Rummer 74. Zondag 23 September. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. ANTOON TIELEN, Staatsbegrooting. feuilleton. De valsche Baron. Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. WAAL WIJ K. Advertentiën 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. IZij, die zich voor |||HS^ het volgend kwartaal op dit blad abonnee- ren, ontvangen de nog deze maand verschijnende nummers GRATIS. Loting voor de Nationale Militie. NATIONALE MILITIE. Ann de rodevoering, gisterenmiddag door mr. N. G. Pierson, minister van financiën, in de Tweede Kamer uitgesproken, bij de indiening der Staatsbegrooting voor 1901, ontleenen wij het volgende Betredende het loopcnde dienstjaar 1900 moet ik in de eerste plaats herinneren, dnt de bij de oorspronkelijke begrootingswetten toegestane som van f 151.547.460,44 aan merkelijk is verhoogd. Verhoogd zijn Hoofdstuk IV (diverse uitgaven) met f44.700,00. Hoofdstuk VIII (aanschaffing van gewe ren enz.) met f 1.550 000,00. Hoofdstuk VI (kosten van een oorlogschip in Zuid-Afrika) met f 345.9Q0.00. Hoofdstuk IX (Telegraafkabel met Enge land) met f400.000,00. Bovendien zijn of zullen dezer dagen wor den ingediend de volgende suppletoire be grootingen Hoofdstuk VI (wijziging der boekhouding bij de werven) f 13.334,00 Hoofdstuk X (dekking tekorten Curasao) f 142.607,55* Hoofdstuk IX (uitbreiding van het Departe ment van Oorlog) f 123.674.14 Hoofdstuk V (pachtcommissiën) f 4.000,00 Hoofdstuk IV (arbeid van gevangenen) f376.200,00 Hoofdstuk V (verschillende onderwerpen) f 71.935,00 Hoofdstuk VI (marinematerieel voor de binnenlandsche defensie) f 10.000,00 Hoofdstuk VI (zending van schepen naar China) f520.084,00. Samen f 3.602.434,695. Hiertegenover staat echter, dat de mid delen ook in dit jaar vermoedelijk veel meer dan de raming zullen opbrengen. De op brengsten der invoerrechten, der accijnzen en der indirecte belastingen in de eerste acht maanden gaat het s/is ^er raraing met f3.800.000 te boven; ook van de directe belastingen en het aandeel van den Staat in de winsten der Nederl. 8ank is een rui mere opbrengst dan de raming waarschijnlijk. De aanzienlijke verhooging der begroo tingswetten, waaronder die van ruim lVj millioen voor geweren een voorname plaats bekleedt, zal echter wel verhinderen, dat het jaar 1900 even gunstige uitkomsten levert als 1899. Overgaande tot het dienstjaar 1901. wensch ik te beginnen met u win de inge diende begrooting een algemeen overzicht te geven. De middelen zijn geraamd als volgtde zoogen gewone (A-L) op f 132.403,755.00, de overige op f 17.068,425.00, samen f149.472,180.00 uitg. op f154.755,492.71*. liet geraamd tekort is dus f 5.283,312.716. Onder de uitgaven zijn begrepenvoor spoorwegen f2.455,860.00, voor de verleg ging van den Maasmond f 902.000.00, totaal f 3.357,860.00. Trekt men deze af van het geraamd tekort, zoo blijft een som van f 1.925,452 over, die echter vermoedelijk op de gewone uitgaven bespaard zal worden, indien d# suppletoire crcdieten binnen de grenzen van het nor male blijven. Vergelijkt men de geraamde uitgaven met de oorspronkelijk voor het loopende jaar toegestane, zoo vindt men een verhooging van f3.208 032,277», die, nu voor spoorwe gen en Maasmond f 108.000 minder is aan gevraagd, geheel op de gewone uitgaven valt. Al dadelijk moet echter worden opge merkt, dat tegenover sommige verhoogingen vermeerdering van daarmede samenhangende middelen staat. Het totaal der Yerhoogingen is aldus ont staan Meer wordt aangevraagd voorHoofd stuk II (Ilooge Colleges van Staat) f 508,00 Hoofdstuk IV (Justitie) f 506.704,00 Hoofd stuk V (Binnenlandsche Zaken) 402.378,92 Hoofdstuk VI (Marine) f 675.631,76 Hoofd stuk VIII (Oorlog) f 122.415,40 Hoofdstuk IX (Waterstaat/ Handel en Nijverheid) f 1.869,503.98, Hoofdstuk X (Koloniën) f 53,759.21*, samen f3,630,901.27*. Minder wordt aangevraagd voor Hoofd stuk III (Buitenlandsche Zaken) f 1922.00, Hoofdstuk VII (Nation. Schuld) f 244.072.00, Hoofdstuk VI1B (Financiën) f 176,875.00, samen f 422,869.00. Aan deze inededeelingen zij nog een kort woord toegevoegd Naar de gewone regels opgemaakt sluit de bsgrootiugzelfs iets beter dan die van het jaar 1900, daar niet op f3.072.0t 0, maar slechts op fl.925.000 aan besparingen is ge- IN DE GERECHTSZAAL. rekend. Met het oog evenwel op de jong ste ondervindingen mag niet langer worden aangenomen, dat de gewone uitgaven f3.000.000 beneden de toegestane zullen blijven. Hierbij komt, dat de uitgaven voor den Maasmond en de spoorwegen niet ten volle als buitengewone zijn te beschouwen. Men zou wel kunnen wijzen op de omstandigheid, dat, hoezeer deze uitgaven bij de indiening van iedere begrooting als buitengewoon zijn aangemerkt, het later mogelijk is gebleken die grootendeels, ja soms geheel, uit de ge wone inkomsten te bestrijden. Maar daartoe is krachtig bijgedragen door de abnormaal sterke toeneming, die de middelen in den laatsten tijd hebben ondergaan, en het zou niet strooken met goede regels van finan- cieele politiek, op bestendiging van een zóó danige toeneming te rekenen. Om een en kel voorbeeld te noemen - de zegel-, regis tratie hypotheek- en successierechten brach ten in 1899 bijna f 3.250.000 meer op dan in 1898, en de opbrengst dezer rechten in de eerste acht maanden van het loopende jaar ie fl.700.000 hooger dan in hetzelfde tijdvak van 1899. Wie durft aannemen, dat dit zich telkens herhalen zal Toeneming der middelen op beperkter schaal is echter redelijkerwijs te verwach ten daarop zou men zich kunnen verlaten tot verbetering van deu stand der begroo tingen, ware het niet dat nieuwe uitgaven, ten deele verband houdende met een reeds aangenomen wet, aanstaande zijn. Nu dit zoo is, zijn nieuwe inkomsten onmisbaar. En zij moeten dezelfde eigenschappen heb ben als de nieuwe uitgaven, namelijk die van geregeld aan te groeien met het cijfer der bevolking. Bij het eind van het jaar vervallen de uitgegeven schatkistbiljetten, ten bedrage van f 15 millioen, en met het oog op de groote kasbehoefleu iu het begin van het jaar is het mogelijk, dat na de afbetaling daarvan weder een zeker bedrag aan vlot tende schuld tijdelijk zal moeten worden uitgegeven. Maar indien de Xederlandsche alsook de Indische middelen datgene, op leveren wat verwacht kan worden, behoeft dat bedrag niet groot te zijn. Mocht men, na de gunstige inededeelin gen over de laatste begrootingsjaren, ver wacht hebben, dat nu voor 1901 een slui tende begrooting zou worden aangeboden, dan zou men zijn verwachting niet hebben zien verwezenlijkt. De ingediende begroo ting sluit toch met een tekort van bijna 5,3 millioen. Nu is dit wel niet veront rustend, want onder de uitgaven komen voor ruim 3,3 millioen als zoogenaamde buitengewonevoor spoorwegen en verleg ging van den Maasmond, en daarvan afge zien bedraagt het geraamde tekort nog geen 2 millioen, terwijl men dan nog niet op de besparing gerekend heeft, die zich geregeld op de uitgaven voordoet. Maar toch ligt een zwakke zijde van den toestand hierin, dat de vermeerdering iu de opbrengst der middelen, die inderdaad bijzonder ruim vloeien - voor 1901 wordt weder 5 mil lioen meer geraamd dan voor 1900, wat met het oog op de tot dusver bekende uit komsten van dit laatste jaar zeker niet te veel is dadelijk in beslag wordt geno men door de eischen van den gewonen staats dienst. Dit is met het oog op de uitgaven, die tot stand gekomen of binnenkort tot stand komende wetten na zich zullen slee pen, een verschijnsel, niet zonder bedenking. Boekbeoordeeling. as» ANTONIUS ALMANAK voor het Jaar onzes Heeren 1901. Bewerkt door eenige Paters Minderbroeders. UitgeverJos. J. van Lindert, Cuijck. Prijs 25 cent, franco per post 321/» ceut. Moeiten noch kosten zijn gespaard, om dezen almanak aantrekkelijk, nuttig, stich tend en tevens tot een oumisbaren gids te maken voor iedereen, Eene schoone gedachte van de Redactie was het, dezen almanak bij de intrede der 20ste eeuw, volgens het voorbeeld van on zen H. Vader, Paus Leo XIII, toe te wij den aan het Goddelijk Hart, zooals blijkt uit de keurige plaat en de treffende opdracht op de eerste bladzijden. De inhoud is vol afwisseling en biedt ons een keur van stichtende en boeiende verha len, de meeste met goed geslaagde illustra ties van P. van Geldrop. Vooral de devo tie tot den H. Antonius, den grooten Hei lige van onzen tijd, wordt ons in woord en beeld voorgesteld. Een reeks van heerlijke eu verheffende poëzie wisselt af met het zorgvol bewerkte proza, terwijl het politiek overzicht ons een helderen blik geeft in de voornaamste gebeurteuissen van het afge— loopen jaar. Ook aan alle eischen, welke men aan een goed bewerkteu almanak kan stellen, is ten volle voldaan. Een keurige kalender voor de datums en feestdagen niet de noodige plaatsruimte voor de aanteekeningen, de verjaardagen van de leden van het koninklijk Hui», eeu tarief van het zegel, eene rente— Wnalivpsclie m Oisslraalsrkr Courant, Burgemeester eu Wethouders van Waalwijk. Gelet hebbende op Art. 28 der wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72) de wet van 4 April 1S92, (Staatsblad No. 56) en op het besluit van den HoogEd.G. Heer Commissaris der Ko ningin in de provincie Noord Brabant, van den 31 Augustus 1900. A. no. 13, 3e Afdeeling, Prov. bijblad no 85u A a Brengen ter kennis der belanghebbenden, dat de LOTING voor de lichting der Nationale Mi litie van dezen jare zal plaats hebben te W aal wijk op VrijdBg 26 October aanstaande, des voorraiddags ten 11 ure, zullende de trekking voor die roüitieplichtigen, welke niet opkomen, of wiens vader, moeder of voogd mede niet te genwoordig zijn, door den Burgemeester of het lid van den Raad dat bij de loting tegenwoordig is, geschieden. En zal deze worden afgekondigd en aange plakt waar zulks gebrnikelijk is. Waalwijk, den 12 September 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Waalwijk, den 12 September 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, Gelet hebbende op de artt. 26 en 99 der wet van 19 Augustus 1861, (Stsbl. No. 72) en de wet van 4 April 1892, (Stsbl. no. 56.) Brengen ter kennis der belanghebbenden, dat het inschrijvings-Rogister en de Alphabetische Lijst der Lotelingen voor de lichting der Natio nale Militie over den jare 1901, ter Secretarie dezer gemeente ter lezing zal liggen van den 24 September tot den 6 October aanstaande, van des voormiddags 10 tot des namiddags 12 ure, t llende een ieder die daartegen bezwaren mocht hebben in te brengen, deze gedurende het voor melde tijdstip bij een aan den HoogEd.G. Heer Commissaris der Koningin gericht, op ongezegeld papier geschreven verzoekschrift, bij den Bur gemeester dezer gemeente kunnen indienen. 81). VEERTIENDE HOOFDSTUK. Het scheen haar onmogelijk, dat hij den eiscli zou stellen, door het bijl ran den beul het hoofd te laten vallen, dat zoo fier en schoon op het hoofd van den jongeling stond. De advocaat- generaal richtte zich op «Maria, vergeef mij steunde zij, zich vast tegen hare vriendin aandrukkend. De advocaat-generaal had eenige dagen te vo ren zijn requisitoir met eene rust des geestes voorbereid, welke zich in hare overtuiging door niets liet storen. Iedere zin was rijpelijk door hem overwogenieder woord stond op zijne rechte plaats eu had zijn gewicht. I)e taal was eenvoudig, correct, wellicht een weinig te schilderachtig, maar doorgaans niet bouibas tisch Het requisitoir was volgens de eischen der welsprekendheid der balie bewerkteen locaalreporter zou daarover, ook al zou hij de gerechtzitting zelf niet bijgewoond hebben wel licht het volgende in zijn blad gemeld hebben ,Na het, in ieder opzicht merkwaardig requisi toir van den advocaat-generaal....' Maar toen de heer Grandchamp zich oprichtte, was hij in eene geheele andere gemoedstemming dan de laatste dagen bij had de volgens stijl zoo schoon uitgewerkte volzinnen en de zoo kunstvol afge ronde perioden ten volle vergetenhij voerde enkel naakte feiten aan, groepeerde ze en hield ze voor sterk genoeg, den ongelukkigen beschul digde daarmede te verpletteren, die hem met starren blik in het gelaat zag, als wilde hij zich vergewissen, met welke trekken een mensch het leven van een zijner medemenschen eischt. De hand naar de beschuldigde uitgestrekt, ging de advocaat-generaal voort: •Gij hebt u achter het enthousiasme, dat de lectuur van uw boek op zekere plaatsen te voor- schijn roept, willen verschuilen. Heb ik gezegd dat gij geen talent bezat Heb ik de goede hoedanigheden uwer jeugd in een slecht licht gesteld Ik geef u in alles volkomen gelijk wat gij hebt aangevoerd, echter slechts tot op den dag dat gij de misdaad begir.gt. Gij bezat het geloof aan God, waart begeesterd voor het schoone. Gij beminde ernstige studie; iu uwe jeugd hebt gij moedig, zooals het eeu man be taamt, armoede en ontbering geleden; gij zult niet zeggen dat ik u geen gerechtigheid laai wedervaren. En waarom zou ik nog verder aanklagen Ik heb da rechters en de gezworenen alles klaar en duidelijk voor oogen gesteld, wat zij van u weten moeten. Gij moet u thans zeil beschuldigen, uzelve verraden, uzeive overgeven ik zal mij hiertoe van de woorden bedienen, die gij zelf geschreven hebt.' De udvocaat-generaal nam van de lafcl hel album, dnt, zooals de lezer zich herinneren zal, op Urban's kamer in beslag was genomen. Toen do beschuldigde het boek herkende, in hetwelk hij reeds langer dan twee jaren al zijne gevoelens en aandoeningen nedergeschreven had, overtoog eene marmerbleekheid zijn gelaat; al zijn bloed stroomde naar het hart terug, en de hauden naar den heer van Grandchamp uitgestrekt, riep hij de een na de anderen maal: «Lees niet, mijnheer de advocaat-generaal, ik smeek, ik bezweer u, lees niets daarnit. Het lijn mijne geheimste gedachteu, welke niet voor de wereld bestemd zijn 1* Deze had middelerwijl reeds de plaats gevonden, welke hij wilde voorlezen. «Hier staat,* voer hij voort, «wat gij ongeveer drie maanden voor den moord geschreven hebt .Zal mij het geluk dan nimmer toelachen Ben ik dan veroordeeld, geliefde, u altijd en immer langs mij te zien gaan, zonder u ooit mijn lieve lingsdroom te mogen openbaren Wie zal mij het geheim, om goed te maken, leeren, zoodat ik rijk wordt, rijk als een milionair, zoodat ik het goud met volle handen voor u uitstrooien kan Weet gij, geliefde, dat gij steeds in ge dachten bij mij zijt, als ik plannen ontwerp voor ons wederzijds toekomstig geluk? Dat gij alleen mij waardig schijnt, de plaats aan mijnen huise- lijken aard in te nemen P dat ik in u de levens gezellin meen te zien, die den hemel voor mij bestemd heeft Luister, ik wil het bekennen, dat ik eergisteren bij het lezen van een boek over de bewerking van metalen in inij de gedachte voelde opkomen, mijn leven te wijden aan de tot hedeu geheim gebleven uitvinding der alchi misten, namelijk goud te maken.' Hier onderbrak de advocaat-generaal de lectuur, om met dreigende stem de volgende woorden iu de zaal te laten weerklinken „En om dat schoone geld hebt gij uwe ziel verkocht 1.... Verre is het van mij, dat ik voor deze misdaad het jonge meisje....' «Bij alles, wat u dierbaar is, mijnheer de ad vocaat-generaal, noem haar niet bij den naam riep Urban, zijn bleek gelaat opheffend. «.Neen, haar naam wil ik niet noemen, zij wist, van niets, zij oordeelde over u als alle anderen, die u kenden wat echter de gedachte en vol brenging van eene misdaad in u wakker riep, was het plan, dit mcisie te huwen, het rijk te maken, ten koste vbd alles. En het duidelijkste bewijs voor deze mijne bewering is een volzin, dien gij eenige dagen later ia dtt boek schreeft, hij luidt «Dit goud heb ik door bloed verkre gen, Nathalie, het is mijn eigendom Op heizelfde oogenblik, dat de advocaat-gene raal dezen naam uitsprak zonk de zuster van Marigné onmachtig in de armen liarer vriendin. «Alzoo, ik was het!' «Mijnheer de rijks-advocaat!' nep Urban, «ja het millioen, dat mijnheer Monnier mij beloofde, was door het bloed verkregen, maar dit bloed was mijn eigen 1 Het stroomde uit de wonde, die ik bij het beteugelen van Tiber bekwam.' De nieuwsgierigheid van het publiek was ten toppunt gestegenhet proces werd opeens en onverwacht nog belangwekkender. Men vroeg zich af, welk jong meisje wel achter deu naam van Nathalie kon steken, en Maria van Grand champ fluisterde hare vriendin ket in het oor «Moed l Ziet hoezeer hij lijdt 1' De openbare beschuldiger voelde, dat het laatste deel van zijne rede het publiek ten on gunste jegens den beschuldigde gestemd had, en, wijl hij dit voelde, handelde hij het slot van tijn pleidooi spoedig af en eischte de doodstraf. Clemens Roux ontvouwde een heerlijk talent; hij verdedigde Urban met zijn verstand en met zijn hart. Zijn zeer wegsleepend pleidooi riep van tijd tot tijd bij hei publiek levendige bij valsbetuigingen ten gunste van zijn cliënt wak ker. Ook op de gezworenen maakte die taal een zichtbaren indruk. Dit ontging den advocaat- eeneraal niet. Toen Clemens Roux van ver- vermoeidheid uitgeput op zijne zitplaats terug zonk, nam de openbare aanklager weer het woord op, om hem te antwoorden, dit antwoord was aan vreeselijke uitvallen tegen den beschul digde nog rijker dan zijn requisitoir. Clemens Roux wilde antwoorden, maar Urban belette hem dit. Hij richtte zich op en zeide gelaten. «Ik ben niet meer in s menschen, maar m Gods hand. Met Zijne genade heb ik tot nu toe een rechtschapen leven gevoerd. Hij zal nnj ook krucht geven mijn levensloop goed te volem- dl??athalie hield haar gelaat in de hander. ver- b°DeeUberaadslagingen van het Hoog Gerechtshof duurde zeer lang. Toen het de zitting weder opende, verklaarde het den aangeklaagde voor schuldig, gaf echter toe, dat voor den beschuldigde verzachtende omstandigheden aanwezig waren. Daarmede wilde men niet zeggen, dat de misdaad niet overtuigend bewezen was, maar eenvoudig dit, dat de gezworenen geene andere rechtspraak hadden, voor iemand die zij schuldig verklaard hadden, maar dien zij echter niet het schavot wilde laten bestijgen. Gedurende het voorlezen van het vonnis, sche nen Nathalie en Maria voor geene andere in drukken vatbaar te zijn. Freule van Grandchamp leed vreeseiijk het was haar onmogelijk, zich met de gedachte vertrouwd te maken, dat de vreese'ijke uitslag van dit proces het werk haar vaders was. Iu de zaal was het doodstil, welke stilte enkel werd onderbroken door de woorden van den president, die het vonnis voorlas. Da oogen op het aan de muur hangende kruisbeeld gevestigd, hoorde Urban het rustig en ernstig aan. Uit zijne oogen blonk als 't ware, eene van die door groot vertrouwen op God te voor schijn geroepene opgeruimdheid, met welke de martelaars in de eerste tijden des Christendoms een zekeren dood te gemoet gingen. Maar toen hij de woorden hoorde: «Tot levenslange ga leistraf veroordeeld,' kon hij het niet verhinderen, dat zich aan zijne borst een zucht ontwrong; hij had de doodstraf verwacht. «Hebt gij tegen dit vonnis iets in te brengen?" vroeg de president. Urban wees met uitgestrekte hand naar het beeld van den gekruisigden Christus en ant woordde gelaten «Aan Hem appelleer ik I' Nauwelijks had de veroordeelde deze woorden gesproken of een jong meisje iu rouwkleederen verliet hare plaate in de ruimte voor het publiek, naderde met haastige schreden de bank op welke Urban zat, sloeg, bij dezelve aangekomen, haren sluier terug en gaf een gelaat te aanschouwen dat van heilig vuur straalde. «Mijne zu9terfluisterde Jean met sidderde stem. «Nathalie 1' klonk het van de lippen van Urban. «Mijnheer Kerdren," sprak het jonge meisie met helder klinkende stem, zoodat zij door de geheele zaal duidelijk verstaanbaar was«ik heb zooeven voor de eerste maal geboord, dat gij mij in uw hart had uitvarkoien. Hier is mijne hand, ik weet dat gij onschuldig zijt, ik spreek u vrij.' Jean was op zijne zuster toegesneld en hield haar in zijne armen; Urban, in wiens oogen froote tranen blonken, vermocht het grootmoe- ige meisje, welke hem voor den zooeven ge dronken bitteren lijdenskelk schadeloos stelde, zoodat het hem het leven tei uggaf, niet te ant woorden. Eeu goddelijke straal van vreugde verlichtte de duisternis van zijn hart, dat voor eenige seconden als 't ware de zetel der vertwij feling geworden was, en eene lange zucht ont snapte aan zijn beknelde borst. Jean legde de hand zijner zuster in die van zijn vriend. «Ik stem toe,' zeide hij. De gemoedsbeweging van het vergaderde publiek kende geen grenzen, nog eenmaal had de grootmoedigheid van Nathalie de harten voor Urban weder veroverd. Echter daar weerklonk het bevel «Voert den veroordeelde weg 1" Eene minuut later was Urban verdwenen. Maria wierp zich in de armen van Nathalie en Jean voerde beiden naar den uitgang der zaal. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1