Nummer 93. Donderdag 29 November 1900. 23e Jaargang Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. PRESIDENT KRUGER IN EUROPA, ANTOON TIELEN, De valsche Baron. Uitgever: Bekendmaking. KRUGER. FE V1L LET ON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden fÜ.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den WA AL WIJ K. Advkrtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden finaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Zitting van den iMilitieraad. aan land te Marseille. o Zonnig land der troubadouren, Dat zingend speelde en spelend zong, Dat liefde en lied wist saam te snoeren, Wen eer en deugd naar lauwren drong o Zonnig land in 't zangrig Zuiden Met uwen oleander-krans, Die balsemend uw luchten kruiden, Mijn Vaderland benijdt u thans. Niet om het zoele van uwe luchten, Niet om het blauwe van uw zee, Noch om uw smachtend minnezuchten Of ridderlijke dicht-tropee Doch om den zang, dien gij moogt zingen Het perste, schoon in vreemde taal, Om huldigend den held te omringen, Den grijzen Balling van Transvaal, De welkomstgroet der duizendtallen, Dien reeds van ver de Gelderland Zich machtig te gemoet hoort schallen, Provence, langs uw juichend strand, DE ONTPLOFFING. Dreunt van de zee op naar de wolken, Vertolkend wat het harte zegt Van elk der Europeesche volken, Dat nog gevoel heeft voor het Recht, Waak op, gij oude troubadouren, En spant uw snaren Zingt den lof Van 't riddervolk der kloeke Boeren Want bier is waarlijk zingensstof Hier, riddereer uit oude tijden En riddertrouw in kamp voor 't Reeht Hier, ridderdeugd, die weet te lijden En vrijheid met haar bloed bevecht. Wie over 't Recht de doodsklok luiden Europa's volken doen het niet Eu uit het Afrikaansehe Zuiden Klinkt nog het vrije vrijheidslied. De worstelstrijd, daarginds gestreden, Wordt ook gestreden in de borst Des Ballings, die met zware schreden Zijn leed en dat der zijnen torst. Door 't somber waas, dat hem omhulde. Glimt thans een nieuwe straal van hoop Bij 't schittren van de wereldhulde Der oude volkren van Euroop. Gij schenkt dier hulde de eerste glunsen Geestdriftig, moedig, edel, fier, Gij echte ridderlijke Franschen De hoogste hulde wacht hem hier. Reeds golven naar het ruwe Noorden De warme klanken van het Zuid, En snelt naar onze Noordzee-boorden De huldegroet zijn komst vooruit #Uw volk heeft nog voor Recht en [Vrijheid //Zijn goed, zijn bloed, zijn leven veil, gin weedoin, ja, maar ook met blijheid z/Heil u, Transvaal! Heil, Rruger, heil A. H. M. Ruyten. De prachtige, hartelijke betoogingen, die president Kruger te Marseille, te Avignon, te Lyon en te Dijon zijn bereid, hebben Zaterdag haar echo gevonden te Parijs. De groote stad had, zonder toebereidselen van pracht, zonder eerebogen, die teekenen van de ofïicieele feesten, toch een feestelijk aan zien. De geweldig groote bevolking van Frankrijk's hoofdstad heeft getrild in één, zelfde gevoel, heeft gegeestdrift door één indentieke gedachte.de groote, moedige Kruger, die voortaan populair zal zijn als de grootste helden uit de Fransche historie, zou de geëerbiedigde gast worden van de meest gastvrije stad de gast der Parijze- den tijd* hij nam hem onder den arm en wilde met hem terugkeeren in de richting, vanwaar hij gekomen was, maar Nicolaas soheen daarop min der gesteld. naars, die hem de eerbewijzen hebben ge bracht, verschuldigd aan zulk een verdediger van bet eeuwig recht der volkeren en van bet vrijheidsbeginsel. Op den rit van bet Gare de Lyon naar het Hotel Scribe beeft Kruger's triomftocht door Frankrijk baar hoogtepunt bereikt zelden zijn vorstelijk of hooggeplaatste per sonen ooit in de Fransche hoofdstad zoo ontvangen, als de president der Boeren re publiek Zaterdag. De idee van gerechtigheid en mensche- lijke solidariteit heeft het wonder bewerkt, in één zelfde gevoel eenige uren lang, alle Franschen zonder onderscheid van politieke belijdenis of rang, te vereenigen en ze ge schaard rondom den man, in wien een kleine, maar dappere natie verpersoonlijkt is, die, zedelijk althans, onoverwinnelijk, door haar onbuigbaren heldenmoed, haar recht op een onafhankelijk en vrij bestaan heeft bewezen. De ontvangst, die Parijs president Paul Kruger heeft bereid, maakt van den 24sten November 1900 een schitterenden datum in de geschiedenis der raenschheid. //Hoopt dat heeft Frankrijk den Boeren toege roepen mot een eenstemmigheid, waarvan de machtige echo tot zelfs in Engeland heeft weerklonken. Zaterdagmorgen kwam president Kruger te Parijs aan. Talrijke toespraken werden gehouden o. a. door den vertegenwoordiger van president Loubet, den heer Crozier, directeur van het Protocol, Grébauval, den president van den Parijschen gemeenteraad, Chérioux, president van den Algemeeneu Raad van het Seine-departement e. a. Een drukte, een enthousiasme als Parijs zelden heeft gezien. We zullen hier wat meer breedvoerig den zegetocht beschrijven van 't station naar het Hotel Scribe. Om halfelf waren de een half uur le voren gewoon uitziende boulevards met een groote menigte gevuldalle balkons, alle vensters waren dicht bezet. In den killen zonne schijn stonden dringenden schouder aan schouder te wachten. Plotseling werd paardengetrappel hoor baar twee pelotons beredea republikeinsche gardes naderden, daarachter het rijtuig van den prefect van politie, Lépine, dan een escadron gardes en achter hen, eveneens omringd door bereden gardes, het rijtuig van president Kruger, waarop andere rij tuigen volgden. Toen werden talloo2e hoeden gezwaaidvan alle zijden wuifdeu zakdoeken en tot van de daken klonk het donderend geroep Vive Kruger Als de rijtuigen voor het Hotel Scribe waren gekomen, trachtte de ontzaglijke menschenmassa, die van de boulevards en de aangrenzende straten aangolfde, voor het hotel te komen. De municipale gardes en de politie trachtten de menschen terug te houden. Een ontzettend gedrang ontstond, waar bovenuit gegil en hulpgeroep steeg. De menigte begon te schreeuwen *Op het balkon Op het balkon Na eenige oogenhlikken opende zich op de tweede verdieping van het hotel een balkondeur en Kruger trad naar buiten. Naaét hem stond zijn achterkleinzoontje, Geralt Eloff in een witte blouse en wuif de met een Transvaalsch vlaggetje. Nu werd het tooneel indrukwekkend. Ongeveer ÏOO.ÜUO personen stonden rondom het plein voor het hotel onder oorverdoo- vend gejubel. Dan zweeg het geschreeuw een oogenblik en de geheele menigte op straat, op de daken en aan de vensters klapte in de handen. Presideut Kruger boog, zwaaide met den hoed en trad daarna het huis weer binnen. Men zong een //Lied op Kruger", dat in de straten verdeeld werd men riep op de maat van den Laterne-marsch //Cham berlain, moordenaar!", zong: //Weg met de Engelschen en schreeuwde onafgebro ken//Leve Kruger!" Herhaaldelijk verscheen de president op het balkon en telkens werd hij met hand geklap begroet. Het lawaai werd onbeschrij felijk. Eenige Engelschen, die zich durfden vertoonen, werden met hoongeroep en ge fluit verjaagd en achtervolgd. Toen president Kruger het Hotel Scribe was binnengegaan steeg hij met een lift naar de tweede verdieping, waar hij ont vangen en toegesproken werd door Neder- landsche dames, prinses Mathilde, prinses Pierre Bonaparte, markiezin De Villeneu- ve e. a. Na een korte begroeting betrad Kruger de voorkamer. Plotseling bleef hij geroerd staan vijf kleine knapen hieven met wat onzekere stem het Transvaalsche Volkslied aan. Mevrouw Pierson, de echt- genoote van den consul-generaal te Parijs, begeleidde het gezang op het klavier. De oude Kruger weende, tranen rolden over zijn gelaat. Van de straat af drongen don- derende jubelkreten door. De president ging in een rooden fauteuil zitten en keek naar de jongentjes, die zongen. In de ka mer heerschte nu minutenlang stilte, terwijl van buitenaf onophoudelijk het geschreeuw der menigte weerklonk, die den president wilde zien. Kruger vroeg daarom den raad van dr. Leyds, die hem verzocht op het balkon te gaan, en zich aau de menigte te vertoonen Crozier, directeur van het protocol kwam om 2.15 in het hotel Scribe aan. Kruger die zich ter ruste gelegd had, stond op, om hem te ontvangen en ontving van hem de mededeeling, dat president Loubet hem te 4 uur op het Elysée zou outvangen. Kruger maakte daarop groot toilet. De betoogingen van sympathie voor het hotel hielden aan, men hoorde voortdurend de kreten Leve Kruger Leve de Boeren Aan het hotel werden verscheidene rede voeringen afgegeven o. a. door de heeren Demahy, royalistisch Kamerafgevaardigde en George Berry, president der parlementaire groep der ADéfense nationale." Na het bezoek van den heer Crozier, ontving president Kruger den heer Philippe Deschamps, die hem een exemplaar van zijn werk, getiteld /Alliance Franco-Russe", overhandigde. Om drie uur ontving de president den hertog van Orleans. Precies 4 uur nam president Kruger plaats in een galarijtuig van den president der republiek, om zich naar liet Elysée te begeven in hetzelfde rijtuig namen plaats Crozier, in de uniform van luitenant-kolo nel, en Meaux Saint Mare. In den tweeden landauer namen plaats de heeren dr. Leyds, jhr. Van der Hoeven en professor Van Hamel. Het escorte werd gevormd door een escadron van het tweede regiment ku rassiers. President Loubet ontving president Kru ger, die aankwam langs de groote boule vards de rue Royale, Champs Elysées en Avenue Vaugny; over den geheelen weg werd hij hartelijk toegejuicht. Een bataljon infanterie bewees de militaire eer op het plein van het Elisée. De muziek speelde het Transvaalsche volkslied. De heer Cro zier en twee ordonnansofficieren leidden president Kruger naar de vestibule, waar hij werd ontvangen door twee secretarissen van president Loubet, die op hun beurt Kruger voorgingen naar het salon van de h De Echo van het Zuiden, Waalwyksclie en Uigstrutsche Courant, De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend dat op den avond van 5 December a. 8. uitslui tend aan ingezetenen welke voor eigen rekening handelen, vergunning zal woiden gegeven tot opslaan van kramen - te., op het marktplein. Aan niet-ingezetenen dezer gemeente, zoomede aan ingezetenen welke voor anderen handelen of als zetbaas of dergelijk optreden zal geene vergunning gegeven worden. Waalwijk den 27 November 1900. De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk. Gelet op de wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72) de wet van 4 April 1892 (Staatsblad No. 56) en op de aan schrijving van den Hoer Militie-Commissaris van <'en 12 dezer, brengen ter kennis van dc Lote- lingen dezer gemeente van de lichting van 1901 dat de zitting van den Militieraad, voor deze gemeente zal gehouden worden te Tilburg op •onderdag den 27 December aanstaande, des voormiddags ten 10 ure, op het Stadhuis aldaar dat alsdan voor den militieraad moeten ver schijnen de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegebs ziekelijke gesteldheid of gebreken, of die de gevorderde Jengte missen. Waalwijk, den 17 November 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN L1EMPT. TWEE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Haastig stak hij een licht op, nadat hij de gor dijnen had laten zakken, nam uit eene kleerkast een groote Poolsche jas, sloeg deze om, zoodat zijne gestalte er geheel in verdween, trok de pelsmuts diep over de ooren en verliet, nudat hij uit eene secretaire een kistje genomen had, welks deksel hij opende, om te zien, of alles in orde was, de kamer. Aau de deur gekomen, keerde hij even terug, zocht van zijn sleutelbos een klein sleuteltje, wond het uurwerk, dat in het kistje scheen aan wezig te zijn, op, zette eene veer in beweging en daalde daarna de trappen af. Op straat gekomen keek hij naar alle zijden aandachtig rond en daar hij niemand ontwaardde, slenterde hij met onverschillige schreden weder de straat uit in de richting van de Notre Dame-brug. Hij kon zoowat tien minuten geloopen hebben, toen hij in de verte een onsamenhangend gezang vernam, dat van iemand scheen, die te veel aan Bachus geofferd had; het kwam naderbij en na eenige oogenhlikken kon hij, hoewel stotterend uitgesproken, toch de woorden verstaan In den kelder moet men mij begraven, Daar heb ik zoo vaak mijn keel gesmeerd, 't Hoofd bij 't vat, om mij te laven, De voeten naar den muur gekeerd. Altijd duidelijker werd het gezang; eindelijk was de man, van wien het kwam, hem genaderd. Bij de eerste regels had hij al gemeend, die stem meer gehoord te hebben, maar het wilde hem maar niet in de gedachte komen, waar en wan neer. Toen hij den man zag, helderde zijn ge laat op - Dat wa3 meer dan hij gewenscht had Juist dezen man zocht hij en nu liep hij hem tegemoet. „Nicolaas I* riep hij, /gij hier kameraad, ik zoek u juist, /maar," voegde hij er fluisterend bij, ,laat ons te zamen den weg afleggen, dat verkort „Neen/ zeide hij, niet terug van waar ik ge komen ben, maar/ voegde hij er fluisterend bij, »droom of waak ik Gij zijt toch Ferson, wien ik juist een bezoek wilde brengen, want ik moet geld hebben, veel geld, om brandewijn te koopen en mijne zenuwen een beetje op streek te bren gen, want, om u de waarheid te zeggen, had ik bijna niet den moed, mijn woord te houden. Hij zng er zoo openhartig en goedaardig uit, dat ik niet kon begrijpen, dat zoo eeu tuensch u hin derlijk kan zijn. Kent gij Emil van Haudra, met hem heb ik nog eeu appeltje te schillen maar mijn keel wordt droog en ik heb geen geld, laat ona spoedig naur uwe woning gaan en geef mij zoo vlug mogelijk de afgesproken duizend francs. Ik moet brandewijn hebben, veel, zoodat ik daarin mijn geheugen kan wegspoelen, van hetgeen ik dezen avond beleefd heb Ferson greep hem bij den schouder. „Ongeluk kige, zwijg Gij bazelt u aan de galg', snauwde hij hem zacht in het oor. „Kom mede en ik zal u oogenblikkelijk de som uitbetalen; maur voor aleer ik een centiem geef, moet ik bewijzen heb ben, dat gij ze verdiend heb, want schurken zijn niet gewoon elkaar zoo maar op het. woord te gelooven.' „Wat bewijzen 1 Ik zeg dat ik de zaak ten einde heb gebracht en dat moet je genoeg zijn, maar als ge mij niet gelooft zal ik u een bewijs laten zien, dat ik voor mij zelve heb opgedaan, maar daar ik, nu de zaak zoo ie afgeloopen, niet veel aan heb, alleen zou het kunnen dienen om tegen den valsehen baron van Haudia tewoideu gebruikt.' Maar hebt ïbt gij dan geene papieren van hem ontvangen P Het was toch afgesproken, dat gij deze moest zien machtig te worden.» „Waarachtig, daar heb je het, die zou ik geheel vergeten hebben ja, deze heeft hij mij gegeven/ en tegelijkertijd haalde hij de stukken, welke Lodewijk Taden hem had overhandigd uit zijn rokzak. Ferson, of beter gezegd, Germain, greep haastig naar het pakket, wat Nicolaas hem wjjde over reiken, maar Nicolaas was niet zoo dronken of hij wist wat hij deedhij trok haastig de hand ■IJAULI Al JIJ*. '"■•■-"-I- terug, richtte zich hoog op en zag zijn gezel met doorborenden blik aan, als wilde hij in zijn ziel lezen, dan klopte hij hem op den schouder en zeide ,Zoo niet, kameraad; ik heb voor niets geen twintig jaren een twaalfponder aan mijn been gehad, zoo neem je den oude niet beet, ik krijg het geld, gij de papieren, laat ons dus spoedig naar uwe woning gaan, om deze zaak te regelen/ „Luister eens, oude; daar ik dezen nacht pres- seerend naar een bijeenkomst moest en ik toch gaarne aan onze afspraak had gevolg gegeven, heb ik de duizend francs bij mij gestoken en ben u tegemoet gegaan, om zoodoende u de moeite te besparen naar de Driebroederstraat te loopen, en mijzelve des te eer te vergewissen dut alles goed was afgeloopen. Ziehier eene cassette, be vattende vijf bankbiljetten van 200 francs, wan neer gij nu de papieren overgeeft, zijt gij in het zelfde oogenblik bezitter van deze casette en behoelt de eerste dagen geen dorst te lijden." „Kijk, dat is aardig van u gedacht, dan kan ik onderweg nog een afzakkertje nemen, want de oude ïal wel opspelen als ik thuis kom en dan ben ik liever in een staat dat ik er niets van begrijp van al wat zij babbelt Hier zijn de papieren, geef hier dat kistje. beiden werden tegelijkertijd tusschen deze twee schurken overhandigd. Ferson bekeek bij het schijnsel van een lantaarn een der stukken en lachte tevreden, Nicolaas wierp een blik in het doosje, deed het deksel weder dicht en stak het onder zijn jas en mompelde „Thans zal Paumelle mij niet meer weigeren brandewijn te schenken, want ik zal ze met f oudstukken naar het hoofd werpen. Nu mijn eer Ferson zijt gij tevreden over mij „Opperbest. Nicolaas, wij beiden kunnen tevre den zijn, gij zijt uit de oogenblikkelijke nood geholpen en ik heb dengene niet meer te duch ten, die mij hinderlijk was, ter bereiking van het mij voorgestelde doel. En nu, goeden nacht, de tijd i9 reeds lang verstreken, dat de bijeenkomst plaats vondt, wij scheiden, mocht er soms in het vervolg iets voor u te verdienen ziju, zal ik om u denken.* Nicolaas groette Ferson beleefd en wendde zich in de richting waar zijne woning gelegen was. Toen hij de straat genaderd was, waar hij thuis behoorde, beproefde hij het kistje in den biunen- zak van zijn jas te verbergen, daar hij bang was dat zijne vrouw naar den inhoud zoude vragen. Daar dit hem onmogelijk was, aangezien de casette te groot wa9, opende hij deze en wilde er het geld uitnemer., maar het rolletje bank biljetten bood wederstand, bij nadere betasting voelde hij, dat het aan een koord bevestigd was, toen werd hij ongeduldig en rukte met geweld, om zoodoende het koord te verbreken door den ruk ging het los, maar tegelijkertijd zag hij eene vlam in de casette, een geweldige knal volgde en in hetzelfde oogenblik lag Nicolaas uitgestrekt ter aarile zonder nog een teeken van leven te geven. Ferson had ar wel degelijk op gerekend om zijn medeplichtige te treffen de cassette bevatte eene geheime kruidkamer door aan het koord een soort van zaagje te bevestiger en dit in een buisje, gevuld met wrijvingeas, te steken, moest, daar het buisje in verbinding stond met de kruid kamer, bij het uitrukken van het koord, nood zakelijk het kruid ontvlammen. Door den knal opgeschrikt kwamen spoedig eenige menschen toegesneld, om naar de oorzaak er van te vernemen. Nicolaas lag, deerlijk mis vormd, zonder teeken van leven te geven, op het plaveisel uitgestrekt, van de casette wj.s hoege naamd niets te zien, wel hield hij het rolletje bankpapier in de hand geklemd, maar het was den omstanders oumogelijk deze te openeu. Een der toegesnelde personen herkende den ongeluk kige aan zijne kleeding Hij was eerst besluite loos wat te doen, eindelijk vertelde hij aan de omstanders wie de ongelukkige was, dit ging voort als een loopend vuur en eer er ti< n minu ten verloopen waren, was het geval bekend ge maakt aan zijne vrouw. De zwaar beproefde vrouw sloeg de oogen ten hemel en sprak„Mijn God, is uwe lankmoedigheid eenmaal uitgeput? Muar laat hem toch niet zoo sterven, geef hem ten minste den tijd zicli met U te verzoenen!' Toen snelde zij het huis uit, om zich naar de plaats des onheils te begeven. Daar aungekomen kon zij een kreet van ontzetting niet weerhouden, zij kDielde bij den verslagene neer, greep zijne bebloede handen en riep hem herhaalde malen bij zijn naam maar te vergeefs, helleven scheen uit het misvormde lichaam geweken te zijn. Daar zij niet in staat was hem op te heffeu, verzocht zij eenige omstanders haar te helpen, hef oogenschijnlijk levenlooze lichaam naar hare woning te vervoeren. Toen Nicolaas' vrouw mét hare zware last in hare armzalige woning was aangeland, legde zij het schijnbaar levenlooze lichaam van haren man op eene bank. De mannen vertrokken, welke haar met het vervoer geholpen hadden. Zij bleef eenige minuten onbewegelijk staan en luisterde aan de deur of zij nog eenig geluid van buiten kon vernemen tengevolge van deze gebeurtenis was de geheele buurt op de been. Men was er algemeen van verschrokken en vroeg naar de oorzaak, die tot deze misduad geleid kon hebben ranar daar niemand dezelve verklaren kon en zelfs de politieagenten haar r.iet op het spoor konden komen, geloofde men ten slotte, dat deze of gene een ontploffingsvoorwerp op straat had geworpen en zoodoende den slag had teweegge bracht. Zoolang Nicolaas' vrouw vreesde, dat de poli tie haar een bezoek zou brengen, bleef zij op haar post en luisterde stil, van tijd tot tijd streek zij inet de hand over de borst van haren man om zich te vergewissen of zijn hart nog sloeg. TevergeefsNicolaas scheen dood te zijn. Toen zij geloofde, dat geen gevaar van buiten meer wa9 te vreezen, stuk zij eene kleine lamp aan en trad, met deze in de hand, nader tot haren man. Een verschrikkelijke aanblik vertoonde zich aan hare oogen. Het gelaat van Nicolaas was slechts cóne bloedige wonde, üp de plaats van zijne oogen, gaapten haar twee diepe gaten te gemoet; de lippen waren bovenmatig opgezwol len het voorhoofd, waarover het met bloed ge drenkte haar hing, vertoonde talrijke diepe sneden. Wat de vrouw bij dezen aanblik ondervond, laat zich niet beschrijven. En toch leefde Nicolaas misschien nog. Haas tig maakte zij haa> halsdoek los, bevochtigde hem met water en begon toen het tot onkenbaar toe misvormde gelaat af te wasschen. Spoedig verwijderde zij het bloed ven de gespleten lippen, streek het haar van het bloedige voorhoofd eu streek zacht en voorzichtig over de ooghollen toen wachtte zij. Kort daarop ontsnapte een zachte zucht aan den mond des stervenden. „Nicolaas I» fluisterde de vrouw, Nicolaas!» (Wordt vervolgd.) I s

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1