Nummer 91. Donderdag 22 November. 23e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ST. HICOLMS ADVEHTENTIEN. De Zuid-Afrikaansche oorlog. AKTOON TIELEN, De valsche Baron. De trouwste vriend. Bekendmaking. FEUILLETON Dit Blad verschijnt W oensdag- en Zaterdagavon d. A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. U I T G F. V E 11 WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2 maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Aangemoedigd door het l|f groote succes van 't vorig jaar, zullen wij ook thans weer de winkeliers in gelegenheid stellen de bijzonderheden hunner St. Nicolaas Eta lage op weinig kostbare wijze aan ht publiek bekend te maken. Daartoe zullen wij vanaf ZATERDAG 1 NOVEMBER tot en met 5 DECEMBER, advertentiën, betreffende de St Nicolaas- tal age, in ,De Echo van het Zuiden* op- nemen tegen een, evenals 't vorig jaar zeei laag tarief. Bedoelde advertentiën driemaal ter plaat sing opgegeven, worden tol St. Nicolaas geplaatst. Spoedige opgaaf is zeer gewenscht. DE UITGEVER. TAMERLAN'S HOOGE SCHOOL. Wij lezen in #Op voor Transvaal" Er was eens een groot en machtig keizer, wiens rijk zich ver over zeeën en bergen, zelfs over een tweede werelddeel, ja zich eenmaal ook over een derde werelddeel uitstrekte. Wanneer in een deel van dit rijk de zon onderging, rees zij in een ander deel weder uit de zee op. Maar begrensd werd dit rijk door even- machtige naburen, die wangunstig waren. Het kwam wel niet tot een openlijken oor log en de diplomaten verzekerden 365 maal in een jaar en 366 maal in een schrikkel jaar dat tusschen deze rijken de beste be trekkingen bestonden, maar de groote en machtige keizer wist wel beter. En wanneer op zijnen verjaardag de naburige vorsten aar. de galatafels op het welzijn van den machtigen keizer en nabuur dronken, dan zweeg deze boosaardig, of hij telegrapheerde zonder draad grofweg dank u wel, maar ik weet beter. Dan zwegen de buren en ergerden zich in stilte. Er was eens in dienzelfden tijd een vorst. Hij had wel vele bonte kleederen en een zwarte muts met een kleine gouden zon, maar evenzoo klein was zijn land, zoodat men het met een vergrootglas op de kaart moest zoeken. Dit winterkoninkje onder de vorsten was evenwel van denzelfden stam als de grootmachtige keizer. Hij was dus zeer aan hem gehecht, voor al wanneer hij, naar den grondregel dat kleine geschenken de vriendschap onderhou den, geld, en wapenen ontving. Daarom hing liet winterkoninkje aan zijnen grooten broeder. Eens, toen de laatste zeer toor nig was op de heerschers in naburige lan den, die niet naar zijne wensch wilden han delen, gaf hij een groot feestmaal. Aan het slot daarvan hief hij zijn glas op en dronk: //Op het welzijn van mijn trouwsten en eenigen vriend!" Daarmede was het win terkoninkje bedoeld President Kruger zal binnen eenige da gen den bodem van Europa betreden. In alle landen, uitgezonderd Engeland, bereiden de volkeren zich voor om den dapperen man welkom te heeten en hem hunne sympathie te betuigen. Deputaties melden zich van alle zijden aan om naar Marseille te gaan en in de oprechtste overeenstemming wer ken de verschillende natiën samen om de smart van het grijze staatshoofd te eeren. Men wil door eene machtige, grootsche en daarom stille en zwijgende betooging hem bewijzen, dat allen die in deze wereld nog een hart gevoelen voor vrijheid, onafhanke lijkheid en heldenmoed, aan zijne zijde staan. Waar blijven de heerschers der over deze eenige groote zaak vereenigde volkeren der beschaafde wereld Waar blijven de keizers en koningen, de hertogen en de presiden ten Is het niet nauwelijks een jaar gele den dat zij, door een der hunnen bijeen geroepen in den Haag voor eene vredescon ferentie, met luidklinkende woorden heoben gesproken over eeuwigen vrede en vermin dering van de gruwelen des oorlogs Heb ben zij niet hunne handteekeuingen gezet onder protocollen waarin als onmenschelijk en met het volkenrecht strijdig wordt ver klaard alles wat sinds een jaar door een der mede-onderteekenaars wordt bedreven De vorsten en machthebbers en presiden ten zien dit alles gelaten aan, zich niet storende aan den wil en de sympathie hun ner volkeren. De ontzettende moord op een geheel volk gepleegd laat hen onbewogen Op den troon van Nederland zit eene jonge vorstin uit het Oranjebloed. Haar rijk aan de Noordzee is niet groot, hare onderdanen tellen geen tientallen van milioenen, maar zij gevoelt zich één met haar volk en daardoor is zij macbig, mach tiger wellicht dan menige reuzenstaat. Als de eenige onder alle vorsten en heerschers heeft zij hare jeugdige stem verheven voor het in Zuid-Afrika versmoorde recht, tegen den schandelijksten aller oorlogen. En hare stem heeft luiden weerklank ge vonden, en millioenen en nog eeus millioe nen harten gewonnen tot ver buiten de Nederlandsche grens. Wie heden ten dage spreekt van de hoogste bescherming van het recht, deukt zeker niet aan Parijs, Berlijn en Petersburg, maar denkt aan de jeugdige, warm gevoelende heerscheres in den Haag, die getrouw aan de overlevering van haar doorluchtig stamhuis, diens heilige wapen spreuk Je Main tien drai* niet heeft verge ten, toen er sprake was van het vertrapte recht in de beide republieken. Den diepgebogen, over het lot zijns lands ernstig bezorgden, grijzen held Paul Kruger steekt zij hare hand toe, zij op het ge stoelte der heerschers ,zijn trouwste en eeuigste vriend. De Echo van het Zuiden en Laiigstniatsdif Courant, Burgemeester en Wethouders van Waalwijk, maken bekend, dat door J. B. van Dun, wonende te Breda, vergunning is gevraagd tot verkoop van sterken dronk in het klein in een huis staande alhier in wijk B. nummer 156. Waalwijk, 20 November 1900. Burgemeester en Wethouders voorn. De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHÜEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Zitting van den Militieraad. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk. Gelet op de wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72) de wet van 4 April 1892 (Staatsblad No. 56) en op de aan schrijving van den Heer Militie-Commissaris van f'eu 12 dezer, brengen ter kennis van de Lote- lingen dezer gemeente van de lichting van 1901 dat de zitting van den Militieraad, voor deze gemeente zal gehouden worden te Tilburg op Donderdag den 27 December aanstaande, des voormiddag3 ten 10 ure, op het Stadhuis aldaar dat alsdan voor den militieraad moeten ver schijnen de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of die de gevorderde lengte missen. Waalwijk, den 17 November 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHÜEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Person was bovendien in geen geval er mede tevreden, dat Blanca's zoon een koorddanser werd, hij verlangde meer: Henri moest onder Taroer- lans opleiding, de type van een zedelijk bedorven mensch, een duivel in menschengedaante worden, die zelfs zijne moeder, ingeval zij hem eens zou wedervinden, niet meer als haren zoon zou wil len herkeunen De koorddanser en zijne troep lieten natuurlijk geen middel onbeproefd, om de schandelijke in zichten van den kamerdienaar te verwezenlijken en het was hunne schuld niet, dat het kind al hunne moeite, het zedelijk te vernietigen, ten schande maakte. Henri's bewaarengel waakte zichtbaar over hem, zoodat deze, trots alle ziels kwellingen, die men hem aandeed en die hem menigmaal onverdragelijker toeschenen als de lichamelijke 9raarten, zijne onschuld bewaarde. Tamerlan stapt» zoo haastig mogelijk door de straten, de kleine hand van den knaap bijna ten pletter drukkend. Wellicht vieesde hij, dat de knaap op dit oogenblik op een middel zon, hem, zijn pijniger, te ontvluchten, of dat hij de voor bijgangers zou toeroepen, dat men hem met ge weld van zijne moeder had weggerukt. Daarom greep Tamerlan de hand van Henri met een kracht, waarin een stomme bedreiging lag. En de knaap zweeg. Niettemin dacht hij over zijn tegenwoordigen toestand na; de gele genheid scheen hem te gunstig om haar niet tot zijne bevrijding aan te wenden. Maar hij wilde Alice, die veel verstandiger en ook ouder was dan hij, om raad vragen. En konden zij zich misschien dezen avond niet beiden aan de bewa king van hunnen beul onttrekken P Hij volgde alzoo, schijnbaar in zijn lot tevreden, den koord danser. De weg was lang. Toen de beide wan delaars eindelijk in de herborg «In den rooden Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Weihouders der gemeente Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage liggen, de stukken bedoeld bij art. 5 der hinderwet, betredende het voornemen tot het plaatsen en in werking bren gen van een gasmotor van 4'/i paardenkrachten in de gemeente gasfabriek alhier, kadastraal be kend 9ectie B no 1477. Op Dinsdag, den 4en December 190U, des voor middags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren hiertegen in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zij, die bezwaren hebben, ter zake vermeld, kunnen gedurende drie dagen vóór het bovenge melde tijdstip, op de Secretarie der Geroeeute kennis nemen van de ter deze ingekomen schrif turen. Waalwijk den 20 November 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHÜEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. duivel* aangekomen waren, klopte Tamerlan aan, en reeds in het volgende oogenblik werd de deur geopend en Alice verscheen op den drempel. Bij het zien van Henri slaakte zij een kreet van vreugde, maar de koorddanser gaf de kinde ren geen tijd elkander te begroeten, hij dwong den knaap met een barsch gebaar binnen te tre den en zeide haastig tot Paumelle: «Geef ons kamer no 6, eene flesch brandewijn en tabak daarbij. Ferson betaalt het." «Als hij met u heeft afgesproken hier samen te komen treedt dan maar binnen. Gij zijt de eerste.' Tamerlan trok Henri achter zich de kamer binnen, welke de waardin hem aanwees. Daar aangekoroeu schonk hij zich haastig een glas brandewiju in, stak eene pijp aan en wachtte. Er was nog geen kwartier verloopen, toen Ferson, gekleed in een lichte paletot, het drank hol binnentrad. Paumelle wees met de hand naar de kamer, waarin Tamerlan mot den knaap was binnengetreden. De kamerdienaar schreed mid den door de gasten naar de aangeduide deur en trad binnen. Zonder den koorddanser, die zich bij zijn binuentreden oprichtte en geheel onder worpen bleef staan, te begroeten, liep Germain recht op Henri toe en naiu hem den hoed. at, welke zijn blond haar bedekte. Het licht van eene aan de zolder hangende lamp, viel ten volle op de bleeke trekken van den kleine. Wat was hij toch veranderd De groote blauwe oogen verrieden den schrik, die de herhaalde be dreigingen van zijn pijniger te voorschijn riep«n de mond, vroeger zoo rozig, scheen liet lachen verleerd te hebben, het kort gesneden haar liet een dunnen hals en een met droefheid overtogen voorhoofd zien. Eene bange siddering doortrilde de magere leden van den kleinen martelaar, zijne doorzichtige blauwgeaderde handen vouwden zich tot een gebed; hij bleef onbewegelijk staan, over tuigd, dat hij van de geweldenaars die hem ge roofd hadden en een andere die hem dagelijks de vreeselijkste folteringen aandeed, niets goedate verwachten had. Ferson vatte Henri bij de schouder s en be schouwde hem een tijd lang opmerkzaam met een kouden blik. «Zijt gij tevreden?' vroeg Tamerlan 3 ,de lede maten zijn, zooals gij ziet, lenig geworden, wij hebben echter ook in den korten tijd, dat gij Meer en meer gaat men het als zeker beschouwen, dat maarschalk Roberts, na zijn terugkeer naar Engeland ter aanvaarding van het opperbevelhebberschap over de ge heele Briische strijdmacht, zal opgevolgd worden als bevelhebber in de Boerenrepu blieken door lord Kitchener of Khartoem. Wat men van dezen harteloozen soldaat voor de Boerenrepublieken verwacht, blijkt uit tal van geruchten, die over zijn plannen in omloop zijn en die bewijzen, dat men den nieuwen opperbevelhebber zoo ongeveer tot alles in staat acht. Men verhaalt bijvoor beeld, dat Kitchener's eerste zorg zal zijn. de bewoners van alle steden in Transvaal te verjagen, omdat hij het moeilijk oordeelt, te strijden tegen vijanden, als de bevolking het hem lastig maakt. Voor de voornaamste generaals uit dezen oorlog moeten overigens de belooningeu te Londen reeds klaar liggen. Lord Roberts, de opperbevelhebber, wordt, naar het heet, voor de onmenschelijke wijze, waarop hij den Vrijstaat en het zuiden van Transvaal heeft laten verwoesten, beloond met den titel van hertog. Gen. Redvers Bulier zou voor de nederlagen, welke hij geleden heeft bij Co- lenso, Spioenkop. Pietersheuvel enz. euz., worden aanbevolen voor een pairschap. Kitchener, die als chef van den generalen staf heeft verzuimd, duizenden soldaten van behoorlijke kleeding en voeding te voorzien, zou grootcommandeur van de Bathorde wor den eu eiudelijk zou Baden Powell, de held hem aan ons overliet, kolossaal ons best gedaau. Hij voert de verschillende 9prongen uitstekend uit, beweegt zich op het koord met eene gratie en eene behendigheid, die zoo te zeggen haars ge lijken zoekt, kortom zijne physieke opvoeding is goed op streek." «Zwijg I' viel Ferson hem ruw in de rede, «wat kan het mij schelen, dat gij al zijne lede maten uit het verband rukt, een „schurk* hebt gij niet van hem gemaakt. In plaats van eene cynische heeft zijn gelaat eene lijdende uitdruk king; in plaats van een bandiet te worden, is het een kind gebleven «Voor den duivel I" zeide Tamerlan, „ik geef het aan u te doen dit klaar te spelen .Spreek I" wendde Ferson zich tot den knaap, «spreek, zoodat ik je stem hoor, opdat ik weet...' Henri vestigde met zijn groote blauwe oogen een vreesachtigen blik op den ellendeling. „Ach, mijnheer," stamelde hij, terwijl hij zijne handjes vouwde, red mij, rukt mij uit zijne han den, geef mij aan mijne moeder terug. Zij zal u alles geven, wat gij verlangt; zij zal mijn oom smeeken, u rijk, zeer rijk te maken. Ik zal in 't geheel niet vertellen dat u mij gestolen hebt, ook niet vertellen, dat men mij op een rad ge bonden en met de polsen aan een ijzeren ring aan het plafond gehangen heeft, terwijl zware gewichten mijne voeten naar beneden trokken. Mijne moeder zal niet weten, dat ik honger en koude geleden heb, dat Rosalba mij door spel- deprikken uit den slaap gehouden beeft. In naam van den Heiland, die de kindereD zoozeer bemint, hebt medelijden met mij, mijnheer Ferson I" Ferson stampte zoo hevig met de voeten op den grond, dnt de kamer dreunde. «Gij hebt mijn geld gestolen 1* donderde hij den koorddanser toe. „De jongen spreekt vol liefde van zijne moeder en vol eerbied van God en ik had u bevolen, niet enkel zijn lichaam te folteren, maar ook zijne ziol te bederven, Waarom hebt gij mijn bevel niet opgevolgd «Uitstekend antwoordde Tamerlan. „Gij doet mij, uw vroegeren leermeester, alle eer aan I Maar ik verzoek u, als gij met mij 9preekt, een ande ren toon te willen aanslaan. Gij vergeet, dat niet iedereen zulke voortreffelijke eigenschappen bezit als gij. De zoon van een galeiboef, bijzonder als deze laatste Nicolaas heet, vindt den weg naar de hel met minder moeite dan zoo'n weekhartig popje, zooals dit." Terwijl Tamerlan dit fceide, legde hij zijne hand op het hoofd van Henri. „Toen gij van zijne jaren waart, 9loeg gij om u heen, beet en krabde als een kat, terwijl deze hier, stom en onbewegelijk in een hoek zit en met onzichtbare gestalten bezighoudt. Ferson, het heeft mij zeer veel moeite gekost, u tot een flinken scholier op te kweeken, hoe kunt gij er een oogenblik aan twijfelen, dat ik het met dit schepsel klaar speel? Bedenk toch, dat ik u tot dotgene gemaakt heb, wat gij nu zijt.' Bij de luatste woorden luid Tamerlan zich hoog opgericht en keek Ferson strak in het gelaat. «Luister," ging hij na ecu korte pauze voort, wij beiden vervolgen hetzelfde doel; ik hoop dat ik, als wij het bereikt zullen hebben, het mij toekomende aandeel zal krijgen.* «Gij zult het heboen, ja, gij zult het hebben, ik betaal altijd degenen prompt, die mij bedie- nen." «Zullen wij thans onze zaken bespreken vroeg Tamerlan kort. «Ju, maar sehenk eerst opnieuw in, Paumelle zal den jongen, zoolang wij hier blijven onder haar toezicht houden. Ferson greep de hand van Henri en begaf zich met hem naar de gelagkamer. «Paumelle!' riep hij, «houdt den jongen scherp in liet oog, terwijl ik met mijn vriend mijne za ken bespreek.' Henri werd door de waardin in een afgelegen hoek der gelagkamer gebracht. Daar zette hij zich rustig op de vloer en dacht ruet geslotene oogen er over 11a, wat wel de beide ellendelin- die hem van zijne moeder ontroofd hadden, ver der zouden te besluiten hebben. Eensklaps legde zich twee zachte armen om zijn hals en een kus werd op zijne bleeke wan gen gedrukt. Alice was hem genaderd. „Eindelijk heb ik u terug," sprak het kleine meisje, „reeds vreesde ik u nooit meer terug te zienSedert den dag, dat men ons van elkaar scheidde, is dit dc eerste blijdschap, die ik on dervindt. Al werd ik bij Tamerlan ook veel ge slagen, wij koudeu daar toch te samen babbelen. Gil vertelde mij van uwe moeder, van mevrouw BI an ca en ik mocht voor u het beeld van mijne moeder ontwerpen. Ach, zij was altijd in zulke mooie, witte kleeren en lachte gestadig als zij mij op haren schoot hield. Hebt gij da hoop van Mafeking, die de schuld is geweest, dat generaal De Wet bij Olifantsnek heeft kunnen ontsnappen, ridder in dezelfde orde worden. Terwijl aan de eene zijde door de Britten wordt beweerd, dat de oorlog nu toch be paald spoedig geëindigd zal zijn dat de Boeren te gering in aantal zijn, om de guerilla met kracht voort te zetten (van het begiu van den oorlog tot medio April zou den zij volgens opgaaf van Engelsche ambulanciers 2.448 man aan dooden en 6.632 aan gewouden hebben gehad), dat generaal De Wet reeds tweemaal aan lord Roberts heeft gepresenteerd, zich over te geven op voorwaarde, dat zijn mannen n het bezit van hun hoeven zouden blijven en hijzelf niet zou verbannen worden, welks aanbiedingen door den maarschalk met souvereine minachtingen zouden zijn afge wezen wordt aan de andere zijden door de Britschc legerautoriteiten alle mogelijke moeite gedaan, om de door ziekte en Boe— renkogels geduude legermacht wat aau te sterken. Van het Moederland uit arriveeren uog altijd wekelijks manschappen, paarden en oorlogsmateriaal van aller soort en in Kaapkolonie wordt op het oogenblik krachtig gewerkt aan het werven van vrijwilligers ter vorming van eenige koloniale regimenten. De Brabaut's Horse wordt weer georganiseerd en uit alles blijkt dal lord Roberts de kolo niale troepen dringend noodig heeft tot keering van de telkens stoutmoediger en hardnekkiger wordeude aanvallen der Boe— rentroepjes op de spoorwegen, convooieD, pairouilles en zwakke posten. In bijna alle districten der Boerenrepu blieken treden troepjes republikeinen hande lend op. De commando's in het noorden van Transvaal zijn sedert eenige dagen bezig naar het zuiden af te zakken naar het hooge veld om dat in het boschveld niet voldoen de voedsel meer te vinden is voor het vee. Twee commando's zijn gezien nabij Balmoral (halfweg Pretoria—Middelburg aan den Oos terspoorweg) en reeds wordt een Engelsche strijdmacht saamgetrokken, om ze tegen te houden. De passen in den Magaliesberg teu westen van Pretoria, zijn eveneens door de Engelschen bezet, om Boerencommando's die van dien kant naar het zuiden zouden willen komeu, te keeren. Toch weet men mede te deelen, dat het generaal Delarey, die zich kort geleden nog in de westelijke districten bevond, gelukt is, met 100 man tusschen Vrijburg en Veertien Siroomen, in Kaapkolonie vee te vermeesteren. Maarschalk Roberts maakt in zijn jongste telegram melding van onbeteekenende ge vechten bij Klerksdorp, Potchefstroom, Rhe- nester, Abrahamskraal, Sabie, Vrijburg en Vlaklaagte, waarbij hij als verliezen aau En gelsche zijde sedert zijn vorig telegram op— opgegeven, de uwe weder te zieD, Henri „Aclil* antwoordde den knaap, «voor en aleer ik de booze lieden ontvluchten kan, zal ik al lang onder de slagen van Tamerlan gestorven zijn 1" „Neen, heb hoop. Gij zult en moogt niet ster ven I Blijf moedig en braaf, Henri. Deze lieden zijn weliswaar ruw eu wild al9 roofdieren, maar in den grond genomen, kunnen zij ons enkel folteren, meer te doen, zal hun den lieven God niet veroorloven.' «Ik heb dikwijls aan God gedacht, Alice, maar ik vree9, dat Hij zich niet meer om mij bekom mert. Er zijn veel kinderen, zoodat de lieve God onmogelijk voor allen zorgen kan. Ik weuschte dat ik groot wa9, ja, nog grooter en sterker als Tamerlan, dan zou ik mij op hem wreken, hem ook zoo op het rad binden, hem ook inet gloei ende naalden steken, zooals hij en zijne vrouw het mij zoo dikwijls midden in mijn slaap ge daan hebben.' «Foei!' sprak het kleine meisje, zoo moogt gij in liet geheel niet denken; God verbiedt hetI Den kinderen van den Hebreeër geschiedde in don vuuroven geen leed. Paumelle i9 ook zeer kwaad ik zal beproeven, geen kwuad met kwaad te vergelden.' Henri omarmde zijne kleine vriendin teeder en zeide «Gij zijt beter dan ik, Alice." „Bidt gij alle dagen niet?' vroeg deze. «Ach, ik vergeet het dikwijls.' „Dat moogt gij niet.' „Maar hoe zou ik kunnen bidden, als dc lieden zoo luid schreeuwen, vloeken, zweren en laste- reu? Mijne moeder beval mij iederen dag har telijk te bidden en voor een kruisbeeld neder te knielen. Niemand maakte gedruisch wanneer ik mijn gebed opzegde.' «Gij moet uw be9t doen, Henri, zoo dikwijls mogelijk te bidden.' «Ik zal het beproeven, Alice.' „Neen, gij moet het mij zeker beloven." «Nu, goed, ik wil het u beloven; maar dun mout gij mij ook toestaan Tamerlan te haten." «Neen,* antwoordde het meisje, „dut zult gij niet; ik heb hem toch ook mijn beenbreuk ver geven. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1