Op den Drempel van het Paradijs,
Oe Zuid-Afrikaansche oorlog,
FEUILLETON.
Engeland.
oF
i
te
ra
|j';
Wat een ontzaglijke menschenmassa voor
het paleis. Angstig vol inderdaad En 't
is pus half zeven Maar de stemming is
goed, de politie laat het publiek vrij baan,
er wordt op en neer gewandeld, al begint
zich reeds een gedeelte op de trottoirs in
rijen te scharen, bevreesd straks geen goed
plaatsje meer te kunnen krijgen.
4 I
VOl
l
bal
scl
tot
gel
'i F
de
8
de
- F
pa:
r
jon
5
die
i 2
dr<
V
i
set
1
ze<
gei
c
wa
B
da
I
hei
koi
2
ka]
te
r
aa
i
re<
i
dei
1
scl
1
201
me
i
all
Pe
i
ov
bo
ter
de
spi
2e
we
de
UO
we
I
wa
i
i
op
i
ev
va
slo
zij
Pr
i
ke
lijl
ve
er
laj
da
i
da
he
de
v»e
in
11
ve
m:
Er
1
hij
i
he
ee
da
r
zie
1
wa
wc
va
i
da
te
i
va
11
sk
hij
lie
H.
be
1
be
ne
's
1
w<
de
l,:;
bij
lie
i
va
wc
i
de
1
1
ge
1
aa
sti
mi
1
al:
V.
1
ve
i
ve
jl
ne
1
lei
d<
2
ds
1
I
ga
dt
1
1
hs
w<
i
as
to
kc
h<
ve
i
ei
er
1
ve
i
ei
j!
1
Sti
11
i
g<
i i
K
di
is
d
fs
T
w
1
ei
i
n>
I
D
i
1
H
1
is
en zei in 't HollandschIk dank a zeer
voor de mooie ovatie.
Onmiddellijk daarop wordt het Gott eegne
Friedrich Franz buiten aangeheven, gevolgd
door den Oranje-Nassau, marche triomphale,
compositie van den heer Jos. Kessels, en
tot slot een daukgebed van Valerius.
Daarna bruist van alle kanten het gejuich
opde balcondeuren worden opengeworpen
en het Bruidspaar verschijnt. De Koningin
buigt en lacht zoo vriendelijk de honderden
muzikanten toe, en stram rechtop, de hand
aan den gepluiraden generaalshoed, blijft
de llertog strak recht uitzien. Eerst als
het jeugdig Paar weer binnen is, vermindert
ook langzaam het juichen. De menigte is
duizenden en duizenden sterk, maar politie
en cavalerie treden op met tact, zoodat
eindelijk de compacte massa geleidelijk uit
eengaat en de heele stad weer vult met
drukke feestvreugde.
De Serenade.
Nauwelijks was dezen middag de hulde
van de fanfare- en harraoniegezelschappen
afgeloopen, of de Koninklijke zangvereeniging
Cecilia uit 's-GravenhageDe Koninklijke
Liedertafel Zang en Vriendschap, uit Haar
lem, en de Koninklijke zangvereeniging
Rotte'sMannenkoor, uit Rotterdam, bereidden
zich voor in de groote zaal van het Kon.
Zoöl. Bot. Genootschap, om op haar beurt
het hooge Bruidspaar een muzikale hulde
te brengen.
Tegen half zeven begon de opstelling in
de zaal, en kwart over zevenen stelde de
stoet zich in beweging. Voorop een escorte
bereden politie onder commando van den
inspecteur van het voorwezen, dan de hoofd
commissaris van politie met den hoofdin
specteur in een rijtuig, vervolgens een piket
huzaren, hierachter de muziek van de
veldartillerie, weer politie, dan fakkeldragers,
hierna de muziek van het 5e regiment
infanterie, onder leiding van den kapel
meester, den heer Stens, die gevolgd werd
door de banierdragers yan de drie vereeni-
gingen die aan de serenade deelnamen.
Alsnu volgden de zangers, partij sge wij ze
ingedeeld, vervolgeus de muziek van het
4-e regiment infanterie onder leiding van
den lieer Van Erp, terwijl de colonne werd
gesloten door politie en cavalerie.
Onder opwekkende tonen beurtelings van
de verschillende muziekkorpsen volgde de
stoet den aangegeven weg, helder verlicht
door ongeveer 150 fakkels en omstuwd door
een talrijke, vroolijk juichende menigte naar
het paleis.
Langzaam is de klare dag overgegaan in
een vreemd goudkleurig, ros licht van de
illuminatie, die weerschijnt op de koppen in
de bevlagde straten vol menschen. Er mag
nu nog gereden worden; en daardoor ziju
de wegen hier en daar letterlijk verstopt,
't Is een vreeselijk dringen om eindelijk op
het voorplein van het voornaam verlichte
paleis te komen. In een kring van fakkel-
dragende infantristen en jagers zijn de
zangers opgesteld voor het hooge gestoelte
van den ouden, maar steeds wakkeren
Richard Hol, die daar in zijn pels nog zoo
kranig uitziet. Zeer fantastisch is de eu-
trourage vooral, die donkerte van volk, in
lichten nevel tegen de kopalblauwe lucht,
waarin iets weerschijnt van den vuurgloed
der toortsten. En de menigte iu toom ge
houden door de wakkere huzaren, prach
tige silhouetten, met het rood van den
kolbak.
En in het Noordeinde, links en rechts,
schijnen de lijnen van illuminatie saam te
vloeien tot stofgoud boven de al dalende
2)
Na weinige dagen was alles voorbij het lijk
van de oude, onbeminde vrouw was in de koude,
bevroren aarde bijgezet, de kamers waren ge
lucht en gereinigd, de meubelen uitgeklopt en
van overtrekken voorzien, zoodat zij voor het
vervoer gereed waren. De eenige erfgenaam,
een deftige, oude heer, liep gelaarsd en gespoord
door de vertrekken, waarin een vrouwelijk lid
van ziju geslacht, die hij ternauwernood had ge
kend, den la&tsten adem had uitgeblazen. Hij
liep eenigszins ongeduldig op en neer en keek
landerig uit het venster. Toen hij zich einde
lijk omwendde, scheen zijne opmerkzaamheid
plotseling geboeid te worden. Manon stond in
een lang modern rouwkleed, slank als een ree,
voor de met doeken omwonden kooi van een
papagaai en leunde met haar fijngevormde wang
tegen het draadwerk. „Manon, Manon" krijschte
liet dier en verwarde zijn snavel in hare blonde
lokken.
De heer Von Stamm stoud verstomd. Hij had
dadelijk bij zijne aankomst, nadat hij van den
notaris zijner overleden tante had vernomen.dat
hij de eenige erfgename was van haar aanzien
lijk vermogen, aan de arme wees, die hem door
den zaakwaarnemer als gedienstige was aange
duid, eene som gelds ter hand gesteld, om zich
een passend rouwcostoum aan te schaffen; daarna
had hij de handen vol werk gehad en zich niet
verder om het bleeke wezen bekommerd, zelfs
bij de begrafenisplechtigheid had hij haar niet
gezien. Bijna zou hij vertrokken zijn, zonder
met haar afgerekend te hebben. Haast begon
hij er aan te twijfelen of dit wel dezelfde per
soon was, die hem bij zijn aankomst had ont
vangen. Het inpakken had hij aan andere han
den overgelaten, terwijl hij in de academiestad,
waar hij vele bekenden bezat, bezoeken aflegde.
Ten slotte was hij nog eens naar de woning zij
ner crftan'e geslenterd, om met den huiseigenaar
menscheulijri tegen de huizen.
Daar is de Koningin In de witte zaal
gaat zij zitten naast haar Bruigom, die
telkens overbuigend tot haar spreekt, en
nauwelijks ziet het volk haar uit de verte
in dien mooieu schijn van licht, of 't ge
juich klinkt weer aan. De Koningin-Moe
der, in een parelgrijs kleed en 't weduw-
kapje met den sluier, staat met de prinses
zu Wied voor een volgend raam. En nu
bezorgd, in de koude buitenlucht uit de
balconramen, hangt Koningin Emma haar
Dochter een blauwen mantel om haar wit
satijnen kleed.
En prachtig werd toen ingezet het oude
Wilhelmus iu zooveel forsche mannenstem
men, door 't klankrijk koper gesteund. En
nauwelijks waren de laatste bekkenslagen
weggedonderd, of weer klonk toen van
verre dat verwaasde gejuich en de ver
schrikte paarden trappelden en hinnikten,
met groote stralen witten adem uit de neu
zen.
Dan worden nog uitgevoerd Holland's
glorie, compositie van den grijzen dirigent,
en tot slot het plechtig koraal op woorden
van dr. Schaepman
Nu dank den Heer Uw God,
Gij volk der Nederlanden,
Voor 't schoone en vrije lot
Gegeven door Zijn handen,
Den God, die gaf en nam,
In blijdschap en in rouw,
En aan de Oranjestam
Ons hechtte houw en trouw.
God, in genade rijk,
Heeft in dit wiss'lend leven,
Ons Zijner gunsten blijk
In Uwe jeugd gegeven,
God zegene U, Vorstin
In liefde, trouwe en eer
En voere U hooger in
Zijn heilgunst immer meer.
God zeeg'ne 't echtverbond,
Aan Hem is 't al gelegen,
Hem, die de liefde zond,
liet volk ten besten zegen.
God zeeg'ne U en Uw huis,
lu schoonen, heiligen Vree,
Uw volk bij 't feestgeruisch
Bidt zingend met U mee.
Dat was een prachtig koor, en wonder
schoon gezongen.
En dadelijk daarna treedt nu het Bruids
paar op 't balcon, de kleine figuren zoo
hoog stegen 't licht, en de Koningin wuift
met haar zakdoekje, de Hertog salueert.
Blootshoofds is Wilhelmina zoo buitenge
komen, elegant en fier iu baar kostelijk
kleedje, omhangen met het grootkruis van
den Leeuw.
Eu dan hoeden, petten en zakdoeken
de hoogte in. De soldaten-flambouwdragers
hebben geen aandacht meer voor hun fakkels,
ze zien naar boven, naar de mooie, jonge
Vorstin, en hun hand gaat naar de kepi,
niet om 't militair saluut te brengen, maar
om te zwaaien net als de burgers.
Daar ging 't, het Noordeinde in en
verder door de aangegeven straten, 't Ging
goed. Bengaalsch licht op verschillende
punten Een zegetocht En prachtig boven
de ros lichtende stad de zwak gesluierde,
parelmoeren maan.
Het plein voor 't paleis was leeg, en de
eerewacht komt voor.
De heeren, onder commando van graaf
Van der Duyn, dragen een wijnkleurige
attilla met zwarte brandenbourgs, afgezet
met astracan talpa met een witte veer er
schuin voor opgestoken. Een cavaleriesabel
langs de witte schabrakken der appelgrauwe
paarden, afgezet met een band van wijnrood
en de koninklijke kroon in een der hoeken.
De hoofdstellen oranjekleurig met rosetten
in de kleuren van Mecklenburg. En toen
nu ook weer de rijtuigen waren verschenen,
stapte het bruidspaar in het galarijtuig h
la daumont, dat vooral in den avond zoo
mm—mm—mm—mpw
een accoord te treffen en te zien of alles voor de
rerzending gereed was.
Een oogenblik stond hij verbaasd en als ver
blind door de schoone verschijning. «Wilt gij
de papegaai behouden, gij schijnt veel van het
beestje te houden vroeg hij.
„Ik dank u zeer voor uwe goedheid, maar ik
moet weigeren, daar ik zelve geen tehuis h-ib en
de vogel dus bij mij niet goed bezorgd zou zijn,"
antwoordde zij droevig.
„Geen tehuis. Ach, ja, je bent een wees 1
Hm ja, hoe zallen we dat regelen? Ik zou je
niet gaarne zoo op straat willen zetten. Een
vreemde vrouw, dat zij in geen opzicht voor
uwe toekomst heeft gezorgd. Hadt je gedacht
in het testament mijner tante bedacht te
zijn P'
„Neen."
vin geheel niet
»In 't geheel niet.'
„Misschien stonden jullie op geen goeden
voet met elkaar vroeg hij eenigszins scherp.
Manon antwoordde niet dadelijk. Einde
lijk sprak zij aarzelend: „Kendet u uwe
tanteP'
„Bijna niet.'
Manon zweeg.
„Ik gevoel wel lust je mee naar Stamraweiler
to nemen, ik bezit twee dochters, die je hulp
misschien noodig zouden kunnen hebben.'
,Neen, neen ik ga niet mee ik wil vrij
Zijn, geheel vrij in mijn doen en laten.'
„Dat zal je ook zijn. Wanneer ik van ,mee-
ntmen* spreek, dan bedoel ik, u bij mijne doch
ters in een betrekking te plaatsen, die u ten al
len tijde zult kunnen verlaten." De Vrijheer Von
Stamm scheen een weinig verbaasd over de
weigering van deze verrukkelijk schoone wees,
die zich zoo boven verwachting 9choon uit het
leelijke kleedje had ontpopt.
„Nog kan ik geene nieuwe betrekking aanne
men, slechts een korten, zeer korten tijd, wil ik
mijne eigen meesteres zijn, wil ik geene verma
nende stem hooren, die mij het hart in de borst
van angst doet kloppen.'
#Ik geloof, dat men je al zeer slecht heeft be
handeld.
Hoe ia je naam, lief kind F"
„Manon.'
„Manon, Manon, waar heb dien naam meer ge
mooi doet met zijn rood en zijn verguld
tegen de zwarte glimming met de rijke
wapens. De Koningin zat naast Haar
Moeder, de Bruigom tegenover haar, nu in
de Mecklenburgsche generaalsuniform o ider
den grijzen turnous. Voorop een commando
cavalerie, dan een rijtuig met kamerheereu,
eu voor de vorstelijke koets de eerewacht,
aan 't rechtsche portier de commandanten
van het escorte eu de eerewacht, aan 't
linksche de ordonnans -officier en de onder-
commandant der eerewacht, eu daarachter
de andere helft van de eerewachtdan de
rijtuigen met gevolg van Hare Majesteit
en van den Hertog, en een commando
cavalerie tot besluit.
't Was een onbeschrijfelijke zegetocht door
de stad, die twinkelde en gloeide van licht
boven de opstuwende menigte. En 't ge
juich en geroep van leve de Koningin, leve
het bruidspaar, leve de Hertog, 't zingen
van 't Wilhelmus, 't hossend gedreun van
laug zullen ze leven, leven Willenden, dat
werd fortissimo ingezet, en NI geestdriftiger
zwol het aan, uit de roode gezichten van
de wuivende menschen, van de raeedraveude
menschen, onder de fantastisch verlichte
vlaggen. Zoo ging het in korten draf naar
het "Staatsspoorstation.
Langen tijd vertoefden de Vorstinnen
met hun gasten in de Koninklijke salons,
terwijl buiten op het perron de koninklijke
kapel te trappelen stond in den kouden
avond. Links van de deur de eerewacht.
Zoodra de trein met de voornaamste
bruiloftsgangers wordt gesignaleerd, heft de
kapel het Heil dir im Siegeskrauz aan,
waarop de Koninginnen en de Hertog met
de hofdignitarissen onmiddellijk verschijnen
op het perron. En als al de Vorsten en
Vorstinnen dan zijn uitgestegen, in een
mengeling van schitterende uniformen en
burgerkleeding en chique toiletten, gevolgd
door druk doende lakeien en kameniers en
kleedsters, dan komt het Bruidspaar hen
hartelijk tegemoet.
De^ ontmoeting van onze Koningin met
de Moeder van Haar aanstaanden Gemaal,
Groothertogin Maria van Mecklenburg is
allerliefst. Dan zijn het buigingen en hand
drukken en handkussen, en bruid en brui
gom wordt van alle kanten geluk gewenscht.
De Koningin scheen al heel blij met deze
intieme receptie, de Hertog sprak de heeren
en de dames met iets prettig cordiaals toe
en stelde de hovelingen voor. Maar eerst
nog inspecteerde hij met de vorsten de
eerewacht, die salueerde met het regiments
vaandel onder 't spelen weer van 't Duitsche
volkslied.
Het samenzijn in de wachtsalons duurde
wat bijzonder lang, omdat 't manoeuvreeren
met al die rijtuigen heel moeilijk gaat.
Eerst vertrekken eenigè heeren en dames
met equipagesdan komen voor de voor
naamste gasten de galakoetsen voor. En
de meesten dezer vorsten en vorstinnen
brengt de Hertog zelf naar hun rijtuig, de
kloeke gestalte van Prins Albert van Prui
sen, met een mooien blonden baard, ge
kleed in politiek, den Groothertog, 's prin
sen broeder Adolf in de decoratieve witte
nhlanen-uniform, met zilveren helm.
Dan stapt het Bruidspaar eveneens in.
Naast de Koningin neemt nu de Groother
togin Maria van Mecklenburg Schwerin
plaats, een nog jeugdige vrouw, met lief
innemend gelaat, tegenover Haar zoon. En
de Koningin-Moeder volgt in een gesloten
galakoets.
Dan wordt de tocht door de geïllumineer
de stad stapvoets hervat onder den den da
verenden geestdrift. Op den Voorhout deed
zich een vreemd incident voor. Daar ging
een rijtuig uit den stoet, en nu onmiddellijk
droug het volk in dichte massa daartusschen
om het Koninklijk rijtuig heen. De koets
van de Koningin-Moeder met gevolg en 't
sluitend escorte werden daardoor van 't
begin gescheiden. Dit deel ging toen langs
de kortsteu weg naar 't paleis terug, ter-
hoord De vrijheer streekt nadenkend met de
hand over het voorhoofd.
„Hoe keeten je ouders?'
„Bitter maar zij zijn beiden reeds lang dood.
Mijner moeder heette Manon Egger van zich-
zelve."
„Manon Egger P Maar, woonde zij dan hier
in de stad, was zij evenals gij reeds vroeg een
wees en werkte bij een raodisteP'
„Ik geloof het wel."
De Vrijheer Von Starara was stil geworden
„En gij vroeg hij na geruimen tijd.'
„Na den dood mijner ouders ben ik bij vreem
den geweest; het waren arme menschen, die mij
er met een mandje in den arm op afstuurden om
brood te bedelen. Toen uwe tante mij in haar
huis opnam, was ik acht jaren oud.»
Een bittere trek speelde om haren mor.d, geen
woord van dank volgde op het vermelden van
dit feit, dat toch in het leven van het kind een
geheelen omkeer had veroorzaakt.
„Ik heb je moeder gekend," begon hij plotse
ling. „Toen ter tijd was ik student en bezocht
hier de hoogeschool, ik was spoedig op een mooi
gezichtje verkikkerd en dikwijls liep ik het
mode-magazijn voorbij, enkel en alleen om de
mooie Manon te zien. Zij was zeer trotsch, maar
fortuinlijk is zij nooit geweest. Misschien zou
zij toch haar fortuin hebben gemaakt, indien zij
vriendelijker ware geweest. Dat heeft echter
niet mogen zijn. En jij bent hare dochter? Weet
je dat ik er nu eerst bizonder op gesteld ben je
met mij mee te nemen
„Doet u het niet, vrijheer, wat ik u bidden
mag, laat u mij eerst in de wijde wereld trek
ken."
Hij schudde het hoofd. „Dat begrijp ik niet,
maar, zooals u wilt. Herinner je dat je, wan
neer je in nood mocht geraken, op mijn steun
kunt rekenen. Nu blijft er mij nog eene zaak te
regelen over, de tijd dringt, ik moet naar het
station. Ik zie, dat je opvoeding hebt genoten
in hoeverre kan ik thans niet beoordeelen, daar
voor is de tijd te kort. Tegenover de pleegdoch
ter mijner overleden tante heb ik een plicht te
vervullen er voor te zorgen, dat je in den
eersten tijd tenminste geen gebrek behoeft te
lijden en dien plicht besef ik dubbel, omdat ik
ook je moeder gekend eu vereerd heb.' Stamm
nam uit zijn brieventasch eenige bankbiljetten,
wijl het Bruidspaar, omstuwd door de
menigte den tocht alleen vervolgde.
Overal de prachtigste illuminaties en ver-
sieiingen.
Te elf uur was het bruidspaar ten pa-
leize teruggekeerd. Maar toen de vorstelijke
personen waren binnengetreden bleef het
volk nog zoo uitbundig juichen, dat Ko
ningin en Hertog zich nog eenmaal aan liet
venster kwamen vertooneu.
DINSDAG.
Vanmiddag had in kou en sneeuw de
Aubade plaats van de Haagsche vereenigin-
gen Koninklijke Nationale Zangschool,
Oefening en Stichting, Hosanna, Uw Ko
ninkrijk kome, het dames-zangkoor Cecillia,
de mannen vereeniging St. Cecilia, Scheve-
ningsch Mannenkoor. Trappelend van koude
wachten zij tot de directeur, de heer B.
van der Velde, op zijn stellage zou ver
schijnen. De eenige kleur in dezen samen-
stand geven de uniformen van de Koninklijke.
Kapel, die den zang zal accompagneereu.
En om de zangers heen wandelen eenige
dames en heeren genoodigdeu.
Te ruim half twee tikt de directeur af.
Dan worden de linksche deuren even ge
opend en komend van het familie-dejeuner
verschijnt de jonge Koningin, die er aller
liefst uitziet in haar kleedje van turguoise
satijn met donkerder fluweel gegarneerd.
En de Bruigom maakt nu ook een prettig
jeugdige verschijning, in de vlugge admi
raalsuniform. Om beurten komen de beide
Moeders met de jongelui spreken, de Ko
ningin-Moeder in een lilakleed en de we-
duwkap met den sluier, Groothertogin Marie
van Mecklenburg-Schwerin in een japon
van parelgrijs. De deuren wordën voor de
kou dadelijk weer gesloten. Zeer harmo
nieus klinkt de zang. Eerst het Wilhelmus,
dan het Welkomstlied van Praetorius, met
woorden van dr. Ritter.
Onmiddelijk werd de dirigent ontboden
en Koningin en Hertog dankten hem har
telijk en verzochten dien dank aan de
zangers ook over te brengen.
RIJTOER.
Kort na de aubade reed het Bruidspaar
uit, vergezeld van de Koningin-Moeder,
omringd door de eerewacht, en gevolgd
door eenigen van de vorstelijke gasten en
een deel van de hofhouding. En hoezeer
deze rijtoer ook niet op het offlcieele pro
gramma is vermeld, stond er toch weer
voor het paleis al reeds geruimen tijd een
groote menigte te wachten, die met een
hartelijk gejuich den mooi kleurigen, voor
namen stoet passeeren liet, te kleuriger,
daar jaist bij het afrijden de zon was door
gekomen. Langs Spui, Gedemptegracht en
Wagenstraat ging het den liijswijkschen weg
op. In de versierde stad, heel druk op dit
uur, bleven de voorbijgangers, verrast door
het onverwacht voorbijrijden van de Konin
gin en den Hertog, een oogenblik staan
langs het trottoir, en groetten dan zoo met
lachende oogeu en toegehouden gezichten
als men alleen heel lieve bekenden goeden
dag zegt. En vriendelijk knikte dan de
Bruid en haar Bruigom moest wel steeds
de hand ophouden tot militair saluut.
Eu zoo ging het naar Rijswijk eu Voor
burg, waar Hen eene hartelijke ontvangst
werd bereid.
De Galavoorstelling.
De schouwburg zelf was in een geheel
coquet galakleed. Langs loges, balcons,
en galerijen draperiön van oxford-blauw, en
in deze zachte kleur ook de wanden be
hangen. En op dit blauw slingerden dikke
guirlandes van frisch groen, waarin veel
levende rose bloemen waren gestoken. Dat
was het kader. En reeksen gloeilichtjes
als snoeren paarlen, schenken hun gouden
schijn uit over de feërieke mengeling van
de rijke toiletten en uniformen en ambts
gewaden in allerlei kleuren, die fonkelden
van goud en weer anders getinte equipe-
vouwde die tot een pakje en reikte ze Manon
toe.
„Meem het in allen gevalle aan, je zult een tijd
lang tegen zorgen zijn gevrijwaard en blijft al
tijd zoo braaf als je moeder geweest is.'
„Met deze verzekering neem ik uw geschenk
aar.,* sprak zij diep ontroerd.
„Zoek een nette, fatsoenlijke betrekking, eu,
als het ongeluk je mocht vervolgeu, denk dan
aan Stamraweiler,'
TWEEDE HOOFDSTUK.
De vrijheer was reed9 lang weg, toen Manon
nog haar pakje bankpapieren in de hand stond,
met van vreugde schitterende oogen. Het was
het eerste geld, dat haar toebehoorde, waarover
zij naar eigen goeddunken zou kunnen beschik
ken I Zou het niet beter zijn geweest, als zij op
zijn voorstel wa9 ingegaan en met hem mee
getrokken? Neen, neen, niet beter, „een korten
tijd alleen aan mijzelve toebehooreD, een zeer
korten tijd slechts, dan wil ik weer geduldig in
het juk gaan loopen en gewillig mijn nek bui
gen, zooals ik het van kindsbeen af ben gewoon
geweest' sprak zij ten hoogste opgewondeu.
„Maar nu, waarheen zich te wenden, waarheen
te gaan Zij bekeek het geld in hare handen
en begon onwillekeurig de bankbiljetten te tel
len. Mijn hemel, dat moet een vergissing zijn,
negenduizend mark. En toch was het zoo; hoe
dikwijls zij ook natelde, het geld verminderde
niet, er bicven negen bankbiljetten van duizend,
geen enkele minder.
De vrijheer had haar toch iets laten erven,
weliswaar een klein brokstukje van het enorme
vermogen, maar in hare oogen was het een
zeer groote som met wijs beleid kon zij daar
van eenige jaren leven 1 Een plotselinge ge
dachte schoot haar door het hoofd, zoo schitte
rend en verblindend, dat zij als ineen bezwijming
de oogen sloot. Met een toonloozen gil zonk zij
op een stoel en liet, door vreugde beneveld, het
hoofd op de bor9t zakken.
(Wordt vervolgd.)
meuten en ordeteekenen. Dat was een
geflonker van edelsteenen tusschen 't gewaai
van panaches en bloemen in de kapsels,
een geglim en geschitter van diamanten en
lovers op de décolleté's eu de garneersels
der zijden en satijnen gewaden. Eu die
kleurenmengeling, met al dat goud er tua.
schen, en 't blank van schouders en armen,
en de rose, gezichten was nauw omsloten
door de blauwe wanden en overal datzelf.
de op alle rangen, in loges en op galerijen,
boordevol, dat harmonieus samenkomen van
veel kleuren, als een reuzenbouquet.
En men had allen tijd om het publiek
als schouwspel te genieten, fantastisch ah
de droomen van duizend en een nacht.
Want ieder was vroeg gekomen, al was
men verzocht te kwart vóór negenen aan
wezig te zijn en het Bruidspaar verscheen
eerst een uur later.
De Koningin was bij haar verschijnen
daar al bijzonder mooi, een diadeem in 't
blonde haar, een galakleed van wit satijn
met een kanten overkleed, en om den
blanken hals een snoer van paarlen. Ah
sjerp 't Grootkruislint van den Leeuw, en
langs het corsage de gulden keten van de
Mecklenburgsche orde. De Hertog was in
admiraalsuniform, met hetzelfde grootkruis.
Toen het Wilhelmus geëindigd was nam
het voorname gezelschap plaats. Links van
den Bruigom de Koningin-Moeder in een
parelgrijs kleed, de weduwkap met den
witten sluier, rijk gegarneerd met diaman
ten Hare Majesteit droeg het grootkruis
van de Oranje Nassau Orde. Eu dan ver
volgens de grootmoeder van Hertog Heu-
drik, voorts grootvorst Wladimir, op wiens
borst het diamanten kruis van de Alexan-
der-orde op blauw fond schitterde. Naast
de Bruid zaten hertog Hendrik's broeder,
Hertog Adolf Friedrich, hertogin Marie,
met 't grootkruis van de Oranje-Nassau,
en prins Albert, in generaals-uniform. En
bijna al deze vorstelijke personen droegen
het grootkruis van den Leeuw. Achter
deze voorste rij waren de overige gasten
van het bruidspaar gezeten. Thans nam
de gala voorstelling een aanvang en slaagde
zeer goed.
Eenige losse nieuwtjes.
Gisteren heeft het Bruidspaar vele de-
putaties ontvangen en talrijke geschenken
worden aanhoudend aangeboden.
Alle gezanten komen in buitengewone
zending.
Hertog Hendrik ontving eene hooge
Zweedsche en Rumeensche ridderorde.
Alle hotels in den Haag en vele in
Scheveningen zijn overvol.
Uit alle deelen der wereld, België, Frank
rijk, Rusland, Finland, overal komen hul
debetuigingen en geschenken.
A.s Zondag zal in alle R. K. kerken va
Nederland eeu Te Deum gezongen worden'
om Gods zegen over het Huwelijk af te
smeeken.
1
pla:
stoe
wer
zitp
een
een
ten
C
nad
in i
doe
die
had
bra
aan
den
vel<
mil
die
in
pla;
op
den
me;
drii
I
der
erg
der
Pal
vac
dei
hur
1
gec
frai
ten
wie
tus
me
me
J
pla
uei
zot
ges
ber
lijk
het
reg
vei
ma
po
40
zet
ge-
de
De toestand in de Kaapkolonie verandert
weinig. De vervolging der Boeren in de
Kaapsche gebergten hebben de Engelschen
terecht als een zeer zware taak afgeschil
derd, gelijk blijkt.
Hei bericht uit LoureoQO Marques, dat
2U00 Boeren onder kolonel Blake, komman-
dant der vermaarde Icrsche brigade, iu dat
district zijn om de aan de Delagoabaai ge
vangen Boeren te ontzetten, is zeer verras
send. Ofschoon het getal, waarover Blake
bevel voert, wat groot schijnt, is een inval
op Portugeesch gebied niet onmogelijk. Por
tugal heeft de vereisebte neutraliteit sedert
lang niet meer betracht en heeft nu de ge
volgen te dragen. Het zal de vraag zijn of
de niet sterke bezetting van Lourengo Mar
ques tegen deu stoutmoedigen Amerikaan—
schen Ieren zijn mannen zal zijn opgewassen.
Mogelijk is een nieuw en belangwekkend
kend incident in den oorlog op til. Dat er
voor de Boereu te Lourengo Marques heel
wat buit te maken zal ziju is mogelijk een
reden te meer om Portugal verder niet te
ontzien.
Bij de vermeestering van den post te
Modderfontein door de Boeren op den
30sten Januari, hebbeu de Engelschen ver
loren: 1 officier gesneuveld, 1 officier ge
wond en *28 man gesneuveld en gewond.
Het regeeringsblad maakt bekend dat de
invoer van goederen naar Transvaal weer
veroorloofd wordt, met verguuning van de
militaire overheid en legen betaling van in
voerrecht.
De door het ministerie van oorlog open
baar gemaakte verliezenlijst wijst uit dat
de EDgelschen in het gevecht tusschen Knox
en de Wet op 31 Januari bij Welkom heb
ben verloren een officier gesneuveld, vier
officieren gewond vijf man gesneuveld, 38
gewoud.
De begrafenis van Koningin Vietoria.
Londen vóór de begrafenis.
Nimmer wellicht vóór deze is in eenige
wereldstad zulk een pracht en praal ontvouwd
als Zaterdvg te Londen bij de begrafenis
van koningin Victoria; nimmer ook hebbeu
zooveel millioenen toeschouwers zich op zulk
een betrekkelijk kort traject verdrongen, a's
de weg van het Victoria- naar het Padding-
ton-Statiou is. De toevloed van vreemde
lingen naar Londen was zoo groot, dat in
den nacht van Vrijdag op Zaterdag geen
plaats in de hotels overbleef en velen moes
ten worden afgewezen, zoodat tal van pe;—
sonen genoodzaakt waren den nacht in de
open lucht door te brengen.
reÉ
„A
te§
ko
go
vo
lijl
do
on
lijl
H
de
De
so
ko
Vi
on
hi
de
P'
Sti
he
de
B.
kc
he
gr
D
de
D
d<
bi
o I
VS
ze
ht
ee
P
d<
re
si
bi
ki
o;
ra
ei
it
g'
v
zi
B
z:
ri
h
It
d
1<
d
ri
b
d
e
d
k
r
k
r