Nummer 19. Donderdag 7 Maart 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Op den Oiempel van het Paradijs. De Zuid-Affikaansche oorlog, AIT00N TIELE Werk-Contract. 1NDVSTRIËELEX. FEUILLETON. Zaterdagavond. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. ÜITGEVER WAALWIJK. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het verslag over 1900. Heeren Industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den Voorzitter in te zenden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd. Tot dusver is er van een contract, in den zin van een geschreven overeenkomst, tusschen werkman en patroon zelden sprake. Het blijft bij een mondelinge verbintenis, gewoonlijk voor onbepaalden tijd, waarbij aan den ecneu kant bepaling van werktijd en loon, aan de andere zijde verklaringen omtrent bekwaamheid, somtijds door een ot ander document toegelicht, worden gewisseld een enkele maal wordt ook afgesproken, dat partijen, zoo zij de dienstbetrekking niet wetischen te doen voortduren, elkander daarvan op behoorlijken termijn keunis geven. Tusschen personen van goeden wil, die vertrouwen kunnen stillen op elkanders nauwgezetheid, moest dat voldoende zijn hun woord behoorde de kracht te hebben van een verbintenis op zegel. Ieder weet, dat men met zulk een verwachting bedro gen zou uitkpmen en vandaar het geroep om de tusschenkomst des wetgevers. Dit te betreuren is niet genoegwij kunnen geen rekening houden met ideaal- menschen die er niet zijn, alleen de hoop koesteren, dat er eenmaal een tijd zal komen dat de behoelte aan bepalingen van dwingend recht minder dringend zal zijn. Maar nu worde ook gewaakt tegen overdrijving. Te verlangen, dat de wetge ver alle bijzonderheden regelt, die bij een werkverbintenis maar denkbaar zijn, zou gelijk staan met afstand doen van de vrije beweging, die ook binnen de grenzen van het contract gehandhaafd kan blijven. De inenschen moeten niet in een te strak ga reel gespannen wordener mag wel iets aan hun eigen initiatief toevertrouwd wor- den. Er zijn ecnige, misschien meer en meer, noch niet met voldoende snelheid verdwijnende dingen, die besliste afkeuring verdienen, en waaraan een wet op het ar- beiderscontracl maar een einde moet maken, bijvoorbeeld uitbetaling van het loon in localiteiten, waar de werkman gedwongen wordt verteringen te maken, of in een an deren vorm dan de contante opzegging van werk „op staande» voet", wanneer geen dringende en volkomen te rechtvaardige mo tieven daartoe noodzaken. Is eenmaal de wenschelijkheid van het werken op geschreven contract erkend, en daarvoor is zeer veel te zeggen dan moeten ook de rechten en verplichtingen van hem, die een dienstverbintenis aan gaat, duidelijk zijn vastgesteld. Hij moet. daarmede in kennis worden gesteld en door onderteekening het bewijs geven, dat hij er zich mede vereenigt. Hier mag de wetgever niet in te veel bijzonderheden afdalen j elke industrie, elk bedrijf heelt zijn eischen, die niet zelden ook verband houden met locale omstandigheden en plaatselijke gebruiken. Alleen kan hij (Ie strafbepalin gen vaststellen, die hij geschikt oordeelt om tegen contractbreuk repressief op tu treden. Dit laatste is noodig om partijen tegen wil lekeur te beveiligen. Hier doet zich een moeielijkheid voor. De meest voor de hand liggende weg om tot herstel van geleden onrecht te komen, is het instellen van een burgerlijke rechtsvor ming wegens ondervonden nadeelde grond slagen kunnen worden nedergelegd in de wet. Als bepaald is, dat tusschentijdsche en on middellijke afbreking van de dienstverbinding van de zijde des werkgevers slechts kan plaats hebben indien zij vergezeld gaat van de uitbetaling van het loon, voor een tijd vak, gelijkstaande met den in het contract genoemden termijn van opzegging, dan kan aan dezen eisch gevolg worden gegeven door tusschenkomst van //den sterken arm". Maar als de werkman onverhoeds wegloopt, is die mogelijkheid niet zelden uitgesloten op hem valt niets te verhalen. De kansen, dat wederzijdsche rechten geeerbiedigd zullen worden, staan niet gelijk. De auteur van het ontwerp eener rege ling van het arbeidscontract heeft dit be zwaar onder de oogen gezien, en hij wil den patroon de bevoegdheid toekennen om van het loon een gedeelte in te houden tot een bedrag, voldoende om de wettelijke schadeloosstelling te dekken. Of deze op lossing doorgevoerd zal kunnen worden, Er is nog een geval waarin niet gemak kelijk te voorzien zal zijn Een werkman meldt zich aan onder verzekering, dat hij in staat is den arbeid te verrichten, die van hem gevorderd wordt, het contract wordt hem voorgelegd en hij teekent. Maal ais hij aan den gang is, blijkt dat zijn physieke krachten of zijn bekwaamheid on toereikend zijn. Wat nu De patroon kan de verbintenis doen eindigen, maar, met inachtneming van den gewonen termijn hij moet dus dien man tot aan den afloop in dienst houden of hem voor zeker getal weken uitbetalen zonder arbeid van hem te vorderen. Wie vergoedt nu deze schade Dit bezwaar zou te ondervangen zijn dooi de mogelijkheid te openen tot het vaststel len van een proeftijd, gedurende welken onmiddellijke afbreking der dienstverbinte nis aan beide partijen vrijstaat. Het is niet te verwonderen, dat de maat schappelijke hervorming, die met een wet telijke regeling van het arbeidscontract is bedoeld, niet zoo glad van stapel loopt als door velen gewenscht wordt, want het getal voetangels en klemmen, op dit terrein verspreid liggende, is waarlijk niet gering. Er is een vrijheidsbeginsel, waaraan niet getornd mag worden welke waarborgen de wetgever ook zou willen verschaffen tegen willekeur, niet mogelijk is het personen die van elkander verlangen te scheiden, tot samenblijven te noodzaken. Elke soort van dwang, te dien einde uitgeoefend, zou aan het maatschappelijk welzijn schade berok kenen. En dan is er nog deze hooge zedelijke eisch, dat men de rechten, die men zelf verlangt te bezitten, niet aan anderen mag onthouden. Elke proeve van sociale wet geving, die geen rekening houdt met de belangen en de billijke aanspraken van beide partijen, kan den socialen vrede niet brengen. Advertenties 17 regels f 0.G0 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advcrtentiëu 3maal ter plaatsing opgegeven, worden Si maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel Courant, 9) «Mijne moeder was arm en van burgerlijke afkouist.' «Dan wordt er veel duidelijk. Zijn wij spoedig aan het doel van onzen tocht vroeg de weduwe, met veel takt het gesprek over een andere boeg gooiend, omdat zij bemerkte, hoe pijnlijk het voor de barones dreigde te worden. «Wij hebben nog een flink eind af te leggen, Mevrouw. Het wordt warm, de zon begint te steken. Zal ik de parasol voor de dames op zetten De booten gleden vooruit, alsof er sprake was van een wedstrijd. Pijlsnel schoot het ranke vaartuigje door de golven. «Houdt een weinig van de anderen af,' ee bood de Vrijheer de bootslui. «Bij de drukie van de omgeving, is een gesprek vrijwel onmo gelijk en het kort op zulk een aangename wijze den tijd. Barones Karger, zou u ons nu het gedicht willen voordragen, dat u zich herin nerde?' «Zeer gaarne'. Zij begon onmiddellijk Telkens, als mij het bootje voert 't Ruime sop op, ver van de kusteD, Dan denk ik aan allen, diep ontroerd, Die onder de baren rusten. Aan allen, die bij Novemberwind, De tierende golven verzwolgen, Aan man en vrouw, aan moeder en kind, Aan 't scheepsvolk, dat op hen moest volgen. Da zee, die kalm thans rijst en daalt. Door 't heldere zonlicht beschenen, Diezelfde zee heeft hen gehaald En mast, en zelfs kiel z§n verdwenen. Hoe toen de regen van boven goot, Hoe de golven rezen en zonken, Hoe door de kiel het water schoot, Houdt thans in gepeins mij verzonken. Hoe 't scheepsvolk 9tond met de haren verward, Met door 't zeeschuim verduisterde lichten, Hoe klopte 't vertwijfelend ouderhart Hoe ginds, met verblindende schichten, De bliksem insloeg; hoe de moeder, vol angst, Haar kind drukt aan 'l prangende harte. Het gansche schip voor de Hades een vangst, 't Vervult mijn gemoed steeds metsmarte! Hoe het schip zich keeide met man en muis Naar de diepte zonk, allen verdronken. Hu! Hier steekt nog een hand boven 't gol- [yengebruis, Grijpt naar dat, wat nog niet is gezonken, En ginds een gelaat, zóó verwrongen als was De dood op 't verschrikkelijkst verschenen Nog éénmaal er op, en dun onder den plas, En dan, voor eeuwig verdwenen! Onmeet'lijke zee; zoo eindiooB cn groot, Gij kerkhof vun hope en van wenachen, Uwe rozen zijn morgen- en avondrood, Uwe klippen de gralzeik der mensckcn En vaar ik op u, zij vervullen mijn geest, Die onder de baren rusten. En verlangender ben ik, dan,'k ooit ben geweest Naar het verre land en de kusten. «Die onder de baren rusten," herhaalde de Vrijheer en trachtte met zijn blik de diepten te doorboren maar daar beneden zag hij geen afschrikwekkend beeld, doch .Manons witte, be koorlijke gestalte, die in het water weerkaatste. Hij greep haar kleine hand, die op den rand der boot rustte en bracht die, vol eerbied, aan zijne lippen. «Wat reciteert u mooi 1 Mevrouw Bruu- neck heeft gelijk, u bezit eene bijzondere, in nemende wijze om gedichten weer te geven zoo mooi heb ik het nooit geboord.' «Heb ik liet u niet vooruit gezegd, mijnheer de Vrijheer? De barones is een tweede Lorelei het heimwee komt ongemerkt aansluipen en heeft u te pakken, voordat gij het vermoedt!' Het was een vioolijk feest, dat de club had georganiseerd. Het middageten pruttelde, kookte en smoorde op den open vuurhaard, terwijl de jeugd, onder vroolijk gejubel, een gezelschap spelletje speelde en de oudere badgasten zich in de schaduw dor boomen vau het dichtbegroeide schijnt ons twijfelachtig toe. Vooreerst zal met ilat doel slechts een laag percentage van het loon aan te wijzen zijn, zoouat het heel lang duurt eer de werkgever ge noegzaam is gewaarborgd. En hoe nu, als de werkman vóór dien tijd heengaat zonder inachtneming van den overeengekomen ter mijn En al zou deze wijze van zeker heidsstelling eenig nut kunnen doen onder gewone omstandigheden, tegen con tract verbreking op groote schaal, werk staking aan den eenen, lack-out aan den anderen kant heeft men aan zulke bepalingen niets. eiland hadden neergevlijd. Bedrijvige kellners spreidden op bet zachte, geurige mostapijt, in de schaduw van het woud, heldere witte tafel lakens uit, rangschikten de borden, messen en vorken, droegen glazen aan en maakten den wijnbowle gereed. liet eten zou spoedig gereed zijn de toebereidselen er voor werden haastig genomen. Maar de jongelui daarginds dachten niet aan eten ert drinken zij sprongen en dansten op het groene mostapijt en zochten cn vonden elkaar en dat alles zoo vroolijk en uitgelaten, dat het den ernstigen toeschouwer een glimlach van wel gevallen moest ontlokken. Ook de weduwe Brunneck, die op ecu boom- stum was gezeten, vond bahagen in het aar dige pandspel en keek opmerkzaam toe. «Wat is de jeugd toch gelukkig. Ik wou dat ik nog weer jong kon zijn; maar ik vind het niets aardig van u, baronesse, dat u zich niet bij de jongelui daarginds hebt aangesloten. De Vrijheer heeft nl zijn overredingskracht aange wend, om u over te halen en er behoorde we zenlijk wel stijfhoofdigheid toe, om hem af te wijzen." „Ik ben voor dergelijke spelletjes veel te oud.' «Te oud?' lachtte de rechtersweduwe onge- loovig. «Ik vind geen genoegen in beuzelachtige spelen.' „Uwe jeugd moet harder en droeviger zijn geweest, mijn kind, dan je wel wilt bekennen. Mijn zoon is wel is waar ook bijzonder stil van aaid, maar daarvoor bestaat tenminste een na tuurlijke reden. De zware last, die jaren lang op zijne schouders heeft gedrukt, verklaart alles, maar eene verschijning, zooals gij, schoon, met bijzonde re geestesgaven, met rijkdom gezegend, moest op geheel andere wijze aan liet leven deelnemen. Het komt mij steeds voor, alsof u voortdurend over iets, wat u niet aangaat, met wroeging zit te peinzen.' ,U slaat de plank niet geheel mis. Ik denk werkelijk over veel na, wat mij niet aangaat. Een punt wil ik u echter ophelderen ik ben niet rijk, zooals u schijnt aan te nemen.' „Maar mijn lieve hemel, barones, wie vraagt daarnaar? In elk geval voert u een prettig leven en kent geene zorgen. Gij, kleine zottin, kunt, bij al den ernst uwer levensopvatting, toch wel Maandag was het juist een jaar geleden, dat de presidenten Kruger en Steyn, na de ca pitulatie van generaal Cronjé en het opbre ken van het beleg van Ladysmith door de Boeien aan den Britschen miuister-piesident lord Salisbury telegrafisch verzochten om vrede met waarborging van de onafhankelijkheid der beide Zuidafrikaansche Republieken of regeling van het Engelsch- Transvaalsche con flict langs scheidsrechterlijken weg. En het heet nu dat het Eogelsche kabinet er heime lijk wat een spijt van heeft, dat het toen, hoovaardig en zeker van ceu spoedige over winning, antwoordde„Onvoorwaardelijke overgave." De trots van het Engelsche volk is diep en gevoelig gekwetst door den taaien, onver- wachten tegenstand van de kleine Boeren natie en dat alleen is de oorzaak, dat de openbare meening in het Vereenigd Konink rijk niet royaal duift uitkomen voor haar neiging tot beëindiging ran den onzaligen oorlog tot iederen prijs. Natuurlijk is van menschen als Chamberlain en zijn kliek nim mer eeu kentering ten gunste van een voor de Boeren eervollen vrede te verwachten. Er zijn tè veel van hun persoonlijke belan gen in den Zuidafrikaanscheu oorlog gemengd, zij hebben té dikwijls op dc meest nadruk kelijke wijze verzekerd, dal den Republieken geen lapje onafhankelijkheid mocht gelaten worden, dan dat zij ooit zouden kunnen den ken aan toegeven. Alleen in de openbare meening kan dus de beweging ontstaan, die de Britsche re geering tegen wil en dank zal noodzaken tot beëindiging van den krijg. Reeds heeft die beweging zich öf geuit, óf doen gevoelen, want alleen daardoor is te verklaren, hoe het onverzoenlijke kabinet—Salisbury er drie traanden lang naar gestreefd heeft, door het uitzenden der beruchte Boerenvredesapostelen en het officieus doen aanbieden van con cessies aan de Boeren, dezen tot neerlegging der wapenen te bewegeo. Maar de beweging ten gunste van den vrede in het Vereenigd Koninkrijk zal eerst tastbaar worden en zich krachtig doen gel den op den dag, dat de Engelsche belasting betalers den last zullen voelen van de ont zaglijke offers in geld, die het voortzetten ten van den oorlog kost. Tot dusver heelt het Parlement reeds 16 crcditen tot een totaal bedrag van 61.499.400 pond sterling voor den stiijd in Zuid—Afrika toegestaan. In Juli en December des vorigen jaars zijn twee aanvullings credieten, resp. ter grootte van 11.500.000 pond en 16.000.000 pond goedgekeurd, waardoor de oorspronkelijke raming der oorlogskosten in het geheel met 30.500.000 pond wordt overschreden. een weinig aan de vreugde der jeugd deelnemen. Amuseer u dan, begeef u dan tusschen die vroolijkc jougelui daar en laat mij, oude vrouw, een oogenblikje rustig zitten. Ik heb die rust wel verdiend, nadat ik mijn principes heb laten varen, door een zekere, kleine barones naar het feestterrein te begeleiden en voor de vermoeienis sen van een zeereisje niet terug te deinzen.» „Och, dat ik toch wist, waurora ik mij steeds zoo tot u getrokken gevoel, sedert den eersten kter, waarop ik u in het badkoetsje zag en zoo gelukkig was u den kleinen dienst te mogen bewijzen, u weet liet toch nog wel, dc trouwring whs u van den vinger gegleden en iu het water gevallen en ik redde den drenkeling, door een snellen sprong sedert dien tijd blijf ik als een klis aan u hangen.' „Ik had waarlijk niet gedacht dat ik op mijn leeftijd nog een verovering zou maken. Wat zal Raimond trotsch op iuij Jtijn, als iiij dut hoort. Maar kijk eens in welke positie onze beminnenswaardige Vrijheer zich bevindt I Te midden van den «itgebreiden dameskririg, knielde jonge Stamiu, met in de hoogte geheven handen en smeekte om bevrijding uit zijn be llinden toestand. Hem was, bij het pandver beuren, de rol van vorbannen ridder ten deel gevallen. Hij speelde zijn rol zoo voortreffelijk, dat er een algeraeene vroolijkheid ontstond, zelfs buiten den kring der medespelers. „Zijn lot was hard en onverdragelijk,» vertelde hij met komische gebaren, terwijl hij slechts met moeite den lach onderdrukte, die om zijne mondhoeken speelde. Emmy vun Huber erbarmde zich het eerst over den banneling maar hij schudde het hoofd en weukte afwerend met de handen hij wilde «ich door de aaidige Emmy niet laten verlossen. Nu, hier, dan daar, trad een van de jonge meisjes uit den kring naar voren, doch te ver geefs de Vrijheer was kieskeurig, de rechte was er niet bij. Hermine en Martha von Huber hadden het lot van Emrny gedeeld. Assessor Buchhall school' lachend een groep jonge dames naar voren en spoorde deze aan, haar geluk te beproeven, maar de dames waren schuchter ge worden, de Vrijheer deelde te veel korven uit. «Vrijheei tje*. riep thans de assessor lachend, „ik zelf zal mij ten slotte uw lot moeten aar.- Deze enorme sommeu en nog meer voor de naaste toekomst zullen moeten worden opgebracht uit buitengewone belastingen of vei hooging der beslaande belastingen en de druk, op de bevolking gelegd, zal in een niet verre toekomst zoodanig worden, dat het sluiten van vrede niet alleen een quaesiie van zelfbehoud wordt vour den Britschen burger maar van het geheele Britsche Rijk. Het telegram waarin lord Kitchener meldt dat de Wet er in geslaagd is, de Oranjerivier over te steken en in den Vrijstaat terug te keeren, heeft te Londen heel wat teleurstel ling gewekt, die haar uiting vindt in de bla den van alle richting. Sommige jingobladen beweren dat Kitchener's mededeeling „De Wet is gedwongen, weder naar den noorde lijken oever van de Oranjerivier teiug te keeren", eigenlijk moest luiden „De Wet heeft den eenigen hinderpaal uit den weg geruimd, waarop men rekende, om hem den weg te versperren. De Globe voegt er bij, dat die voortdurende tegenslagen in de ver volging van den ongrijpbaren Boerenaanvoer der het Engelsche volk zenuwachtig beginnen te maken. De boosheid der Londensche bladen is begrijpelijk. In de laatste twee weken was hun officieel en uit particuliere bron zóó beslist verzekerd, dat De Wet niet ontkomen kon, dat zijn gevangennemiug vast en zeker was, dat Kitchener's telegram als een koud- waterbad gewerkt heeft. Het doel van de jongste operatien in Kaapkolonie de ver plettering van de Boerenstrijdmacht onder De Wet en de gevangenneming van den ge- duchten Vrijstater zelf scheen van het begin der vorige week af, grijpbaar nabij. Men meende te Londen dat De Wet, die aan den zuidelijken oever der Oranjerivier van Prieska tot Hopetown en verder oostwaarts rond dwaalde als een angstige muis, die een uit weg uit de val zoekt dat De Wet, uitgeput door de vermoeiende marschen der laatste 14 dagen en bijna geheel beroofd van levens middelen en ammunitie, tegen de gezwollen Oranjerivier te pletter gedrukt zou worden. Maar de groote geueraal heeft het onmoge lijke weder mogelijk gemaakt. Daarbij is de druk, die door de Engelsche troepen van het zuiden uil op hem uitgeoe fend werd, niet eens zeer sterk geweest en van een omsingeling was geen sprake, al gewaagden de Engelsche bladen daarvan met luid geschetter. De weg naar het zui den der Kaapkolouie was De Wet niet af gesneden en waarschijnlijk hebben alleen de verliezen aan artillerie, ammunitie, pioviand en rijdieren hem gedwongen naar den Vrij staat terug te keeren, om zijn mannen wat op hun verhaal te laten komen en zijn uit rusting te vernieuwen. Zijn verliezen aan manschappen bedragen nauwelijks 200 man trekken, als geen van de schoone feeën genade in uwe oogen vindt. Mag ik u naderen Docli met treurige gebaren schudde de aange sprokene bet hoofd. „Geef ons dan tenminste een vingerwijzing, opdat wij weten of het wezen, dat, in slaat is den sterken ban, die u bindt, te verbreken, zich in ons midden bevindt.' Stamm kuikte en richtte zijne oogen, met 8ineekend verlangen, op ManoD, die met de rechtersweduwe juist het uitgelaten gezelocbap naderde. „11a; dom dat ik daaraan niet eerder gedacht heb.' Buchhall snelde met reuzenschreden de dames tegemoet, boog diep voor Manon en sprak op vroolijiien toon: .Barones, deze arme ridder zit in ballingschap te smachten cn wacht op redding door uwe band. Onze dames hebben te vergeefs alle middelen aangewend, om zijn verstokt hart te roeren; wil u dus de goedheid hebben dezen ongelukkige te naderen Misschien kent u de tooverforraule." «Dat betwijfel ik ten zeerste en buitendien neem ik niet aan het spel deel,' sprak Manon afwerend. „Maar, mijn kind, waarom, door pedanterie, afbreuk aan de algeiueene vroolijkheid te doen Wees toch geen spelbrceksterbovendien zijn wij den Viijiieer dank verschuldigd,» fluisterde de weduwe bijna onhoorbaar. Manon sior.d een oogenblik na te denken. „Welnu don, ridder mag ik u verlossen?' zeide zij, op den scherts ingaande. Schoone jonkvrouw, op u wacht ik reeds vele jaren, gij alleen vermoogt liet, spreek spoe dig het banverbrekende woord." Zij keek vragend om. „Wat moet ik zeggen?' vroeg zij den assesor, die haar gevolgd was en naast hoar stond. „De een of andere aardige spreuk, die later als charade dient voor het hieropvolgende spel." „Maar gaarne een mooie; u moet ze mij echter zeer zaclnjes mededeelen, daar de aanwezigen door het raden er van, geheel pand vrij worden,» voegde de Vrijheer Manon toe. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1