Nummer 91.
Donderdag 22 November.
23e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ST. HICOLMS ADVEHTENTIEN.
De Zuid-Afrikaansche oorlog.
AKTOON TIELEN,
De valsche Baron.
De trouwste vriend.
Bekendmaking.
FEUILLETON
Dit Blad verschijnt W oensdag- en Zaterdagavon d.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
U I T G F. V E 11
WAALWIJK.
Advertentiën 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
Aangemoedigd door het
l|f groote succes van 't vorig
jaar, zullen wij ook thans
weer de winkeliers in gelegenheid stellen
de bijzonderheden hunner St. Nicolaas Eta
lage op weinig kostbare wijze aan ht
publiek bekend te maken.
Daartoe zullen wij vanaf ZATERDAG 1
NOVEMBER tot en met 5 DECEMBER,
advertentiën, betreffende de St Nicolaas-
tal age, in ,De Echo van het Zuiden* op-
nemen tegen een, evenals 't vorig jaar zeei
laag tarief.
Bedoelde advertentiën driemaal ter plaat
sing opgegeven, worden tol St. Nicolaas
geplaatst.
Spoedige opgaaf is zeer gewenscht.
DE UITGEVER.
TAMERLAN'S HOOGE SCHOOL.
Wij lezen in #Op voor Transvaal"
Er was eens een groot en machtig keizer,
wiens rijk zich ver over zeeën en bergen,
zelfs over een tweede werelddeel, ja zich
eenmaal ook over een derde werelddeel
uitstrekte. Wanneer in een deel van dit
rijk de zon onderging, rees zij in een ander
deel weder uit de zee op.
Maar begrensd werd dit rijk door even-
machtige naburen, die wangunstig waren.
Het kwam wel niet tot een openlijken oor
log en de diplomaten verzekerden 365 maal
in een jaar en 366 maal in een schrikkel
jaar dat tusschen deze rijken de beste be
trekkingen bestonden, maar de groote en
machtige keizer wist wel beter.
En wanneer op zijnen verjaardag de
naburige vorsten aar. de galatafels op het
welzijn van den machtigen keizer en nabuur
dronken, dan zweeg deze boosaardig, of hij
telegrapheerde zonder draad grofweg dank
u wel, maar ik weet beter. Dan zwegen
de buren en ergerden zich in stilte.
Er was eens in dienzelfden tijd een vorst.
Hij had wel vele bonte kleederen en een
zwarte muts met een kleine gouden zon,
maar evenzoo klein was zijn land, zoodat
men het met een vergrootglas op de kaart
moest zoeken. Dit winterkoninkje onder de
vorsten was evenwel van denzelfden stam
als de grootmachtige keizer.
Hij was dus zeer aan hem gehecht, voor
al wanneer hij, naar den grondregel dat
kleine geschenken de vriendschap onderhou
den, geld, en wapenen ontving. Daarom
hing liet winterkoninkje aan zijnen grooten
broeder. Eens, toen de laatste zeer toor
nig was op de heerschers in naburige lan
den, die niet naar zijne wensch wilden han
delen, gaf hij een groot feestmaal. Aan het
slot daarvan hief hij zijn glas op en dronk:
//Op het welzijn van mijn trouwsten en
eenigen vriend!" Daarmede was het win
terkoninkje bedoeld
President Kruger zal binnen eenige da
gen den bodem van Europa betreden. In
alle landen, uitgezonderd Engeland, bereiden
de volkeren zich voor om den dapperen man
welkom te heeten en hem hunne sympathie
te betuigen. Deputaties melden zich van
alle zijden aan om naar Marseille te gaan
en in de oprechtste overeenstemming wer
ken de verschillende natiën samen om de
smart van het grijze staatshoofd te eeren.
Men wil door eene machtige, grootsche en
daarom stille en zwijgende betooging hem
bewijzen, dat allen die in deze wereld nog
een hart gevoelen voor vrijheid, onafhanke
lijkheid en heldenmoed, aan zijne zijde
staan.
Waar blijven de heerschers der over deze
eenige groote zaak vereenigde volkeren der
beschaafde wereld Waar blijven de keizers
en koningen, de hertogen en de presiden
ten Is het niet nauwelijks een jaar gele
den dat zij, door een der hunnen bijeen
geroepen in den Haag voor eene vredescon
ferentie, met luidklinkende woorden heoben
gesproken over eeuwigen vrede en vermin
dering van de gruwelen des oorlogs Heb
ben zij niet hunne handteekeuingen gezet
onder protocollen waarin als onmenschelijk
en met het volkenrecht strijdig wordt ver
klaard alles wat sinds een jaar door een
der mede-onderteekenaars wordt bedreven
De vorsten en machthebbers en presiden
ten zien dit alles gelaten aan, zich niet
storende aan den wil en de sympathie hun
ner volkeren. De ontzettende moord op
een geheel volk gepleegd laat hen onbewogen
Op den troon van Nederland zit eene
jonge vorstin uit het Oranjebloed.
Haar rijk aan de Noordzee is niet groot,
hare onderdanen tellen geen tientallen van
milioenen, maar zij gevoelt zich één met
haar volk en daardoor is zij macbig, mach
tiger wellicht dan menige reuzenstaat. Als
de eenige onder alle vorsten en heerschers
heeft zij hare jeugdige stem verheven voor
het in Zuid-Afrika versmoorde recht, tegen
den schandelijksten aller oorlogen.
En hare stem heeft luiden weerklank ge
vonden, en millioenen en nog eeus millioe
nen harten gewonnen tot ver buiten de
Nederlandsche grens. Wie heden ten dage
spreekt van de hoogste bescherming van het
recht, deukt zeker niet aan Parijs, Berlijn
en Petersburg, maar denkt aan de jeugdige,
warm gevoelende heerscheres in den Haag,
die getrouw aan de overlevering van haar
doorluchtig stamhuis, diens heilige wapen
spreuk Je Main tien drai* niet heeft verge
ten, toen er sprake was van het vertrapte
recht in de beide republieken.
Den diepgebogen, over het lot zijns lands
ernstig bezorgden, grijzen held Paul Kruger
steekt zij hare hand toe, zij op het ge
stoelte der heerschers ,zijn trouwste en
eeuigste vriend.
De Echo van het Zuiden
en Laiigstniatsdif Courant,
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
maken bekend, dat door J. B. van Dun, wonende
te Breda, vergunning is gevraagd tot verkoop
van sterken dronk in het klein in een huis staande
alhier in wijk B. nummer 156.
Waalwijk, 20 November 1900.
Burgemeester en Wethouders voorn.
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHÜEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Zitting van den Militieraad.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk.
Gelet op de wet op de Nationale Militie van
19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72) de wet van
4 April 1892 (Staatsblad No. 56) en op de aan
schrijving van den Heer Militie-Commissaris van
f'eu 12 dezer, brengen ter kennis van de Lote-
lingen dezer gemeente van de lichting van 1901
dat de zitting van den Militieraad, voor deze
gemeente zal gehouden worden te Tilburg op
Donderdag den 27 December aanstaande, des
voormiddag3 ten 10 ure, op het Stadhuis aldaar
dat alsdan voor den militieraad moeten ver
schijnen de lotelingen, die vrijstelling verlangen
wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of die
de gevorderde lengte missen.
Waalwijk, den 17 November 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHÜEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Person was bovendien in geen geval er mede
tevreden, dat Blanca's zoon een koorddanser werd,
hij verlangde meer: Henri moest onder Taroer-
lans opleiding, de type van een zedelijk bedorven
mensch, een duivel in menschengedaante worden,
die zelfs zijne moeder, ingeval zij hem eens zou
wedervinden, niet meer als haren zoon zou wil
len herkeunen
De koorddanser en zijne troep lieten natuurlijk
geen middel onbeproefd, om de schandelijke in
zichten van den kamerdienaar te verwezenlijken
en het was hunne schuld niet, dat het kind al
hunne moeite, het zedelijk te vernietigen, ten
schande maakte. Henri's bewaarengel waakte
zichtbaar over hem, zoodat deze, trots alle ziels
kwellingen, die men hem aandeed en die hem
menigmaal onverdragelijker toeschenen als de
lichamelijke 9raarten, zijne onschuld bewaarde.
Tamerlan stapt» zoo haastig mogelijk door de
straten, de kleine hand van den knaap bijna ten
pletter drukkend. Wellicht vieesde hij, dat de
knaap op dit oogenblik op een middel zon, hem,
zijn pijniger, te ontvluchten, of dat hij de voor
bijgangers zou toeroepen, dat men hem met ge
weld van zijne moeder had weggerukt.
Daarom greep Tamerlan de hand van Henri
met een kracht, waarin een stomme bedreiging
lag. En de knaap zweeg. Niettemin dacht hij
over zijn tegenwoordigen toestand na; de gele
genheid scheen hem te gunstig om haar niet tot
zijne bevrijding aan te wenden. Maar hij wilde
Alice, die veel verstandiger en ook ouder was
dan hij, om raad vragen. En konden zij zich
misschien dezen avond niet beiden aan de bewa
king van hunnen beul onttrekken P Hij volgde
alzoo, schijnbaar in zijn lot tevreden, den koord
danser. De weg was lang. Toen de beide wan
delaars eindelijk in de herborg «In den rooden
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Weihouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie ter inzage liggen, de stukken
bedoeld bij art. 5 der hinderwet, betredende het
voornemen tot het plaatsen en in werking bren
gen van een gasmotor van 4'/i paardenkrachten
in de gemeente gasfabriek alhier, kadastraal be
kend 9ectie B no 1477.
Op Dinsdag, den 4en December 190U, des voor
middags te elf uren, zal op het gemeentehuis
gelegenheid bestaan om bezwaren hiertegen in
te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe
te lichten.
Zij, die bezwaren hebben, ter zake vermeld,
kunnen gedurende drie dagen vóór het bovenge
melde tijdstip, op de Secretarie der Geroeeute
kennis nemen van de ter deze ingekomen schrif
turen.
Waalwijk den 20 November 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHÜEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
duivel* aangekomen waren, klopte Tamerlan aan,
en reeds in het volgende oogenblik werd de deur
geopend en Alice verscheen op den drempel.
Bij het zien van Henri slaakte zij een kreet
van vreugde, maar de koorddanser gaf de kinde
ren geen tijd elkander te begroeten, hij dwong
den knaap met een barsch gebaar binnen te tre
den en zeide haastig tot Paumelle:
«Geef ons kamer no 6, eene flesch brandewijn
en tabak daarbij. Ferson betaalt het."
«Als hij met u heeft afgesproken hier samen
te komen treedt dan maar binnen. Gij zijt de
eerste.'
Tamerlan trok Henri achter zich de kamer
binnen, welke de waardin hem aanwees. Daar
aangekoroeu schonk hij zich haastig een glas
brandewiju in, stak eene pijp aan en wachtte.
Er was nog geen kwartier verloopen, toen
Ferson, gekleed in een lichte paletot, het drank
hol binnentrad. Paumelle wees met de hand naar
de kamer, waarin Tamerlan mot den knaap was
binnengetreden. De kamerdienaar schreed mid
den door de gasten naar de aangeduide deur en
trad binnen. Zonder den koorddanser, die zich
bij zijn binuentreden oprichtte en geheel onder
worpen bleef staan, te begroeten, liep Germain
recht op Henri toe en naiu hem den hoed. at,
welke zijn blond haar bedekte. Het licht van
eene aan de zolder hangende lamp, viel ten volle
op de bleeke trekken van den kleine.
Wat was hij toch veranderd De groote blauwe
oogen verrieden den schrik, die de herhaalde be
dreigingen van zijn pijniger te voorschijn riep«n
de mond, vroeger zoo rozig, scheen liet lachen
verleerd te hebben, het kort gesneden haar liet
een dunnen hals en een met droefheid overtogen
voorhoofd zien. Eene bange siddering doortrilde
de magere leden van den kleinen martelaar, zijne
doorzichtige blauwgeaderde handen vouwden zich
tot een gebed; hij bleef onbewegelijk staan, over
tuigd, dat hij van de geweldenaars die hem ge
roofd hadden en een andere die hem dagelijks
de vreeselijkste folteringen aandeed, niets goedate
verwachten had.
Ferson vatte Henri bij de schouder s en be
schouwde hem een tijd lang opmerkzaam met een
kouden blik.
«Zijt gij tevreden?' vroeg Tamerlan 3 ,de lede
maten zijn, zooals gij ziet, lenig geworden, wij
hebben echter ook in den korten tijd, dat gij
Meer en meer gaat men het als zeker
beschouwen, dat maarschalk Roberts, na
zijn terugkeer naar Engeland ter aanvaarding
van het opperbevelhebberschap over de ge
heele Briische strijdmacht, zal opgevolgd
worden als bevelhebber in de Boerenrepu
blieken door lord Kitchener of Khartoem.
Wat men van dezen harteloozen soldaat voor
de Boerenrepublieken verwacht, blijkt uit
tal van geruchten, die over zijn plannen in
omloop zijn en die bewijzen, dat men den
nieuwen opperbevelhebber zoo ongeveer tot
alles in staat acht. Men verhaalt bijvoor
beeld, dat Kitchener's eerste zorg zal zijn.
de bewoners van alle steden in Transvaal
te verjagen, omdat hij het moeilijk oordeelt,
te strijden tegen vijanden, als de bevolking
het hem lastig maakt.
Voor de voornaamste generaals uit dezen
oorlog moeten overigens de belooningeu te
Londen reeds klaar liggen. Lord Roberts,
de opperbevelhebber, wordt, naar het heet,
voor de onmenschelijke wijze, waarop hij den
Vrijstaat en het zuiden van Transvaal heeft
laten verwoesten, beloond met den titel van
hertog. Gen. Redvers Bulier zou voor de
nederlagen, welke hij geleden heeft bij Co-
lenso, Spioenkop. Pietersheuvel enz. euz.,
worden aanbevolen voor een pairschap.
Kitchener, die als chef van den generalen
staf heeft verzuimd, duizenden soldaten van
behoorlijke kleeding en voeding te voorzien,
zou grootcommandeur van de Bathorde wor
den eu eiudelijk zou Baden Powell, de held
hem aan ons overliet, kolossaal ons best gedaau.
Hij voert de verschillende 9prongen uitstekend uit,
beweegt zich op het koord met eene gratie en
eene behendigheid, die zoo te zeggen haars ge
lijken zoekt, kortom zijne physieke opvoeding
is goed op streek."
«Zwijg I' viel Ferson hem ruw in de rede,
«wat kan het mij schelen, dat gij al zijne lede
maten uit het verband rukt, een „schurk* hebt
gij niet van hem gemaakt. In plaats van eene
cynische heeft zijn gelaat eene lijdende uitdruk
king; in plaats van een bandiet te worden, is het
een kind gebleven
«Voor den duivel I" zeide Tamerlan, „ik geef
het aan u te doen dit klaar te spelen
.Spreek I" wendde Ferson zich tot den knaap,
«spreek, zoodat ik je stem hoor, opdat ik weet...'
Henri vestigde met zijn groote blauwe oogen
een vreesachtigen blik op den ellendeling.
„Ach, mijnheer," stamelde hij, terwijl hij zijne
handjes vouwde, red mij, rukt mij uit zijne han
den, geef mij aan mijne moeder terug. Zij zal
u alles geven, wat gij verlangt; zij zal mijn oom
smeeken, u rijk, zeer rijk te maken. Ik zal in
't geheel niet vertellen dat u mij gestolen hebt,
ook niet vertellen, dat men mij op een rad ge
bonden en met de polsen aan een ijzeren ring
aan het plafond gehangen heeft, terwijl zware
gewichten mijne voeten naar beneden trokken.
Mijne moeder zal niet weten, dat ik honger en
koude geleden heb, dat Rosalba mij door spel-
deprikken uit den slaap gehouden beeft. In naam
van den Heiland, die de kindereD zoozeer bemint,
hebt medelijden met mij, mijnheer Ferson I"
Ferson stampte zoo hevig met de voeten op
den grond, dnt de kamer dreunde.
«Gij hebt mijn geld gestolen 1* donderde hij
den koorddanser toe. „De jongen spreekt vol
liefde van zijne moeder en vol eerbied van God
en ik had u bevolen, niet enkel zijn lichaam
te folteren, maar ook zijne ziol te bederven,
Waarom hebt gij mijn bevel niet opgevolgd
«Uitstekend antwoordde Tamerlan. „Gij doet
mij, uw vroegeren leermeester, alle eer aan I Maar
ik verzoek u, als gij met mij 9preekt, een ande
ren toon te willen aanslaan. Gij vergeet, dat niet
iedereen zulke voortreffelijke eigenschappen bezit
als gij. De zoon van een galeiboef, bijzonder als
deze laatste Nicolaas heet, vindt den weg naar
de hel met minder moeite dan zoo'n weekhartig
popje, zooals dit." Terwijl Tamerlan dit fceide,
legde hij zijne hand op het hoofd van Henri.
„Toen gij van zijne jaren waart, 9loeg gij om u
heen, beet en krabde als een kat, terwijl deze
hier, stom en onbewegelijk in een hoek zit en
met onzichtbare gestalten bezighoudt. Ferson,
het heeft mij zeer veel moeite gekost, u tot een
flinken scholier op te kweeken, hoe kunt gij er
een oogenblik aan twijfelen, dat ik het met dit
schepsel klaar speel? Bedenk toch, dat ik u tot
dotgene gemaakt heb, wat gij nu zijt.'
Bij de luatste woorden luid Tamerlan zich hoog
opgericht en keek Ferson strak in het gelaat.
«Luister," ging hij na ecu korte pauze voort,
wij beiden vervolgen hetzelfde doel; ik hoop dat
ik, als wij het bereikt zullen hebben, het mij
toekomende aandeel zal krijgen.*
«Gij zult het heboen, ja, gij zult het hebben,
ik betaal altijd degenen prompt, die mij bedie-
nen."
«Zullen wij thans onze zaken bespreken
vroeg Tamerlan kort.
«Ju, maar sehenk eerst opnieuw in, Paumelle
zal den jongen, zoolang wij hier blijven onder
haar toezicht houden.
Ferson greep de hand van Henri en begaf zich
met hem naar de gelagkamer.
«Paumelle!' riep hij, «houdt den jongen scherp
in liet oog, terwijl ik met mijn vriend mijne za
ken bespreek.'
Henri werd door de waardin in een afgelegen
hoek der gelagkamer gebracht. Daar zette hij
zich rustig op de vloer en dacht ruet geslotene
oogen er over 11a, wat wel de beide ellendelin-
die hem van zijne moeder ontroofd hadden, ver
der zouden te besluiten hebben.
Eensklaps legde zich twee zachte armen om
zijn hals en een kus werd op zijne bleeke wan
gen gedrukt. Alice was hem genaderd.
„Eindelijk heb ik u terug," sprak het kleine
meisje, „reeds vreesde ik u nooit meer terug te
zienSedert den dag, dat men ons van elkaar
scheidde, is dit dc eerste blijdschap, die ik on
dervindt. Al werd ik bij Tamerlan ook veel ge
slagen, wij koudeu daar toch te samen babbelen.
Gil vertelde mij van uwe moeder, van mevrouw
BI an ca en ik mocht voor u het beeld van mijne
moeder ontwerpen. Ach, zij was altijd in zulke
mooie, witte kleeren en lachte gestadig als zij
mij op haren schoot hield. Hebt gij da hoop
van Mafeking, die de schuld is geweest,
dat generaal De Wet bij Olifantsnek heeft
kunnen ontsnappen, ridder in dezelfde orde
worden.
Terwijl aan de eene zijde door de Britten
wordt beweerd, dat de oorlog nu toch be
paald spoedig geëindigd zal zijn dat de
Boeren te gering in aantal zijn, om de
guerilla met kracht voort te zetten (van het
begiu van den oorlog tot medio April zou
den zij volgens opgaaf van Engelsche
ambulanciers 2.448 man aan dooden en
6.632 aan gewouden hebben gehad), dat
generaal De Wet reeds tweemaal aan lord
Roberts heeft gepresenteerd, zich over te
geven op voorwaarde, dat zijn mannen n
het bezit van hun hoeven zouden blijven
en hijzelf niet zou verbannen worden, welks
aanbiedingen door den maarschalk met
souvereine minachtingen zouden zijn afge
wezen wordt aan de andere zijden door de
Britschc legerautoriteiten alle mogelijke
moeite gedaan, om de door ziekte en Boe—
renkogels geduude legermacht wat aau te
sterken. Van het Moederland uit arriveeren
uog altijd wekelijks manschappen, paarden
en oorlogsmateriaal van aller soort en in
Kaapkolonie wordt op het oogenblik krachtig
gewerkt aan het werven van vrijwilligers ter
vorming van eenige koloniale regimenten.
De Brabaut's Horse wordt weer georganiseerd
en uit alles blijkt dal lord Roberts de kolo
niale troepen dringend noodig heeft tot
keering van de telkens stoutmoediger en
hardnekkiger wordeude aanvallen der Boe—
rentroepjes op de spoorwegen, convooieD,
pairouilles en zwakke posten.
In bijna alle districten der Boerenrepu
blieken treden troepjes republikeinen hande
lend op. De commando's in het noorden
van Transvaal zijn sedert eenige dagen bezig
naar het zuiden af te zakken naar het hooge
veld om dat in het boschveld niet voldoen
de voedsel meer te vinden is voor het vee.
Twee commando's zijn gezien nabij Balmoral
(halfweg Pretoria—Middelburg aan den Oos
terspoorweg) en reeds wordt een Engelsche
strijdmacht saamgetrokken, om ze tegen te
houden. De passen in den Magaliesberg teu
westen van Pretoria, zijn eveneens door de
Engelschen bezet, om Boerencommando's
die van dien kant naar het zuiden zouden
willen komeu, te keeren. Toch weet men
mede te deelen, dat het generaal Delarey,
die zich kort geleden nog in de westelijke
districten bevond, gelukt is, met 100 man
tusschen Vrijburg en Veertien Siroomen,
in Kaapkolonie vee te vermeesteren.
Maarschalk Roberts maakt in zijn jongste
telegram melding van onbeteekenende ge
vechten bij Klerksdorp, Potchefstroom, Rhe-
nester, Abrahamskraal, Sabie, Vrijburg en
Vlaklaagte, waarbij hij als verliezen aau En
gelsche zijde sedert zijn vorig telegram op—
opgegeven, de uwe weder te zieD, Henri
„Aclil* antwoordde den knaap, «voor en aleer
ik de booze lieden ontvluchten kan, zal ik al
lang onder de slagen van Tamerlan gestorven
zijn 1"
„Neen, heb hoop. Gij zult en moogt niet ster
ven I Blijf moedig en braaf, Henri. Deze lieden
zijn weliswaar ruw eu wild al9 roofdieren, maar
in den grond genomen, kunnen zij ons enkel
folteren, meer te doen, zal hun den lieven God
niet veroorloven.'
«Ik heb dikwijls aan God gedacht, Alice, maar
ik vree9, dat Hij zich niet meer om mij bekom
mert. Er zijn veel kinderen, zoodat de lieve God
onmogelijk voor allen zorgen kan. Ik weuschte
dat ik groot wa9, ja, nog grooter en sterker als
Tamerlan, dan zou ik mij op hem wreken, hem
ook zoo op het rad binden, hem ook inet gloei
ende naalden steken, zooals hij en zijne vrouw
het mij zoo dikwijls midden in mijn slaap ge
daan hebben.'
«Foei!' sprak het kleine meisje, zoo moogt gij
in liet geheel niet denken; God verbiedt hetI
Den kinderen van den Hebreeër geschiedde in
don vuuroven geen leed. Paumelle i9 ook zeer
kwaad ik zal beproeven, geen kwuad met kwaad
te vergelden.'
Henri omarmde zijne kleine vriendin teeder en
zeide
«Gij zijt beter dan ik, Alice."
„Bidt gij alle dagen niet?' vroeg deze.
«Ach, ik vergeet het dikwijls.'
„Dat moogt gij niet.'
„Maar hoe zou ik kunnen bidden, als dc lieden
zoo luid schreeuwen, vloeken, zweren en laste-
reu? Mijne moeder beval mij iederen dag har
telijk te bidden en voor een kruisbeeld neder
te knielen. Niemand maakte gedruisch wanneer
ik mijn gebed opzegde.'
«Gij moet uw be9t doen, Henri, zoo dikwijls
mogelijk te bidden.'
«Ik zal het beproeven, Alice.'
„Neen, gij moet het mij zeker beloven."
«Nu, goed, ik wil het u beloven; maar dun
mout gij mij ook toestaan Tamerlan te haten."
«Neen,* antwoordde het meisje, „dut zult gij
niet; ik heb hem toch ook mijn beenbreuk ver
geven.
(Wordt vervolgd.)