Nummer 6. Zondag 20 Januari 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste blad. ANTOON TIELEN, V olksbibliotheek. De valsche Baron. Kiezerslijsten. Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan Uitgever. den WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden ümaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. In de jongste vergadering vau het Be stuur der vereeniging Geloof en Weten schap" is mij opgedragen een beroep te doen op de medewerking der inwoners van Waalwijk c. a. tot oprichting der Volksbi bliotheek, waarmede gemelde Vereeniging zich heeft belast. Na hetgeen omtrent het nut eener Volks bibliotheek door den Directeur onzer ver eeniging is gesproken en door dit blad ter kennis der lezers is gebracht, acht ik eene breede uiteenzetting te dezer plaatse over bodig. Alleen wensch ik met alle bescheidenheid als mijn innige overtuiging hier nog onder de aandacht der lezers van dit blad te brengen dat vooral in onzen tijd volksontwikkeling en volkswelvaart nauw samengaan dat hij die volkswelvaart wil bevorderen niet de oogen mag sluiten voor volksont wikkeling alleen dient gezorgd, dat die ontwikkeling zij eene gezonde en daarvoor is goede degelijke lectuur noodzakelijk, want, wordt goede lectuur het volk ont houden dan zal slechte hare plaats innemen en het volk zal zich ontwikkelen ja, maar i verkeerde richting, in eene richting, die in plaats van bevorderlijk te zijn voor hun geluk, in plaats van hen zedelijk en maatschappelijk op te heffen, hen langza merhand maar zeker zoowel godsdienstig, zedelijk als maatschappelijk ten gronde zal richten. Goede lectuur is tevens eene aangename en nuttige ontspanning na volbrachten ar beid, zij verschaft genot aan den geest en neigt den wil ten goede, wekt de sluime rende edele gevoelens in den mensch op en verschaft troost in tijden van verdriet en kwelling. Neen, hij, die geleerd heeft in goede DE SPIRITISTEN. lectuur genot te vinden en zich daardoor intellectueel heeft ontwikkeld, zal in tijden waarin hem iets tegen staat zijn troost niet zoeken in drankmisbruik, hij zal, zijn positie zoekende te verbeteren, geen onge oorloofde middelen daartoe aanwenden of onredelijke eischen stellen, hij zal inzien, dat tegenover rechten noodzakelijk pliohten staan, en al mocht zijn positie soms veel te wenschen overlaten, het zal hem duidelijk zijn, dat zijn heil niet te vinden is in 't aanhangen en in practijk brengen van valsche leerstellingen, dat het verzeild raken in socialistisch vaarwater hem slechts yan kwaad tot erger voeren zou. Wordt er veel gedaan voor lichamelijke ontwikkeling eu voorliet tegengaan van voor de lichamelijke gezondheid schadelijke in vloeden, meer nog dient zorg gedragen te worden voor geestesontwikkeling en het tegengaan van alles, wat die ontwikkeling in verkeerde richting sturen zou. In goede richting ontwikkelende volks lectuur is een eisch des tijds geworden alleen reeds als tegenwicht tegen den de moraliseerenden invloed van een stroom van slechte boeken is zij noodzakelijk van daar, dat onze vereeniging zich heeft belast met de oplichting eener Volksbibliotheek en ondergeteekende de vrijheid neemt den steun van de lezers van dit blad daartoe te verzoeken. Die steun kau verleend worden op twee wijzen lo. door geldelijke bijdragen, 2o. door het verschaften van goede boeken tijdschriften en illustraties ook oude boeken zullen in dank worden aangenomen. Vooral op deze laatste wijze wensch ik in het bijzonder de aandacht te vestigen, daar velen zonder zichzelf in t minst te ontrieven ons op deze wijze belangrijk kunnen steunen. De weleerwaarde heer Directeur en onder geteekende zullen zich, totdat een bestuur der Volksbibliotheek zal zijn samengesteld, gaarne met de ontvangst belasten. Ten slotte zeg ik namens het Bestuur der vereeniging HGen W.* hartelijk dank V aan hen, die door hunne bijdragen de goede zaak reeds gesteund hebben. Moge hun voorbeeld bij velen navolging vinden. De President der Ver. #G en W.« R. C. A. VAN CRANENBURGH. Hieronder volgen eenige aanwijzingen voor lien, die op de nieuwe kiezerslijsten weuschen geplaatst te worden. Door de herziening der kieswet zijn verschillende bepalingen veranderd. Met het oog op de algemeene verkiezin gen voor Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraad, die dezen zomer moeten plaats hebben, is het thans van zeer groot belang, dat men niet verzuimt te zorgen op de kiezerlijst te komen. De aangiften, die noodig zijn om op de nieuwe kiezerslijsten geplaatst te worden, moeten geschieden teD gemeentehuize vóór 15 Februari a. s. Alle kiezers moeten aan de vereischten voldoen van te zijn mannelijke ingezetenen des rijks, tevens Nederlanders, die voor of op 15 Mei 1901 den leeftijd van 25 jaren hebben bereikt. De belastingkiezers behoeven geene aan gifte te doen. Belastingkiezers zijn zij, die over het dienstjaar loopende van Januari tot 31 December 1900 zijn aangeslagen naar een of meer der vijf eerste grondslagen van de personeele belasting of in de grond belasting (in deze laatste voor ten minste een bedrag van f 1 aan hoofdsom en rijks- opcenten), of in het dienstjaar, loopende van 1 Mei 1899 tot 30 April 1900, in de vermogens of bedrijfsbelasting. Zij moeten, om op de kiezerslijst te komen, de directe rijksbelastingen, waarvoor zij aangeslagen zijn, voor 1 Februari a. s. hebben vol daan. Zoo zij dit verzuimd hebben, kunnen zij nog op de kiezerslijst komen, als zij de verschuldigde belastingen vóór of op 1 Maart voldoen. Zij, die in eene of meer andere gemeenten een der genoemde belastingen over de ge noemde tijdvakken betaald hebben, moeten daarvan door overlegging van de voor vol daan geteekende belastingbiljetten voor 14 Februari a. s. ten gemeentehuize doen blijken De aanslag der vrouw in de rijks directe belastingen geldt voor haren mandie van minderjarige kinderen wegens goederen, waarvan hun vader het vruchtgenot heeft, hunnen vader. Aanslagen in de grondbelasting wegens onroerende goederen eener onverdeelde nalatenschap gelden ook voor den mede-eigenaar, wiens naam niet bij den aanslag in het kohier is vermeld, mist zijn aandeel in dien aanslag ten minste f 1 bedraagt. Voor alle andere caiegoriën dan de be lastingkiezers, moet de aangifte plaats hebben voor 15 Januari a. s. Deze categorieën worden hier achtereenvolgens genoemd. Woningkiezers zijn zij, die als hoofden van gezinnen of als alleen wonende personen op 31 Januari 1901 sedert 1 Augustus van het vorig jaar hebben bewoond, krach tens huur, een huis of een gedeelte ran een huis, waarvoor met of zonder bijbehoorenden of in huur gebruikten grond of lokalen bijgebouwen, niet ter bewoning bestemd, een voor de. verschillende gemeenten vast gestelde minimum weekhuur wordt betaald of wel achtereenvolgens in dezelfde gemeente twee zoodanige huizen of gedeelten van huizen. Ook zij, die als hoofden van gezinnen of alleen wonende personen op 31 Januari 1901 sedert 1 Augustus 1900, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur, een zelfde vaartuig van ten minste 24 M3. inhoud op 24000 kilogram laadvermogen hebben be woond, behooren tot de woonkiezers. Indien men hetzelfde perceel of hetzelfde schip is blijven bewonen, waardoor men het vorig jaar op de kiezerslijst werd gebracht, is aangifte thans niet noodig. Loonkiezers zijn zij, die op 31 Januari 1901 achtereenvolgens bij niet meer dan twee personen, ondernemingen, openbare of bijzondere instellingen in dienstbetrekking of als inwonende zoon in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn geweest en als zoodanig over dat jaar een voor de verschillende gemeenten afwissellend inkomen hebben genoten. Loonkiezers, die op de lijst van het vorige jaar voorkomen, ontvangen, met de noodige toelichting, blanco-aangiftebiljetten ter invulling voor Jiunne toelating tot de nieuwe lijst. Pensioeukiezers zijn zij, die op 1 Februari 1901 in het genot zijn van een door eene onderneming, openbare of bijzondere in stelling verleend pensioen of verleende lijfren te van een bepaald bedrag. Voor hen, die minder dan het vereischte bedrag aan pensioen of lijfrente ontvangen en bovendien een inkomen hebben, verkregen op de wijze als onder de rubriek „loonkie- zers" is vermeld, mogen pensioen, lijfrente en inkomen worden samengeteld. Bereikt deze som dan ten minste het vereischte cijfer, dan kan de pensioen- of lijfrente- en loon trekkende kiezer worden. Pensioenkiezers, die op de lijst van het vorige jaar voorkomen, behoeven zich niet op nieuw aan te geven. Inkomen, pensioen en lijfrente der vrouw geldt voor haren man dat van de inwo nende minderjarige kinderen voor de helft voor hunnen vader. Grootboek- of Spaarbankkiezers zijn zij, die op 1 Februari 1901 sedert een jaar den eigendom met recht van vrije beschikking hebben van ten minste f 11)0 (nominaal), ingeschréven in de Grootboeken der Nati onale Schuld of van ten minste f 50, in gelegd in de Rijkspostspaarbank, in eene gemeentelijke spaarbank of in eene spaar bank, beheerd door het bestuur van eene rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, van eene naamlooze vennootschap, van eene coöperatieve vereeniging of van eene stich— Hij, die op dezen grond reeds het vorig jaar kiezer was en voor wien die grond ook thans nog bestaat, behoeft zich niet opnieuw aan te geven. Exaraenkiezers zijn zij, die met goed gevolg hebben afgelegd een examen, inge steld door of krachtens de wet of aangewe zen bij algemeenen maatregel van bestuur en in verband staande met de benoembaar heid tot eenig ambt, de vervulling vau eenige betrekking of de uitoefening van eenig bedrijf of beroep. Hij, die op dezen grond het vorig jaar reeds kiezer weid, behoeft niet opnieuw aangifte te doen. De formulieren voor de verschillende aangiften zijn kosteloos verkrijgbaar aan de secretarie der gemeente. Al het bovenstaande geldt voor de kies bevoegdheid voor de Tweede Kamer. Voor de kiesbevoegdheid voor de Provinciale Staten zijn bij de kieswet dezelfde eischen gesteld, met dien verstande dat men boven dien ingezeten der provincie moet zijn. Voor de kiesbevoegdheid voor de gemeenteraden gelden dezelfde eischen als voor de Tweede Kamer, met dien verstande, dat men bo vendien ingezetene der gemeente moet zijn en dat die categorieën, die niet tot de belastingkiezers behooren, tevens over 1900 voor een zeker bedrag in de plaatselijke directe belasting moeten zijn aangeslagen geweest en op 1 Maart 1901 dat bedrag voldaan hebben, Waalwyksclie en Laiiptniatsclie Courant, ZES-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. „Daar ik op dit oogenblik door geheel andere zaken dan deze werd bezig gehouden, en ik hem beschouwde als een goed vriend, besloot ik, hem van deze zorg te ontlasten. Ik schreef een be wijs, dat, wanneer ik in 't duel viel, mijne naast- bestaanden niets meer van Emil van Haudra te vorderen hebben. Dit bewijs overhandigde ik hem. Hij scheen teD zeerste verheugd over deze mijne handelwijze en bedankte mij met een vloed van woorden. Na mijne verwonding kwam hij mij, zooals ik zeide, meermalen bezoeken. Daar jui6t op dien tijd mijn bediende voor eenige weken naar zijne familie in Bretagne was, bood hij mij aan zijn' kamerdienaar, welke aan hem zeer scheen gehecht te zijn, tot mij te zenden, om mij op te passen hij scheen een zeer gewillig en gedienstig per soon te zijn, met name Germain. Daar ik eenige dagen aan wondkoorts leed, gebood ik hem bij een mij bekend apotheker wat koortspillen (e halen, daar ik geen dokter wilde hebben rn de zaak zoo stil mogelijk wilde houden. Germain kwam met de pillen terugtegen den avond nam ik er twee van in en den volgenden mor gen gevoelde ik mij aanmerkelijk beter; daar ik er baat bij vond, bleef ik deze pillen geregeld innemen den derden dag 's avonds had ik er wederom twee ingenomen bij het innemen had ik wel gemerkt, dat de eene lichter gekleurd scheen dan de andere, maar ik dacht er niet verder over naeen aar daarna kreeg ik eens klaps hevige hoofdpijnik werd als razend niettegenstaande mijne zwakheid sprong ik uit mijn bed en stormde op de deur los om deze te openen zij was gesloten op mijn schreeuwen kwam Germain toeloopen, hij was op de corri dor; ik beval hem de deur te openen hij zeide dat hij per abuis den sleutel op zijne kamer had laten liggen en hem zou halenwat er toen met mij gebeurde, weet ik niet meer, het eenige wat ik nog weet is, dat ik eensklaps bij bezin ning kwam en vlak voor mij het grijnzend ge laat van Germain zag, die mij hoonend toeriep Ziezoo, baron de Chancy, ik heb mijn plicht gedaan, mijn meester zal niet meer lastig geval len worden om die ellendige speelschuld, en ik heb daarbij een aardig duitje verdiend, vaart ter helle Tegelijkertijd trof mij een geweldi gen vuistslag en viel ik bewusteloos op den vloer neêr. Om den lezer een beter begrip van deze ver klaring te geven, moeten wij eenige uren terug op 't oogenblik, dat Tamerlan voor den prefect van politie werd gevoerd. Toen laatstgenoemde de verklaring aflegde dat Anton Geisant den roover van den kleinen Henri was, was het de vurigste wensch van den prefect deze persoon in zijn macht te kiijgen. Daar Tamerlnn inzag, dat hij er niets bij win nen kon in deze zaak te blijven ontkennen, was zijn besluit genomen. Hij wilde zich wreken op Ferson voor de vele beleedigingen die hij van hem had moeten verduren. Hij zelf bood den gerechtspersoon aan, Ferson of liever Gersant uit te leveren. Om hiertoe te geraken, verzocht hij papier en inkt en schreef een briefje, waarin hij Gersant verzocht oogen- blikkelijk eene samenkomst met hem te hebben in de herberg „In dec rooden duivel", daar hij hem over zaken van het hoogste belang moest spreken. Hij schreef nadat hij het briefje in een couvert had ingesloten, niet voordat van den in houd door den prefect van politie was kennis genomen, het adres luidde Aan den Heei Ferson, Driebroederstraat, Pa rijs.' Juist diende zich Lucien Ramoussot aan om bij den prefect toegelaten te worden. Hij was niet weinig verwonderd daar Barbesius en Ma- rigné te vinden. De laatste stelde hem aanstonds op de hoogte van de raak toen hij hoorde wat er was voorgevallen helderde zijn gelaat eens klaps op, zijne borst verruimde zich en lispelde hij in zicbzelve Vader, zou thans het uur geslagen zijn I Daarna herstelde hij zich spoedig en verzocht den prefect met de bezorging van het briefje belast te worden. Toen bij daarvoor toestemming had gekregen verlieten de drie vrienden geza menlijk de prefectuur van politieop de straat gekomen scheidden zij en sloeg Lucien Ramoussot haastig de richting in naar de straat St. Germain daar aangekomen verwisselde hij spoedig van kleeding, zoodat degene, die hem een kwartier later in de richting van de Driebroederstraat had zien verdwijnen, gemeaud zou hebhen een sjouwer te zien, zooals men ze gewoonlijk ziet bij het opstellen van kermistenten, personen, die voor tijd en wijl hunne diensten aanbieden aan de eigenaren vön spellen en kramen. Toen Lucien de Driebroederstraat insloeg ver traagde hij zijn gang. om de huizen nauwkeurig te beschouwen, daar Tamerlan het nummer niet wist, had hij het uiterlijke van het huis zoo nauwkeurig mogelijk beschreven. Ramoussot was niet weinig verwonderd in dit huis hetzelf de te herkennen, waar hij eenigen tijd geleden den Engelschman, die hij gevolgd was, had zien binnengaan. De zaak begon hem hoe langer hoe duidelijker te worden. Op zijn kloppen werd de deur door eene oude vrouw geopend, op zijne vraag of mijnheer Ferson thuis was, kreeg hij ten antwoord dat deze op den dag nooit zijne woning betrad, maar dikwijls 's avonds daarin eenige uren vertoefde. Lucien zeide, dat hij dan zou terugkomen. Hij slenterde daarom weder de straat op, maar hield zich gestadig in de omgeving der woning op. Toen hij ongeveer een uur op en neer gewandeld had, sloeg een man, met een pelsmuts op het hoofd haastig den hoek der straat om. Ramoussot herkende aan stonds den man, die op den bewusten avond in gezelschap van de Chanteuse in den tuin van het uitspanningslokaal een onderhoud had gehad. Hij ging hem langzaaam te gemoet en toen hij hem genaderd was, groette hij door even zijne pet op te liehten. »Zijt u niet de mijnheer, die op dit adres staat/ vroeg hij. Ferson bezag het adres en keek vervolgens den sjouwer verwonderd aan. „Door wien wordt gij gezonden vroeg hij. „Door dien mijnheer, welke met eene tent op de kermis te Montmartre staat,* kreeg hij ten antwooid. „Moet u op antwoord wachten vroeg hij verder. „Ja, mijnheer." voor Ferson opende der. brieftoen hij hem had gelezen, vouwde hij hem weder dicht, stak hem in den borstzak en voegde den brenger toe: Gij moet aan dien mijnheer zeggen, dat ik aan zijn verzoek zal voldoen hedenavond ten 7 uur.* Ramoussot groette zeer onhandig en verwij derde zich. Hij wist genoeg. Hij had niets vlugger te doen, dan aanstonds naar zijne wo ning te ijlen en van kleeding te verwisselen. Daarna ging hij haastig naar de prefectuur van politie en verzocht daar vier van de bekwaam ste agenten om hem te vergezellen. Tamerlan werd uit zijn voorloopige hechtenis gehaald en hem werd bevolen hen te vergezellen. Nadat de agenten hun uniform met een werkmanspak hadden verwisseld, togen allen op weg naar de rue de Flandre, waar de herberg van Paumelle gelegen was. Daar aangekomen, ging Tamerlan vooruit, op den voet gevolgd door Lucien, die een geladen revolver in gereedheid hield, ten einde den koorddanser in bedwang te houden en hem elke poging tot ontvluchten te beletten, maar de pijniger van Henri dacht niet aan ont vluchten, zoozeer was hij vervuld van haat tegen Antoor Gersant, Tamerlan verzocht Paumelle om eene kamer, daar zij heden avond eene bij eenkomst zouden hebben met Ferson. Toen Paumelle hen de kamer gewezen had, verzocht hij haar even alleen te mogen spreken. Panmelle ging hem voor door een gang naar een achter vertrek toen zij evenwel de kamer betreden had en licht wilde ontsteken, keerde Tamerlan zich om, sloop de deur uit en draaide deze op slot. „Ziezoo/ zeide hij, „deze doet ons geen Kwaad meer/ hij keerde door den gang terug en voegde zich weer bij Ramoussot, de laatste deed de deur der herberg open en liet de vier agenten binnen treden. Aan twee agenten liet hij de bewaking van Tamerlan over; hij zelf met de twee ande ren, ging in de aangewezen kamer, nadat hij Tamerlan nogmaals had bevolen zijn rol goed te spelen en geen poging te wagen om de politie te misleiden. Op de kamer, die tot onderhoud bestemd was, bevonden zich een paar kasten in den muur, deze werden aangewend om tot schuil plaats te dienen der drie personen. Enkele minuten reeds aie Ramoussot wel een eeuwigheid toeschenen, had de pendule op den schoorsteen het zevende uur aangekondigd, toen hij hoorde, dat de deur der gelagkamer geopend werd en de stem die hy duidelijk herkende als die van den man, die hij dezen middag gespro ken had riep: „Hél Paumelle, breng mij eene fijne flesch I* daarop hoorde hij de stem van Tamerlan, die zeide: «Alles staat gereed, Pau melle is juist naar den kelder gegaan, laat ons maar vast binnentreden.' De agenten die ter bewaking van Tamerlan waren achtergebleven, hadden zich achter de deur van den kelder ver scholen, gereed, om bij het minste verraad van Tamerlan dezen te knevelen. Tamerlan was opgestaan en opende reeds de deur der aangewezen kamer. Ferson scheen te aarzelen binnen te treden, eindelijk stapte hij toch over den drempel, gevolgd door den koord danser, toen de agenten de aeur hoorden dicht doen posteerden zij zich voor dezelve. De beide bandieten namen aan de tafel plants. Antoon Gersant verbrak het eerst het stilzwijgen en vroeg naar de reden der samenkomst. Tamerlan scheen in het eerst naar woorden te zoeken, eindelijk zeide hij „Men heeft den kleinen deugniet van mij ont nomen.' Wat Wie?' „Zijne moeder.' „Wat weet gij van zijne moeder I gij raaskalt, hij heeft geen moeder I' „Ja, dat weet ik niet, maar eene vrouw die voorgat zijne moeder te zijn, heeft hem tijdens de voorstelling van „Daniël in den Leeuwenkuil* dieikmet hem wilde opvoeren, tusschen de leeuwen weggerukt; ik geloof ware dit niet het geval geweest, hij toch voor ons verloren zou zijn ge weest, daar de dieren reeds aanstalten maakten hem te verscheuren.' „Ha, bandiet, is dit mijne znken behartigen is dit den dank voor de honderd francs, die ik u maandelijks gaf, het ware beter geweest, dat ik hem eigenhandig had doodgeslagen, dan' dat hij onder uw opzicht gesteld werd „Ho! hol wind u zoo niet op, zoo iets kan toch iedereen gebeuren. Ik zie er je best v0nr aan, Antoon Gersant, een enkele moord meer of minder op uw geweten, hindert je niet. Maar zeg mij, wat hebt gij met je vader afgesproken de laatste maal dat gij beiden hier eene samen komst had (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1