, een aanzienlijke plaats op 16 of 17
kilometers van Peking. Terwijl wij dit
schrijven kan dus de groote kwestie, die twee
maanden lang de wereld in spanning gehou
den heelt, beslist zijn, want nu de Chineezen
na de verovering van Pei-tsang weinig tegen
stand geboden hebben, gcloolt men in het
algemeen ook niet dal zij zich ernstig zullen
verzetten tegen den intocht der geallieerden
binnen Peking.
Reuter's bericht uit een Amerikaansche
krant, die al weet te vertellen van den in
tocht in Peking, enz. was de kosten van het
overseinen niet waard. Er is natuurlijk altijd
n Amerikaansche of Engelsche krant le
vinden die aan zijn lezers meedeelt wat men
nog niet weten kan.
Het is de vraag of iemand den toestand
te Peking en het karakter van de Chineezen
goed genoeg kent om een eenigszins aanne
melijke voorspelling te wagen van wal er nu
gebeuren zalof de vreemdelingen op het
laatste oogenblik nog vermoord of, vei der
ongedeerd, aan het ontzettingsleger uiigelc
verd zullen worden. Te Washington was
men gisteren weer mismoedig gesterad, want
er was een telegram van den gezant Conger
ontvangen dat de regeering niet dadelijk open
baar gemaakt fieeii daarop was aan Chaffee
geseind om snel voort te maken, en men
vond dat een onrustbarend teeken, ook in
verband met het aan MacDonald toegeschre
ven, uit Kanton overgeseinde telegram, dat
den toestand hachelijk voorstelde. Maar het
ontbreekt ook niet aan aanwijzingen in gi n
stigen zin tr worden nu, door tusscherikomst
van de Chineesche gezanten, geregeld tele
grammen gewisseld door de regeeringen en
hun gezanten le Peking de onderkoningen
in het zuiden hebben er bij de Regentes op
aangedrongen, te Peking te blijven, en men
zegt nu dat de Chineesche regeering een
aanzienlijk ambtenaar naar Toeng-tsjou zal
zenden (of reeds gezonden heeftom over
rigné verwendeid.
Lucien streek zijn lang haar terug, als wilde
hij helderheid in zijne door de geweldige op
winding verduisterde gedachten brengen zijne
9tern werd rustiger en zijn blik, die voor korten
tijd i.og ongestadig had rondgezweefd, nam
«ene vaste uitdrukking aan toen hij vroeg:
„Wilt gij
„Hoe zouden wij zulk eene opoflerirg kunnen
afwijzen
„Opoffering!' herhaalde Lucien, .zooals gij
wilt, maar het is ook vergelding, waartoe ik
besluit. Belooft gij mij, dat gij vo< r Lucien
Ramoussot-, ook in de nieuwe betrekking, welke
hij heden nog wil aanvaarden, uwe vriendschaj
salt blijven bewaren
Allen staken hem de handen toe; Lucien
drukte ze niet koortsachtige opwindingtoen
naiu hij den arm van Marigné en zeide
„Kom, vriend wij hebben elkaar nog veel
te vei tellen en nog menige zaak met elkaar of
te spreken.
ELFDE HOOFDSTUK.
Nadut Lucien Ramoussot zijn vriend Marigné
verlaten had, richtte hij zijne schreden naar de
straat Faubourg St. Germain. In deze straat
staat een huis van twee verdiepingen het is een
droefgeestig stadskwartier, op welks trottoirs
men zich enkel in ganzengelid kan voortbewegen
en in hetwelk twee zich te gemoct komende rij
tuigen, even als de geiten van I.a Fontaine elkaar
niet kunnen uitwijken.
De kelder van het huis, dat door een ijzeren
hek eene weinig geïsoleerde stelling inneemt, is
door een goudsmid bewoond, wiens hamerslagen
den geheelen dag in de buurt weerklinken. Op
de eerste verdieping schijnt alles rustig en te
vreden te zijn. De tweede verdieping heeft
minder overeenkomst met eene arbeiderswoning
dan met een kooi vol levenslustige vogels. Reeds
's morgens in de vroegte vertonen zich achter dc
bloempotten voor het venster vier of vijf blond
en bruingelokte kinderkopjes. Als het venster
open is, wat bij warm, mooi weer ui tijd het ge
val is, hooren de bewoners van de kleine winkels
de uitlevering der vreemdelingen te onder
handelen. Óns komen, met het oog op den
geheelen toestand, deze gunstige teekenen
betrouwbaarder voor dan de ongunstige
men zal in elk geval binnen enkele dagen
weten of men zich gevleid heeft met ijdele
hoop.
Heeft dus de beschaafde wereld in haar
geheel recht en reden tot verheugenis
wijl men reeds zoover is gevorderd; in de
nict-Engelsch sprekende landen, waar de
onrechtvaardige strijd tegen vrijheid en on
afhankelijkheid iler Britten tot uitbreiding
van invloed en van grondgebied, dooreer.—
genomen met belangstelling voor de wakker
stand houdende Boeren is gevolgd, ral men
2ich in gelijke mate wel ongeveer verheugen
over de afwezigheid van officieel nieuws van
den Engelschen opperbevelhebber in Zui
Afrika lord Roberts en over de aanwezigheid
van een telegram uit Krugersdorp (ten noorden
van Johannesburg.)
Volgens deze depêche werd de Boeren
generaal De Wet, op wien reeds sinds lange
dagen en weken jacht worden gemaakt door
een geweldige Britsche overmacht, gisteren
Woensdag geoordeeld Ventersdorp (ten oos
ten van de door hem overgetrokken spoor
lijn Johannesburg Klerksdorp) reeds te zijn
gepasseerd op marsch in noordelijke richting
op Rustenburg aan, welke plaats bezet wordt
gehouden door generaal Delarey en diens
manschappen.
„Kitchener en andere Engelsche generaals
zitten de Boerenstrijdmacht dicht opde hielen,/
aldus heet het aan het slot van het tele
gram en uit deze, bijna tot eeD geijkten term
geworden uitdrukking van Britsche zijde, kan
men met voldoende zekerheid opmaken, dat
de Wet's positie volstrekt niet hachelijk is,
ja dat hij naar alle waarschijnlijkheid er ten
volle in geslaagd is de Britten met behoor
lijken voorsprong zijnerzijds achter zich te
laten.
Natuurlijk zal de massa in het Vereenigde
Koninkrijk zich door dit telegram niet zoo
maar opeens alle hoop op welslagen van den
Britschen toeleg laten ontnemen, ook al be
denkt men, dat de Wet het grootste gevaar
reeds is te boven gekomen, sinds hij er in
geslaagd is den hem bij Welverdiend den
weg versperrenden generaal Smith-Dorrien
beet te nemen of althans diens toeleg te
verijdelen om den opmarsch te vertragen,
ten einde den strijdmachten onder de aan
voerders Kitchener en Methuen gelegenheid
te bieden naderbij te komen, om zich met
gansch hun overmacht op de Boeren te
werpen
De eene particuliere oorlogscorrespondent
der Briiten wist zoo juist te berichten, dat er
van de 3500 De Wet vergezellende manschap
pen niet meer dan duizend tot de vechtkwa-
liteiten kunnen worden gerekend de ander
in do buurt don geheelen dog een opwekkend
kindergezar gbij regenachtig weer is het aan
zicht van de straat nog eens zoo treurig, de kin
deren zingen dan niét.
Lucien Ramoussot nam den sleutel en opande
de huisdeur, in den gang aangekomen steeg, hij
de spaarzaam verlichte trappen op en bleef voor
de deur zijner woning slaan dezelve bevatte
drie kleine vertrekken, eene werkkamer, eene
slaapkamer en eene woonkamer, die alle drie
met meubels uitgesneden eikenhout gemeubileerd
waren de muren verdwenen achter de teeke-
t.ingen van bekoorlijke landschappen en io de
kamers heerschte een, door zacht gekleurde
vensterglazen te voorschijn geroepeD halfduister,
dat de oogen aangenaam aandeed.
Nnnwelijks had Lucien eene lamp ontstoken,
of hij begaf zich naar den verwijderdsten hoek
der slaapkamer, om daar voor een zwart voor
hangsel te blijven staan, hetwelk het portret
van een man bedekte. Hij schoof het beschut
tende doek terzijde en het beeld van een man
van middelbaren leeftijd, dat eene onmiskenbare
Selijkenis met Lucien bezat, vertoonde zich aan
e blikken van den jongeling. Het vreedzame
licht der lamp bescheen eene opgeruimde, zachte
physiouoraie een geheel leven van goedheid en
rechtschapenheid blonk op het gelaat van den
man, wiens trekken Lucien met eene wee
moedigheid beschouwde, die liet medelijden van
een verborgen toeschouwer zouden hebben opge
wekt. Hij vouwde de handen als tot een gebed,
doch plotseling verwrongen zich zijne gelaats
trekken en maakte hem als 't ware onkenbaar.
Zijne vingers kromden zich als de klauwen van
een roofvogel. Zijn arm verhief zich dreigend
in de richting der schilderij en van zijne trillende
lippen klonken deze met luide stem gesprokene
woorden
.Gij zult gewroken worden; ja, en wel vreese
lijk gewroken worden!'
Toen ging hij naar zijn lessenaar, nam uit
eene Inde een bundel geel gewordon papieren,
die veelvuldig van postzegels voorzien waren.
Nadat hij dezelve volgens datum gerangschikt
had, begon hij ze, wellicht voor de honderdste
maal te lezen, noteerde nu en dan iels in zijn
zakboekje en naarmate bij met zijne lectuur
voortging, vertoonde zich een blos van schaamte
en tooru altijd duidelijker op zijn voorhoofd.
(Wordt vervolgd.)
1 V
I