Rummer 74.
Zondag 23 September.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ANTOON TIELEN,
Staatsbegrooting.
feuilleton.
De valsche Baron.
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan
Uitgever.
WAAL WIJ K.
Advertentiën 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
IZij, die zich voor
|||HS^ het volgend kwartaal
op dit blad abonnee-
ren, ontvangen de nog deze maand
verschijnende nummers GRATIS.
Loting voor de Nationale Militie.
NATIONALE MILITIE.
Ann de rodevoering, gisterenmiddag door
mr. N. G. Pierson, minister van financiën,
in de Tweede Kamer uitgesproken, bij de
indiening der Staatsbegrooting voor 1901,
ontleenen wij het volgende
Betredende het loopcnde
dienstjaar 1900
moet ik in de eerste plaats herinneren, dnt
de bij de oorspronkelijke begrootingswetten
toegestane som van f 151.547.460,44 aan
merkelijk is verhoogd. Verhoogd zijn
Hoofdstuk IV (diverse uitgaven) met
f44.700,00.
Hoofdstuk VIII (aanschaffing van gewe
ren enz.) met f 1.550 000,00.
Hoofdstuk VI (kosten van een oorlogschip
in Zuid-Afrika) met f 345.9Q0.00.
Hoofdstuk IX (Telegraafkabel met Enge
land) met f400.000,00.
Bovendien zijn of zullen dezer dagen wor
den ingediend de volgende suppletoire be
grootingen
Hoofdstuk VI (wijziging der boekhouding
bij de werven) f 13.334,00 Hoofdstuk X
(dekking tekorten Curasao) f 142.607,55*
Hoofdstuk IX (uitbreiding van het Departe
ment van Oorlog) f 123.674.14 Hoofdstuk
V (pachtcommissiën) f 4.000,00 Hoofdstuk
IV (arbeid van gevangenen) f376.200,00
Hoofdstuk V (verschillende onderwerpen)
f 71.935,00 Hoofdstuk VI (marinematerieel
voor de binnenlandsche defensie) f 10.000,00
Hoofdstuk VI (zending van schepen naar
China) f520.084,00. Samen f 3.602.434,695.
Hiertegenover staat echter, dat de mid
delen ook in dit jaar vermoedelijk veel meer
dan de raming zullen opbrengen. De op
brengsten der invoerrechten, der accijnzen
en der indirecte belastingen in de eerste
acht maanden gaat het s/is ^er raraing met
f3.800.000 te boven; ook van de directe
belastingen en het aandeel van den Staat
in de winsten der Nederl. 8ank is een rui
mere opbrengst dan de raming waarschijnlijk.
De aanzienlijke verhooging der begroo
tingswetten, waaronder die van ruim lVj
millioen voor geweren een voorname plaats
bekleedt, zal echter wel verhinderen, dat
het jaar 1900 even gunstige uitkomsten
levert als 1899.
Overgaande tot het
dienstjaar 1901.
wensch ik te beginnen met u win de inge
diende begrooting een algemeen overzicht
te geven.
De middelen zijn geraamd als volgtde
zoogen gewone (A-L) op f 132.403,755.00,
de overige op f 17.068,425.00, samen
f149.472,180.00 uitg. op f154.755,492.71*.
liet geraamd tekort is dus f 5.283,312.716.
Onder de uitgaven zijn begrepenvoor
spoorwegen f2.455,860.00, voor de verleg
ging van den Maasmond f 902.000.00, totaal
f 3.357,860.00.
Trekt men deze af van het geraamd tekort,
zoo blijft een som van f 1.925,452 over, die
echter vermoedelijk op de gewone uitgaven
bespaard zal worden, indien d# suppletoire
crcdieten binnen de grenzen van het nor
male blijven.
Vergelijkt men de geraamde uitgaven met
de oorspronkelijk voor het loopende jaar
toegestane, zoo vindt men een verhooging
van f3.208 032,277», die, nu voor spoorwe
gen en Maasmond f 108.000 minder is aan
gevraagd, geheel op de gewone uitgaven
valt. Al dadelijk moet echter worden opge
merkt, dat tegenover sommige verhoogingen
vermeerdering van daarmede samenhangende
middelen staat.
Het totaal der Yerhoogingen is aldus ont
staan
Meer wordt aangevraagd voorHoofd
stuk II (Ilooge Colleges van Staat) f 508,00
Hoofdstuk IV (Justitie) f 506.704,00 Hoofd
stuk V (Binnenlandsche Zaken) 402.378,92
Hoofdstuk VI (Marine) f 675.631,76 Hoofd
stuk VIII (Oorlog) f 122.415,40 Hoofdstuk
IX (Waterstaat/ Handel en Nijverheid)
f 1.869,503.98, Hoofdstuk X (Koloniën)
f 53,759.21*, samen f3,630,901.27*.
Minder wordt aangevraagd voor Hoofd
stuk III (Buitenlandsche Zaken) f 1922.00,
Hoofdstuk VII (Nation. Schuld) f 244.072.00,
Hoofdstuk VI1B (Financiën) f 176,875.00,
samen f 422,869.00.
Aan deze inededeelingen zij nog een kort
woord toegevoegd
Naar de gewone regels opgemaakt sluit
de bsgrootiugzelfs iets beter dan die van
het jaar 1900, daar niet op f3.072.0t 0, maar
slechts op fl.925.000 aan besparingen is ge-
IN DE GERECHTSZAAL.
rekend. Met het oog evenwel op de jong
ste ondervindingen mag niet langer worden
aangenomen, dat de gewone uitgaven
f3.000.000 beneden de toegestane zullen
blijven.
Hierbij komt, dat de uitgaven voor den
Maasmond en de spoorwegen niet ten volle
als buitengewone zijn te beschouwen. Men
zou wel kunnen wijzen op de omstandigheid,
dat, hoezeer deze uitgaven bij de indiening
van iedere begrooting als buitengewoon zijn
aangemerkt, het later mogelijk is gebleken
die grootendeels, ja soms geheel, uit de ge
wone inkomsten te bestrijden. Maar daartoe
is krachtig bijgedragen door de abnormaal
sterke toeneming, die de middelen in den
laatsten tijd hebben ondergaan, en het zou
niet strooken met goede regels van finan-
cieele politiek, op bestendiging van een zóó
danige toeneming te rekenen. Om een en
kel voorbeeld te noemen - de zegel-, regis
tratie hypotheek- en successierechten brach
ten in 1899 bijna f 3.250.000 meer op dan
in 1898, en de opbrengst dezer rechten in
de eerste acht maanden van het loopende
jaar ie fl.700.000 hooger dan in hetzelfde
tijdvak van 1899. Wie durft aannemen,
dat dit zich telkens herhalen zal
Toeneming der middelen op beperkter
schaal is echter redelijkerwijs te verwach
ten daarop zou men zich kunnen verlaten
tot verbetering van deu stand der begroo
tingen, ware het niet dat nieuwe uitgaven,
ten deele verband houdende met een reeds
aangenomen wet, aanstaande zijn. Nu dit
zoo is, zijn nieuwe inkomsten onmisbaar.
En zij moeten dezelfde eigenschappen heb
ben als de nieuwe uitgaven, namelijk die
van geregeld aan te groeien met het cijfer
der bevolking.
Bij het eind van het jaar vervallen de
uitgegeven schatkistbiljetten, ten bedrage
van f 15 millioen, en met het oog op de
groote kasbehoefleu iu het begin van het
jaar is het mogelijk, dat na de afbetaling
daarvan weder een zeker bedrag aan vlot
tende schuld tijdelijk zal moeten worden
uitgegeven. Maar indien de Xederlandsche
alsook de Indische middelen datgene, op
leveren wat verwacht kan worden, behoeft
dat bedrag niet groot te zijn.
Mocht men, na de gunstige inededeelin
gen over de laatste begrootingsjaren, ver
wacht hebben, dat nu voor 1901 een slui
tende begrooting zou worden aangeboden,
dan zou men zijn verwachting niet hebben
zien verwezenlijkt. De ingediende begroo
ting sluit toch met een tekort van bijna
5,3 millioen. Nu is dit wel niet veront
rustend, want onder de uitgaven komen
voor ruim 3,3 millioen als zoogenaamde
buitengewonevoor spoorwegen en verleg
ging van den Maasmond, en daarvan afge
zien bedraagt het geraamde tekort nog geen
2 millioen, terwijl men dan nog niet op de
besparing gerekend heeft, die zich geregeld
op de uitgaven voordoet. Maar toch ligt
een zwakke zijde van den toestand hierin,
dat de vermeerdering iu de opbrengst der
middelen, die inderdaad bijzonder ruim
vloeien - voor 1901 wordt weder 5 mil
lioen meer geraamd dan voor 1900, wat
met het oog op de tot dusver bekende uit
komsten van dit laatste jaar zeker niet te
veel is dadelijk in beslag wordt geno
men door de eischen van den gewonen staats
dienst. Dit is met het oog op de uitgaven,
die tot stand gekomen of binnenkort tot
stand komende wetten na zich zullen slee
pen, een verschijnsel, niet zonder bedenking.
Boekbeoordeeling.
as»
ANTONIUS ALMANAK voor het
Jaar onzes Heeren 1901. Bewerkt
door eenige Paters Minderbroeders.
UitgeverJos. J. van Lindert, Cuijck.
Prijs 25 cent, franco per post 321/»
ceut.
Moeiten noch kosten zijn gespaard, om
dezen almanak aantrekkelijk, nuttig, stich
tend en tevens tot een oumisbaren gids te
maken voor iedereen,
Eene schoone gedachte van de Redactie
was het, dezen almanak bij de intrede der
20ste eeuw, volgens het voorbeeld van on
zen H. Vader, Paus Leo XIII, toe te wij
den aan het Goddelijk Hart, zooals blijkt
uit de keurige plaat en de treffende opdracht
op de eerste bladzijden.
De inhoud is vol afwisseling en biedt ons
een keur van stichtende en boeiende verha
len, de meeste met goed geslaagde illustra
ties van P. van Geldrop. Vooral de devo
tie tot den H. Antonius, den grooten Hei
lige van onzen tijd, wordt ons in woord en
beeld voorgesteld. Een reeks van heerlijke
eu verheffende poëzie wisselt af met het
zorgvol bewerkte proza, terwijl het politiek
overzicht ons een helderen blik geeft in de
voornaamste gebeurteuissen van het afge—
loopen jaar.
Ook aan alle eischen, welke men aan een
goed bewerkteu almanak kan stellen, is ten
volle voldaan. Een keurige kalender voor
de datums en feestdagen niet de noodige
plaatsruimte voor de aanteekeningen, de
verjaardagen van de leden van het koninklijk
Hui», eeu tarief van het zegel, eene rente—
Wnalivpsclie m Oisslraalsrkr Courant,
Burgemeester eu Wethouders van Waalwijk.
Gelet hebbende op Art. 28 der wet van 19
Augustus 1861, (Staatsblad No. 72) de wet van
4 April 1S92, (Staatsblad No. 56) en op het besluit
van den HoogEd.G. Heer Commissaris der Ko
ningin in de provincie Noord Brabant, van den
31 Augustus 1900. A. no. 13, 3e Afdeeling, Prov.
bijblad no 85u A a
Brengen ter kennis der belanghebbenden, dat
de LOTING voor de lichting der Nationale Mi
litie van dezen jare zal plaats hebben te W aal
wijk op VrijdBg 26 October aanstaande, des
voorraiddags ten 11 ure, zullende de trekking
voor die roüitieplichtigen, welke niet opkomen,
of wiens vader, moeder of voogd mede niet te
genwoordig zijn, door den Burgemeester of het
lid van den Raad dat bij de loting tegenwoordig
is, geschieden.
En zal deze worden afgekondigd en aange
plakt waar zulks gebrnikelijk is.
Waalwijk, den 12 September 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Waalwijk, den 12 September 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
Gelet hebbende op de artt. 26 en 99 der wet
van 19 Augustus 1861, (Stsbl. No. 72) en de wet
van 4 April 1892, (Stsbl. no. 56.)
Brengen ter kennis der belanghebbenden, dat
het inschrijvings-Rogister en de Alphabetische
Lijst der Lotelingen voor de lichting der Natio
nale Militie over den jare 1901, ter Secretarie
dezer gemeente ter lezing zal liggen van den
24 September tot den 6 October aanstaande, van
des voormiddags 10 tot des namiddags 12 ure,
t llende een ieder die daartegen bezwaren mocht
hebben in te brengen, deze gedurende het voor
melde tijdstip bij een aan den HoogEd.G. Heer
Commissaris der Koningin gericht, op ongezegeld
papier geschreven verzoekschrift, bij den Bur
gemeester dezer gemeente kunnen indienen.
81).
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Het scheen haar onmogelijk, dat hij den eiscli
zou stellen, door het bijl ran den beul het hoofd
te laten vallen, dat zoo fier en schoon op het
hoofd van den jongeling stond. De advocaat-
generaal richtte zich op
«Maria, vergeef mij steunde zij, zich vast
tegen hare vriendin aandrukkend.
De advocaat-generaal had eenige dagen te vo
ren zijn requisitoir met eene rust des geestes
voorbereid, welke zich in hare overtuiging door
niets liet storen. Iedere zin was rijpelijk
door hem overwogenieder woord stond
op zijne rechte plaats eu had zijn gewicht. I)e
taal was eenvoudig, correct, wellicht een weinig
te schilderachtig, maar doorgaans niet bouibas
tisch Het requisitoir was volgens de eischen
der welsprekendheid der balie bewerkteen
locaalreporter zou daarover, ook al zou hij de
gerechtzitting zelf niet bijgewoond hebben wel
licht het volgende in zijn blad gemeld hebben
,Na het, in ieder opzicht merkwaardig requisi
toir van den advocaat-generaal....' Maar toen
de heer Grandchamp zich oprichtte, was hij in
eene geheele andere gemoedstemming dan de
laatste dagen bij had de volgens stijl zoo schoon
uitgewerkte volzinnen en de zoo kunstvol afge
ronde perioden ten volle vergetenhij voerde
enkel naakte feiten aan, groepeerde ze en hield
ze voor sterk genoeg, den ongelukkigen beschul
digde daarmede te verpletteren, die hem met
starren blik in het gelaat zag, als wilde hij zich
vergewissen, met welke trekken een mensch het
leven van een zijner medemenschen eischt. De
hand naar de beschuldigde uitgestrekt, ging de
advocaat-generaal voort:
•Gij hebt u achter het enthousiasme, dat de
lectuur van uw boek op zekere plaatsen te voor-
schijn roept, willen verschuilen. Heb ik gezegd
dat gij geen talent bezat Heb ik de goede
hoedanigheden uwer jeugd in een slecht licht
gesteld Ik geef u in alles volkomen gelijk
wat gij hebt aangevoerd, echter slechts tot op
den dag dat gij de misdaad begir.gt. Gij bezat
het geloof aan God, waart begeesterd voor het
schoone. Gij beminde ernstige studie; iu uwe
jeugd hebt gij moedig, zooals het eeu man be
taamt, armoede en ontbering geleden; gij zult
niet zeggen dat ik u geen gerechtigheid laai
wedervaren. En waarom zou ik nog verder
aanklagen Ik heb da rechters en de gezworenen
alles klaar en duidelijk voor oogen gesteld, wat
zij van u weten moeten. Gij moet u thans zeil
beschuldigen, uzelve verraden, uzeive overgeven
ik zal mij hiertoe van de woorden bedienen, die
gij zelf geschreven hebt.'
De udvocaat-generaal nam van de lafcl hel
album, dnt, zooals de lezer zich herinneren zal,
op Urban's kamer in beslag was genomen. Toen
do beschuldigde het boek herkende, in hetwelk
hij reeds langer dan twee jaren al zijne gevoelens
en aandoeningen nedergeschreven had, overtoog
eene marmerbleekheid zijn gelaat; al zijn bloed
stroomde naar het hart terug, en de hauden naar
den heer van Grandchamp uitgestrekt, riep hij
de een na de anderen maal:
«Lees niet, mijnheer de advocaat-generaal, ik
smeek, ik bezweer u, lees niets daarnit. Het
lijn mijne geheimste gedachteu, welke niet voor
de wereld bestemd zijn 1*
Deze had middelerwijl reeds de plaats gevonden,
welke hij wilde voorlezen.
«Hier staat,* voer hij voort, «wat gij ongeveer
drie maanden voor den moord geschreven hebt
.Zal mij het geluk dan nimmer toelachen Ben
ik dan veroordeeld, geliefde, u altijd en immer
langs mij te zien gaan, zonder u ooit mijn lieve
lingsdroom te mogen openbaren Wie zal mij
het geheim, om goed te maken, leeren, zoodat
ik rijk wordt, rijk als een milionair, zoodat ik
het goud met volle handen voor u uitstrooien
kan Weet gij, geliefde, dat gij steeds in ge
dachten bij mij zijt, als ik plannen ontwerp voor
ons wederzijds toekomstig geluk? Dat gij alleen
mij waardig schijnt, de plaats aan mijnen huise-
lijken aard in te nemen P dat ik in u de levens
gezellin meen te zien, die den hemel voor mij
bestemd heeft Luister, ik wil het bekennen, dat
ik eergisteren bij het lezen van een boek over
de bewerking van metalen in inij de gedachte
voelde opkomen, mijn leven te wijden aan de
tot hedeu geheim gebleven uitvinding der alchi
misten, namelijk goud te maken.'
Hier onderbrak de advocaat-generaal de lectuur,
om met dreigende stem de volgende woorden iu
de zaal te laten weerklinken
„En om dat schoone geld hebt gij uwe ziel
verkocht 1.... Verre is het van mij, dat ik voor
deze misdaad het jonge meisje....'
«Bij alles, wat u dierbaar is, mijnheer de ad
vocaat-generaal, noem haar niet bij den naam
riep Urban, zijn bleek gelaat opheffend.
«.Neen, haar naam wil ik niet noemen, zij wist,
van niets, zij oordeelde over u als alle anderen,
die u kenden wat echter de gedachte en vol
brenging van eene misdaad in u wakker riep,
was het plan, dit mcisie te huwen, het rijk te
maken, ten koste vbd alles. En het duidelijkste
bewijs voor deze mijne bewering is een volzin,
dien gij eenige dagen later ia dtt boek schreeft,
hij luidt «Dit goud heb ik door bloed verkre
gen, Nathalie, het is mijn eigendom
Op heizelfde oogenblik, dat de advocaat-gene
raal dezen naam uitsprak zonk de zuster van
Marigné onmachtig in de armen liarer vriendin.
«Alzoo, ik was het!'
«Mijnheer de rijks-advocaat!' nep Urban, «ja
het millioen, dat mijnheer Monnier mij beloofde,
was door het bloed verkregen, maar dit bloed
was mijn eigen 1 Het stroomde uit de wonde,
die ik bij het beteugelen van Tiber bekwam.'
De nieuwsgierigheid van het publiek was ten
toppunt gestegenhet proces werd opeens en
onverwacht nog belangwekkender. Men vroeg
zich af, welk jong meisje wel achter deu naam
van Nathalie kon steken, en Maria van Grand
champ fluisterde hare vriendin ket in het oor
«Moed l Ziet hoezeer hij lijdt 1'
De openbare beschuldiger voelde, dat het
laatste deel van zijne rede het publiek ten on
gunste jegens den beschuldigde gestemd had, en,
wijl hij dit voelde, handelde hij het slot van
tijn pleidooi spoedig af en eischte de doodstraf.
Clemens Roux ontvouwde een heerlijk talent;
hij verdedigde Urban met zijn verstand en met
zijn hart. Zijn zeer wegsleepend pleidooi riep
van tijd tot tijd bij hei publiek levendige bij
valsbetuigingen ten gunste van zijn cliënt wak
ker. Ook op de gezworenen maakte die taal een
zichtbaren indruk. Dit ontging den advocaat-
eeneraal niet. Toen Clemens Roux van ver-
vermoeidheid uitgeput op zijne zitplaats terug
zonk, nam de openbare aanklager weer het
woord op, om hem te antwoorden, dit antwoord
was aan vreeselijke uitvallen tegen den beschul
digde nog rijker dan zijn requisitoir.
Clemens Roux wilde antwoorden, maar Urban
belette hem dit. Hij richtte zich op en zeide
gelaten.
«Ik ben niet meer in s menschen, maar m
Gods hand. Met Zijne genade heb ik tot nu toe
een rechtschapen leven gevoerd. Hij zal nnj ook
krucht geven mijn levensloop goed te volem-
dl??athalie hield haar gelaat in de hander. ver-
b°DeeUberaadslagingen van het Hoog Gerechtshof
duurde zeer lang. Toen het de zitting weder
opende, verklaarde het den aangeklaagde voor
schuldig, gaf echter toe, dat voor den beschuldigde
verzachtende omstandigheden aanwezig waren.
Daarmede wilde men niet zeggen, dat de misdaad
niet overtuigend bewezen was, maar eenvoudig
dit, dat de gezworenen geene andere rechtspraak
hadden, voor iemand die zij schuldig verklaard
hadden, maar dien zij echter niet het schavot
wilde laten bestijgen.
Gedurende het voorlezen van het vonnis, sche
nen Nathalie en Maria voor geene andere in
drukken vatbaar te zijn. Freule van Grandchamp
leed vreeseiijk het was haar onmogelijk, zich
met de gedachte vertrouwd te maken, dat de
vreese'ijke uitslag van dit proces het werk haar
vaders was. Iu de zaal was het doodstil, welke
stilte enkel werd onderbroken door de woorden
van den president, die het vonnis voorlas. Da
oogen op het aan de muur hangende kruisbeeld
gevestigd, hoorde Urban het rustig en ernstig
aan. Uit zijne oogen blonk als 't ware, eene
van die door groot vertrouwen op God te voor
schijn geroepene opgeruimdheid, met welke de
martelaars in de eerste tijden des Christendoms
een zekeren dood te gemoet gingen. Maar toen
hij de woorden hoorde: «Tot levenslange ga
leistraf veroordeeld,' kon hij het niet verhinderen,
dat zich aan zijne borst een zucht ontwrong;
hij had de doodstraf verwacht.
«Hebt gij tegen dit vonnis iets in te brengen?"
vroeg de president.
Urban wees met uitgestrekte hand naar het
beeld van den gekruisigden Christus en ant
woordde gelaten
«Aan Hem appelleer ik I'
Nauwelijks had de veroordeelde deze woorden
gesproken of een jong meisje iu rouwkleederen
verliet hare plaate in de ruimte voor het publiek,
naderde met haastige schreden de bank op welke
Urban zat, sloeg, bij dezelve aangekomen, haren
sluier terug en gaf een gelaat te aanschouwen
dat van heilig vuur straalde.
«Mijne zu9terfluisterde Jean met sidderde
stem.
«Nathalie 1' klonk het van de lippen van
Urban.
«Mijnheer Kerdren," sprak het jonge meisie
met helder klinkende stem, zoodat zij door de
geheele zaal duidelijk verstaanbaar was«ik
heb zooeven voor de eerste maal geboord, dat
gij mij in uw hart had uitvarkoien. Hier is
mijne hand, ik weet dat gij onschuldig zijt, ik
spreek u vrij.'
Jean was op zijne zuster toegesneld en hield
haar in zijne armen; Urban, in wiens oogen
froote tranen blonken, vermocht het grootmoe-
ige meisje, welke hem voor den zooeven ge
dronken bitteren lijdenskelk schadeloos stelde,
zoodat het hem het leven tei uggaf, niet te ant
woorden. Eeu goddelijke straal van vreugde
verlichtte de duisternis van zijn hart, dat voor
eenige seconden als 't ware de zetel der vertwij
feling geworden was, en eene lange zucht ont
snapte aan zijn beknelde borst.
Jean legde de hand zijner zuster in die van
zijn vriend.
«Ik stem toe,' zeide hij.
De gemoedsbeweging van het vergaderde
publiek kende geen grenzen, nog eenmaal had
de grootmoedigheid van Nathalie de harten voor
Urban weder veroverd. Echter daar weerklonk
het bevel «Voert den veroordeelde weg 1"
Eene minuut later was Urban verdwenen.
Maria wierp zich in de armen van Nathalie en
Jean voerde beiden naar den uitgang der zaal.
(Wordt vervolgd.)