Nummer 70. Zaterdag 8 September. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. Oe Zuid-Afrikaansche oorlog, ANTOON TIELEN, De valsehe Baron. Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. FEUILLETON. Onze handel. r m Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden fÜ.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advkrtentiën 1'7 regels fO.GO; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zper voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. DE VRIENDINNEN. Reeds meermalen hebben we in verschil lende artikelen getoond, boe Nederland te genwoordig zijn prestige op politiek gebied weet te handhaven, hetzelfde Nederland, dat weleer, door zijri macht en handel te laud en ter zee, den hoogsten toon aangaf en welks diplomaten aan de geheele wereld de wet durfden voorschrijven. Dat prestige hebben we door opeenvol gende daden van laksheid en ironische vrees geleidelijk verloren, zoodat we thans nu! zijn en onze buren en anderen als 't ware doen met Nederland, het fiere Nederland van weleer, wat hun 't beste lijkt. Ja, nauwelijks wordt met ons als natie rekening gehouden. Treurig, maar toch waar En hoe gaat 't met onzen handel P We zullen hiervan een kort overzicht ge ven, met eenige feiten den betreurensw&ar- digen toestand staven. We zullen zien, dat wij lijdelijk toezien, dat andereu ons de kaas van 't brood eten en wel voornamelijk het perfide Engeland, tegen wien elk rechtgeaard Nederlander met haat vervuld moet zijn en ook i s. Wij hebben rijke koloniën in Indië, waar uit en waarheen jaarlijks voor millioenen verzonden wordt, we voeren al meer dan een kwarteeuw een kostbaren oorlog om ook den handel op Noord-Sumatra den weg te banen, maar 't is voor onze natie om van schaamte te blozen, die handel is voor ver reweg het grootste deel in handen van de Engelschen Wanneer invloedrijke handelsmannen geld een u dreigend onheil.' vragen om nieuwe stoomvaartlijnen aan te leggen, dan kloppen ze aan een doovemans- deur. Wanneer buitenlanders komen om spoorwegen, dikwijls denkbeeldige, aan te leggen, haasten we ous de koorden der beurs los te maken en storten met volle handen ons goede geld in hun kwade zaken. Amerika is een bijzonder goede klant voor onze Indische producten. Iu het vorig jaar sloeg het van een Indisch product 650 mill. K.G. in. Niet waar, aan het vervoer van deze respectable uitvoer was wat te ver dienen Doch we hebben er geen duit aan verdiend uit gemis aan een stoomvaartlijn op Amerika, die brood noodig, doch waarvoor geen geld los te maken is. Diezeltde pro ducten zijn, in x\merika aangekomen, ver voerd op spoorlijnen, waarvan de aandeelen in onze brandkasten liggen, doch daar we geen cent aan verdienen, terwijl in een stoomvaartlijn Indië-Amerika voor een heel leger zeelui brood zou liggen. Onze handel met China verkeert in den- zeilden betreurenswaardigen toestand. De vier ladingen rijst, verleden jaar van daar naar Nederland uitgevoerd, kwamen hier aan onder Engelsche vlag, Groote hoeveel heden van dit product op Java aangevoerd kwamen daar onder Engelsche en Duitsche vlag. Suiker en petroleum werden van uit Java insgelijks met vreemde schepen naar China verzonden. Zelfs was het aantal Bel gische schepen, in China in- en uitgeklaard, hooger dan dat onzer eigen vaartuigen. De Nederlandsche vlag wappert thans yan enkele oorlogsschepen in de Chineesche wateren zeer zeker is dit nuttig en noodza kelijk, maar zou het niet vrij wat beter voor onze welvaart zijn, wanneer ze wapperde van een dozijn koopvaardijbooten Dat we nog maar altijd geen stoomvaart lijn hebben op Zuid-Afrika is overbekend, l iet is nu nog tijd die te openen met kans op succes. Met leede oogen zien de dui- zendc Afrikaansche boeren in de Kaapko lonie den ondergang aan van de fiere Re publieken. Met haat vervuld tegen de Engelschen overwinnaar, besloten ze, vcor- taan zoo min mogelijk handel met Engeland te drijven, maar zelf zaken te doen. Daartoe hebben ze hulp noodig, afnemers en leve ranciers. Zijn wij er niet spoedig bij, dau zal Duitschland of het jonge wakkere Bel gië ODS de kans afsnoepen en wij visschen achter 't net, als we nog zoover komen om te visschen. Waarheen we op de kaart het oog wen den, we komen overal te kort. Daar is o.a. de groote Russische graanschuur, waarvan Odessa de uitvoerhaven is. Hoor wat onze consul er van zegt. Gedurende 't vorige jaar vertrokken van hier 7 7 booten, beladen met 14.2 duizend ton graan, naar Nederland, 73 naar Rotterdam, 4 naar Amsterdam. Die naar Amsterdam waren Engelsche; van die naar Rotterdam waren G7 Engelsche, 1 Oostenrijksche. 1 Grieksche, 2 Duitsche en 2 Nederlandsche. Zoo staat het nu met de vloot van een natie, die voor twee eeuwen do grootste vrachtvaarder der wereld was. In alle zeeën, in alle havens, de hemel betere 't, zelfs in onze eigen havens wappert de Engelsche vlag en verdient de Engelschinan de vracht gelden, die in onzen eigen zak hadden kun nen terecht komen. Tot beloouing zendt hij alle3 wat Hollandsch is naar hier of naar Ceylon. En het aangevoerde is nog niet alles. Niet alleen op zee is Engeland ons de baas, ook op 't vaste land en op ons eigen gebied stellen we den Engelschinan in de gelegen heid ons te verdringen. Eén staaltje. Op Java worden op de roomaamsle plaatsen tanks en depots opgericht voor petroleum van een Eugelsche maatschappij, die conces sie verwierf van ons gouvernement. Die maatschappij heeft een kapitaal van 24 mil- lioen gulden, in aandeelen van f 12. Ze exploiteert nu onzen olie in onze bezittin gen, zoodat de Indiërs Indische olie van een Engelschman moet koopen. Voor deze exploitatie had onze handel geen animo. Wel voor de exploitatie van petroleumbron- nen in Hannover en in ltumenie, niet voor die op ons eigen gebied. Wat we hier aanhaalden is zeer treurig. Er is geld genoeg in Nederland om stoom vaartlijnen te exploiteeren, waarvan bewezen is, dat ze rente zullen afwerpen. Een beetje meer nationale zin mocht onze handel wel bezielen, zoodat we bij 't uitzetten van ons kapitaal in de eerste plaats onze eigen land- genooten bevoordeelden en de winsten niet voor 't grootste deel vloeiden in de zakken van vreemdelingen en wel van den Engelsch man, die ons haat met een innigen haat, maar toch niet vies is van ons geld. f,! De Echo van het Zuiden, Wit iil wijk se lie i'ii Langstraatsthe Courant, De Burgemeester der Gemeente Waalwijk, Gezien de aanschrijvingen van den Commissa ris der Koningin in deze provincie, van den 24 Mei 1890, prov. bijblad No. 57,25 November 1S91, prov. bijblad No. 105 en 21 Januari 1895, prov. bijblad No. 12; OVERWEGENDE: dat het herhaaldelijk voorkomt dat Nedcrlnnd- sche werklieden door berichten in de Nieuwsbla den of door daartoe uitgezonden agenten, soms met verstrekking van reisgeld voor de heenreis naar Duitschland ten behoeve van industrieele ondernemingen worden gelokt, terwijl bij hunne aankomst ter plaatse blijkt, dat zij daar niet ge bruikt kunnen worden Vestigt de aandacht der ingezetenen op het wenschelijke om, alvorens op zulke berichten en voorspiegelingen der agenten af te gaan, óf zelf of door tusfehenkomst van den Burgemeester zich tot den Nederlandschen consul in de streek, waar die ondernemingen zich bevinden, te wenden, ten einde inlichtingen in te winnen omtrent de voor uitzichten tot het bekomen van werk, de loonen en de huurprijzen der woningen aldaar. Waalwijk, den 7 September 1900. De Burgemeester voornoemd, J. TIMMERMANS Wz. (W.B.) AFKONDIGING. De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk doen te weten, dat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 8en Mei 1900, zijn vastgesteld de volgende verordeningen A. «Besluit tot heffing van eene plaatselijke belasting voor het gebruik van de waag binnen de gemeente Waalwijk.' Artikel 1. Er wordt van hen, die gebruik maken van de door de gemeente daar te stellen waag, geheven eene belasting onder den naam van waaggeld,* Art. 2. De belasting bedraagt: van levend vee er stukf 0.20 geslacht vee per stuk- 0.10 varkens en kalveren, levend of geslacht en halve varkens per stuk - 0.10 Van alle in dit artikel niet genoemde voor werpen Voor iedere 25 kilo of onderdeel daarvan tot een maximum van 100 kilof 0.02 Voor iedere 50 kilo of onderdeel van 50 kilo daarboven f 0.01 meer. B. .Verordening op de invordering van het waaggeld.' Art. 1. Het waaggeld moet dadelijk bij het gebruik van de waag door dengene, die de zaken ter weging aanbiedt, in handen van den waag- meesler worden voldaan. maken van 29). DERTIENDE HOOFDSTUK. Toen zij binnentraden wendde Maria van Grand- chainp zich om. Zij herkende zuster Gonsalva terstond en sprak inet bewogen stem «Zijt welkom, zuster 1 ik verlangde zoo zeer r.aar u, niettegenstaande gij door het vreeselijk afsterven van uwen broeder zelf troost noodig hebt.* «Miju kind,* antwoordde Gonsalva, hij had een vreeselijk uiteinde, maar was een Christen. Het beste geneesmiddel voor eigene smart, is de deel name in het leed van anderen," en het jonge gesluierde meisje, dat haar vergezelde, bij de hand nemend, ging zij voort »Ik breng u hier eene vriendin, eene zuster, Nathalie Marigné. Zij hoopt vol vertrouwen leven en redding van u te ontvangen, wellicht schat zij uwen invloed een weinig te hoog, maar dat weet ik, dat zij niet tevergeefs op uw mede lijden rekent.' Eenige minuten later bevonden zich do jonge meisjes alleen. Nathalie had haren sluier terug geslagen en freule van Grandchamp blikte op een engelschoon gelaat, op hetwelk tegelijkertijd eene diepe smart was uitgedrukt. ,Uw gelaat zegt mij, dat gij lief en goed zijt," nam Maria het woord «spreekt gerust, wat voert u tot mij .Freule,' zeide do zuster van Jean, .binnen acht dagen zal over Urban Kerdren het vonnis geveld worden...' «Ik weet het,* antwoordde Maria, «terwijl zij over haar geheele lichaam beefde. «Hij heeft vreeselijke tegenstanders. Het groot ste deel van het gerechtshof is tegen hem, tot zelfs uw heer vader houdt hem voor schuldig; ik vrees daarom zeer, dat u mijne bede als waan zinnig beschouwen zult, maar wij zijn beiden vrouwen, zelfs van dezelfde jaren, en wanneer u te verdragen had wat ik lijdmisschien ver bergt zich op den grond uws harten de vreas voor Art. 2. Da waagraeester, door Burgemeester en Wet houders te benoemen, of een ander daartoe door hen aan te wijzen ambtenaar, zal iederen Zaterdag het in de ai'geloopen week ontvaneenc aan den Gemeente Ontvanger afdragen, nadat eene duor hem in te leveren specifieke lijst door Burge meester en Wethouders voor gezien isgeteekend. Art. 3. Het waaggeld, voor zoo ver het niet dadelijk mocht betaald zijn. zal worden ingevorderd over eenkomstig de artikels 258 tot en met 262 dei- wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85). Zijnde het voormeld besluit tot heffing van waaggeld in de gemeente Waalwijk, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 25 Juli 1900, No. 35, bij hetwelk de verordening op de invordering is aangehaald. En is hiervan afkondiging geschied den 19 Augustus 1900. De Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, De Burgemeester J. TIMMERMANS Wz. (W. B.) De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. .Helaas, ja,' zeide Maria, «maar ga voort.' .Luistert aldus naar mij.... Sedert den dag, op welke den vreeselijken moord begaan is en Urban ingekerkerd vrerd, heb ik iederen dag, ieder uur, mijn broeder, zijne vrienden, kortom allen ondervraagd, die aan de onschuld van Ur ban gelooven en allen stemmen in een punt overeen.' ,En dat is «Dat uw vader een buitengewoon talent bezit, dat zijne welsprekendheid vernietigt, zijne woor den doodeD. Weet gij, freule, aut den mond, die kussen op uwe blonde haren drukt, zich aan het hof van Assisen slechts opent, om de guillotine voor dengene aan te vragen, die voor de tafel des gerechts gevoerd wordt?-' «Dat is vreeselijk," zeide Maria angstig. «Buiten twijfel hebt gij nooit daarover nage dacht. U leest de gerechtszittingen niet, en weet slechts, dat uw vader een groot renommé bezit, maar tot welken prijs, door hoevele tranen hij het gekocht heeft, hierover hebt gij nooit nage dacht. Denkt hierover eens na, freuleover acht dageu zal uw vader luid voor de rechters, voor het publiek uitroepen: «Urban Kerdren is een moordenaar! Veroordeel hem tot den dood I' Hij zal het doen, in de stellige meening, de door eene misdaad beleedigde menschelijke samenleving te wreken, en Urban Kerdren zul vallen onder het mes van den beul, niettegenstaande hij on schuldig is.' .Maar om 's hemels wil, houdt op 1'riep Maria, «mijn bloed verstijft in de aderen neen, nooit heb ik geloofd, dat de menschelijke gerechtigheid ook onschuldige treffen kanmaar wat moet ik doen P* .Tracht uw vader ervan terug te houden, dat hij in dit proces optreedttracht te zorgen, dat hij zich door iemand laat vertegenwoordigen, dien wij minder te vreezen hebben.' .Maar hoe zal ik dat aanleggen?" «Freule Maria,' zeide Nathalie, «is het waar, dat gij u met den heer van Haudra verloven wilt 1" «Mijne moeder wenscht het, en mijn vader ge biedt het mij.» »En gij vroeg Nathalie. «Ik Ach, ik ben zoo angstig ,U moet weigeren, slaat het aanzoek van de hand. De millioenen ran den heer vau Haudra, brengen hem, die ze aanroert ongeluk aan er zijn erfenissen, op welke Gods vloek rust. Ove rigens van Haudra verlangt eveneens het hoofd van Urban Kerdren en zoudt u de vrouw van een man kunnen worden, die een onschuldige op het schavot brengt Waut, ik neem God, die op den grond mijner en zijner ziel ziet, tot getuige, dat Urban onschuldig is!" Na deze woorden, die Nathalie weenende uit riep, verborg zij het gelaat in beide handen en boog het hoofd voorover, als schaamde zij zich doch freule van Grandchamp omhelsde haar lief devol en zeide «Bloos niet, ik weet uwen moed te waardee- reu. Gonsalva had gelijk, toen zij zeide, dat ik u zou leeren liefhebben als eene zuster. U vreest de welsprekendheid van mijn vader, welaan, ik zal hem smeeken, dat hij op dien dag niet het woord neemt; hij bemint mij en ik hoop dat hij mijne bade zal verhooren.' «Dunk, duizendmaal dank I' Een uur verliep, gedurende hetwelk de jonge meisjes zich vert:ouwelijk onderhielden toen bedekte Nathalie haar gelaat weder met den sluier en stond op om heen te gaan. „Tot morgen,' zeide freule van Grandchamp. «Ju, tot morgen,* was het antwoord van Na thalie. Nog op denzelfden avond zocht Maria, hare belofte getrouw, eene gelegenheid, om aan haren vader de sympathie te betuigen, die Urban Ker dren bij haar opwekte. Mijnheer van Haudra kwam juist op bezoek en had, zooals hij gewoon was, direct het gesprek op die aangelegenheid gebracht, met welke zich geheel Parijs bezighield. Maria, die anders nooit aan het gesprek, dat tu8schen haar vader en den heer van Ilaudra gevoerd werd, deelnam, werd heden avond hare gewoonte ontrouw. Haar borduurwerk voor zich neerleggend, zeide zij rustig en lang zaam «Als ik rechter was, zou ik den heer Kerdren niet veroordeclen.» Emil van Haudra sprong als geélectriseerd in de hoogte. .Freule MariaI* sprak hij; «vreet a ook, hoe zwaar u mij met vulk een bewering treft F «Waarom, als ik u vragen mag? Het tragi sche uiteinde vau uv/ oom, is zonder twijfel een Luitenant-kolonel C. de Wit schrijft aan de N. B. Ct Hetgeen reeds lang voorzien werd, is gebeurd met één pennestreck is de Zuid— Afrikaausche Republiek uit de rij der onaf groot ongeluk, en ik begrijp zeer goed de droef heid, welke gij over zijn dood ondervindt, maar daaruit volgt geenszins, dat mijnheer Kerdren schuldig is. „Wat doet u aan zijne schuld twijfelen vroeg de advocaat-generaal. .Ten eerste schijnen mij de bewijzen weinig steekhoudend en ten tweede hecht ik groot ge wicht aan het oordeel van een persoon, die van de rechtschapenheid van dezen onschuldigen jongen man vast overtuigd is." ,En deze persoon heet?" vroeg Emil een wei nig spottend. "Zuster Gonsalva, mijnhee;.' «Kent u haar «Of ik haar ken? Zij voleindigde haar studiën op het pensionaat, toen ik daar aankwam. Zij nam zich door hare wijsheid voor mij in zij heeft mij daarbij altijd beschermd, zoolang ik met haar verkeerde. Later is zij mijne raad geefster geworden door haar heb ik de hulpbe hoevende familiën leeren kennen, aan welke ik aalmoezen uitdeel. Zij was de lieveling van den heer Monnier; zijn jongste zuster, en stond dientengevolge nauwer met hem in betrekking als u. En hoe neemt zij den moord op haar broeder op Zij bidt voor het arme slachtoffer en beweend het, maar zij is er verre af, Urban Kerdren als zijn moordenaar aan te klagen, in tegendeel, zij neemt openlijk de verdediging op zich." «Een ordeperroon moet altijd vergeven.» „Zeer zeker; God verbiedt haar, iemand, wie het ook zij, te haten maar Hij verbied haar niet gtr chtigheid uit te oefenen." .Dus zuster Gonsalva en u ook, geachte freule, houden den aangeklaagde voor onschuldig?' ,Ja, den schijn bedrieet dikwijls, maar een zekeren blik der ziel ziet altijd duidelijk. Zus ter Gonsalva bezit dezen blik, waarmede zij tot op den groud des harten dringt. Zij kende mijnheer Kerdren zeer goed, ontmoette hem dik wijls bij den millionnair in de Elyseesche vel den en nooit, zooals zij beweerd heeft een lof waardiger karakter, nooit een oprechter gemoed als het zijne hare sympathie verworven in hare oogen bestaat er geen rechtschapener mensch als Urban Kerdren." «Hebt u Urban Kerdren ooit ontmoet?' vroeg Emil. hatikelijke staten geschrapt eu bij Engeland ingelijfd. Na de vioeger afgelegde verklaring was te voorzien, dat dit besluit zou worden genomen de regeering wil nu eenmaal de Bóeren-republieken niet dulden het Afrikaan- derdom moet uitgeroeid, de kaart van Afrika rood gekleurd worden. Van het begin af aan, toen het bleek; dat het ministerie met alle geweld den oorlog wilde en dat dit verlangen door de overgroote meerderheid der bevolking werd gedeeld, was het duidelijk, dat een rassenstrijd zoude worden gevoerd, en dat nu definitief zoude worden uitgemaakt, aan wie de rijke Transvaalsche bodem zoude behooren, aau deu Afrikaander, den wettigen eigenaar, die hem met zijn bloed en zweet had verworven, of aan den Anglosaks, wiens land-en gouddorst onverzaadbaar is, en die reeds sinds meer dan een eeuw de oorspron kelijk Hollandsche kolonisten vervolgt met ecu haat, des te feller naarmate hij meer ongegrond is. En evenals de Oranje-Vrijstaat, is nu ook Transvaal een Engelsche kolonie geworden de nog in het veld zijnde Boeren zijn dus gewapende opstandelingen, en Roberis kan nog meer in strijd met het oorlogsrecht op treden, dan hij tot dusver reeds gedaan heeft. Hem komt de eer toe van een nieuw middel te hebben uilgevonden om, in den strijd van den sterke tegen den zwakke, het geheele karakter van den oorlog te veranderen. Hiertoe heeft de eerste slechts het grond gebied van den laatste tijdig ingelijfd te verklaren de inwoners van dit grondgebied worden dan oproerlingen, en men behoeft zich dan niet meer te laten binden in zijne haudelingen door die lastige bepalingen van het oorlogsrecht. Men ziet nu weder eens wat deze bepalin gen voor practische waarde hebben. Het gezegde van La Fontaiue, dat de wet van den sterkste altijd de beste is, wordt in het aatste jaar der 19e eeuw weer op treflenc'e wijze bewaarheid, en de geschiedenis zal het boekstaven, dat in hetzelfde jaar, waarin de afgezanten van de mogendheden zich ver— eenigden om den lof van den vrede te be zingen en gemeenschappelijke pogingen in het weik te stellen om de verschrikkingen van den oorlog zooveel mogelijk te beperken, dat in datzelfde jaar een der groote mogeud- heden zich op twee kleine herdersvolken wierp om die te vuur en te zwaard te ver nietigen, omdat zij hunne duur gekochte onafhankelijkheid niet wilden prijsgeven. Latere geslachten zullen weigeren het te gelooven, dat diezelfde groote mogenheid alle algemeen etkende regelen van het oor— logs en volkenrecht met voeten heeft getrapt eu dat geen enkele regeering hiertegen protest aanteekende, laat staan een krachtig „tot hiettoe en niet verdei" deed hooren. Óvereenkomitig de bedoelingen van de hoog- Maria, die de bedoeling van deze vrcag ter stond begreep antwoordde: „Nooit, en al wars het zoo, dan zou ook mij de overtuiging van zijDe onschuld dwingen, zijne verdediging op mij te nemen.' .Maria,* sprak mijnheer van Grandchamp heel ernstig, «zulke onderwerpen behooren in liet ge heel niet tot den gedachtengang van jonge meis jes van uwe jaren gewoonlijk beoofenen zij in plaats van logica den roman." Maria nam haar borduurwerk weer op en zweegEmil van Haudra kon zich niet van zijn schrik over het optreden van Maria herstellen en, dar»r het hem niet gelukken wilde een ander gesprek aan te knoopen, zoo nam hij heden vroeger afscheid dan gewoonlijk, Nauwelijks waa hij vertrokken of de advocaat- generaal nam het woord weder op «Maria,» begon hij ernstig, »ik herken u niet meer hoe moet ik mij uwe veranderde houding tegenover den heer van Haudra verklaren «Zooals ik heden gehandeld heb, zoo zal ik blijven handelen, rechtvaardig eu onpartijdig. L'e millioenen van den heer van Haudra zullen nooit een drijfveer voor mij zijn, zijne valsehe meeningen tot de mijne te maken. Ik heb lieden avond opzettelijk den naam van Urban Kerdren uitgesproken om hem met die van Gonsalva in verbinding te kunnen brengen want, trots de bepioefde deugden van deze kloosterzuster, die door geheel Parijs gewaardeerd en bewonderd wordt, kan mijnheer van Haudra, die toch haar verwante is, eeu zekeren afkeer van haar niet verbergen.' Toen zij op hare kamer was aangeland, ge voelde zij zich zoo ongelukkig en troosteloos als ooit te voren bij de gedochte aan het bij hare ouders bestaande plan, namelijk haar huwelijk met Emil van Haudra, overviel haar eene koude rilling. Toen bad zij God in een vurig gebed, h8ar hulp en redding te zenden. Toen de zuster v»u Jean Marigné den volgen den dag zich aan het huis van den advocaat- generaal aanmeldde, ijlde Maria haar vol on stuimigheid tegemoetzij had toch in Nathalie eene bondgenoote, eene vriendin gevonden, die van haar geheim wist en die zij tiaar verdriet klagen kon. Nathalie had eeu klein pakje bij zich, hetwelk zij freule Grandchamp overhandigde. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1