Nummer 10. Zaterdag 2 Februari 1901. 24* Jaargang d be- f Toegewijd aan Handei, industrie en Gemeentebelangen. Eerste blad. Oe Zuid-Affikaansche oorlog. Op den Qiempel van het Paradiis. ANTOON TIELEN, over sluit Dit nummer bestaat uit liwee bladen. Ons Feuilleton. Bekendmaking. FEUILLETON. BUITENLAND. Engeland. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.7o. Franco per post door het geheele rijk t U.JU. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. ÜITGEV 15 11 Advkrtentikn 1-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertenticn 3maal ter plaatsing opgegeven, worden Smaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. Wij vestigen de aandacht van onze lezers Lp het piachtige feuilleton ,Op den drempel van het Paradijs", vaarmede in dit nummer een begin wordt gemaakt. Zelden hebben wij den lezers iets kun nen aanbieden, zóó boeiend, zóó aan genaam. Niemand verzuime toch het trouw te rolgen en als een prachtwerk te bewaren. V 522533 De Echo van het Zuiden Waahvijksclie en Courant - 1 i' f\ /'IV ilnnMI><\ TT A Ni OfilA I tNt*T Burgemeester en Wethouders der gemeente Waulwijk, maken bekend, dat aan hon vergun ning is gevraagd tot verkoop van sterken drank in het klein in een huis, staande aldaar aan den Stationsweg, wijk C, no. 95, door Adrianus van Vugt te Besoijen. Waalwijk, 31 Jan. 1901. Burgemeester en Weth uders voornoemd, K. DE VAN DER SC11UEREN. De Secretaris, F. VY. VAN LIEMPT. Kolonel C. de Wit schrijft aan de N. R. Ct: Reeds meermalen is er, op gewezen, dat het groote Etigelsche leger, dat zich op du oogenblik in Zuid-Afrika bevindt, nog niet sterk genoeg is om de strijdende Boeren te onderwerpen en in de, lot koloniën van het Britsche rijk verklaarde republieken alle ver zet den kop in te drukken, Kitchener en de Kaapkolonie vragen om het dringendst om versterkingen en met den dag dunnen de gelederen, minder door het vijandelijk lood, dan door ziekte en ont bering. De Times van 16 dezer, den toestand be sprekende, zegt o. a.„Engeland, niet meer over geregelde troepen kuunende beschikken, moet andermaal een beroep doen op de mi litie, yeomanry en vrijwilligers. De yeomanry heeft geene reserves om de geleden verlie zen aan te vullen, waardoor sommige com pagnie» tot op een sterkte van 20 man zijn teruggebracht, en daarom heeft het depar tement van oorlog besloten 5000 yeomen aan te werven." Na verder te hebben vermeld welke troe pen het eerst naar Afrika zullen vertrekken, eindigt de Times met te zeggen „Dit beroep op de vrijwilligers loont duidelijk aan, dat het departement van oorlog inziet dat de krijg nog lang niet geëindigd is. In geen geval echter zullen de manschappen, die zich aanmelden, vóór half Maait den Afri— kaanschen bodem kunnen betreden." Maar ook in Engelsch-Indie begint zich het gebrek aan geoefende manschappen te doen gevoelen. In een telegram aan de Times uit Calcutta lezen wij o. a. het vol gende „Sinds October 1899 zijn geene aflosstng.'- troepen naar Indie gezonden, zoodat zich daar thans 15,000 man bevinden, wier diensttijd verstreken is, en nten aanzienlijke premicn zal moeten uitloven om hen te bewegen een nieuwe verbintenis aan te gaan Bovendien ontbreken thans reeds 9000 mat» aan de vastgestelde sterkte. Worden niet spoedig versterkingen gezonden, dan zullen over een jaar 20.000 man noodig zijn, terwijl bovendien dan minstens 5000 man meer noodwendig afgelost zullen moeten worden," De correspondent eindigt met te wijzen op de noodzakelijkheid om maaliegelen te nemen ten einde binnen een jaar 20,000 man naar Inriië te kunnen zenden. Het is waallijst geen gemakkelijke taak, die de nieuwe opperbevelhebber te vervullen heelt, en wij betwijfelen zeer of de berichten, die hem van het oo.logstooneel bereiken, er wel toe zullen bijdragen om hem die taak lichter te doen opvatten. Het telegram van Kitchener dd. 26 dezer geeft eenige, hoewel niet veel bijzonderheden over het gevecht ten zuiden van Olifantsnek tusscheu Cunainghatn en de la Rey. Wij weten nu dat de Boeren door Babington, die uit Ventersdorp oprukte, in de flank be dreigd, in westelijke richting terugtrokken. De Engelschen verloren 49 officieren en minderen aan gesneuvelden en gewonden van verliezen der Boeren wordt niet gespro ken. Het geheel maakt intusschen op ons den indruk dat Babington nog juist bijtijds is komen opdagen om Cunningham voor een nederlaag te behoeden. Smith Dorrieti, van Wonderfoutein, een station van den Delagoa-spoorweg, ongeveer 15 K.M. ten westen van Belfast, op weg naar 45 KM. ten zuidoosten hiervan gelegen Carolina, had onderweg een gevecht met de Boeren, die de rivier (Vaalwater) bezet hiel den, doch verdreveu werden. Van hun ver- liezeu wordt niet gereptdie der Engelschen bedroegen 16 gesneuvelden en gewonden Zeker niet veel voor een gevecht van 5 uren. Is het juist, dal bij Carolina de Boeren zich samentrekken, dan hebben de Engelschen waarschijnlijk een vooruitgeschoven post, die den rivierovergang bezet hield, verdreven en is deze post op de hoofdmacht bij Caiolina teruggetrokken. De stelling der Engelschen bij Outltshoorn, zoo meldt men uit deze plaats, wordt dage lijks sterker. Dit wijst er op, dat de En gelschen zich nog steeds tot het defensie be palen en een aanval der Boeren tegemoet zien. Het bericht dat deze in het Kruis- rivierdal zouden zijn teruggedreven, dunkt ons hiermede in stiijd. De middelste colonnes schijnen het er op te hebben gemunt zich in het bezit van bo vengenoemde plaats te stellen. De berichten zijn en blijven schaarsch en hel geheel geelt ons den indruk, dat eigen lijk geene der beide partijen zich sterk ge noeg gevoelt, de andere met kracht aan te vallen, maar het teit alleen, dat de Boeren zich in de Kaapkolonie kunnen handhaven, is van niet te onderschatten beteekenis. i) EERSTE HOOFDSTUK. De eerste straal van dc heldere Februarizon drone door de venstergordijnen en gluurde nieuwsgierig naar het witte rustbed in de slaap kamer, waarop eene vrouw, met genmpeld vaalbleek gelaat, den laatsten adem had uitge blazen De lijnen om mODd en oogen schenen zich nog scherper af te teekenen dan dit gedu rende haar leven bet geval was geweest. De doodsengel had haren laatste» strijd geen kalm verloop doen hebben; metal hare lichaams krachten had de zestigjarige robuste vrouw weerstand geboden en de sporen van dezen strijd lagen al» met een beitel uitgehouwen op deniet scnoone trekken der doode en deden haar er nog hardvochtiger en afschrikwekkender uitzien dun zii het voorheen was geweest. 'Het morgenlicht kreeg hoe langer hoe meer de overhand in de stille sterfkamer en bescheen eindelijk eene hooge en slanke meisjesgestalte, die bij een stoel geknield lag en. onafgebroken naar het rustbed staarde. Zij was uitermate schoon, doch op het bleeke gelaat lag een lang onderdrukt met moeite overmeesterd leed als het ware bestorven. En thans, het was geene verbeelding, begonnen hare donkere oogen levendiger te schitteren en d« woorden: verlost 1.., veriostI" vloeiden van hare lippen. Zij liet de vast ineengesloten han den, die zij, toen de doodstrijd op zijd zwaarst was geweest, tot een gebed had gevouwen, zinken en richtte zich langzaam op. Ik ben verlost,' fluisterde zij nog eens weer, alsof zij het zoo vurig verlangde woord niet to dikwijls kon herhalen, om het genot te smaken, dat dit verlost" voor haar in zich sloot. Nog eens naderde zij de doode en boog het hoofd over liaor heen als om te luisteren naar hare ademhaling. „Het is voorbij, moge de Hemel u, hardvochtige vrouw, genadig zijn, ter- wille van het arme weeskind, dat gij een onder dak en brood hebt aangeboden. Liefde hebt gij nooit gevraagd, noch gewildik ben ook niet in staat u die te bewijzen, uwe hardvochtigheid heeft mijne dankbaarheid tot een minimum ge reduceerd en slechts de plicht was liet, die mij voor uwe ziclerust deed bidden. Met vaste schreden verliet zij het vertrek en sloot de deur. In de kamer daurnaast bleet zij staan, Irok de zware zijden gordijnen op, zette de ramen ver open en liet de scherpe fnssehe lucht naar binnen slroomen. Dauma trad zij voor den tot den zolder reikende» spiigel en beschouwde treurig haar door hel lai.ge waken afgemat gelaat. „Ik ben doodmoede, sedert drie weken heb ik niet geslapen. Ach, ware loch Mevrouw Von Staiuin liefdevoller j jiuviuun - jegena mij geweest, dan zou ik niet door de gedachte worden gepijnigd, dat ik geen dunkbaai held jegens haar kan koeeteren' klaagde zij. Met onderzoekenden blik monsterde zij haar versleten, bij de ellebogen versteld kleed, dat, tengevolge van den ouderwetscheii, reeds lung uit de mode zijndeu snit, zeer sleclu vielenhuar om de taille veel te wijd was. ,De afgedankte klceren van Mevrouw Von Stamm heb ik, arme wees, tot het laatste toe gedragen, zoodat ik mijne weldoenster niet eens, zooals de wereld het voorschrijft, kan betreuren," sprak zij vol bitterheid. Vlug ging zij in haar eigen eenvoudig ka mertje, trok een ouden van kaalheid glimmenden mantel aan, sloeg een zwarten doek over het hoofd, en ijlde de trap af, die op een net ge- stucadoorden gang uitkwam. .Goeden morgen, Manon I" riep een dienstmeisje mét fri8sche wangen, dat juist met ecD mandje met versch gebakken brood in den arm, de huisdeur inkwam. Wat zie je boos 1 Iade gierige heks nog altijd niet dood Manon keek haar verschrikt aan. Zij was het wel gewoon door de meiden van hier uit de buurt als haars gelijke te worden beschouwd, waartoe hare schamele kleeding wel het meeste bijdroeg, doch nooit had zij op zulk een ruwe wijze over Mevrouw Von Stamm hooren spreken, haar verfijnd gevoel kwam in opstand en zij antwoordde daarom ook eeuigszins afgemeten „Mevrouw Von Stamm ia, een half uur geleden, overleden." Kitchener zit te snakken naar versterkin gen. maar zij komen niet zoo heel gauw niet vóór half Maart kunnen troepen ze» din - dingen van ecnig belang in Zuid-Afrika wordeu verwacht. Te Sydney staan 1000 bereden manschappen van Nieuw Zuid-Wales gereed om te vertrekken en het zesde con tingent van Nieuw-Zeelaod, sterk 580 man, is naar Zuid-Afrika vertrokken, doch van de wervingen in Groot Biittanniè schijnt weinig terecht te komen. Daarbij komt, dat de oorlog zóó weinig het einde nabij is, dat de Britsche regeering de noodzakelijkheid heeft erkend, dat zij bij het Parlement een nieuwe crediet aanvrage zal moeten indienen van 70 millioen pond sterling, en dat de Britsche opperbevelhebber met den besten wil geen kans ziet, een enkelen soldaat uit Zuid- Afrika naar Engeland terug te zenden eer dan over een jaar. Alles spant leger. Groot—Brittannie samen, om te verhinderen, dat het versterkingen zal zender., komen nu uit Brilsch—Indie berich ten, die uiterst ongunstig luiden, zooals hierboven is gemeld. Niet alleen vreest men weder voor hon— gei snood, maar tevens voor moeielijkheden met de stammen aan de noordelijke grenzen. Er bestaat dringende behoefte aan de ver vanging 20.000 man Engelsche troepen, wier diensttijd is verstreken, maar het departement van oorlog weet niet, waar de manschappen van daan te halen, tenzij uit Zuid-Afrika. Geen wonder dat in deze omstandigheden de voorstanders van den vrede in het Ver— eenigd Koniukrijk meer en meer aanhang vinden, nu zelfs bij de heeren imperialisten zelf, want, in verband met de aanzienlijke schade, welke in den laatsten tijd door de Boeren aan goudmijnen is aangericht, zijn ,Het oude meubel is dus werkelijk opgedoekt. Ween dan maar blij; nn krijg je een nieuw rouwcoatuum. dat is mode en het zal wel de eerste nieuwe japo in je geheele leven zijn. Stop de oude plunjes, waarin je er altijd als een vogelverschrikker uitziet, maar gerust bij haar in de kist. Veel traDen zal je niet om haar vergieten, wel?' Het meisje lachte moedwillig en voegdo er dadelijk aan toe. „Maak je maur niet kwaad. Wij weten allen heel goed hoe ol ze jou onder den dekmantel vaneen weldoenster, die een arm kind van de straat opneemt, heeft behandeld. Met meiden kon zij het niet klaar spelen, daarom voedde zij een meisje op, dat niet mopperen ol wegloopeu durfde. Ja, wij weten er alles van. Zoek maar gauw eeu fat soenlijken dienst; als je mijn hulp wilt aan nemen, dan weet ik er al een bij den geheim raad is een betrekking voor een kamermeisje open zijne verlamde moeder laat zich dikwijls urenlang voorlezen en, omdat gij dit bij Mevrouw Von Stamm ook gedaan hebt, bestaat er wel kans dat ie dadelijk wordt aangenoraeD. Zal ik eens informeeren De keukenmeid is een nicht van IU „bank je wel, voorloopig moet ik afwachten totdat hier alles geregeld en ik door de erfge namen ontslagen wordt.' Manon liep haastig het druk pratende meisje voorbij en spoedde zich naar de post om een telegram aan den neet der overledene te zenden. Toen zij na ccn uurtje terug keerde en voorbij den grooten winkel ran den huiseigenaar ging zag zii in dezen, een welgcdanen vijftigjarige» koop man door de vensterruiten kijken. Hij knikte haar vriendelijk toe en verzocht haar binnen te komen. „Het dienstmeisje heeft mij verteld dnt me vrouw Von Stamm het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld. Ik condoleer je wel, liefkind 1' „Dank u zeer, mijnheer Mnller.' „Het lange nachtwaken heeft u geweldig aan gegrepen, u ziet er slecht uit. In de eerste plaats hebt u absoluut rust noodig kan ik u soms in iets van dienst zijn Het sterfgeval gaat mij ook aan, immers in zooverre dat Me vrouw Von Stamm de huurderes van de eerste de goudwaarden op de Londensche Beurs aanmerkelijk gedaald. Men is er kapot van en onder de kapitalisten begint neiging te ontslaan, de beëindiging van den oorlog te bepleiten, zelfs dc onafhankelijkheid van Transvaal, omdat hel in ieder geval beter is, goudmijnen te bezitten onder bestuur der Boeren, dan geen goudmijnen te hebben on der Briisch besluur of mijnen te bezitten, die zoodanig beschadigd zijn, dat er jaren zullen verloopen en enorme geldelijke oilers noodig zullen zijn, voor.ze weder winstgevend zullen zijn. In verscheidene Londensche bladen wordt reeds op besliste wijze gesproken over de mogelijkheid van een scheidsrechterlijke uit spraak, die een einde zou maken aan den oorlog. En niemand minder dan keizer Wilhelm van Duitschland zou degene zijn die het zaakje opknappen zal. Onmiddc ijk na zijn terugkeer uit Engeland te berltjn zou hij president Kruger ontvangen en ver- olgens Groot-Brittannie zijn goede diensten aanbieden. De Daily News publiceert in verband daarmede een artikel, waarin wordt gezegt dat keizer Wilhelm de aangewezen man is, om als bemiddelaar op te treden en dat de titel „Opperheer van en over Transvaal*, door den nieuwen koning aangenomen, cloor de Britsche regeering gekozen is, om een uitweg open te houden. Het blijkt nu dat de aanval der Boeren op de van Rijns- en Modderfonteinmijnen zeer ernstig is geweest. Hij werd gedaan door hetzelfde kommando, dat de innchtn. gen te Kleinfontein en Brakpan vernielde. Men vreest dat de schade ongeveer 300.000 pd. st. zal bedragen. Er zijn stappen geno men voor betere bescherming der afgelegen mijnen. De militaire autoriteiten zijn over eengekomen twee leden van de Kamer van Mijnwezen toe te staan naar Johannesburg te komeu om voor de belangen der inijoen te waken. Onze verliezen bedragen 1 luitenant en 1 man dood, 1 majoor en 2 man gekwetst. Woensdag zijn de troepen van De W et bij Israelspoort de linie van Bloemtontein overgetrokken. De colonne Bruce Hamilton, gelegerd bij de waterwerken, kou met den vijand niet in aanraking komeu. French veegt met cavallerie en bereden infanterie het land schoon ten Oosten van Pretoria en Johannesburg tusschen de lijoen van Delagoa en Natal. French is handgemeen geweest met 2000 Boeren in het dal van de Wilgenrivier. De vijand trok af met verlies van 4 dooden en 9 gewonden. Onze verliezen bedragen l doode en 7 gekwetsten. De districts—commissaris te Kroonstad heeft getelegrafeerd aan de militairen gou verneur alhier, dat Andries Wessels, die Morgendaal als vredesbode vergezelde, op last van De Wet te Klipfonteiu deu 28sten is doodgeschoten. De Daily Mail verneemt uit Kaapstad dd. Woensdag, dat officieus verteld wordt, dat de Wet met een tamelijk sterke macht de Kaapkolonie is binnengevallen. Kitchener meldt Donderdag uit Pretoria: Knox is den 29sten met de strijdmacht vat. De Wet ten zuiden van Welkom slaags ge weest. Na een gevecht dat verscheidene uren achtereen duurde, lieten de Boeren o dooden en 3 gevangenen achter. Tal van gewonden voerden zij mede. Keizer Wilhelm is. op het oogenblik in Engeland de gevierde man. Hij wandelt bijna dagelijks met koning Edward in het park van Osborne House en wordt in de Britsche pers gehuldigd als een vorst, in wien alle menschelijke deugden vereenigd zijn. En de Engelsche politie heeft strenge maatregelen genomen, om het keizerlijk leven te vrijwaren voor aanslagen van meuschen, die niet zoo zeer overtuigd zijn van 's keizers grootheid of eerbied hebbeu voor zijn souvereiniteitsverioon. Te Londen komen nu zoo langzamerhand alle vorstelijke personen aan, die bij de begrafenis van koningin Victoria tegenwoor dig zullen zijn. Gisteren arriveerden de koning van Portugal, de koning van Grie kenland en zijn zoon, de hertog van Sparta, en morgen worden verwacht aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk en groot vorst Michael van Rusland. Op Osborne House komen nog onophou delijk kransen aan, zoodat men velen schen kers van kransen heeft verzocht, hun huhle- bewijzen naar Windsor te zenden. Het verbruik aan bloemen bij de begrafenis /.al enorm zijn. Er ziin kransen in den maak, die ruim 1200 gulden kosten. In de straten van Osborne en Cowes houdt een compagnie lijfgardes van de ko ningin deu geheelen dag oefeningen met een lijkkist van lood, die even zwaar is als die der koningin, welke zij moeten dragen. Het kanonaffuit, waarop de kist vervoerd zal worden, is te Cowes aangebracht. Het is khaki geverfd. Op verzoek van de over leden koningin loopen de wielen van den kanonwagen op gummibanden. Op de kist, die beide kisten met het lijk der koniügin zal bevatten, is een bijkans vierkante koperen plaat aangebracht met het volgende opschrift„Hier ligt het étage van mijn huis was." Da onmiskenbare achting, die uit 3 mans woorden sprak deed Manon goedzij gaf geen antwoord, maar keek hem met dankbaren blik „In den laatsten tijd heb ik dikwijls aan u gedacht, daar ik, naar hetgeen ik zoo nu en dan van den dokter hoorde, het sterfgeval reeds eerder verwacht had', hij haperde een weinig beschouwde een oogenblik hel bleeke afgematte gezichtje der arme wees en ging toen voort „Ik wou u een voorstel doen, wanneer u ten minste niet de erfgename van het aanzienlijke vermogen van Mevrouw Von Stannn bent." „Ik?" Manon sprong verbaasd van de sopha od „De gedachte daaraan is zoo onzinnig, (lat zij nooit bij mij is opgekomen en rij kan geen grond hebben ook, want deze vrouw heeft nuoit van mij gehouden. „Maar zoover ik weet heeft zij ook nooit om gang met huren neef gehad.' „Neen, maar hij is haar eer.ige nabestaande.* „Denkt gij niet dat de overledene misschien een testament ten uwen gunste heeft nagelaten Manon schudde het hoofd. „U gelooft het niet Goed, maar als dat niet het geval is zult u elders een onderkomen moeten zoeken - en nu heb ik iets voor urn netto; zat ik daarmede nu dadelijk voor den dag komen of zal ik wachten tot u mot den Vrijheer Von Stamm hebt afgehandeld „Ik heb met dezen niets te regelen; hij is de universeele erfgenaam. Bijtijds moet ik voor mijzelve gaan zorgen, spreek daarom maar vrij uit, mijnheer Mullerik ben u er harte dank- baar voor, dat u uwe deelneming tot op mij uitstrekt. Wees er echter bij uwe voorstellen op bedacht dat mijne bekwaamheid eu kennis niet al te groot zijn en ik niet als een gewone meid wil gaan dienen 1 Alles wat ik weet dank ik alleen aan Mevrouw Von Stamm en om die kennis te vergaren, liet ik mij vele jaren lang tiraniseeren - ik ben nu vier en twintig jaar en telde acht, toen zij mij van de straa opnam. Ik wilde profiteeren en mijne zucht naar kennis bevredigen, dat alleen deed het mij ioo lang bij de hartelooze vrouw uithouden.' Plotseling zweeg Manon, alsof zij zich schaamde dat zij zich door haar gevoel had laten mee- ^De^oopman keek haar vol belangstelling aan en wendde geen af van het fijngevormde meis- iesgelaat „Dat vermoedde ik reeds langwar.t dikwijls luisterde ik naar de muzikale stem der voorlezeres, wanneer de9 zomers de ramen openstonden en verwonderde mij er over, welk oen zonderlinge lectuur, die der ernstige weten schappen, vormde, voor twee vrouwen, die in leeftijd zoozeer van elkaar verschilden. Dit was ook het eenige punt van aanraking tusschen u tweën, niet waar? Het is toch meikwaardig dat deze ernstige en volhardende studiën geen beteren invloed op het karakter, liet hart en het oordeel dezer vrouw hebben uitgeoefend „Zij bezat een hart van 8teen, dat door het lot was verbitterd.' „Dat heb ik altijd wel gedacht. .Maar nu ter zake. Juffrouw Manon, u weet dat ik reeds jnre» weduwnaar ben, de dochter var. mijn broer zorgt voor mijne huishouding; zij nu wil mij verlaten om te gaan trouwen en nu zit ik natuurlijk in groote verlegenheid. Mijn oog viel op u en ik dacht...." „Ik? Ach, mijnheer Muller, ik ben niet genoeg in tel, om dó plaats uwer nicht in te nemen, de meid beschouwt mij als haarFgelijke. Waar zou dan het respect blijven?" „Laat dat maar aan mij over. Overigens kent u al te bescheiden, juffrouw Manon ik denk dat uwe 8choone oogen ook wel bliksemschichten kunnen schieten, ik zie in uw persoon daaren tegen juist een aanwinst; want, als u lliaar eerst deze voorwereldsche kleercn hebt nlgelegd, zal uwe gestalte goed uitkomen en dan maakt gij indruK. a De vurige blik en het eenigszins blozende aelaat van den welgedane» koopman deden Manon een weinig terugdeinzen en zijdelings wierp zij een schuwen blik naar de deurknop. Ilij scheen deze beweging te hebben opgemerkt, want hij stond snel op en begon de kamer op en neer «e loopen. Toen hij haar, na een.ge onbeduidende woorden, op het hart drukte, zijn voorstel ernstig te overwegen en baar de hand reikte, lag er in dien druk niets meer van dat jeugdige vuur verborgen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1