„DE LEI J", I
BRIEVEN
Advertentiëii.
Eeeren- en Dames-
Portemonnaies,
Ingezonden stukken.
ONTVANGEN
ANTOON TIE LEI
WAALWIJ K.
A
VOLKSBIBLIOTHEEK.
EEN WEDERWOORD AAN DEN HEER
BRUNO DE NOO.
üf U er een vaste overtuiging op na
houdt weet ik niet, maar wel weet ik, dat
het zonderling genoemd mag worden, wan
neer iemand overtuigd kan zijn van den
verzachtendenveredelenden invloed der religie
en tevens een zegen noemt, de uitwerkselen
van de lijnrecht daartegenover staande, om
verwerpende theorieën van Marx en Bebel.
Den Eerw. Pater Andr. Zijlmans.
Een woord aan den heer
Bruno de Noo.
UITVOERINGEN.
BESOIJEN.
Wasch- en Bleek inrichting
(Opgericht 1882.)
Tilburg.
Gordijnen-Dekenwassci erij
Machinale Strijkinriehting.
Y AALWIJK
Een geheel nieuwe, rui :e
sorteering
in de nieuwste modellen en kleuren
botermarkt afgeslagen en verkocht 1925 kg.
i 0.90 A f 1.10 per kg.
teren é'/a 5'/a cent per stuk.
£r ging deze week weer veel om in ruwe
ideii. De berichten luiden uit alle Euro—
.eesche hoofdplaatsen gunstig en op de
productie plaatsen schijnt men in geen geval
genegen te zijn lager af te zetten. Voor
prima zomer ossen, nieuwe skchting, is de
markt bepaald zeer vast gestemd. Als die
scorteu voorgoed aan de markt komen
zullen de zaken hoogstwaarschijnlijk niet
weinig in belangrijkheid toenemen.
De vooraad te Antwerpen bedraagt thans
112.OUO stuks.
De nieuwe kortharige Montevideo ossen.
Saladeros Anoija en Fabarez, die men nu
aan 't lossen is per st. Pinnith Castle ko
men waarschijnlijk aan de markt tot fr
66 65 voor 25/32 kg. en de lichtere en
zwaardere sorteering naar evenredigheid.
Inlandsche schors met weinig handel. Ga-
rouille zeer vast. Valonea iets minder ge
animeerd. Voor leder is de ma'kt goed
gestemd, de voorraad is gering, zoodat de
looiers verlangend uitzien naar bestendig
open weder.
DUSSEN, 24 Jan.
Boterprijs per K.G. van f 0.06 n f 1.14. Middel-
markt f 1.06, Aanvoer 172 K. G. Eieren f 1 00
de 26 stuks.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)
De kritiek, door U in dit blad van j.l
Donderdag op mijn artikel van 20 dezer
geleverd, noopt tnij tot antikritiekniet.
wat de wijze betreft, waarop die kritiek is
geleverd, maar wel met het oog op den
inhoud.
Nu ik echter toch schrijven moet,
zult U mij wel veroorloven dat ik den ge
leidelijken weg volg en eerst de buitenste
kantjes van uw stuk eens onderzoek, alvo
rens in te gaan op den hoofdinhoud.
Die buitenste kantjes bevallen me al niet
te best, immersOnder helderziende en
beschaafde meuschen bestaat in ons dier
baar Vaderland nog het prijzenswaardig
gebruik, dat de polemiek op nette wijze
wordt gevoerd en de vorm waarin de ge
dachten worden gegoten niet ontsierd wordt door
uitdrukkiugen en beweringen, die kwetsend
kunnen zijn voor de tegenpartij en met de
ouderwerpelijke kwestie niets uit te staan heb
ben.
En aan dat euvel gaat gij grootelijks mank.
Immers, Gij begint met mij taal- en stijl
fouten aan te wrijven, beweert verder, dat
ik pronk met een geleende veer en ontzeg
ten slotte aan allen, die niet met U mee
gaan in 't bewonderen van de uitwerkselen
der theorieën van Marx en Bebel dus
aan verreweg liet grootste gedeelte van
Waalwijks ingezetenen en ook aan mij
den eerenaam van beschaafd man.
Helderziend moogt Gij zijn alhoewel
ik hel betwijfel beschaafd in uw pole
miek zijt-Gij niet.!
Oir,treilt Uwe aanmerking cp de in mijn
stuk, volgens U, voorkomende taal- en stijl
fouten slechts dit
Het was mijne bedoeling niet keurig proza
te leveren of een tentamen af te leggen
voor een leeraar in de Nederlandsche taal,
slechts op de zaak zelf kwam het aan tocli
doet het mij genoegen U te kunnen raede-
deelen, dat de taal- en stijlfouten, die mijn
Acht dagen daarna werd Johan Studen, be
schuldigd van poging tot moord, op Erail van
Haudra, aansporing tot moord op de Chancy en
moord op den heer Monnier ter dood veroordeeld.
Met deze veroordeeling werd ook het vonnis
herroepan dat geveld was tegeu Urban Kerdren
en laatstgenoemde naar zijn vaderland terugge
bracht en waar hij nog vele jaren in gelukkigen
echt met Nathalie leefde.
De veroordeelde had ook in de gevangenis, in
tegenwoordigheid van Clements Roux en Lucien
Ramoussot bekend, den diefstal van de juweelen
van prinses Vanika gepleegd en Lucien's vader
van deze misdaad besticht te hebben, ook had hij
verklaard de kleine Alice te hebben gestolen, op
een buitengoed in Normandië. Hij vroeg om
met Emil van Haudra een onderhoud te hebben
en smeekte om vergeving dat hij hem van zijne
zuster had beroofd. Een klein merkbaar teeken
in den hals der kleine Alice bewees dat hij waar
heid sprak. Het wederzien van broeder on zuster
was werkelijk hartroerend. Beiden stonden een
tijdlang sprakeloos en beweenden hunne ouders.
Germain werd voor tien jaren naar eene
strafkolonie gedeporteerd, waar hij zich zoo slecht
gedroeg, dat hij naar de galeien werd overge
bracht en daar stierf.
De ware baron Emil van Haudra werd in
zijne rechten hersteld. Beiden, broeder en zuster,
leetden gelukkig na zooveel lijden, in het paleis
in de Elyseescho velden. Blanca, kwam bij hen
inwonen en nam de plichten van het huishonden
waar. Toen Henri zijne studiën geëindigd had
en eene plaats als dokter had bekomen, huwde
hij met Alice en beiden verhaalden later in kring
hnuncr familie nog dikwijls de lotgevallen welke
zij doorleefd hadden.
Barbesius, het gouden hart, huwde met de
eveneens door de natuur misdeelde blinde Alwine.
Op den morgen van den dag dat het vonnis
aan Johan Studen zou voltrokken worden, vond
men hem dood in zijne cel. Hij had zich door
ophanging van het leven beroofd.
Marie van Graudchamp was in haar vertrouwen
op de Voorzienigheid niet bedrogen geworden.
Zij dacht nog dikwijls aan den edelen jongeling,
die haar in de keik van Notre-Dame zooveel
hoopvolle woorden had toegefluisterd. Toen de
jongeling haar eens op een soiree ontmoette
werd hij door hare engelachtige goedheid ge
troffen. Hij wierf naar hare hand en verkreeg
van haar vader de toestemming tot het huwelijk.
Maria verwisselde aldus haar naam met dien
van barones van Haudra.
Zuster Gonsalva leefde nog vele jaren als zuster
van Barmhartigheid, overal weldoende, altijd
gereed de lijdende menschheid to helpen. Zij
stierf tengevolge van eene epidemische ziekte,
die zij in het uitoefenen van haar opofferend
ambt had opgedaan en verwierf het loon wat is
weggelegd voor hen, die God dienen.
EINDE.
stuk ontsieren, alleen zichtbaar zijn voor 't
helderziend oog van een op kritiek helusten
schoolmeester (1). Verder is het eene
belachelijke, arrogantie om ongevraagd met
de bewering voor den dag te komen, dat
men zich rekent tot de weinigen, wien het
gegeven is hunne gedachten in tenen onbe-
rispelijken vorm le gieten.
En dat dit wel degelijk uwe bedoeling
geweest is, blijkt ten duidelijkste hieruit,
dat Gij u wel zoudt gewacht hebben deze
aanmerking te maken, wanneer Gij U in
de verste verte de minste onjuistheid in
taal of stijl bewust mocht zijn.
Al was per ongeluk een taal- of stijlfout
ingeslopen, dan zou een aanmerking daarop
van uwe hand toch een gemeenplaats zijn,
daar het U immers slechts om den inhoud
te doen is.
De liefelijke opmerking, dat ik pronk met
een geleende veer heb ik te danken aan
het feit, dat ik mij de vrijheid veroorloof
aan het woord „ontwikkeling" een andere
1 cteekenis te hechten, dan U er aan hecht.
Nog meer echter dan door Uwe ongemoti
veerde aanmerkingen daalt Uw geschrijf (2)
voor mij in waarde, omdat de bedoeling
van den inhoud niet edel is, doch m. i.
eene hatelijke partijdigheid daaraan ten grond
slag ligt. Ter zake
Gij noemt voor de stoffelijke ontwikkeling
van de door U genoemde plantensoorten,
eik, beuk en hennep, als noodzadelijke fac
toren geschikte grond, lucht, vocht en warmte.
Dit is natuurlijk een waarheid als een koe.
Wanneer Gij echter uw beeld daarna over
brengt op de geestelijke ontwikkeling van
den menscli, maakt Gij U, helaas, aan een
jammerlijke verwarring schuldig door geen
onderscheid meer te maken tusschen goede en
kwade invloeden geschikte en ongeschikte
boeken.
Wij willen den menscli ontwikkelen tot
waarheid en deugd, voor deze geestelijke
ontwikkeling gebruiken wij evenals voor
eene gezonde stoffelijke ontwikkeling van
planten en dieren noodig is geschikte
middelen.
Wij willen het volk ontwikkelen in
Roomsch-Katholieke richting, wijl wij over
tuigd zijn, dat die richting de ware en goede
is en ieders geweten gebiedt naar overtui
ging te handelen.
Niet wil ik mij verdiepen in een onder
zoek der vraag, wat door U bedoeld wordt
waar Gij spreekt van: „te fatsoenlijk zijn
om af le geven letterlijk en Jiguürlijk(7)
op lieden van andere gezindheid dan zij zel-
ren-, ik voor mij reken me daar te fatsoen
lijk voor zooiets zou trouwens ook met
onze overtuiging in botsing komen.
De inhoud van uw stuk daarlatende,
wensch ik U toe, dat we hierin tenminste
zullen kunnen samengaan.
Zeker zijn wij bevreesd voor verkeerde
ontwikkeling en niet te verwonderen is zulks,
wanneer wij zien, dat die ontwikkeling reeds
een heele schaar socialistische onderwijzers
heeft voortgebracht, wier haiten zelfs niet meer
zwellen van trots voor onze geliefde Vorstin,
omdat elk patriottisch gevoel, elke aanhanke
lijkheid aan het huis van Oranje, bij hen is uit
gedoofd en aan wie, helaas, onze lieve va-
derlandsche jeugd voor een niet gering ge
deelte is toevertrouwd.
Het einddoel van onze volksbibliotheek
is de vorming van godsdienstig, zedelijk en
maatschappelijk hoog staande menschen.
U wilt tot einddoelde vorming van zelf
standig denkende wezens, die op bepaalde
VAX
De menschen vei langen van nature iets te
vernemen van roemvolle mannen, van wie
zij kunnen /eggen zie dal zijn er van de
onzen. Wij die met fierheid wijzen op den
roemvollen geloofsheld van China, Andreas
Zijlmans en met rechtmatigen trots het ieder
een verkondigendie edelmoedige krijgs
knecht vau Christus is een der onzen, wij
vernemen met graagte nog iets na iers van
dien goeden herder, die deernis voelde met
zijne schapen en zijn leven voor hen gaf, uit
de belaugwekkende brieven, die hij bij zijne
gronden beslissen, of zij geloovigen dan wel
ongeloovigen zijnal worden allen ougeloovig
daarover bekommert U zich nietals allen
maar zelfstandig denken en op bepaalde
gronden (3) beslissen, dan zoude daarmede,
volgens U, het einddoel eener Volksbiblio
theek bereikt zijn.
Veroorloof mij de opmerking, dat zulke
onchristelijke en voor het volk verderfelijke
ideeën verkondigen, heel wat erger is dan
een artikel met een taal- of stijlfout te
ontsieren.
En aan U is de Christelijke jeugd van
Capelle toevertrouwd
Bij de ontwikkeling, die wij beoogen,
brandmerken wij het socialisme als uit den
booze, want wij vreezen het boo'/.e ook dan,
als het zich ouder schoone vormen voordoet.
Zeker, het kwade kan dikwijls aanleiding
zijn tot het goede en dat goede kan men
aanvaarden zonder daarom met het kwade
mee le gaan voor zoover dus iets goeds is
voor de degelijke ontwikkeling van verstand
en hart zal het volk dat goede ook al
komt het van socialistische zijde worden
voorgehouden.
Het sluwe pogen echter, mijnheer de on
derwijzer der jeugd, om in Waalwijk c. a.
de leer van het socialisme ingang te doen
vinden, zal vooreerst nog niet slagen maar
wilt gij den weg weten om ertoe tc geraken
Hij is gemakkelijk aan te wijzen.
Tracht de meeningen, die bij geestelijke
en wereldlijke overheid voorzitten in een
verkeerd daglicht te plaatsen, houdt het
volk voor, dat alles wat van die zijde voor
hen gedaan wordt slechts een zoet houden
is, dat buiten den godsdienst alleen ware
ontwikkeling te vinden is, rukt hen los van
den verzachtenden, veredelenden invloed der chris
telijke religie, dan eerst zullen zij met U een
loflied aanheffen ter eere van Marx, Bebel en
andere kopstukken der omverwerpende partij,
dan eerst zullen zij gelooven dat dezen den
zegen hebben aangebracht.
Omdat er tengevolge van het optreden
der socialistische partij iets goeds is tot
stand gekomen, is dat goede daarom een
zegen van de socialisten
Het is treurig, dat een onderwijzer der
christelijke jeugd er zulke principen op na
houdt.
Ten slotte
De hoofdinhoud van uw stuk berust op
de idee „vrijheid van onderzoek'.
Over deze idee zijn boeken en boeken
volgeschreven en U kunt het mij niet ten
kwade duiden, wanneer ik de veronderstel
ling waag, dat, om daarover meer licht le
verspreiden, Uwe philosophische en theolo
gische ontwikkeling te kort zullen schieten'
Toch hadt Gij zonder wijsgeerige studie
wat logischer kunnen zijn in uw artikel.
Daar het niet in het plan van een plaatse
lijk blad ligt godsdienstkwesties te. behan
delen en de grondidee van uw artikel een
godsdienst-idee is, neem ik hiermede van U
afscheiduwe leerstellingen, die vasten
bodem missen, blijf ik echter uit den grond
van mijn hart afkeuren, wijl zij ontwikkelirg
des volks in waarheid en deugd tegenwerken.
Mocht onverhoopt, dit stuk weer ont
sierd worden door taal- of stijlfouten, dan
verzoek ik beleefd, deze niet al te breed te
willen uitmeten.
Met alle achting,
R. C. A. VAN CRANENBURGH.
Waalwijk, 21 Januari 1901.
(1) De onderwijzersstand in 'f. algemeen staat
bij mij hoog.
(2) Veroorloof mij dit woord, daar het door
U zeiven is gebruikt.
(3) De betrouwbaarheid dier gronden zal na
tuurlijk ieders verstand voldoende kunnen be-
oordeelen.
afwezigheid van de twee jaren van zijn
ijverig apostolaat aan bloedverwanten en
vrienden heeft geschreven.
In al hetgeen ons blad van den jongen
held reeds verhaalde, voelde men een hart
kloppen vol offervaardige edelmoedigheid.
Wat liet hij, nog nauwelijks priester, dat
edelmoedig hart sprekeu in de rede, die op
verzoek van den Zeereerw. Pastoor in de
gewelven van onzen heiligen tempel weerklonk
waarin hij aanspoorde tot naastenliefde. Die
naastenliefde zou in den toekomstige» marte
laar haar hoogste» triomf vieren
„Mijne roeping, zoo stortte hij zijn hart
„uit, beschouw ik als eene der groots'e wel
daden door Cods barmhartigheid geschon
den. Ik mag werken voor zielen, van welken
„ééne enkele kostbaarder is in de oogen
„van God dan alles, wat de wereld groot en
kostbaars bevat. Immers, kan iets ter wc-
„reld opwegen tegen het bloed van der.
„Godmcnsch Deze is de losprijs voor
de zielen betaald. Het moge veel schij-
»nen zijne ouders en bloedverwan'en, zijn
„vaderland en alles wat iemand dierbaar kan
„zijn te verlaten om op verre stranden te
„gaan arbeiden voor het heil dier zielen,
»'t is alles niets in vergelijking van hetgeen
„Christus, de oneindige wijsheid, voor de
zelfde zielen gedaan heeft."
Dat jonge hart voelde, wat een geluk in
onze geloovige streken er bloeide en klaagde
dat er niet genoeg beseft werd, hoe elders
op de wereld zoo zielsveel kon geleden wor
den, en dat hart brandde om die lijdende
zielen te doeu baden in ongekende ziele -
vrede en zicletroost, die alleen het Christen
dom aanbrengt. Dit komt zoo schoon uit iu
de woorden die verder van zijne lippen in
de aandachtige harteu onzer geloovigen
vielen.
„O! wij beseffen niet genoeg, zeide hij,
„welke groote weldaad de goede God ons
„door de gave des geloofs geschonken
»heeftSlechts door het beschou-
Mijnheer De Noo, ik stond verstomd bij
het lezen van uw wederwoord aan den heer
v. C. Ik dachthoe kan een ontwikkeld man
zoo over ontwikkelen denken Heet, als ik
werd, greep ik naar de pen.
Misschien ligt dit aan mijn zenuwen, die
niet in normalen toestand zijn want le
zers, ge moet weten, ik ben op 't «ogen
blik onder dokters handen en heb kamer
arrest de influenza heeft ine te pakken.
Wellicht werkt er ook toe mede, dat ik
evenals schrijver onderwijzer ben en niet
graag zie, dat een collega voor mijne om
geving ideeën in het openbaar verkondigt,
welke in lijnrechten strijd zijn met die, van
het grootste deel van het publiek uit die
omgeving en daardoor den onderwijzersstand
schaadt.
In allen gevalle, ik greep naar de pen om
een hartig woordje te zeggen.
Mijnheer D. N., hoe kwaamt ge er toe
den heer v. C. even op de vingers te tikken
en te zeggen Jongen, je werk kan niet
door den bengeler schuilen nog al stijl
en taalfouten in. Och, iaat ieder vogeltje
zingen, zooals het gebekt is, als het maar
zingt. Of ducht ge te veel aan uw daagsch
werk 't Schijnt zoo, want dan volgt eene
uiteenzetting van de beteekenis van het
woord „ontwikkeling Maar is die juist
Terecht zegt u „tal van geheel onder
scheiden factoren moeten samen wei ken om
„ontwikkeling te voorschijn te roepen
Maar die factoren moeten alle geschikt
zijn, niet waar
Zaai een zaadje ('t moet tot een fiksche
kamerplant ontwikkelen) in geschikte aarde,
maar bezorg het toevoer van onzuivere lucht,
van vunzige kelderlucht, geef het eens t-e
veel of bedorven vochthaal het 's mid
dags uit die dompige ruiuite en zet het
dan in de volle buitenlucht in het brandende
zonnetje, of stop liet in eene te warme
broeikas. Wat wordt dan dat zaadje na
korten of langen tijd P
Zoo zou ik den ontwikkelingsgang van
een pasgeboren kindje kunnen volgen
Laat mij met enkele vragen volstaan.
Is niet De Wet (om uw eerste voorbeeld
bij den kop te pakken) De Wet ondanks
zijn vasthouden aan Godswoord Is hij niet
de „reuzeniochtenmaker" ten spijt van zijn
zweren bij den bijbel? Zou hij De Wet zijn,
als hij zich gevoed had met de wijsheid der
socialisten Of zou hij dan niet, als een
Marx en Bebel, die hunne villa's in Zwit
serland betrekken, een rustig buitentje bij
Kaapstad uitverkoren hebben?
Zou die man het voor en tegen door
schouwd hebben van de socialistische le
vensopvatting
Of heeft de moeder haar jeugdigen spruit,
de vader zijn den kinderschoenen ontwassen
telg gif toegediend om hem te harden in
den strijd om het bestaan
Welke vader geeft zijn zonen ongaren
kost te kauwen, reikt hun onrijpe vruch
ten toe
Welke moeder waarschuwt haar kinderen
niet, al zijn het ook geen baardelooze
knapen meer, voor het wrakke ijs, den
gapenden afgrond
Welk ervaren opvoedkundige stopt zijn
leerlingen, al zijn ze ook op flinken leeftijd
gekomen, rijp en groen in de hand, opdat
zc daaruit hun kennis zouden opdoen
En dan zoudt gij, Mijnheer D. N., het af
keuren, dat mannen voor het socialisme
waarschuwen, mannen, die overtuigd zijn
van het gevaar dat voor min, zelfs voor
meer ontwikkelde lui in kennismaking met
deze leer ligt
Nog erger, gij verdenkt ze, dat „zoet
houden" hun eenig doel is. Doch laten
wij die beleediging voor hetgeen ze isdit
„wen van de ellende en de verschrikkelijk—
„heden van het ongeloof kan men naar
waarde begrijpeu, hoe groot de gave des
geloots is Dan schelst hij der hei-
denen droeven toestaud en zegt zal het
dan iemand uwer mij euvel duiden, dat ik
„voornamelijk uwe hulp inroep voor de zielen,
„aan wie ik mijne jeugd, mijne krachten, mijn
„leven gewijd heb, voor de zielen, eveneens
„vrijgekocht door het bloed van Chris
tus, maar die verloren gaan bij gebrek aan
„redders?"
En aan vraagt de jonge Missionaris aller
eerst om smeekingen en gebeden en dank
zeggingen voor alle meuschen, want dit is
gocrl en aangenaam in het oog van God,
onzen Zaligmaker, die wil, dat alle menschen
zalig worden en tot de kennis der waarheid
komen. En dan strekt hij zijne lietdevol'e
hand uit en bedelt vooral bij de lijken om
een aalmoes; de rijken immers mogen wel
gedenken, dat zij niets in de wereld hebben
ingebracht en ongetwijfeld daaruit ook niets
zullen wegdragen en dat zij zorgen moeten
een goeden grondslag te leggen voor de tor-
komst, om het ware leven te kunnen ver
krijgen.
Het slot zijner rede is roerend.
Hij sclrttst ons twee lafcreelen.
Het eene stelt ons den Missionaris voor,
door zijne Christenen iu China welkom ge—
heeten.
Priester, vragen zij, bij het zien van eene
toewijding, die hunne vroegere heidensche
begrippen rol zelfzucht verre te boven gaat,
„priester, hebt gij ook een vader eene moe—
„der gehad Wel zeker kiuderen.
„En leven die nog? Ja, kinderen, God-
„dank zij leven.
„Maar, priester, gij bemint hen niet, hoe
„toch hebt gij die kunnen verlaten O
„kinderen, God alleen weet hoezeer ik hen
„bemin, maar Hij zelf riep mij naa*- U.
Uw vaderland, priester, was toch zoo
„schoon niet als dit? Het is een land
laffe verwijt wordt den Christenen of liever
den Katholieken, dien „dompers,, wel meer
naar het hoofd geslingerd het laat hen
koud.
En dan, de godsdienst, de eenige hechte
grondslag voor elke gezonde ontwikkeling
mag ook optreden ja, om te „veredelen" en
te verzachten."
Mijnheer De Noo, ik had gedacht, dat
uwe denkbeelden over ontwikkeling meer
gezond waren dat gij het volk niet zoudt
laten wroeten in liet draf, op gev: ar af dot
het stikke, of er soms ook een parel in
verborgen ligt.
Eu hiermee neem ik afscheid. Ik zal
den strijd niet aanbinden over de waarde
van den godsdienst, het verderfelijke van x
het socialisme voor de ontwikkeling.
Ik laat dat aan meer bevoegden over
ontwijken zal ik hem evenwel niet.
Mijnheer de Redacteur, bij voorbant mijn
dank voor het plaatsen van mijn stuk. Ik
behoor ook tot c. a. Bevalt de vorm niet,
het zij zoo wordt de inhoud aangevallen, nu,
de critiek daarover wacht ik kalm af.
Hoogachtend,
J. F. II. VAN DER MEEREN.
Loonopzand, 24 Januari 1901.
Tweede Winter—concert te geven door de
Liedertafel „Oefening baart Kunst" le Be—
soijen, op Zondag 27 Januari 1901 in de zaal
van den Heer W. Brokken.
(Zie programma's.)
Beste Referentie. Ö-V
O-'ïJtWZ
„gezegend door den goeden God, omen
„leefde er zoo gelukkig
„Maar priester, wat hebt gij veel geld om
„zulke reis te doen, om ons hier te kleedeu,
„te voeden, een huis en land ie koopen
„Kinderen, ik had niets dan mijne liefde
„voor u, dit geld is van de edelmoedige
„harten gindsch, verre in mijn vaderland.
„En dan knielen de kinderen met den nries-
„ter neer en bidden voor die edelmoedige
„zielen.
Een tweede tafereel stelt een chri:-!, n voor
op zijn sterfbe 1. Hij doet die siille voldoe
ning, die zoete troost uitkomen van hen, die
hunne medemenschen hebben li. g. en
hebben gebeden voor het heil arme
zielen en van hunne goederen ruimschoots
hebben medegedeeld tot leniging van den
nood hunner broeders en zusters.
„Mijne geliefden, zoo sluit hij, mo, et gij
allen eenmaal op uw sterfbed on K rvinden
„hoe zoet deze troost is."
Voorzeker op het pijnlijk bed van vlammen
deed God hem zelf dien troost niet ontbre
ken.
Toen in diezelfde maand nam hij afscheid,
de jeugdige held.
't Klinkt moedig, hoe ook 't scheiden griefde
Uw kloek vaarwel aan 't oudrenhuis.
Een laatste warme handdruk! E a^ste
warme afscheidskus aan móederen der!
„Tot in den hemel Vaarwel mijne
vrienden, vaarwel mijne dier ba: en, vaarwel
mijn vaderland, vaarwel al wat mijn hart zoo
heeft bemind! Nog een blik door de lief
devolle tranen heen, die opwellen uit zijn
edelmoedig hart. Nog één vaarwel, een
laatste, dat hem de beklemmende keel niet
uit wil. Nog één groet met bevende ha;
De trein voert |hem weg van de z'jntn, die
hem zullen weerzien daar waar het einddoel
bereikt is. Zijn eerste schrijven is van den
volgendeu dag 18 Sept. uit Sch ut.
(Wordt vervolgd.)