Nummer 64. Zondag 19 Augustus. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. AN TOON TIELEN, De valsche Baron. j Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. Wet tot wijziging' der invoerrechten. FEUILLETON. ÜIT6EV E li WAALWIJK. DE BOND VAN GELEERDEN EN KUN STEN AARS, Een blik op den toestand der beide oorlogsterreinen. LUCIEN RAMOUSSOT. en Courant, Dit Blad verschijnt W o e 11 s d a g- en Zaterdagavon d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1 7 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2inaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten, Reclames 15 cent per regel. Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder knnuen veroorzaken Burgemeester en VVetlioudeis der gemeente Waal wijk brengen ter openbare kennis dat bij hun be sluit *an den 11 dezer aan F. F. Le Blanc, aldaar en zijne rechtverkrijgenden, vergunning is ver leend tot het plaatsen en in werking brengen van eene stoommachine van acht paardenkracht, in een looierij gebouw staande te Waajwijk op het perceel kadastraal bekend in Sectie B No. 1495. Waalwijk 12 Augustus 1900 De Burgemeester voornoemd. J.TIMMERMANS Wzn. (W. B.) De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Inrichtingen, welke gevaar, schade ol hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Weihouders der Gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis dat bij hun besluit van den lift dezer aan Van Ierscl, Willox Co., aldaar en zijne rechtverkrijgenden, vergunning is verleend tot het uitbreiden nunner Stoomledei iabriek, staande te Waalwijk op het perceel kadastraal bekend in sectie B. Nos. 1125 en 1481. Waalwijk, den 12 Augustus 1900. De Burgemeester, J. TIMMERMANS Wz. (W. B.) De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Bij de Tweede Kamer is thans ingekomen een wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van het tarief van invoerrechten en daarmede in verband staande bepalingen. Het ontwerp van wet heeft tweeërlei strek king technische verbetering van het beslaand tarief; versterking der inkomsten van de schatkist. Voorop gesteld wordt dat een groot gebrek van het tarief van 1862, zooals het in 1877 is herzien, is, dat het zoowel den handel als het bestuur der belastingen maar al te dik wijls stelt voor de vraag of een ingevoerd artikel tot de belaste dan wel tot de vrijge stelde behoort. De bezwaren doen zich voornamelijk voor met betrekking tot de fabiieks- landbouw- en stoomwerktuigen en de gereedschappen en niet minder met betrekking tot de onder deden daarvan. Meer en meer geeft voor de heffing der in voerrechten ook moeilijkheid de vraag, wat als fabriek, wat als werkplaats is aan te merken. Onopgelost ook laat de wet de vraag, wat onder stoomwerktuig is te verstaan. Tal van werktuigen zijn voorts zoowel voor hand als voor stoomkracht ingericht. Naast de vraag fabriek of werkplaats, rijst eene an dere werktuig of gereedschap. Ook bij de toepassing van de vrijstelling van gereed schappen zijn de bezwaren niet uitgebleven. De minister is tot de slotsom gekomen, dat zonder vooruit te loopeu op hetgeen later desgevorderd uit andere bronnen zal zijn te putten, de thans benoodigde versterking dei- inkomsten moet verkregen worden door een matige verhooging der invoerrechten. Hij ontveinst zich niet dat zelfs aan zulk eene verhooging bezwaren zijn verbonden. Men pleegt ons tarief een fiscaal-tarief te noemen en dat is het ook in hoofdzaak en dat blijft het nu ook. Het verschil tusschen een fiscaal en een protectionistisch tarief is niet noodwendig hierin gelegen, dat uit het eerste geenerlei bescherming voortvloeit. De wetgever die zich bij de regeling der invoer rechten op het standpunt van den vrijen handel plaatst, zal het tarief zoo inrichten dat de bescherming, die er uit voortvloeit zoo gering mogelijk is. Het thans aangeboden ontwerp brengt in de keus der belaste artikelen zoo goed als geen verandering. Volgens eene raming van de financieele ge volgen mag een totale vermeerdering van op brengst worden verwacht van f 1.800,000. De raming is echter opgemaakt naar de gegevens van 1899, en die van 1900 beloven veel gun stiger te zijn. Aan de toelichting der posten in het voor gestelde tarief werd o. a. ontleend Evenals thans zullen vrij zijn de gewoue straat- en metselsteen enkel uit "klei of leem gebakken, maar tevens alle overige straat- steenen, voor zoover zij geen tegels zijn. Voor deze laatste daarentegen en voor de dak pannen zal gelden, dat zij alleen dan vrijdom genieten, wanneer zij enkel uit klei of leein vervaardigd en onverglaasd zijn. Voorgesteld wordt het tarief'voor creosoot, carbolzuur en dergelijke distillatieproducten van kool- of houtteer van 55 cents de 100 KG. te brengen op 40 cent. Voor naaigarens wordt een recht van 3 pCt. voorgesteld. Voorts wordt o.a. voorgesteld kurk, gesneden of ge- 23). TIENDE HOOFDSTUK. OF „Les Compagnons de la Vache Enragée.' Men bedankte Urban voor de aanwerving van het nieuwe lid en ging toen over tot het bespreken van verschillende zaken aangaande de vooruit zichten en vorderingen van de verschillende leden. Men verheugde zich bijzonder bij het liooren van de moedige daad, welke Urban Ker- dren had volvoerd door zijn weldoener, met gevaar van zijn eigen leven van een groot onge luk te redden van dit geval had hen Jean Ma riene op de hoogte gebracht. Daar het langzamerhand tijd werd zich te ruste begeven, verwijderde zich vele leden, enkele bleven nog een oogenblik bijeen om met elkaar over allerlei zaken betreffende kunst en wetenschap te redeneeren. „En dan', zeide Mareuil, «hoe vindt gij oni medelid, Urban Kerdren „hij is een waar sieraad voor onzen bond, moedig, edel en rechtschapen daarbij eon dichter in zijn hart; welke schoone gedichten zijn niet in zijne pen gevloeid, ware, heldere poëzie.' „Ja', antwoordde Claudius, „van hem kunnen wij gerust zeggen, dat hij eens uan den kunste naarshemel als eene ster zal schitteren'. Met dergelijke gesprekken brachten de leden van den bond hunne vrije avonden door. Op den avond van den dag, op welke de moord op den millionnair was bekend geworden, zaten onze vrienden zooals gewoonlijk in het gezamen lijk atelier bijeen. Alle leden van aen bond weren nog niet tegenwoordig. Plotseling wordt dc deur geopend en Jean Marigné, bleek van opgewondenheid, trad binnen. Hij was zich zelve zoo weinig meester, dat hij zijnen gewonen groet vergat, hij naderde de tafel en sprak met fatsoeneerd te onderwerpen aan een recht advalorem. Het invoerrecht is thans f 10 per 100 KG. Vrijdom wordt voorgesteld voor de z.g. kwartiers. Ten aanzien van lederwerk wordt behoudens de vei hooging van liet recht van 5 tot 6 pCt. bestendiging van den bestaanden toestand voorgesteld. Ten einde voor het vervolg allen twijfel weg te nemen en simulation onnoodig te maken, is voor alle meel- en aardappelmeel- fabrikaten een recht van f 2 voorgesteld, be halve voor die, welke meer dan 10 pCt. ver zoetende. stollen bevatten en evenals thans met f25 de 100 KG. belast worden. Brood, scheepsbeschuit, stijfsel en dextiine blijven onbelast. Voor alle machinerieën, werktuigen en ge reedschappen, ongeacht hunne samenstelling en bestemming wordt vrijstelling van invoer recht voorgesteld, echter niet voor gereedschap voor keukens en kantoren en voor tafel-, scheer-, voorsnij- en zakmessen. In den voorgestelden tariefpost worden alle metaalwaren samengevat en met uitzondering van eenige voorwerpen gelijkelijk met 6 pCt. der «aarde belast. Er zal vrijdom zijn voor staven, platen, banden en draad, welke door walsen, trekken of persen verkregen worden voor vormen of profielen, geen gietwerk zijnde, en voor ijzeren fusttn voorts voor rails, dwarsliggers, lasch- en verbindingsplaten voor spoorwegen. Voor olie, waaronder ook katoenzaad-stearine wordt de vrij algemeene verhooging van het recht-, in verhouding van 5.6 voorgesteld. De post is aangevuld met smeer en olie. voor wagens en machinerieën. De bedoeling is ook terpentijnolie te belasten. Alle middelen van vervoer te lande voor personen of goederen worden onder één post vercenigd. Locomotieven met toebehoorenzijn geen voertuigen doch krachtwerktuigen en belmoren derhalve tot de van invoerrecht vrijgestelde werktuigen. Voor saccharine en saccharlnehoudende stoffen wordt een recht van f3 per KG. voorgesteld. Ka rijpe overweging heeft de minister af gezien van het denkbeeld om tabak met f2.50 per 100 KG. te belasten. Daarentegen bleek geen bezwaar te bestaan tegen aanmerkelijke verhoogingen van het recht op sigaren en andere verwerkte tabak en voorgesteld wordt sigaren te belasten metf 100, welk recht na genoeg 6 pCt. zal bedragen. Ten aanzien van vruchten wordt aan het stelsel van specifieke rechten eenige uitbrei- ■5P eene stem, die duidelijk zijne inwendige ontroe ring verried „Vrienden en kameraden Thans is het uur gekomen waarop wij onze belofte, die wij voor elkander hebben afgelegd, zullen moeten na komen. Een onzer leden, is een groot bijna onherstelbaar ongeluk overkomen. Ons braaf, edel en trouw lid, Urban Kerdren, wordt van eene daad beschuldigd, waartoe, ik ben er zeker van, hem niemand van ons in staat acht. Hij wordt beschuldigd zijn weldoener en onzvn be schermer en vriend, laaghartig vermoord te hebben.... Vele bewijzen zijn tegen hem.... Maar het kan, het mag niet zijn... Laat ons thans toonen, dat de steun, die wij elkander, bij toe treding tot den bond toezegden, geene ijdele plirasen waren. „Wat! Urban Kerdren!' riepen eenigen, ;/wat wilt gij zeggen Jcan vertelde toen, in afgebroken volzinnen, wat hij in het Monniersche paleis gehoord en gezien had en hetwelk onze lezers reeds weten. Toen hij geëindigd had, zonk hij als overstelpt door aandoeningen, op den stoel neder, dien hem een der vrienden had toegeschoven. Enkele oogenblikken heerschte er een diep stilzwijgen; elk der leden werd door zijne eigene gedachten te zeer bezig gehouden omtotandereD het woord te richten. Dat was toch al te erg en te onverwacht. Niet alleen was het schan delijk en ontzettend, dat men een vriend en broeder om zoo te z< ggen naar de gevangenis had gesleept, maar wat zou de wereld zeggen van een boud, die een van moord beschuldigde onder zijne leden telde Hun aller toekomst en reputatie stond op het spel; hun vurig verlangd doel, waarnaar zij streefden, om niettegenstaande de minachting van velen, de algemeene achting der maatschappij te verwerven, stond op het punt voor altijd vernietigd te worden. Toen Jean eenigermate zijne bedaardheid had teruggekregen, 9tond hij op en sprak de verga derde leden op vasten toon toe: „Wij vormen eene enkele groote familie; de onvoorziene slag, die Urban Kerdren getroffen heeft, treft ons allen vreeselijk. Van nu af be lmoren wij allen hem toe wat mij betreft, ik heb hem nog nimmer zoo hooggeschat, nog nooit zoo warm en diep als een broeder bemind, dan op dit oogenblik. En gij allen, zijt gij niet van hetzelfde gevoelen „Jal jal riepen de jongen mannen als uit één mond. „Wij willen hem alzoo redden tot iederen prijs. Alles, onze betrekkingen, onze beurs, ods ver stand, in één woord, al de ons ten dienste staande middelen moeten tot zijne redding aan gewend worden.' Toen verhiel zich Clemens Roux. „Ik ben advocaat," zeide hij „ik zal mij morgen naar de gevangenis begeven on te zien, hoe de zaak staut.' „Zeer goed,* zeide Marigné, „en gij, Louis, zijt gij niet bekend met den rechter van in structie „Hij is D(g cenigszins familie van mij,' was het antwoord van den jongen man. „Welnu, zoolang Urban in hechtenis gehouden wordt, moet gij al uw invloed aanwenden, dat hem eene goede behandeling ten dee) valt." ,]k heb den dokter der gevangenis menigen dienst bewezen," zeide Barbesius; „hij en ook den geestelijke der gevangenis zijn mijne vrien den ik zal'die beide een bezoek brengen.' „Goed, zeer goed!" zeide Marigné verlicht en, zich tot de overigen wendend sprak hij „Is er nog iemand onder u, in wiens macht het ligt, iets voor onzen ongelukkigen vriend te doen „Ik 1' liet zich iemand hooren, en uit het halfdonker der zaal, waar hij tot heden verwijld had, te voorschijn tredend, begon Lucien Ramous- sot aldus ,Ik wil politie agent worden Urban is on schuldig Clemens Roux zal dit de rechters zeggen, ik wil de bewijzen daarvoor bijbrengen, ik wil den moordenaar uit zijn schuilhoek lokken en voor de rechters sleepeijfc ik, Lucien Rarnous- 90t, vermoed wie de moorderaar i9 Voor de trappen van het gerechtshof, waar hij bleek van schrik moet in elkander zakken, wil ik uitroe pen de bijl van den beul is geen straf genoeg >oor den ellendeling; hij moet zijn geheele leven lang afwisselend de smarten des lichaams en de kwellingen der ziel verduren, zooveel het door menschelijk smart geschieden kan, moet hij zijne laatste roekelooze daad en de schurken streken van zijn vroeger duister leven boeten.' „Wat wilt gij daarmede zeggen vroeg Ma- ding gegeven. De minister heeft gemeend de herziening van het tarief te moeten doen samengaan met eene codificatie van daarmede in verband staande wettelijke bepalingen. Het moet erkend worden, dat de interna tionale troepen doen wat zij kunnen. In enkele dagen hebben zij, onder een ondra gelijke warmte, den tegenstand van de Chi neesche tioepen, de vijandschap der bevolking, n moeilijk terrein en allerlei ontberingen het grootste gedeelte van den weg afgelegd, die Tientsin van Peking scheidt. Voortdu rend langs de Pei-ho oprukkende, waren zij Zondagochtend reeds te Toengtsjou aangeko men, een aanzienlijke plaats op 16 of 17 kilometers van Peking. Terwijl wij dit schrijven kan dus de groote kwestie, die twee maanden lang de wereld in spanning gehou den heelt, beslist zijn, want nu de Chineezen na de verovering van Pei-tsang weinig tegen stand geboden hebben, gcloolt men in het algemeen ook niet dal zij zich ernstig zullen verzetten tegen den intocht der geallieerden binnen Peking. Reuter's bericht uit een Amerikaansche krant, die al weet te vertellen van den in tocht in Peking, enz. was de kosten van het overseinen niet waard. Er is natuurlijk altijd n Amerikaansche of Engelsche krant le vinden die aan zijn lezers meedeelt wat men nog niet weten kan. Het is de vraag of iemand den toestand te Peking en het karakter van de Chineezen goed genoeg kent om een eenigszins aanne melijke voorspelling te wagen van wal er nu gebeuren zalof de vreemdelingen op het laatste oogenblik nog vermoord of, vei der ongedeerd, aan het ontzettingsleger uiigelc verd zullen worden. Te Washington was men gisteren weer mismoedig gesterad, want er was een telegram van den gezant Conger ontvangen dat de regeering niet dadelijk open baar gemaakt fieeii daarop was aan Chaffee geseind om snel voort te maken, en men vond dat een onrustbarend teeken, ook in verband met het aan MacDonald toegeschre ven, uit Kanton overgeseinde telegram, dat den toestand hachelijk voorstelde. Maar het ontbreekt ook niet aan aanwijzingen in gi n stigen zin tr worden nu, door tusscherikomst van de Chineesche gezanten, geregeld tele grammen gewisseld door de regeeringen en hun gezanten le Peking de onderkoningen in het zuiden hebben er bij de Regentes op aangedrongen, te Peking te blijven, en men zegt nu dat de Chineesche regeering een aanzienlijk ambtenaar naar Toeng-tsjou zal zenden (of reeds gezonden heeftom over rigné verwendeid. Lucien streek zijn lang haar terug, als wilde hij helderheid in zijne door de geweldige op winding verduisterde gedachten brengen zijne 9tern werd rustiger en zijn blik, die voor korten tijd i.og ongestadig had rondgezweefd, nam «ene vaste uitdrukking aan toen hij vroeg: „Wilt gij „Hoe zouden wij zulk eene opoflerirg kunnen afwijzen „Opoffering!' herhaalde Lucien, .zooals gij wilt, maar het is ook vergelding, waartoe ik besluit. Belooft gij mij, dat gij vo< r Lucien Ramoussot-, ook in de nieuwe betrekking, welke hij heden nog wil aanvaarden, uwe vriendschaj salt blijven bewaren Allen staken hem de handen toe; Lucien drukte ze niet koortsachtige opwindingtoen naiu hij den arm van Marigné en zeide „Kom, vriend wij hebben elkaar nog veel te vei tellen en nog menige zaak met elkaar of te spreken. ELFDE HOOFDSTUK. Nadut Lucien Ramoussot zijn vriend Marigné verlaten had, richtte hij zijne schreden naar de straat Faubourg St. Germain. In deze straat staat een huis van twee verdiepingen het is een droefgeestig stadskwartier, op welks trottoirs men zich enkel in ganzengelid kan voortbewegen en in hetwelk twee zich te gemoct komende rij tuigen, even als de geiten van I.a Fontaine elkaar niet kunnen uitwijken. De kelder van het huis, dat door een ijzeren hek eene weinig geïsoleerde stelling inneemt, is door een goudsmid bewoond, wiens hamerslagen den geheelen dag in de buurt weerklinken. Op de eerste verdieping schijnt alles rustig en te vreden te zijn. De tweede verdieping heeft minder overeenkomst met eene arbeiderswoning dan met een kooi vol levenslustige vogels. Reeds 's morgens in de vroegte vertonen zich achter dc bloempotten voor het venster vier of vijf blond en bruingelokte kinderkopjes. Als het venster open is, wat bij warm, mooi weer ui tijd het ge val is, hooren de bewoners van de kleine winkels de uitlevering der vreemdelingen te onder handelen. Óns komen, met het oog op den geheelen toestand, deze gunstige teekenen betrouwbaarder voor dan de ongunstige men zal in elk geval binnen enkele dagen weten of men zich gevleid heeft met ijdele hoop. Heeft dus de beschaafde wereld in haar geheel recht en reden tot verheugenis wijl men reeds zoover is gevorderd; in de nict-Engelsch sprekende landen, waar de onrechtvaardige strijd tegen vrijheid en on afhankelijkheid iler Britten tot uitbreiding van invloed en van grondgebied, dooreer.— genomen met belangstelling voor de wakker stand houdende Boeren is gevolgd, ral men 2ich in gelijke mate wel ongeveer verheugen over de afwezigheid van officieel nieuws van den Engelschen opperbevelhebber in Zui Afrika lord Roberts en over de aanwezigheid van een telegram uit Krugersdorp (ten noorden van Johannesburg.) Volgens deze depêche werd de Boeren generaal De Wet, op wien reeds sinds lange dagen en weken jacht worden gemaakt door een geweldige Britsche overmacht, gisteren Woensdag geoordeeld Ventersdorp (ten oos ten van de door hem overgetrokken spoor lijn Johannesburg Klerksdorp) reeds te zijn gepasseerd op marsch in noordelijke richting op Rustenburg aan, welke plaats bezet wordt gehouden door generaal Delarey en diens manschappen. „Kitchener en andere Engelsche generaals zitten de Boerenstrijdmacht dicht opde hielen,/ aldus heet het aan het slot van het tele gram en uit deze, bijna tot eeD geijkten term geworden uitdrukking van Britsche zijde, kan men met voldoende zekerheid opmaken, dat de Wet's positie volstrekt niet hachelijk is, ja dat hij naar alle waarschijnlijkheid er ten volle in geslaagd is de Britten met behoor lijken voorsprong zijnerzijds achter zich te laten. Natuurlijk zal de massa in het Vereenigde Koninkrijk zich door dit telegram niet zoo maar opeens alle hoop op welslagen van den Britschen toeleg laten ontnemen, ook al be denkt men, dat de Wet het grootste gevaar reeds is te boven gekomen, sinds hij er in geslaagd is den hem bij Welverdiend den weg versperrenden generaal Smith-Dorrien beet te nemen of althans diens toeleg te verijdelen om den opmarsch te vertragen, ten einde den strijdmachten onder de aan voerders Kitchener en Methuen gelegenheid te bieden naderbij te komen, om zich met gansch hun overmacht op de Boeren te werpen De eene particuliere oorlogscorrespondent der Briiten wist zoo juist te berichten, dat er van de 3500 De Wet vergezellende manschap pen niet meer dan duizend tot de vechtkwa- liteiten kunnen worden gerekend de ander in do buurt don geheelen dog een opwekkend kindergezar gbij regenachtig weer is het aan zicht van de straat nog eens zoo treurig, de kin deren zingen dan niét. Lucien Ramoussot nam den sleutel en opande de huisdeur, in den gang aangekomen steeg, hij de spaarzaam verlichte trappen op en bleef voor de deur zijner woning slaan dezelve bevatte drie kleine vertrekken, eene werkkamer, eene slaapkamer en eene woonkamer, die alle drie met meubels uitgesneden eikenhout gemeubileerd waren de muren verdwenen achter de teeke- t.ingen van bekoorlijke landschappen en io de kamers heerschte een, door zacht gekleurde vensterglazen te voorschijn geroepeD halfduister, dat de oogen aangenaam aandeed. Nnnwelijks had Lucien eene lamp ontstoken, of hij begaf zich naar den verwijderdsten hoek der slaapkamer, om daar voor een zwart voor hangsel te blijven staan, hetwelk het portret van een man bedekte. Hij schoof het beschut tende doek terzijde en het beeld van een man van middelbaren leeftijd, dat eene onmiskenbare Selijkenis met Lucien bezat, vertoonde zich aan e blikken van den jongeling. Het vreedzame licht der lamp bescheen eene opgeruimde, zachte physiouoraie een geheel leven van goedheid en rechtschapenheid blonk op het gelaat van den man, wiens trekken Lucien met eene wee moedigheid beschouwde, die liet medelijden van een verborgen toeschouwer zouden hebben opge wekt. Hij vouwde de handen als tot een gebed, doch plotseling verwrongen zich zijne gelaats trekken en maakte hem als 't ware onkenbaar. Zijne vingers kromden zich als de klauwen van een roofvogel. Zijn arm verhief zich dreigend in de richting der schilderij en van zijne trillende lippen klonken deze met luide stem gesprokene woorden .Gij zult gewroken worden; ja, en wel vreese lijk gewroken worden!' Toen ging hij naar zijn lessenaar, nam uit eene Inde een bundel geel gewordon papieren, die veelvuldig van postzegels voorzien waren. Nadat hij dezelve volgens datum gerangschikt had, begon hij ze, wellicht voor de honderdste maal te lezen, noteerde nu en dan iels in zijn zakboekje en naarmate bij met zijne lectuur voortging, vertoonde zich een blos van schaamte en tooru altijd duidelijker op zijn voorhoofd. (Wordt vervolgd.) 1 V I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1