Nummer 13.
Donderdag 14 Februari 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Op den Diempel van het Paradijs.
Dr. SCHAEPIAH.
ANTOON TIELEN,
Lezing
Uitgever:
Bekendmaking.
FE UJLLETO JV.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gejden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
KIESWET.
Aankondiging volgens urtt. 11, 12 en 13.
Maandagavond hield dr. Schaepman in het
Hotel Verwiel te Waalwijk eene lezing over
Leo XIII Paus der Encyclieken, daartoe
uitgenoodigd door de vereeniging /Geloof
en Wetenschap" alhier.
De flinke zaal was dicht bezet van geeste
lijken en leeken. Om 8 uur werd de ver
gadering op de gewone wijze geopend en
sprak de president der vereeniging de heer
R. C. A. van Craneuburgh t volgende
M. H.
Als president der vereen. „G. en W.«
valt mij de eervolle taak te beurt alle
hier aanwezigen wellcom te heeten.
Vooral tot U Dr. S. die met zoo groote
welwillendheid aan de uitnoodiging om in
onze vereeniging als spreker op te treden
hebt gehoor gegeven roep ik een recht
hartelijk welkom in ons midden" toe.
Van deze taak kwijt ik mij met groote
vreugde en met groote dankbaarheid.
Met groote vreugdeWant al mocht
onze vereeniging reeds meermalen het voor
recht genieten sprekers van naam in haar
midden te zien optreden, meen ik toch
geenszins aan de verdiensten der vorige
sprekers te kort te doen wanneer ik het
optreden van U Dr. S. te dezer plaatse
voor onze vereeniging een feit van eminente
beteekenis noem.
Ook past het mij nu reeds een woord
van hartgrondigen dank tot U den
alom gevierden redenaarte richten, want,
waar Gij te midden uwer gewichtige en
veel omvattende werkzaamheden, een ge
deelte van uwen kostbaren tijd hebt willen op
offeren, daar geeft gij blijk van eene meer
dan gewone belangstelling in onze vereeni
ging, van eene belangstelling, die door ons
ten zeerste wordt op prijs gesteld en ons
zal aanmoedigen op den ingeslagen weg
voort te gaan.
Nu ik verineen mij van den dubbelen
plicht, die op mij rustte te hebben gekweten
wil ik uw geduld M. II. niet langer op
den proef stellen en gelegenheid geven aan
den directeur onzer vereeniging het woord
te geven aan Dr. S.
De directeur meende niet meer aan 't
■verlangen van alle aanwezigen te kunnen
voldoen, dan om direct het woord te
geven aan Dr. Schaepman.
andering zou te groot zijn, van den laagsten trap
dadelijk op den hoogsten
Dr. Schaepman sprak ongeveer als volgt
Mijneheeren, Leden en Eere-leden
Het is mij een groot genoegen en hooge
eer in uw midden op te treden en al is
het jaargetijde guur, en al zijn de dagen
met werkzaamheden overvuld, en al begin
nen de jaren te klimmen, en al doen zich
de moeiten van den dag meer en meer
gevoelen, wie zou niet met jeugdigen lust
en maunelijken geestdrift bezield worden,
wanneer hij optreedt voor eene vereeniging
die de naam draagt //Geloof en Wetenschap"
die twee verheven, schoone woorden van
Geloof en Wetenschap.
Geloof en Wetenschap zijn de beide groote
krachten, die de ziel hoog verheffen boven
de beslommeringen van het gewone leven,
en haar opbeuren, waar zij zich door het
aardsche gedrukt gevoelt. Wie zou nog
niet hooger geestdrift in zich voelen op
wellen, als hij de zinspreuk dezer ver
eeniging kent nl. het „Non erubesco Evan-
gelium, Ik schaam mij des Evangelies niet."
Met die leuze is de man de wereld ingegaan
die door God geroepen was om van hem
te getuigen, met die leuze die hij beschouwde
als zijn heil, met die leuze heeft hij zijn
apostolaat Yervnlt en zijn naam groot en
heilig doen zijn lot op het oogenblik, niet
alleeu voor de Kerk, maar voor allen, die
meenen dat ook buiten de Kerk nog adel
van karakter te vinden is.
Als ik zoek naar een waardig onderwerp,
dan meen ik geen beter te kunnen nemen
dan te pogen het beeld te ontwerpen van
een man, die ook deze leenspreuk van Pan-
lus tot de zijne heeft gemaakt, die in zijn
leven, woorden en daden deze leuze heeft
verwerkelijkt.
Non erubesco Evangelium ik schaam
mij des Evangelies niet.
Ieder onzer hoop ik, zal dit van zich
kunnen zeggen en moet dit zeggen, al is
dit dau in zijn bescheiden levenskring van
nog zoo kleine beteekenis voor het geheel
maar als een mau die geplaatst is op de
hoogste toppen der historie, dit uitspreekt,
dan geeft hij aan zijn leven een karakter, een
wijding, die hem boven 'tmeuschelijke ver-
beffen als hij toont dat het „non erubesco
Evangelium" voor hem een kracht is ten
heil van allen, dan behoort hij tot die
grooten voor wien de menschheid met een
huivering van eerbied en een machtige
aandoening van devotie buigt. (Bravo's.)
Ik wil U spreken over een man, die zich
het Evangelie niet schaamt, die overal en
altijd op het breede gebied van eigen en
menschelijke historie, het Evangelie tot zijn
richtsnoer en weg heeft genomen.
Ik wil U spreken over Leo XIII den
paus en dat onder een bepaald, beperkt
opzicht.
't Is moeilijk over levenden te spreken,
dafc heeft zijn bezwaren vooral waar het
zulk een man geldt. Onze II. Moeder de
Kerk laat het heiligspreken der levenden
niet toe. Den persoonlijken lof zal ik be
waren tot later stonde, waarop men spreken
kan als de majesteit van den dood daartoe
verlof zal geven, maar thans zal ik spreken
volgens waarheidEr zijn er zelfs onder
de levenden, waarop die majesteit reeds in
hun leven is overgegaan, reeds in hun
leven berust.
Onder welk opzicht ik Leo XIII wil
bespreken; zijn jeugd, opvoeding, ontwik
keling, neem ik aau dat die U bekend zijn.
Zijn jeugd was zeer eenvoudig jongen
zoon van een edel geslacht in Italië, dat
geen overvloed van aardsche middelen bc/.at,
zijn opvoeding was sober. Reeds spoedig
voelde hij onder Gods Voorzienigheid nei
ging tot den geestelijken stand. Vlug van
geest, bevattelijk van vernuft, was hij spoe
dig de eerste beginselen der wetenschap
meester. Grondig bestudeerde hij de klas
sieke wetenschap, die wij dikwijls te ge
ring sohatten, die klassieke auteurs, waarin
zoo veel verhevens en schoons ligt met
hun heerlijken vorm van gedachten.
De verdere ontwikkeling deed spoedig
blijken, dat hij bestemd was voor een hooger
ambt in de Kerk, hij verkeerde in die standen,
verkrijgt kundigheden en wetenschappen,
die hem bekwaam maken de gewichtigste
zaken van meest teedere soort en kicschen
aard te behandelen.
De loopbaan nog verder te teekenen be
hoeft niet. Leo XIII werd Paus, de man
die thans voor kerk en wereld optreedt.
Het is de man, aan wien al zijne vrien
den met onwankelbaren trouw hebben vast
gehouden als het hooge priestelijke ideaal;
in wien de scherpste tegenstanders den toe-
komstigen paus hebben gezienvan wien
een der eerste ministers van den koning
overweldiger heeft geprofeteerd, dat hij als
Paus den nieuwen tijd begreep, terwijl de
rots van Petrus onwrikbaar vast bleef staan.
Indien ik dit karakter niet verder ont
leed, maar tot mijn onderwerp kom hebt
gij 't recht te vragen
Welk een bijzonderen trek weet gij in
en welk een bijzonderen naam wilt gij aan
Leo XIII geven en dan antwoord ik U:
■SESSfëSI
Wil ill wijk se hc en Lnngslmitsclie fourai
De Burgemeester ran Waalwijk noodigt de
nannelijke inwoners dezer gemeente, die den
eeftijd vao vijf en twintig jaren vóór of op den
fe Mei van dit jaar hebben bereikt, uit, ten einde
pp de eerlang op te maken lijst van kiezers
oor leden van de Tweede Kamer der Stalen-
reneraal, van de Provinciale Staten en va den
remeenteraad te worden geplaatst, om vóór den
5 Februari aanstaande, ter gemeente-secretarie
e doen blijken
I. Voor het geval zij in eene andere gemeente
ijn aangeslagen: van hun aanslag over het
aatstverloopen dienstjaar in eene der Rijks
.irecte belastingen, genoemd bij art. 1, letter
der kieswet, wat de grondbelasting betreft, in
éne andere gemeente of in meer gemeenten te
amen, tot een bedrag van ten minste één gulden
loor overlegging der voor voldaan geteekende
.anslagbiljetten.
Hierbij wordt opgemerkt, dat de aanslag der
■rouw geldt voor haren man, die van minder-
arige kinderen, wegens goederen, waarvan hun
■ader het vruchtgebruik heelt, voor hunnen
ader.
II. Voor het geval zij zijn raedeëigenaren
ener onverdeelde nalatenschap, en hunne namer.
liet bij den aanslag in het kohier zijn vermeld,
lat hun aandeel in dien aanslag ten minste een
;ulden bedraagt.
Bij de schriftelijke aanvrage, waaruit hur.
pandeel in den aanslog moet blijken, moeten
vorden overgelegd het aanslagbiljet of door den
intvanger gewaarmerkt kosteloos aftegeven du-
ilicaat daarvan en de noodige bescheiden ten
>ewijze van het gemeenschappelijk bezit.
Onder aanslagen in de grondbelasting sub I
n II worden verstaan de hoofdsom en de
lijks-opcenten.
III. Voor het geval zij niet in deze gemeente
ivereenkomstig het bepaalde sub a van art. 1
Ier wet zijn aangeslagen, namelijk over het
aatstverloopen dienstjaar in de grondbelusting
'oor een bedrag van ten minste één gulden
hoofdsom en Rijks-opcenten,) in de vermogens-
>elasting, in de belasting op bedrijfs- en andere
nkomsten of in de personeele belasting, door
■.ene schriftelijke aangifte, dat zij voldoen aan
lene der volgende voorwaarden
lo. dat zij als hoofden van gezinnen of als
illeen wonende personen op den 3lsten Januari
iedert den lsten Augustus van het vorige jaar
lebben bewoond.
krachtens huur, een huis of gedeelte van een
buis, waarvoor met of zonder bijbehoorenden
ïf iD huur gebruikten grond of lokalen en bij
gebouwen, niet ter bewoning bestemd, de wer
kelijke huurprijs, per week berekend, ten minste
leeft bedragen de som, voor de gemeente of
het gedeelte der gemeente, waar het huis gele
gen is, vermeld in de bij de kieswet gevoegde
label of wel achtereenvolgens in dezelfde ge
meente twee zoodanige huizen of gedeelten van
huizen
of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur
senzelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke
meter inhoud of 24000 kilogram laadvermogen
2o. dat zij op den Sisten Januari sedert den
Lsten Januari van het laatstverloopen jaar ach
tereenvolgens bij niet meer dan. 2 personen,
ondernemingen, openbare of bijzondere instellin
gen in dienstbetrekking of als inwonende zoon
3)
Ja, ja, dat zou gaan, dat moest, ver, ver weg
van hier, waar niemand haar kende, het leven
van alle zijden genieten, moest het zijn, onder
een anderen naamtwee of drie jaren zou zij
van het geld kunnen leven in dien tijd moest
er zich een andere, meer geschikte betrekking
voor haar opdoen, als zij zich den toegang tot
hoogere sfeeren bereidde, zich in andere kringen
bewoog I Nu eerst, sinds zij het elegante mo
derne kleod droeg, wist zij, dat zij mooi was,
ja zelfs buitengewoon mooide spiegel en de
oogen van den vrijheer hadden het naar ver
raden, of Manon zou geen dochter Eva's zijn
geweest. Zij nam zich stellig voor spaarzaam te
zijn, om de jaren van onbeteugelde vrijheid te
kunnen genieten. Ja, ja, zij trilde van vreugde
en misschien, zij was nog niet oud, pas vier
en twintig, misschien ontmoette zij deD prins,
met den degen aan zijne zijde en de wapperende
vederen op den hoed, juist zooals hij voorkomt
in het sprookje van het doornenroosje, het eenige
dat zij ooit in hare jeugd had gelezen. Eindelijk
sloeg zij de oogen weer op, zij haalde haar
horloge, een dikke leelijke knol, uit haar cein
tuur en keek er ophet was vier uur. De
avond begon reeds te dalen en dunne sneeuw
vlokjes vielen zachtkens op de aarde. Zij nam
haren nieuwen met pelsgevoerden mantel van
do kapstok, zette dem hoed op hare weelderige
blonde lokken en overschreed langzaam den
drempel.
Juist stommelden een paar werklui de trap
op. «Zoo juffrouw, op een nieuwen dienst af?'
vroeg een van hen, die des morgens het huisraad
had ingepakt.
»Ja," antwoordde zij, nauw hoorbaar, terwijl
zij haastig het pakje papiergeld wegstopte.
„Ik hoop dat je het goed moogt treffen', her
nam hij goed lachend.
«Jongen, wat is dat meisje opgeknaptmeende
in het bedrijf of beroep der ouders werkzaam
zijn geweest en als zoodanig over dat jaar een
inkomen hebben genoten als voor de gemeente
of het gedeelte der gemeente, waar zij wonen,
ia vermeld in de bij de kieswet gevoegde tabel
of dat zij op den lsten Februari in het genot
zijn yan een door eene onderneming, openbare
of bijzondere instelling verleend pensioen, of
verleende lijfrente van gelijk bedrag;
met dien verstande dat voor hen, die in beide
gevallen verkeeren, zoo noodig ter bereiking
van het vereischte bedrag, het inkomen, het
pensioen en de lijfrente worden samengeteld
3o. dat 7ij op den lsten Februari sedert een
jaar den eigendom met recht van vrije beschik
king hebben van ten minste f 100.— (nominaal)
ingeschreven in de Grootboeken der nationale
schuld of van ten minste f50.ingelegd in de
Rijkspostspaarbank, in eene gemeentelijke spaar
bank, of in eene spaarbank oeheerd door het
bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittende
vereeniging, van eene naamlooze vennootschap,
van eene coöperatieve vereeniging of van eene
stichting.
4o. dat zij met goed gevolg hebben afgelegd
een examen, ingesteld door of krachtens do wet
of aangewezen bij algemeenen maatregel van
bestuur en in verband staande met de benoem
baarheid tot eenig ambt, de vervulling van
eenige betrekking of voor de uitoefening van
eenig bedrijf of beroep.
Voor hen, die krachtens vroeger gedane aan
gifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, is
hernieuwde aangifte on noodig, indien de
plaatsing op die lijst berustte op:
lo. bewoning van een huis of gedeelte van een
huis of van een vaartuig, mits zij op 31 Januari
alsnog hetzelfde huis of een gedeelte van het
zelfde huis of hetzelfde vaartuig bewonen
2o. genot van pensioen
3o. bezit van eene inschrijving in de Groot
boeken der Nationale Schuld of van een inleg
in eene spaarbank
4o. aflegging van een examen.
Daarentegen is hernieuwde aangifte wol n o o-
d i g voor hen, wier plaatsing op de lijst berustte
op
lo. bewoning van een huis of gedeelte van
een huis of van een vaartuig, indien zij niet
meer op 31 Januari hetzelfde huis of een ge
deelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig
bewonen of
20. op genot van inkomen in dienstbetrekking
of als inwonende zoou, in het bedrijf of beroep
der ouders werkzaam, hetzij met of zooder genot
van pensioen.
Voorts wordt opgemerkt, dat zij die vallen
onder eeDe der nomiuers 1—4 van no. Ill, om
bevoegd te zijn lot het kiezen van leden van den
gemeenteraad, over het laatstverloopen dienstjaar
in deze gemeente moeten zijn aangeslagen in de
plaatselijke directe belasting op de inkomsten
voor ten minste het bedrag, vermeld in de 2e
kolom der sub 1 b lo der Kieswet bedoelde
tabel en dien aanslag op den 1 Maart ten volle
hebben betaald.
Ten slotte wordt aan belanghebbenden mede
gedeeld, dat voor het doen der aangiften van
af heden ter secretarie dezer gemeente de ver
eischte FORMULIEREN, kosteloos verkrijgbaar
zijn.
Waalwijk, 6 Februari 1901.
De Burgemeester voornoemd.
J. Timmermans Wz. i. b.
een ander. «Tijdens het leven van Mevrouw
Von Stamm had ik hier na en dan nog al eens
een karweitje, toen zag zij er jammerlijk uit,
kleeren maken toch maar de man.'
In de winkeldeur van koopman Muller stonden
de bedienden in een druk gesprek gewikkeld
waarschijnlijk hadden zij het over de verandering
ten goede, die Manon, welke besluiteloos in de
deur stonden peinzend voor zich uitstaarde, had
ondergaan.
Eventjes kraakte de deur. „Waar gaat u heer.,
juffrouw Manon
„Naar het statiou."
„Wij hadden gehoopt, dat u onze huisgenoote
zou worden de patroon heeft zich eenige kee-
ren in dien geest tegenover ons uitgelaten.'
Toen Manon hierop niets reide, giugen zij voort
„Tot wien wilt u zich wenden? llebt u bloed
verwanten
Zij knikte met het hoofd, in plaats van te
antwoorden en riep „vaarwel.*
„Zij houdt niet van den oude!' schetsten de
jongelui. „Jammer van het meisje, zij verdiende
het wel, gelukkig te worden.*
Manon had nog pas een paar schreden gelou-
pen, toen zij koopman Muller die van een com-
commissie terugkeerde, ontmoette.
„U wilt toch niet heengaan, zonder nog eerst
eens met mij te hebben gesproken,* vroeg hij,
terwijl hij h«ar staande hield. Daar hij uit
hare verlegenheid opmaakte dat dit werkelijk
haar plan was geweest, pakte hij haar snel onder
den arm, als ware hij beducht dat zij hem zou
ontsnappen. „Ik had gehoopt dat u mij eerst
het antwoord op mijn voorstel zoudt brengen
en ik verheel het niet, dat ik stellig op u heb
gerekend.'
„Dat spijt mij zeer. De vrijheer Von Stamm
heeft mij andere vooruitzichten aangeboden.
Voor het overige heb ik u reeds mijne gegronde
bezwaren medegedeeldhet is veel beter, dat ik
buiten deze stad een dienst zoek."
„Wilt u naar de residentie om daar naar eene
betrekking uit te zien?' vroeg hij haastig.
„De vrijheer Von Stamm heeft er mij eene in
zijn huis aangeboden," antwoordde zij ontwij
kend.
„Zoo zoo. Bij mij wilt u dus beslist niet
komen
„Vergeef mij, mijnheer Muller, maar de ver-
„Ik begrijp u. Maar als ik u nog eens een
veel beteren voorslag deed, een voorslag die alle
kwaadsprekers den mond deed snoeren?*
Manon keek hem verwonderd aan.
„Als Ik u als mijne vrouw in huis voerde, wat
dan
De heer Muller dacht, dat het zóó van zelf
sprak, dat Manon bij deze mededeeling dadelijk
vol vreugde iu zijn armen zou vliegen, dat hij
deze reeds bij voorbaat wijd geopend hield.
Maar wat is dat Het meisje schrok zichtbaar
en week zoo afwerend terug, dat hem de ge
dachte bekroop, dat hij met zijn huwelijksaanzoek
te vlug was geweest. Wel verdraaid, wie kon
thans ook nog op de meisjes staat maken in
zijn tijd zou hij door iedereen zijn aangenomen
want hij gold uls een „goede partij" veel scheen
veranderd te zijn. Hij besloot daarom zoete
broodjes te gaan bakken.
„Lief kind, ik heb je door mijn overijld aanzoek
schrik aangejaagd, maar terwijl ik je hier trof,
als het ware op de vlucht, ben ik er niet de man
naar, mijne woorden eerst te wikken en te we
gen. Overleg de zaak ernstig, wijs mij niet af,
bedenk welk eene mooie positie ik je aanbied.
Zulk een voorstel wordt je niet licht voor de
tweede maal gedaan, dus
„Ik dank u voor het vertrouwen, dat u in mij
stelt, mijnheer Muller, op zoo iets was ik ia liet
geheel niet voorbereid.'
„Daarom zeg ik nog eens overleg rijpelijk
wel is waar had ik gedacht dat u dudelijk met
beide handen zou toegrijpen, maar de wereld is
veranderd.'
„Ik zal u schrijven, mijnheer Muller," Deze
gedachte kwam Manon als een reddende engel
ter hulpe. Op deze wijze geraakte zij van hem
bevrijd en immers behoefde zij maar een paar
woorden op het papier te zetten.
„Ja, maar doe het spoedig, bid ik u. Ik heb
mijn aanzoek wei op een eenigszins prozaïsche
wijze gedaan, maar midden op straat kan ik toch
geen roerende scène gaan speien ik verzeker je,
bij alles wat mij heilig en dierbaar is, dat je de
zon mijns levens zult zijn Manon, luister toch—
Maar Manon luisterde niet meer. Zij vloog,
meer dan zij liep, de straat af en, toen zij bijna
buiten adem voor het stationsgebouw stilstond,
fluisterde zij, bijna onmerkbaar glimlachend
„Ik geloof warempel dat hij met mij wou trou
wen.'
Een klerk deelde haar op hare Traag mede, dat
de eerste trein naar Berlijn met een uur vertrok
hij verwees haar naar de wachtkamer, waarheen
zij zich dan ook begaf om in een hoekje te gaan
zitten. Bij het zien van de vele reizigers, die,
met bagage beladen, heen en weer liepen, begon
haar hart onstuimiger te kloppen.
Bij icderen trein, die aankwam, namen de pas
sagiers in aantal toe. Met waren angst luistorde
zij naar het 9ein om in te stappen. Een handels
reiziger had in hare onmiddelijke nabijheid plaat9
genomen en nam haar met scherpen blik op.
„Een aardige schat, dat belooft een prettige reis,
sprak hij luide, zonder zich de moeite te geven
zijn stem te matigen. „Lief kind, raag ik je mijn
gezelschap aanbieden riep hij luid lachend
over de tafel heen.
Manon verschrok; hevige ontzetting greep haar
aan. De eerste zelfstandige schrede, die zij iu
het leven deed, bracht haar in aanrakiDg met
dezen man.
„Je bent toch soms niet doofstom, aardig ding,
je verroert geen vin,* spotte de elegant gekleeae
man, nadat hij haar tevergeefs opnieuw had toe
gesproken.
„Onbeschaamde!* Manon was opgesprongen en
nam een bierschoteltje dat op de tafel stond en
slingerde het hem in het gezicht.
Het luide lachen der omstanders begeleidde
haar energiek optreden.
't Is een kleine Xantippe,* lachte de getroffene
onverschillig mede, maar wierp toch een woeden
den blik op de slanke meisjesgestalte.
Op dit oogenblik klonk de stationsklok. Allen
sprongen op en liepen naar den uitgang. Manon
wa9 eerst nu naar het loket gegaan en had zich
een kaarije gehaald, zooal9 zij het de anderen
zag doen.
De reiziger liep op het perron dicht aan haar
voorbij eri keek haar driest in het gelaat. „Dat
f;ezicht wil ik in mijn geheugen prenten moge-
ijk treffen wij elkaar nog wel eens weer,* mom
pelde hij grimmig in zichzelven.
Mauons streven was er op gericht niet met
hem in dezelfde coupé te komenzij liep het
perron zoover af, tot zij de luide lachende stem
niet meer hoorde. De conducteur, aan wien zij
haar kaartje liet zien„ opende een coupé, waarin
slechts twee personen zaten en sloot het portier
achter Manor: toe.
De opwinding over hare onzekere toekomst,
over de eerste schrede in het voor haar onbe
kende leven, dreigde haar hart te doen springen.
Een hevige angst beving haar waarheen voerde
haar de toekomst, wat zou haar lot zijn God
dank, voorloopig wa9 zij van dien indringerigen
man bevrijd. De beide personen tegenover haar,
een vrouw, klaarblijkelijk een jodin, die in een
hoekje lag te slapen en een oude grijze man,
met vriendelijk gelaat, zouden haar stellig niet
lastig vallen. De oude man in een warmen pels
gehuld, keek haar opmerkzaam aan, zooals men
vaker doet, als een nieuwe passagier bij ons in
de coupé komt. Manon's hart klopte hoorbaar,
zij waagdo het nauwelijks adem te balen, alles
begon met haar rond te drauien sleciits haar
oor luisterde scherp toe, of de raderen zich nog
niet in beweging begonnen te zetten. Een schel
gefluit en een luid lachen drong tot haar door,
zij hoorde hard loopen, om den conducteur roe
pen en het portier werd nog eens geopend en
daar stortte zoowaar de gevreesde reiziger in de
coupé. De deur sprong in het slot en snel als
de wind vloog de trein vooruit. Een verrrasend
„ha, haha I het mooie kind van zooeven onder
richte Manon dat zij niet vervolgd was, maar
dat het nukkige lot dezen man andermaal in
hare nabijheid had gevoerd.
„De trein is, behalve deze coupé „niet rooken*
tot berstens toe vol, het scheelde maar een haur
of ik wo9 niet meegekomen,» sprak hij, terwijl
hij zijn bagage rangschikte. «Nu hoe gaat het,
lieve kleine, nog altijd zoo preutschl" begon de
afschuwelijke vent opnieuw.
Manon zweeg.
„Dus nog altijd even trotse!»? Dacht je, dat
ik je niet kende Ik heb je wel zien staan pra
ten met koopman Muller. Dat was nog eens een
levendig gesprek, 't Is een goede klant van mijne
firma, maar toen ik bij hem kwam, was bij zeer
slecht geluimd cn stelde zijne orders, waarvoor
hij mij nog wel persoonlijk had laten overkomen»
tot later uit.
(Wordt vervolgd.)