Nummer 13. Donderdag 14 Februari 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Op den Diempel van het Paradijs. Dr. SCHAEPIAH. ANTOON TIELEN, Lezing Uitgever: Bekendmaking. FE UJLLETO JV. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gejden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel KIESWET. Aankondiging volgens urtt. 11, 12 en 13. Maandagavond hield dr. Schaepman in het Hotel Verwiel te Waalwijk eene lezing over Leo XIII Paus der Encyclieken, daartoe uitgenoodigd door de vereeniging /Geloof en Wetenschap" alhier. De flinke zaal was dicht bezet van geeste lijken en leeken. Om 8 uur werd de ver gadering op de gewone wijze geopend en sprak de president der vereeniging de heer R. C. A. van Craneuburgh t volgende M. H. Als president der vereen. „G. en W.« valt mij de eervolle taak te beurt alle hier aanwezigen wellcom te heeten. Vooral tot U Dr. S. die met zoo groote welwillendheid aan de uitnoodiging om in onze vereeniging als spreker op te treden hebt gehoor gegeven roep ik een recht hartelijk welkom in ons midden" toe. Van deze taak kwijt ik mij met groote vreugde en met groote dankbaarheid. Met groote vreugdeWant al mocht onze vereeniging reeds meermalen het voor recht genieten sprekers van naam in haar midden te zien optreden, meen ik toch geenszins aan de verdiensten der vorige sprekers te kort te doen wanneer ik het optreden van U Dr. S. te dezer plaatse voor onze vereeniging een feit van eminente beteekenis noem. Ook past het mij nu reeds een woord van hartgrondigen dank tot U den alom gevierden redenaarte richten, want, waar Gij te midden uwer gewichtige en veel omvattende werkzaamheden, een ge deelte van uwen kostbaren tijd hebt willen op offeren, daar geeft gij blijk van eene meer dan gewone belangstelling in onze vereeni ging, van eene belangstelling, die door ons ten zeerste wordt op prijs gesteld en ons zal aanmoedigen op den ingeslagen weg voort te gaan. Nu ik verineen mij van den dubbelen plicht, die op mij rustte te hebben gekweten wil ik uw geduld M. II. niet langer op den proef stellen en gelegenheid geven aan den directeur onzer vereeniging het woord te geven aan Dr. S. De directeur meende niet meer aan 't ■verlangen van alle aanwezigen te kunnen voldoen, dan om direct het woord te geven aan Dr. Schaepman. andering zou te groot zijn, van den laagsten trap dadelijk op den hoogsten Dr. Schaepman sprak ongeveer als volgt Mijneheeren, Leden en Eere-leden Het is mij een groot genoegen en hooge eer in uw midden op te treden en al is het jaargetijde guur, en al zijn de dagen met werkzaamheden overvuld, en al begin nen de jaren te klimmen, en al doen zich de moeiten van den dag meer en meer gevoelen, wie zou niet met jeugdigen lust en maunelijken geestdrift bezield worden, wanneer hij optreedt voor eene vereeniging die de naam draagt //Geloof en Wetenschap" die twee verheven, schoone woorden van Geloof en Wetenschap. Geloof en Wetenschap zijn de beide groote krachten, die de ziel hoog verheffen boven de beslommeringen van het gewone leven, en haar opbeuren, waar zij zich door het aardsche gedrukt gevoelt. Wie zou nog niet hooger geestdrift in zich voelen op wellen, als hij de zinspreuk dezer ver eeniging kent nl. het „Non erubesco Evan- gelium, Ik schaam mij des Evangelies niet." Met die leuze is de man de wereld ingegaan die door God geroepen was om van hem te getuigen, met die leuze die hij beschouwde als zijn heil, met die leuze heeft hij zijn apostolaat Yervnlt en zijn naam groot en heilig doen zijn lot op het oogenblik, niet alleeu voor de Kerk, maar voor allen, die meenen dat ook buiten de Kerk nog adel van karakter te vinden is. Als ik zoek naar een waardig onderwerp, dan meen ik geen beter te kunnen nemen dan te pogen het beeld te ontwerpen van een man, die ook deze leenspreuk van Pan- lus tot de zijne heeft gemaakt, die in zijn leven, woorden en daden deze leuze heeft verwerkelijkt. Non erubesco Evangelium ik schaam mij des Evangelies niet. Ieder onzer hoop ik, zal dit van zich kunnen zeggen en moet dit zeggen, al is dit dau in zijn bescheiden levenskring van nog zoo kleine beteekenis voor het geheel maar als een mau die geplaatst is op de hoogste toppen der historie, dit uitspreekt, dan geeft hij aan zijn leven een karakter, een wijding, die hem boven 'tmeuschelijke ver- beffen als hij toont dat het „non erubesco Evangelium" voor hem een kracht is ten heil van allen, dan behoort hij tot die grooten voor wien de menschheid met een huivering van eerbied en een machtige aandoening van devotie buigt. (Bravo's.) Ik wil U spreken over een man, die zich het Evangelie niet schaamt, die overal en altijd op het breede gebied van eigen en menschelijke historie, het Evangelie tot zijn richtsnoer en weg heeft genomen. Ik wil U spreken over Leo XIII den paus en dat onder een bepaald, beperkt opzicht. 't Is moeilijk over levenden te spreken, dafc heeft zijn bezwaren vooral waar het zulk een man geldt. Onze II. Moeder de Kerk laat het heiligspreken der levenden niet toe. Den persoonlijken lof zal ik be waren tot later stonde, waarop men spreken kan als de majesteit van den dood daartoe verlof zal geven, maar thans zal ik spreken volgens waarheidEr zijn er zelfs onder de levenden, waarop die majesteit reeds in hun leven is overgegaan, reeds in hun leven berust. Onder welk opzicht ik Leo XIII wil bespreken; zijn jeugd, opvoeding, ontwik keling, neem ik aau dat die U bekend zijn. Zijn jeugd was zeer eenvoudig jongen zoon van een edel geslacht in Italië, dat geen overvloed van aardsche middelen bc/.at, zijn opvoeding was sober. Reeds spoedig voelde hij onder Gods Voorzienigheid nei ging tot den geestelijken stand. Vlug van geest, bevattelijk van vernuft, was hij spoe dig de eerste beginselen der wetenschap meester. Grondig bestudeerde hij de klas sieke wetenschap, die wij dikwijls te ge ring sohatten, die klassieke auteurs, waarin zoo veel verhevens en schoons ligt met hun heerlijken vorm van gedachten. De verdere ontwikkeling deed spoedig blijken, dat hij bestemd was voor een hooger ambt in de Kerk, hij verkeerde in die standen, verkrijgt kundigheden en wetenschappen, die hem bekwaam maken de gewichtigste zaken van meest teedere soort en kicschen aard te behandelen. De loopbaan nog verder te teekenen be hoeft niet. Leo XIII werd Paus, de man die thans voor kerk en wereld optreedt. Het is de man, aan wien al zijne vrien den met onwankelbaren trouw hebben vast gehouden als het hooge priestelijke ideaal; in wien de scherpste tegenstanders den toe- komstigen paus hebben gezienvan wien een der eerste ministers van den koning overweldiger heeft geprofeteerd, dat hij als Paus den nieuwen tijd begreep, terwijl de rots van Petrus onwrikbaar vast bleef staan. Indien ik dit karakter niet verder ont leed, maar tot mijn onderwerp kom hebt gij 't recht te vragen Welk een bijzonderen trek weet gij in en welk een bijzonderen naam wilt gij aan Leo XIII geven en dan antwoord ik U: ■SESSfëSI Wil ill wijk se hc en Lnngslmitsclie fourai De Burgemeester ran Waalwijk noodigt de nannelijke inwoners dezer gemeente, die den eeftijd vao vijf en twintig jaren vóór of op den fe Mei van dit jaar hebben bereikt, uit, ten einde pp de eerlang op te maken lijst van kiezers oor leden van de Tweede Kamer der Stalen- reneraal, van de Provinciale Staten en va den remeenteraad te worden geplaatst, om vóór den 5 Februari aanstaande, ter gemeente-secretarie e doen blijken I. Voor het geval zij in eene andere gemeente ijn aangeslagen: van hun aanslag over het aatstverloopen dienstjaar in eene der Rijks .irecte belastingen, genoemd bij art. 1, letter der kieswet, wat de grondbelasting betreft, in éne andere gemeente of in meer gemeenten te amen, tot een bedrag van ten minste één gulden loor overlegging der voor voldaan geteekende .anslagbiljetten. Hierbij wordt opgemerkt, dat de aanslag der ■rouw geldt voor haren man, die van minder- arige kinderen, wegens goederen, waarvan hun ■ader het vruchtgebruik heelt, voor hunnen ader. II. Voor het geval zij zijn raedeëigenaren ener onverdeelde nalatenschap, en hunne namer. liet bij den aanslag in het kohier zijn vermeld, lat hun aandeel in dien aanslag ten minste een ;ulden bedraagt. Bij de schriftelijke aanvrage, waaruit hur. pandeel in den aanslog moet blijken, moeten vorden overgelegd het aanslagbiljet of door den intvanger gewaarmerkt kosteloos aftegeven du- ilicaat daarvan en de noodige bescheiden ten >ewijze van het gemeenschappelijk bezit. Onder aanslagen in de grondbelasting sub I n II worden verstaan de hoofdsom en de lijks-opcenten. III. Voor het geval zij niet in deze gemeente ivereenkomstig het bepaalde sub a van art. 1 Ier wet zijn aangeslagen, namelijk over het aatstverloopen dienstjaar in de grondbelusting 'oor een bedrag van ten minste één gulden hoofdsom en Rijks-opcenten,) in de vermogens- >elasting, in de belasting op bedrijfs- en andere nkomsten of in de personeele belasting, door ■.ene schriftelijke aangifte, dat zij voldoen aan lene der volgende voorwaarden lo. dat zij als hoofden van gezinnen of als illeen wonende personen op den 3lsten Januari iedert den lsten Augustus van het vorige jaar lebben bewoond. krachtens huur, een huis of gedeelte van een buis, waarvoor met of zonder bijbehoorenden ïf iD huur gebruikten grond of lokalen en bij gebouwen, niet ter bewoning bestemd, de wer kelijke huurprijs, per week berekend, ten minste leeft bedragen de som, voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar het huis gele gen is, vermeld in de bij de kieswet gevoegde label of wel achtereenvolgens in dezelfde ge meente twee zoodanige huizen of gedeelten van huizen of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur senzelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke meter inhoud of 24000 kilogram laadvermogen 2o. dat zij op den Sisten Januari sedert den Lsten Januari van het laatstverloopen jaar ach tereenvolgens bij niet meer dan. 2 personen, ondernemingen, openbare of bijzondere instellin gen in dienstbetrekking of als inwonende zoon 3) Ja, ja, dat zou gaan, dat moest, ver, ver weg van hier, waar niemand haar kende, het leven van alle zijden genieten, moest het zijn, onder een anderen naamtwee of drie jaren zou zij van het geld kunnen leven in dien tijd moest er zich een andere, meer geschikte betrekking voor haar opdoen, als zij zich den toegang tot hoogere sfeeren bereidde, zich in andere kringen bewoog I Nu eerst, sinds zij het elegante mo derne kleod droeg, wist zij, dat zij mooi was, ja zelfs buitengewoon mooide spiegel en de oogen van den vrijheer hadden het naar ver raden, of Manon zou geen dochter Eva's zijn geweest. Zij nam zich stellig voor spaarzaam te zijn, om de jaren van onbeteugelde vrijheid te kunnen genieten. Ja, ja, zij trilde van vreugde en misschien, zij was nog niet oud, pas vier en twintig, misschien ontmoette zij deD prins, met den degen aan zijne zijde en de wapperende vederen op den hoed, juist zooals hij voorkomt in het sprookje van het doornenroosje, het eenige dat zij ooit in hare jeugd had gelezen. Eindelijk sloeg zij de oogen weer op, zij haalde haar horloge, een dikke leelijke knol, uit haar cein tuur en keek er ophet was vier uur. De avond begon reeds te dalen en dunne sneeuw vlokjes vielen zachtkens op de aarde. Zij nam haren nieuwen met pelsgevoerden mantel van do kapstok, zette dem hoed op hare weelderige blonde lokken en overschreed langzaam den drempel. Juist stommelden een paar werklui de trap op. «Zoo juffrouw, op een nieuwen dienst af?' vroeg een van hen, die des morgens het huisraad had ingepakt. »Ja," antwoordde zij, nauw hoorbaar, terwijl zij haastig het pakje papiergeld wegstopte. „Ik hoop dat je het goed moogt treffen', her nam hij goed lachend. «Jongen, wat is dat meisje opgeknaptmeende in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn geweest en als zoodanig over dat jaar een inkomen hebben genoten als voor de gemeente of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen, ia vermeld in de bij de kieswet gevoegde tabel of dat zij op den lsten Februari in het genot zijn yan een door eene onderneming, openbare of bijzondere instelling verleend pensioen, of verleende lijfrente van gelijk bedrag; met dien verstande dat voor hen, die in beide gevallen verkeeren, zoo noodig ter bereiking van het vereischte bedrag, het inkomen, het pensioen en de lijfrente worden samengeteld 3o. dat 7ij op den lsten Februari sedert een jaar den eigendom met recht van vrije beschik king hebben van ten minste f 100.— (nominaal) ingeschreven in de Grootboeken der nationale schuld of van ten minste f50.ingelegd in de Rijkspostspaarbank, in eene gemeentelijke spaar bank, of in eene spaarbank oeheerd door het bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, van eene naamlooze vennootschap, van eene coöperatieve vereeniging of van eene stichting. 4o. dat zij met goed gevolg hebben afgelegd een examen, ingesteld door of krachtens do wet of aangewezen bij algemeenen maatregel van bestuur en in verband staande met de benoem baarheid tot eenig ambt, de vervulling van eenige betrekking of voor de uitoefening van eenig bedrijf of beroep. Voor hen, die krachtens vroeger gedane aan gifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, is hernieuwde aangifte on noodig, indien de plaatsing op die lijst berustte op: lo. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, mits zij op 31 Januari alsnog hetzelfde huis of een gedeelte van het zelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen 2o. genot van pensioen 3o. bezit van eene inschrijving in de Groot boeken der Nationale Schuld of van een inleg in eene spaarbank 4o. aflegging van een examen. Daarentegen is hernieuwde aangifte wol n o o- d i g voor hen, wier plaatsing op de lijst berustte op lo. bewoning van een huis of gedeelte van een huis of van een vaartuig, indien zij niet meer op 31 Januari hetzelfde huis of een ge deelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen of 20. op genot van inkomen in dienstbetrekking of als inwonende zoou, in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam, hetzij met of zooder genot van pensioen. Voorts wordt opgemerkt, dat zij die vallen onder eeDe der nomiuers 1—4 van no. Ill, om bevoegd te zijn lot het kiezen van leden van den gemeenteraad, over het laatstverloopen dienstjaar in deze gemeente moeten zijn aangeslagen in de plaatselijke directe belasting op de inkomsten voor ten minste het bedrag, vermeld in de 2e kolom der sub 1 b lo der Kieswet bedoelde tabel en dien aanslag op den 1 Maart ten volle hebben betaald. Ten slotte wordt aan belanghebbenden mede gedeeld, dat voor het doen der aangiften van af heden ter secretarie dezer gemeente de ver eischte FORMULIEREN, kosteloos verkrijgbaar zijn. Waalwijk, 6 Februari 1901. De Burgemeester voornoemd. J. Timmermans Wz. i. b. een ander. «Tijdens het leven van Mevrouw Von Stamm had ik hier na en dan nog al eens een karweitje, toen zag zij er jammerlijk uit, kleeren maken toch maar de man.' In de winkeldeur van koopman Muller stonden de bedienden in een druk gesprek gewikkeld waarschijnlijk hadden zij het over de verandering ten goede, die Manon, welke besluiteloos in de deur stonden peinzend voor zich uitstaarde, had ondergaan. Eventjes kraakte de deur. „Waar gaat u heer., juffrouw Manon „Naar het statiou." „Wij hadden gehoopt, dat u onze huisgenoote zou worden de patroon heeft zich eenige kee- ren in dien geest tegenover ons uitgelaten.' Toen Manon hierop niets reide, giugen zij voort „Tot wien wilt u zich wenden? llebt u bloed verwanten Zij knikte met het hoofd, in plaats van te antwoorden en riep „vaarwel.* „Zij houdt niet van den oude!' schetsten de jongelui. „Jammer van het meisje, zij verdiende het wel, gelukkig te worden.* Manon had nog pas een paar schreden gelou- pen, toen zij koopman Muller die van een com- commissie terugkeerde, ontmoette. „U wilt toch niet heengaan, zonder nog eerst eens met mij te hebben gesproken,* vroeg hij, terwijl hij h«ar staande hield. Daar hij uit hare verlegenheid opmaakte dat dit werkelijk haar plan was geweest, pakte hij haar snel onder den arm, als ware hij beducht dat zij hem zou ontsnappen. „Ik had gehoopt dat u mij eerst het antwoord op mijn voorstel zoudt brengen en ik verheel het niet, dat ik stellig op u heb gerekend.' „Dat spijt mij zeer. De vrijheer Von Stamm heeft mij andere vooruitzichten aangeboden. Voor het overige heb ik u reeds mijne gegronde bezwaren medegedeeldhet is veel beter, dat ik buiten deze stad een dienst zoek." „Wilt u naar de residentie om daar naar eene betrekking uit te zien?' vroeg hij haastig. „De vrijheer Von Stamm heeft er mij eene in zijn huis aangeboden," antwoordde zij ontwij kend. „Zoo zoo. Bij mij wilt u dus beslist niet komen „Vergeef mij, mijnheer Muller, maar de ver- „Ik begrijp u. Maar als ik u nog eens een veel beteren voorslag deed, een voorslag die alle kwaadsprekers den mond deed snoeren?* Manon keek hem verwonderd aan. „Als Ik u als mijne vrouw in huis voerde, wat dan De heer Muller dacht, dat het zóó van zelf sprak, dat Manon bij deze mededeeling dadelijk vol vreugde iu zijn armen zou vliegen, dat hij deze reeds bij voorbaat wijd geopend hield. Maar wat is dat Het meisje schrok zichtbaar en week zoo afwerend terug, dat hem de ge dachte bekroop, dat hij met zijn huwelijksaanzoek te vlug was geweest. Wel verdraaid, wie kon thans ook nog op de meisjes staat maken in zijn tijd zou hij door iedereen zijn aangenomen want hij gold uls een „goede partij" veel scheen veranderd te zijn. Hij besloot daarom zoete broodjes te gaan bakken. „Lief kind, ik heb je door mijn overijld aanzoek schrik aangejaagd, maar terwijl ik je hier trof, als het ware op de vlucht, ben ik er niet de man naar, mijne woorden eerst te wikken en te we gen. Overleg de zaak ernstig, wijs mij niet af, bedenk welk eene mooie positie ik je aanbied. Zulk een voorstel wordt je niet licht voor de tweede maal gedaan, dus „Ik dank u voor het vertrouwen, dat u in mij stelt, mijnheer Muller, op zoo iets was ik ia liet geheel niet voorbereid.' „Daarom zeg ik nog eens overleg rijpelijk wel is waar had ik gedacht dat u dudelijk met beide handen zou toegrijpen, maar de wereld is veranderd.' „Ik zal u schrijven, mijnheer Muller," Deze gedachte kwam Manon als een reddende engel ter hulpe. Op deze wijze geraakte zij van hem bevrijd en immers behoefde zij maar een paar woorden op het papier te zetten. „Ja, maar doe het spoedig, bid ik u. Ik heb mijn aanzoek wei op een eenigszins prozaïsche wijze gedaan, maar midden op straat kan ik toch geen roerende scène gaan speien ik verzeker je, bij alles wat mij heilig en dierbaar is, dat je de zon mijns levens zult zijn Manon, luister toch— Maar Manon luisterde niet meer. Zij vloog, meer dan zij liep, de straat af en, toen zij bijna buiten adem voor het stationsgebouw stilstond, fluisterde zij, bijna onmerkbaar glimlachend „Ik geloof warempel dat hij met mij wou trou wen.' Een klerk deelde haar op hare Traag mede, dat de eerste trein naar Berlijn met een uur vertrok hij verwees haar naar de wachtkamer, waarheen zij zich dan ook begaf om in een hoekje te gaan zitten. Bij het zien van de vele reizigers, die, met bagage beladen, heen en weer liepen, begon haar hart onstuimiger te kloppen. Bij icderen trein, die aankwam, namen de pas sagiers in aantal toe. Met waren angst luistorde zij naar het 9ein om in te stappen. Een handels reiziger had in hare onmiddelijke nabijheid plaat9 genomen en nam haar met scherpen blik op. „Een aardige schat, dat belooft een prettige reis, sprak hij luide, zonder zich de moeite te geven zijn stem te matigen. „Lief kind, raag ik je mijn gezelschap aanbieden riep hij luid lachend over de tafel heen. Manon verschrok; hevige ontzetting greep haar aan. De eerste zelfstandige schrede, die zij iu het leven deed, bracht haar in aanrakiDg met dezen man. „Je bent toch soms niet doofstom, aardig ding, je verroert geen vin,* spotte de elegant gekleeae man, nadat hij haar tevergeefs opnieuw had toe gesproken. „Onbeschaamde!* Manon was opgesprongen en nam een bierschoteltje dat op de tafel stond en slingerde het hem in het gezicht. Het luide lachen der omstanders begeleidde haar energiek optreden. 't Is een kleine Xantippe,* lachte de getroffene onverschillig mede, maar wierp toch een woeden den blik op de slanke meisjesgestalte. Op dit oogenblik klonk de stationsklok. Allen sprongen op en liepen naar den uitgang. Manon wa9 eerst nu naar het loket gegaan en had zich een kaarije gehaald, zooal9 zij het de anderen zag doen. De reiziger liep op het perron dicht aan haar voorbij eri keek haar driest in het gelaat. „Dat f;ezicht wil ik in mijn geheugen prenten moge- ijk treffen wij elkaar nog wel eens weer,* mom pelde hij grimmig in zichzelven. Mauons streven was er op gericht niet met hem in dezelfde coupé te komenzij liep het perron zoover af, tot zij de luide lachende stem niet meer hoorde. De conducteur, aan wien zij haar kaartje liet zien„ opende een coupé, waarin slechts twee personen zaten en sloot het portier achter Manor: toe. De opwinding over hare onzekere toekomst, over de eerste schrede in het voor haar onbe kende leven, dreigde haar hart te doen springen. Een hevige angst beving haar waarheen voerde haar de toekomst, wat zou haar lot zijn God dank, voorloopig wa9 zij van dien indringerigen man bevrijd. De beide personen tegenover haar, een vrouw, klaarblijkelijk een jodin, die in een hoekje lag te slapen en een oude grijze man, met vriendelijk gelaat, zouden haar stellig niet lastig vallen. De oude man in een warmen pels gehuld, keek haar opmerkzaam aan, zooals men vaker doet, als een nieuwe passagier bij ons in de coupé komt. Manon's hart klopte hoorbaar, zij waagdo het nauwelijks adem te balen, alles begon met haar rond te drauien sleciits haar oor luisterde scherp toe, of de raderen zich nog niet in beweging begonnen te zetten. Een schel gefluit en een luid lachen drong tot haar door, zij hoorde hard loopen, om den conducteur roe pen en het portier werd nog eens geopend en daar stortte zoowaar de gevreesde reiziger in de coupé. De deur sprong in het slot en snel als de wind vloog de trein vooruit. Een verrrasend „ha, haha I het mooie kind van zooeven onder richte Manon dat zij niet vervolgd was, maar dat het nukkige lot dezen man andermaal in hare nabijheid had gevoerd. „De trein is, behalve deze coupé „niet rooken* tot berstens toe vol, het scheelde maar een haur of ik wo9 niet meegekomen,» sprak hij, terwijl hij zijn bagage rangschikte. «Nu hoe gaat het, lieve kleine, nog altijd zoo preutschl" begon de afschuwelijke vent opnieuw. Manon zweeg. „Dus nog altijd even trotse!»? Dacht je, dat ik je niet kende Ik heb je wel zien staan pra ten met koopman Muller. Dat was nog eens een levendig gesprek, 't Is een goede klant van mijne firma, maar toen ik bij hem kwam, was bij zeer slecht geluimd cn stelde zijne orders, waarvoor hij mij nog wel persoonlijk had laten overkomen» tot later uit. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1