Nummer 19.
Donderdag 7 Maart 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Op den Oiempel van het Paradijs.
De Zuid-Affikaansche oorlog,
AIT00N TIELE
Werk-Contract.
1NDVSTRIËELEX.
FEUILLETON.
Zaterdagavond.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
ÜITGEVER
WAALWIJK.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1900.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den Voorzitter in te zenden.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voornoemd.
Tot dusver is er van een contract, in
den zin van een geschreven overeenkomst,
tusschen werkman en patroon zelden sprake.
Het blijft bij een mondelinge verbintenis,
gewoonlijk voor onbepaalden tijd, waarbij
aan den ecneu kant bepaling van werktijd
en loon, aan de andere zijde verklaringen
omtrent bekwaamheid, somtijds door een ot
ander document toegelicht, worden gewisseld
een enkele maal wordt ook afgesproken,
dat partijen, zoo zij de dienstbetrekking
niet wetischen te doen voortduren, elkander
daarvan op behoorlijken termijn keunis
geven.
Tusschen personen van goeden wil, die
vertrouwen kunnen stillen op elkanders
nauwgezetheid, moest dat voldoende zijn
hun woord behoorde de kracht te hebben
van een verbintenis op zegel. Ieder weet,
dat men met zulk een verwachting bedro
gen zou uitkpmen en vandaar het geroep
om de tusschenkomst des wetgevers.
Dit te betreuren is niet genoegwij
kunnen geen rekening houden met ideaal-
menschen die er niet zijn, alleen de
hoop koesteren, dat er eenmaal een tijd
zal komen dat de behoelte aan bepalingen
van dwingend recht minder dringend zal
zijn.
Maar nu worde ook gewaakt tegen
overdrijving. Te verlangen, dat de wetge
ver alle bijzonderheden regelt, die bij een
werkverbintenis maar denkbaar zijn, zou
gelijk staan met afstand doen van de vrije
beweging, die ook binnen de grenzen van
het contract gehandhaafd kan blijven. De
inenschen moeten niet in een te strak ga
reel gespannen wordener mag wel iets
aan hun eigen initiatief toevertrouwd wor-
den. Er zijn ecnige, misschien meer en
meer, noch niet met voldoende snelheid
verdwijnende dingen, die besliste afkeuring
verdienen, en waaraan een wet op het ar-
beiderscontracl maar een einde moet maken,
bijvoorbeeld uitbetaling van het loon in
localiteiten, waar de werkman gedwongen
wordt verteringen te maken, of in een an
deren vorm dan de contante opzegging van
werk „op staande» voet", wanneer geen
dringende en volkomen te rechtvaardige mo
tieven daartoe noodzaken.
Is eenmaal de wenschelijkheid van het
werken op geschreven contract erkend,
en daarvoor is zeer veel te zeggen dan
moeten ook de rechten en verplichtingen
van hem, die een dienstverbintenis aan
gaat, duidelijk zijn vastgesteld. Hij moet.
daarmede in kennis worden gesteld en door
onderteekening het bewijs geven, dat hij
er zich mede vereenigt. Hier mag de
wetgever niet in te veel bijzonderheden
afdalen j elke industrie, elk bedrijf heelt zijn
eischen, die niet zelden ook verband houden
met locale omstandigheden en plaatselijke
gebruiken. Alleen kan hij (Ie strafbepalin
gen vaststellen, die hij geschikt oordeelt om
tegen contractbreuk repressief op tu treden.
Dit laatste is noodig om partijen tegen wil
lekeur te beveiligen.
Hier doet zich een moeielijkheid voor.
De meest voor de hand liggende weg om
tot herstel van geleden onrecht te komen, is
het instellen van een burgerlijke rechtsvor
ming wegens ondervonden nadeelde grond
slagen kunnen worden nedergelegd in de wet.
Als bepaald is, dat tusschentijdsche en on
middellijke afbreking van de dienstverbinding
van de zijde des werkgevers slechts kan
plaats hebben indien zij vergezeld gaat van
de uitbetaling van het loon, voor een tijd
vak, gelijkstaande met den in het contract
genoemden termijn van opzegging, dan kan
aan dezen eisch gevolg worden gegeven door
tusschenkomst van //den sterken arm". Maar
als de werkman onverhoeds wegloopt, is
die mogelijkheid niet zelden uitgesloten
op hem valt niets te verhalen. De kansen,
dat wederzijdsche rechten geeerbiedigd zullen
worden, staan niet gelijk.
De auteur van het ontwerp eener rege
ling van het arbeidscontract heeft dit be
zwaar onder de oogen gezien, en hij wil
den patroon de bevoegdheid toekennen om
van het loon een gedeelte in te houden
tot een bedrag, voldoende om de wettelijke
schadeloosstelling te dekken. Of deze op
lossing doorgevoerd zal kunnen worden,
Er is nog een geval waarin niet gemak
kelijk te voorzien zal zijn Een werkman
meldt zich aan onder verzekering, dat hij
in staat is den arbeid te verrichten, die
van hem gevorderd wordt, het contract
wordt hem voorgelegd en hij teekent. Maal
ais hij aan den gang is, blijkt dat zijn
physieke krachten of zijn bekwaamheid on
toereikend zijn. Wat nu De patroon kan
de verbintenis doen eindigen, maar,
met inachtneming van den gewonen termijn
hij moet dus dien man tot aan den afloop
in dienst houden of hem voor zeker getal
weken uitbetalen zonder arbeid van hem te
vorderen. Wie vergoedt nu deze schade
Dit bezwaar zou te ondervangen zijn dooi
de mogelijkheid te openen tot het vaststel
len van een proeftijd, gedurende welken
onmiddellijke afbreking der dienstverbinte
nis aan beide partijen vrijstaat.
Het is niet te verwonderen, dat de maat
schappelijke hervorming, die met een wet
telijke regeling van het arbeidscontract is
bedoeld, niet zoo glad van stapel loopt als
door velen gewenscht wordt, want het
getal voetangels en klemmen, op dit terrein
verspreid liggende, is waarlijk niet gering.
Er is een vrijheidsbeginsel, waaraan niet
getornd mag worden welke waarborgen de
wetgever ook zou willen verschaffen tegen
willekeur, niet mogelijk is het personen
die van elkander verlangen te scheiden, tot
samenblijven te noodzaken. Elke soort van
dwang, te dien einde uitgeoefend, zou aan
het maatschappelijk welzijn schade berok
kenen.
En dan is er nog deze hooge zedelijke
eisch, dat men de rechten, die men zelf
verlangt te bezitten, niet aan anderen mag
onthouden. Elke proeve van sociale wet
geving, die geen rekening houdt met de
belangen en de billijke aanspraken van
beide partijen, kan den socialen vrede niet
brengen.
Advertenties 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advcrtentiëu 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden Si maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Courant,
9)
«Mijne moeder was arm en van burgerlijke
afkouist.'
«Dan wordt er veel duidelijk. Zijn wij
spoedig aan het doel van onzen tocht vroeg
de weduwe, met veel takt het gesprek over een
andere boeg gooiend, omdat zij bemerkte, hoe
pijnlijk het voor de barones dreigde te worden.
«Wij hebben nog een flink eind af te leggen,
Mevrouw. Het wordt warm, de zon begint te
steken. Zal ik de parasol voor de dames op
zetten
De booten gleden vooruit, alsof er sprake was
van een wedstrijd. Pijlsnel schoot het ranke
vaartuigje door de golven.
«Houdt een weinig van de anderen af,' ee
bood de Vrijheer de bootslui. «Bij de drukie
van de omgeving, is een gesprek vrijwel onmo
gelijk en het kort op zulk een aangename wijze
den tijd. Barones Karger, zou u ons nu het
gedicht willen voordragen, dat u zich herin
nerde?'
«Zeer gaarne'. Zij begon onmiddellijk
Telkens, als mij het bootje voert
't Ruime sop op, ver van de kusteD,
Dan denk ik aan allen, diep ontroerd,
Die onder de baren rusten.
Aan allen, die bij Novemberwind,
De tierende golven verzwolgen,
Aan man en vrouw, aan moeder en kind,
Aan 't scheepsvolk, dat op hen moest volgen.
Da zee, die kalm thans rijst en daalt.
Door 't heldere zonlicht beschenen,
Diezelfde zee heeft hen gehaald
En mast, en zelfs kiel z§n verdwenen.
Hoe toen de regen van boven goot,
Hoe de golven rezen en zonken,
Hoe door de kiel het water schoot,
Houdt thans in gepeins mij verzonken.
Hoe 't scheepsvolk 9tond met de haren verward,
Met door 't zeeschuim verduisterde lichten,
Hoe klopte 't vertwijfelend ouderhart
Hoe ginds, met verblindende schichten,
De bliksem insloeg; hoe de moeder, vol angst,
Haar kind drukt aan 'l prangende harte.
Het gansche schip voor de Hades een vangst,
't Vervult mijn gemoed steeds metsmarte!
Hoe het schip zich keeide met man en muis
Naar de diepte zonk, allen verdronken.
Hu! Hier steekt nog een hand boven 't gol-
[yengebruis,
Grijpt naar dat, wat nog niet is gezonken,
En ginds een gelaat, zóó verwrongen als was
De dood op 't verschrikkelijkst verschenen
Nog éénmaal er op, en dun onder den plas,
En dan, voor eeuwig verdwenen!
Onmeet'lijke zee; zoo eindiooB cn groot,
Gij kerkhof vun hope en van wenachen,
Uwe rozen zijn morgen- en avondrood,
Uwe klippen de gralzeik der mensckcn
En vaar ik op u, zij vervullen mijn geest,
Die onder de baren rusten.
En verlangender ben ik, dan,'k ooit ben geweest
Naar het verre land en de kusten.
«Die onder de baren rusten," herhaalde de
Vrijheer en trachtte met zijn blik de diepten te
doorboren maar daar beneden zag hij geen
afschrikwekkend beeld, doch .Manons witte, be
koorlijke gestalte, die in het water weerkaatste.
Hij greep haar kleine hand, die op den rand der
boot rustte en bracht die, vol eerbied, aan zijne
lippen. «Wat reciteert u mooi 1 Mevrouw Bruu-
neck heeft gelijk, u bezit eene bijzondere, in
nemende wijze om gedichten weer te geven zoo
mooi heb ik het nooit geboord.'
«Heb ik liet u niet vooruit gezegd, mijnheer
de Vrijheer? De barones is een tweede Lorelei
het heimwee komt ongemerkt aansluipen en
heeft u te pakken, voordat gij het vermoedt!'
Het was een vioolijk feest, dat de club had
georganiseerd. Het middageten pruttelde, kookte
en smoorde op den open vuurhaard, terwijl de
jeugd, onder vroolijk gejubel, een gezelschap
spelletje speelde en de oudere badgasten zich in
de schaduw dor boomen vau het dichtbegroeide
schijnt ons twijfelachtig toe. Vooreerst zal
met ilat doel slechts een laag percentage
van het loon aan te wijzen zijn, zoouat
het heel lang duurt eer de werkgever ge
noegzaam is gewaarborgd. En hoe nu, als
de werkman vóór dien tijd heengaat zonder
inachtneming van den overeengekomen ter
mijn En al zou deze wijze van zeker
heidsstelling eenig nut kunnen doen onder
gewone omstandigheden, tegen con
tract verbreking op groote schaal, werk
staking aan den eenen, lack-out aan den
anderen kant heeft men aan zulke bepalingen
niets.
eiland hadden neergevlijd. Bedrijvige kellners
spreidden op bet zachte, geurige mostapijt, in
de schaduw van het woud, heldere witte tafel
lakens uit, rangschikten de borden, messen en
vorken, droegen glazen aan en maakten den
wijnbowle gereed. liet eten zou spoedig gereed
zijn de toebereidselen er voor werden haastig
genomen.
Maar de jongelui daarginds dachten niet aan
eten ert drinken zij sprongen en dansten op het
groene mostapijt en zochten cn vonden elkaar
en dat alles zoo vroolijk en uitgelaten, dat het
den ernstigen toeschouwer een glimlach van wel
gevallen moest ontlokken.
Ook de weduwe Brunneck, die op ecu boom-
stum was gezeten, vond bahagen in het aar
dige pandspel en keek opmerkzaam toe.
«Wat is de jeugd toch gelukkig. Ik wou dat
ik nog weer jong kon zijn; maar ik vind het
niets aardig van u, baronesse, dat u zich niet
bij de jongelui daarginds hebt aangesloten. De
Vrijheer heeft nl zijn overredingskracht aange
wend, om u over te halen en er behoorde we
zenlijk wel stijfhoofdigheid toe, om hem af te
wijzen."
„Ik ben voor dergelijke spelletjes veel te oud.'
«Te oud?' lachtte de rechtersweduwe onge-
loovig.
«Ik vind geen genoegen in beuzelachtige
spelen.'
„Uwe jeugd moet harder en droeviger zijn
geweest, mijn kind, dan je wel wilt bekennen.
Mijn zoon is wel is waar ook bijzonder stil van
aaid, maar daarvoor bestaat tenminste een na
tuurlijke reden. De zware last, die jaren lang
op zijne schouders heeft gedrukt, verklaart alles,
maar eene verschijning, zooals gij, schoon, met
bijzonde re geestesgaven, met rijkdom gezegend,
moest op geheel andere wijze aan liet leven
deelnemen. Het komt mij steeds voor, alsof u
voortdurend over iets, wat u niet aangaat, met
wroeging zit te peinzen.'
,U slaat de plank niet geheel mis. Ik denk
werkelijk over veel na, wat mij niet aangaat.
Een punt wil ik u echter ophelderen ik ben
niet rijk, zooals u schijnt aan te nemen.'
„Maar mijn lieve hemel, barones, wie vraagt
daarnaar? In elk geval voert u een prettig leven
en kent geene zorgen. Gij, kleine zottin, kunt,
bij al den ernst uwer levensopvatting, toch wel
Maandag was het juist een jaar geleden, dat
de presidenten Kruger en Steyn, na de ca
pitulatie van generaal Cronjé en het opbre
ken van het beleg van Ladysmith door de
Boeien aan den Britschen miuister-piesident
lord Salisbury telegrafisch verzochten om vrede
met waarborging van de onafhankelijkheid
der beide Zuidafrikaansche Republieken of
regeling van het Engelsch- Transvaalsche con
flict langs scheidsrechterlijken weg. En het
heet nu dat het Eogelsche kabinet er heime
lijk wat een spijt van heeft, dat het toen,
hoovaardig en zeker van ceu spoedige over
winning, antwoordde„Onvoorwaardelijke
overgave."
De trots van het Engelsche volk is diep
en gevoelig gekwetst door den taaien, onver-
wachten tegenstand van de kleine Boeren
natie en dat alleen is de oorzaak, dat de
openbare meening in het Vereenigd Konink
rijk niet royaal duift uitkomen voor haar
neiging tot beëindiging ran den onzaligen
oorlog tot iederen prijs. Natuurlijk is van
menschen als Chamberlain en zijn kliek nim
mer eeu kentering ten gunste van een voor
de Boeren eervollen vrede te verwachten.
Er zijn tè veel van hun persoonlijke belan
gen in den Zuidafrikaanscheu oorlog gemengd,
zij hebben té dikwijls op dc meest nadruk
kelijke wijze verzekerd, dal den Republieken
geen lapje onafhankelijkheid mocht gelaten
worden, dan dat zij ooit zouden kunnen den
ken aan toegeven.
Alleen in de openbare meening kan dus
de beweging ontstaan, die de Britsche re
geering tegen wil en dank zal noodzaken tot
beëindiging van den krijg. Reeds heeft die
beweging zich öf geuit, óf doen gevoelen,
want alleen daardoor is te verklaren, hoe
het onverzoenlijke kabinet—Salisbury er drie
traanden lang naar gestreefd heeft, door het
uitzenden der beruchte Boerenvredesapostelen
en het officieus doen aanbieden van con
cessies aan de Boeren, dezen tot neerlegging
der wapenen te bewegeo.
Maar de beweging ten gunste van den
vrede in het Vereenigd Koninkrijk zal eerst
tastbaar worden en zich krachtig doen gel
den op den dag, dat de Engelsche belasting
betalers den last zullen voelen van de ont
zaglijke offers in geld, die het voortzetten
ten van den oorlog kost. Tot dusver heelt
het Parlement reeds 16 crcditen tot een
totaal bedrag van 61.499.400 pond sterling
voor den stiijd in Zuid—Afrika toegestaan.
In Juli en December des vorigen jaars zijn
twee aanvullings credieten, resp. ter grootte
van 11.500.000 pond en 16.000.000 pond
goedgekeurd, waardoor de oorspronkelijke
raming der oorlogskosten in het geheel met
30.500.000 pond wordt overschreden.
een weinig aan de vreugde der jeugd deelnemen.
Amuseer u dan, begeef u dan tusschen die
vroolijkc jougelui daar en laat mij, oude vrouw,
een oogenblikje rustig zitten. Ik heb die rust
wel verdiend, nadat ik mijn principes heb laten
varen, door een zekere, kleine barones naar het
feestterrein te begeleiden en voor de vermoeienis
sen van een zeereisje niet terug te deinzen.»
„Och, dat ik toch wist, waurora ik mij steeds
zoo tot u getrokken gevoel, sedert den eersten
kter, waarop ik u in het badkoetsje zag en zoo
gelukkig was u den kleinen dienst te mogen
bewijzen, u weet liet toch nog wel, dc trouwring
whs u van den vinger gegleden en iu het water
gevallen en ik redde den drenkeling, door een
snellen sprong sedert dien tijd blijf ik als
een klis aan u hangen.'
„Ik had waarlijk niet gedacht dat ik op mijn
leeftijd nog een verovering zou maken. Wat
zal Raimond trotsch op iuij Jtijn, als iiij dut
hoort. Maar kijk eens in welke positie onze
beminnenswaardige Vrijheer zich bevindt I
Te midden van den «itgebreiden dameskririg,
knielde jonge Stamiu, met in de hoogte geheven
handen en smeekte om bevrijding uit zijn be
llinden toestand. Hem was, bij het pandver
beuren, de rol van vorbannen ridder ten deel
gevallen. Hij speelde zijn rol zoo voortreffelijk,
dat er een algeraeene vroolijkheid ontstond,
zelfs buiten den kring der medespelers. „Zijn
lot was hard en onverdragelijk,» vertelde hij
met komische gebaren, terwijl hij slechts met
moeite den lach onderdrukte, die om zijne
mondhoeken speelde.
Emmy vun Huber erbarmde zich het eerst
over den banneling maar hij schudde het
hoofd en weukte afwerend met de handen hij
wilde «ich door de aaidige Emmy niet laten
verlossen.
Nu, hier, dan daar, trad een van de jonge
meisjes uit den kring naar voren, doch te ver
geefs de Vrijheer was kieskeurig, de rechte was
er niet bij. Hermine en Martha von Huber
hadden het lot van Emrny gedeeld. Assessor
Buchhall school' lachend een groep jonge dames
naar voren en spoorde deze aan, haar geluk te
beproeven, maar de dames waren schuchter ge
worden, de Vrijheer deelde te veel korven uit.
«Vrijheei tje*. riep thans de assessor lachend,
„ik zelf zal mij ten slotte uw lot moeten aar.-
Deze enorme sommeu en nog meer voor
de naaste toekomst zullen moeten worden
opgebracht uit buitengewone belastingen of
vei hooging der beslaande belastingen en de
druk, op de bevolking gelegd, zal in een
niet verre toekomst zoodanig worden, dat het
sluiten van vrede niet alleen een quaesiie
van zelfbehoud wordt vour den Britschen
burger maar van het geheele Britsche Rijk.
Het telegram waarin lord Kitchener meldt
dat de Wet er in geslaagd is, de Oranjerivier
over te steken en in den Vrijstaat terug te
keeren, heeft te Londen heel wat teleurstel
ling gewekt, die haar uiting vindt in de bla
den van alle richting. Sommige jingobladen
beweren dat Kitchener's mededeeling „De
Wet is gedwongen, weder naar den noorde
lijken oever van de Oranjerivier teiug te
keeren", eigenlijk moest luiden „De Wet
heeft den eenigen hinderpaal uit den weg
geruimd, waarop men rekende, om hem den
weg te versperren. De Globe voegt er bij,
dat die voortdurende tegenslagen in de ver
volging van den ongrijpbaren Boerenaanvoer
der het Engelsche volk zenuwachtig beginnen
te maken.
De boosheid der Londensche bladen is
begrijpelijk. In de laatste twee weken was
hun officieel en uit particuliere bron zóó
beslist verzekerd, dat De Wet niet ontkomen
kon, dat zijn gevangennemiug vast en zeker
was, dat Kitchener's telegram als een koud-
waterbad gewerkt heeft. Het doel van de
jongste operatien in Kaapkolonie de ver
plettering van de Boerenstrijdmacht onder
De Wet en de gevangenneming van den ge-
duchten Vrijstater zelf scheen van het begin
der vorige week af, grijpbaar nabij. Men
meende te Londen dat De Wet, die aan den
zuidelijken oever der Oranjerivier van Prieska
tot Hopetown en verder oostwaarts rond
dwaalde als een angstige muis, die een uit
weg uit de val zoekt dat De Wet, uitgeput
door de vermoeiende marschen der laatste
14 dagen en bijna geheel beroofd van levens
middelen en ammunitie, tegen de gezwollen
Oranjerivier te pletter gedrukt zou worden.
Maar de groote geueraal heeft het onmoge
lijke weder mogelijk gemaakt.
Daarbij is de druk, die door de Engelsche
troepen van het zuiden uil op hem uitgeoe
fend werd, niet eens zeer sterk geweest en
van een omsingeling was geen sprake, al
gewaagden de Engelsche bladen daarvan
met luid geschetter. De weg naar het zui
den der Kaapkolouie was De Wet niet af
gesneden en waarschijnlijk hebben alleen de
verliezen aan artillerie, ammunitie, pioviand
en rijdieren hem gedwongen naar den Vrij
staat terug te keeren, om zijn mannen wat
op hun verhaal te laten komen en zijn uit
rusting te vernieuwen. Zijn verliezen aan
manschappen bedragen nauwelijks 200 man
trekken, als geen van de schoone feeën genade
in uwe oogen vindt. Mag ik u naderen
Docli met treurige gebaren schudde de aange
sprokene bet hoofd.
„Geef ons dan tenminste een vingerwijzing,
opdat wij weten of het wezen, dat, in slaat is
den sterken ban, die u bindt, te verbreken,
zich in ons midden bevindt.'
Stamm kuikte en richtte zijne oogen, met
8ineekend verlangen, op ManoD, die met de
rechtersweduwe juist het uitgelaten gezelocbap
naderde.
„11a; dom dat ik daaraan niet eerder gedacht
heb.' Buchhall snelde met reuzenschreden de
dames tegemoet, boog diep voor Manon en sprak
op vroolijiien toon: .Barones, deze arme ridder
zit in ballingschap te smachten cn wacht op
redding door uwe band. Onze dames hebben
te vergeefs alle middelen aangewend, om zijn
verstokt hart te roeren; wil u dus de goedheid
hebben dezen ongelukkige te naderen Misschien
kent u de tooverforraule."
«Dat betwijfel ik ten zeerste en buitendien
neem ik niet aan het spel deel,' sprak Manon
afwerend.
„Maar, mijn kind, waarom, door pedanterie,
afbreuk aan de algeiueene vroolijkheid te doen
Wees toch geen spelbrceksterbovendien zijn
wij den Viijiieer dank verschuldigd,» fluisterde
de weduwe bijna onhoorbaar.
Manon sior.d een oogenblik na te denken.
„Welnu don, ridder mag ik u verlossen?'
zeide zij, op den scherts ingaande.
Schoone jonkvrouw, op u wacht ik reeds
vele jaren, gij alleen vermoogt liet, spreek spoe
dig het banverbrekende woord."
Zij keek vragend om. „Wat moet ik zeggen?'
vroeg zij den assesor, die haar gevolgd was en
naast hoar stond.
„De een of andere aardige spreuk, die later
als charade dient voor het hieropvolgende spel."
„Maar gaarne een mooie; u moet ze mij echter
zeer zaclnjes mededeelen, daar de aanwezigen
door het raden er van, geheel pand vrij worden,»
voegde de Vrijheer Manon toe.
(Wordt vervolgd.)