Nummer 32.
Zondag 21 April 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste blad
i
11
m
i
I0N0P0LTHEE
Gemeenteraad vao Waalwijk,
Op den Drempel van liet Paradijs.
ANTOON TIELEN,
m
Theod. WESSELS,
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
door waterhoudendheid
voordeelig in gebruik.
WAALWIJK.
FEUILLETON.
Zaterdagavond,
Dit Blad verschijnt W o e n s d a g- en
Abonnementsprijs per 3 maanden t 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Verkrijgbaar bij den Heer
OPENBARE VERGADERING,
op Donderdag 18 dezer, des middags ten
6s/4 uur.
Aan de orde
1. Benoeming van een stembureau voor
al de verkiezingen in 1901.
2. Aanwijzing van een stemlokaal.
3. Onderhandsche verhuring van een
perceel bouwland in de Putsteeg.
4. Wijziging der begrooting van 1900.
Voorzitter de oudste wethouder de heer
Jüd. Timmermans Wz.
Afwezig de heeren Van Schijndel, Mulders
en Baijens.
De Voorzitter ,/iiog altijd is de Burge
meester door ongesteldheid verhinderd de
rergadering te presideeren, daarom zal ik
nogmaals die taak op mij nemen ik open
de vergadering."
De notulen der vorige vergadering wor
den door den secretaris voorgelezen en
daarna goedgekeurd.
De Voorzitter: „de naar aanleiding der leer
plichtwet in de vorige vergadering benoemde
commissie heeft zich reeds geconstitueerd
alle leden daarvan hebben dus verklaard de
benoeming aan te nemen."
Ingekomen is een schrijven van den
heer Burgemeester, waarin hij kennis geeft
door gezondheidsredenen verhinderd te zijn
de vergadering te presideeren. Voor ken
nisgeving aangenomen.
Verder heb ik de eer de heeren aan tc
bieden
1. 't Verslag der commissie van de
teekenschool.
2. Verslag en exploitatie-rekening der
gaseora missie.
3. Verslag van den toestand van het
Lager Onderwijs.
4. Jaarlijksch Gemeente-verslag.
Al deze stukken worden gedeponeerd
ter inzage van de leden van den raad.
De houlverkooping aan den Meerdijk en
Putsteeg heeft opgebracht f 273.
De grasverpachting in de Putsteeg en
Kloostersteeg f 35.
De kas bij den gemeente-ontvanger is
door het Dag. Bestuur opgenomen tot een
bedrag van f 1751.241/g."
I. Benoeming van een stembureau voor
al de verkiezingen in 1901.
De Voorzitter: „naar aanleiding der kies
wetsherziening moeten worden gekozen
2 leden en 2 plaatsvervangende leden en
daarna nog een lid volgens art. 11 der
gewijzigde gemeentewet, met een plaatsver
vangend lid."
De heer van Tilburg „was 't niet goed
bekend te maken wie de aftredende leden
zijn
De Voorzitter „de heeren van Tilburg,
Timmermans van Turcnhout en van Schijn
del, als ik me niet vergis."
Gekozen werden achtereenvolgens als
le lid de heer Quirijns,
2 e lid de heer Mombers.
Plaatsvervangers de heeren Hoffmans en
van Dooren.
De heer Hoffmans „ben ik nu plaats
vervanger voor 't eerste lid de heer Quirijns
en de lieer Yan Dooren voor de heer Mom
bers."
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
De Voorzitter „nu nog 1 lid volgens
do gewijzigde gemeentewetdie komt alleen
bij het officieele openen der bus en het
nazien der stemmen den volgenden morgen
en dat nog maar alleen, wanneer meer dan
één lid moet worden gekozen en daarna
nog een plaatsvervanger.
Gekozen als bovenbedoeld lid de heer
Baijens.
Als plaatsvervanger de heer Mulders.
II. Aanwijzing stemlokaal.
De Voorzitter „voorgesteld wordt bier-
WAALWIJK.
voor de raadzaal te nemen." Aangenomen.
III. Onderhandsche verhuring van een
perceel bouwland in de Putsteeg.
De Voorzitter: „de huur is ten einde
van een perceel bouwland gelegen in de
Putsteeg, groot 90 A en 50 cA. waarvan
tot dusver pachters zijn Kroot en Pulleus.
Het Dag. Bestuur stelt voor deze pacht
voor 8 jaren te vernieuwen tegen den ouden
prijs nl. f 50.per jaar."
De heer Hoffmans „zou het niet beter
zijn 't te verhuren voor 4 jaren
De Voorzitter: „Burg. en Weth. stellen
voor, voor 8 jaren, maar als de raad besluit
voor 4 jaren dan gebeurt 'tJ
De heer Hoffmans: „dat perceel is juist
langs een publieken weg gelegen en men
weet niet wat er in 8 jaren kan gebeuren."
De heer Timmermans van Ttrenhout
„ik zou bij de verpachting de conditie stellen
voor 4 jaren verpachten en dan na die tijd
tot 8 jaren doorgaan, wanneer het Dag.
Bestuur voor t verstrijken der 4 jaren geen
kennis geeft van ophouden.
Maar als dit aan de pachtsom iets afdoet,
zou ik maar doorgaan weer voor 8 jaren
te verpachten".
De Voorzitter„mijneheeren, willen we
aldus besluiten
De verpachting heeft plaats voor 8 jaar
en mocht bij den raad aanleiding bestaan,
die pacht na 4 jaren in te korteu, dan zal
liet Dag. Bestuur het recht hebben die met
I jaar bevorens op te zeggen, met eene
matige vergoeding tusschen verpachter en
pachter."
De heer Hoffmans ik weet niet waar
voor die vergoeding noodig is, dat perceel
kan men altijd en aan iedereen tegen dien
prijs kwijt."
De Voorzitter„als we het roor andere
doeleinden noodig hebben, opzeggen met
een jaar bevorens. Maar de verpachting
moet minstens voor 4 jaren geschieden en
dus met één jaar bevorens opzeggen, indien
wij 't terug willen voor de 8 jaar."
Aldus aangenomen.
IV. Wijziging begrooting 1900.
De Voorzitter„door de uitgaven voor
de gasfabriek is eene overschrijving noodig
groot f 923.3079 die te vinden is op Hoofd
stuk VI yerkooping vau laud f 700.en
op Hoofdstuk II, opcenten op de Hoofd,
bel. 223.307a- Ée desbetreffende stukken
van toelichting vinden d® leden in het
verslag en exploitatie-rekening der gas-
commissie. Deze overschrijving is door de
commissie der gasfabriek onderzocht en
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Adverteptiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
goedgekeurd."
De heer Hoffmans „deze meerdere uit
gaven voor 't gasfabriek spruiten die voort
uit de duurte der kolen of anderzins.
De Voorzitter: „uit de duurte der kolen,
uit de verbouwing der gasfabriek en nieuwe
werken."
Ik zal u een overzicht geven der cijfers,
die deze omschrijving der begrooting wel
zullen rechtvaardigen.
(De Voorzitter gaf hier uit het Verslag
der gascoramissie eenige opheldering en
cijfers omtrent meerdere ontvangsten en
uitgaven die bij het opmaken der Begroo
ting niet voorzien konden worden).
Ziedaar de toelichting, zoo besluit hij, die
ik hierbij geven kan en die ook ter visie ligt
voor de leden en het Dag. Bestuur acht
deze overschrijving dan ook zeer gewettigd."
De heer Hoffmans„ik kan mij hiermee
heel goed vereenigen, maar nu we toch
over de gasfabriek aan 't spreken zijn,
wensrehte ik U daaromtrent nog iets te
vragen."
De Voorzitter; „gaarne zal ik U in de
gelegenheid stellen, maar laat ons eerst dit
afwerken."
Daarna wordt de wijziging der begrooting
van 1900 goedgekeurd.
De Voorzitter„Aan U 't woord Mhr.
Hoffmans."
De heer Hoffmans „zeer zeker kan ik
me goed vereenigen met het beheer der
gascommissie, maar ik wilde in overweging
geven, daar de kolen dit jaar goedkooper
zijn geworden en tot een matigen prijs zijn
teruggekeerd, de gasprijs, die met één cent
was opgezet, daarmee weer te verminderen
b. v. tegen Juni of Juli, de billijkheid
vordert zulks, want de gasprijs van 9 cent
is hoog en voor 8 cent kan het wel ge
leverd worden."
De Voorzitter„ik kan u hierop ant
woorden, dat het tot dusverre der com
missie het best toeschijnt, de zaken voor-
loopig te laten zooals ze zijn maar gaarne
zullen we nota nemen van hetgeen de heer
Hoffmans heeft gezegd en zullen het in de
vergadering der gascommissie en het Dag.
Bestuur ter sprake brengen."
De heer Hoffmans „ik ben hiermee te
vreden, als het er maar véor den winter is.
Niets meer aan de orde zijnde en geen
der leden 't woord verlangend, sluit de
Voorzitter de vergadering.
Karei de Groote en Napoleon.
Wij geven hier een kort resumé van de
lezing van den ZeerEerw. Heer Henri Bar-
tels, professor te Roermond, 1.1. Dinsdag
voor de leden van „Geloof en Wetenschap"
alhier gehouden.
Charlemagne en Napoleon. De christelijke
staatsman bij uitnemendheid en de gekroonde
revolutie, de man des rechts en de man des
gewelds. Zien we beiden aan den arbeid,
zien we welke staatkunde der menschheid
ten zegen of ten vloek is geweest, welke
staatkunde de staten ook in de toekomst zal
doen opbloeien of ten onder gaan.
Charlemagne beschermt de jeugdige Chris
ten-maatschappij tegen heidenen en Sara-
cenen. Hij overwint de heidensche Ger-
maansche stammen en schenkt hun voor een
klein deel hunner onafhankelijkheid, die hij
hun voor een groot, het kostbaarste gedeelte
laat, de grootste schatten Christengeloof en
Christenbeschaving. Zij treden als der
Franken gelijkberechtigde broeders in de
groote Christengemeenschap, aan welker
hoofd de Paus staat, als de onfeilbare tolk
en Karei, als de gewapende beschermer der
souvereine Waarheid.
Dan schetste spreker de verhouding tr<^J'
schen den Paus en Karei, die in het.£
derate licht straalt bij de in levendige
kleuren geteekende keizerskroning. Charle
magne steunde overal en altijd de zegenrijke
werking der Kerk, die binnen weinige jaren
het aanschijn van Europa veranderde en
deugden deed bloeien, die de wijsgeeren
der oudheid zelfs niet vermoedden. Langs
den stroom de9 Christendoms bloeiden wel
dra kunsten en wetenschappen, die ook in
Karei een vurigen minnaar en krachtdadigen
bevorderaar vonden. Zéé behartigde Karei de
godsdienstige en zedelijke belangen van zijne
volkeren, terwijl hij ook voor hunne stoffelijke
belangen zorg droeg. Zoo is Charlemagne
zegt Thiers, de grootste der koningen, die
aan zijn volk meer weldaden heelt bewezen
dan ooit eenig vorst op aarde heeft kunnen
bewijzen.
En dat alles vermocht Karei, wijl hij een
bouwmeester was in dienst van den grooten
Bouwmeester des heelals, wijl hij het rnaat-
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsclie ei Laigstraatsehc Courant,
20)
„Om, aan de andere zijde van den Oceaan
mijn geluk to beproeven.»
„O, dat is onnoodig, wanneer u niet opzettelijk
de oogen sluit, ligt het geluk reeds voor u; u
hebt het slechts te grijpen. Tien handen wor
den u toegestoken, om u tegen de zorgen en
lasten des levens te beschermen I Men begeert
uw hand en hart, barones Manon, en zal u niet
laten heengaan.'
„Wie zou mij dau hier willen houden?'
„De jonge Vrijheer van Stamm.'
Zij bloosde. „Wie heeft u dat gezegd
/Juffrouw Amelie Wullbradt en ook mijne
moeder trouwens zijne stralende oogen ver
raden zijn groot geheim ook u zult het Diet
kunnen ontkennen.'
„Hij heeft zich tegenover mij nog niet ver
klaard, trouwens dat zou ook verloren moeit®
lijn. aan den Vrijheer raag ik mijn hand
niet schenken.»
„Ach, barones, trek dat ongelukkige woord in
- niet mogen Dat klinkt ongelooflijk.'
„En toch is het, zooals ik zeg, voor den Vrij
heer kan ik niets zijn.»
„Dus een speculante bent u niet.' Brunneck,
die, tegen zijn wil in, hoogst ernstig was gewor
den, trachtte een schertsende toon aan te slaan.
,Ik bedoel, dat, wanneer er sprake mocht zijn
ran verbroken verhoudingen en van gebrek aan
financiën, de Vrijheer juist de aangewezen per-
loon zou zijn, om alles weer in het reine te
brengen: „hij is zeer goede parij.' zooals mijne
moeder pleegt te xeggeD.'
„Denk u niet te gunstig over mij er is wer
kelijk een tijd geweest, en dat is nog niet lang
ReledeD, waarop ik de gedachte met mij rond
droeg, een rijk huwelijk te sluiten, teneinde
mijne toekomst te verzekeren.'
Eenige verbazing was op zijn gelaat te lezen.
»Dua toch mag ik misschien de reden weten,
waarom u dat voornemen zoo spoedig hebt la
ten varen
„Ik weet het zelve niet. misschien was
een dergelijke berekening volmaakt in strijd met
raiju karakter. Maar men is toch niet altijd bij
machte zich rekenschap van zijn gewaarwordin
gen te geven.»
De weduwe brak hun gesprek af, zij kwam
zeer haastig binnenloopen en verwonderde er
zich over, dat er nog geen licht brandde.
„Ik heb er waarlijk niet aan gedacht,* ver
ontschuldigde zich de rechtsgeleerde, bij het ver
wijt zijner moeder.
Hanna werd geroepen, zij bracht de brandende
lamp binuen en sloot de deur.
„Ik heb de kachel aangelegd, spoedig zal het
warm en lekker in de kamer zijn en onze
koek ziet er vandaag xoo smakelijk uit, alsof
juffrouw Wullbradt hem bad gebakken,* zcide
Hanna en, tot Brunneck gewend vervolgde zij
„Zal ik de kachel aanleggen in de studeerkamer
van mijnheer, buiten is het koud en guur; als u
laat tehuis komt, zult u het heerlijk vinder., dat
de oude Hanua er voor gezord hee t.'
„Dankje Hanna, ik blijf vandaag thuis. Breng
mij maar vast een kopje thee, ik wil ook gaarne
mijn deel van dien lekkeren koek hebben.'
Vol verbazing keek de rechtersweduwe naar
hareu zoon, die zoo op zijn gemak in het hoekje
van de kanapé was gaan zitten, alsof hij daar
avond aan avond zat en hij was toch een
zeldzame gast in deze kamer, een zoo zeldzame,
dat zijne moeder dikwijls bange zuchten ge
slaakt had, omdat zij hem r.ooit een enkel uurtje
van zijn bezoek aan de club vermocht terug te
houden. Meende zij soms, dat hij, door een in-
terressant onderwerp, voor den geheelen avond
geboeid zou zijn, dan sprong hij meestal dadelijk
weer op uit den zetel, waarin hij, naar zij ver
moedde, minstens voor eenige uren zou zijn
blijven zitten. Maar van avond bleef hij wer
kelijk zitten, zonder ook maar een teek en van
ongeduld te geven. Wel is waar bleef hij ern
stig en sprak weinig, maar in zijne oogen lag
een merkwaardige glans en ieder woord, dat van
zijn lippen vloeide, had een diepe beteekenis.
Hanna had het theeservies reeds lar.g wegge
dragen en schoongemaakt en nog altijd zaten de
drie bij het ronde tafeltje voor de kanapé bij
elkaar.
Hanna was nog eens binnengekomen, om te
hooren wat mevrouw voor morgen te bevelen
had bescheiden stond zij in de deur te wach
ten tot het begonnen gesprek, dat over de ver
bindingsdeur met het hui» daarnaast handelde,
en die den rechtsgeleerde niet onbekend was,
was afgeloopen. Haar scherp oor had zijn laat
ste opmerking opgevangen, dat een dief het niet
licht zou wagen zich in het hol van den leeuw
te begeven, want hij was immers de gezworen
vijand van die soort menschen, die het eigendom
hunner medemenschen niet respecteerden.
„Mijnheer, sta mij toe op te merken,* sprak
Hanna, terwijl zij snel naar voren trad, „dat
het ontzag voor een rechtsgeleerde hem steeds
tegen dieven en roovers moge beschermen, maar
tegen spoken en afschrikwekkende ve schijnin
gen helpen noch ontzag, noch een gevreesde naam
eu spoken sluipen bij ons reeds eenigen tijd
over de trap en in kamers rond.'
De oude dame lachte en zelfs haar ernstige
zoon kon een glimlach niet onderdrukken.
„Maur Hanna, wordt je nu op je oude dag nog
bijgeloovig en vreesachtig?'
„Vraag wel excuus, Mevrouw, maar wat de
oude oogen van Hanna hebben gezien, dat heb
ban zij goed gezien. Tot tweemaal toe heb ik
de zachte stappen op de treden gehoord en een
gestalte zien voorbij sluipen.'
„Grijp aan toch eens dapper toe!'
„Ik zal mij er wel voor wachten. Met spoken
en schimmen wil ik niets te doen hebben. Ik
heb al veel te dikwijls gehoord, dat een derge
lijke nieuwsgierigheid duur wordt betaald, daar
dergelijke spoken naar het kerkhof of naar eene
andere, bepaalde, griezelige plek moeten worden
gedragen 1- Hanna had zich geheel in vuur ge
sproken, haar eerlijk gezicht gloeide van opge
wondenheid.
„Het is goed, Hanna, je kunt gaan. Mocht er
echter weer eens iets verdaehts in de gang of op
den trap rondsluipen, dan wek ja mij onmiddel
lijk, begrepen?*
„Dat zal ik doen, mijnheer," Met deze verze
kering ging Hanna de kamer uit.
„De ouderdom maakt onze brave, verstandige
Hanna bijgeloovig. Het zijn muizen of ratten,
die dat geluid veroorzaken: ook mevrouw wull
bradt, de directrice, heeft zich menigmaal over
het geritsel van het ongedierte in den nacht
beklaagd,* meende de rechtersweduwe.
De rechtsgeleerde, die verlof gevraagd had om
te rooken, stak een sigaar aan.
Manon hield zich stil. De avond van hare
aankomst in het pension stond haar levendig
voor den geest. Zij geloofde woord voor woord
wat de oude Hanna verteld had. Zou zij mede-
deelen, wat haar overkomen wa9 De weduwe
sprak reeds over andere dingen en daarom liet
zij het na.
„Amelie Wullbradt heeft mij verteld, dat de
gasten van de ,Concordia«-partij, heelhuids maar
kletsnat te hui9 zijn gekomen in de eerste ont
steltenis en bij de algemeene vlucht, heeft men
in 't geheel niet opgemerkt dat u ontbrak baro
nes eerst later volgde de opheldering, daar u
met'een vreerad rijtuig waart gekomen u kwuaat
ruim een uur later dan de anderen en mevrouw
Wullbradt moet ten uwe opzichte zeer onge-
gerust zijn geweest.
„Dat vind ik zeer hartelijk van mevrouw
Wullbradt.'
„U bobt er nog niets van verteld, dat u mijn
zoon hebt getroffen en te zamen op een boeren
wagen zijt teruggekomen.»
Manon schudde van neen.
„Daarom heeft de kleine Ami zoo dringend bij
mij om inlichtingen naar u gevraagd, zij was
zoo bezord, dat u een ongeluk mocht zijn over
komen het goede kind heeft erg veol met u op;
gij was bang dat u het kwalijk soudt nemen
dat hare tante zonder u, met de damea was weg
gegaan bij het haastig opbrekeu hadden zij nog
fn het bizonder naar u omgezien en degelijk
onderzoek naar u gedaan.*
„Daarvan ben ik ten volle overtuigd,' viel
Manon in.
„Zij vroeg mij, met nadruk of u onderweg
iorns ook iets onaangenaams gepasseerd was; u
waart na uw terugkeer zoo erg stil en ver
strooid geweest? Ik stelde liaer zooveel mogelijk
gerust. Die goede Ami draagt u een warm hart
toe Eindelijk gelukte het mii hare bezorgdheid
geheel te bedrijven door de mededeeling dat
Raimond u, terwijl het onweer op zijn hevigst
was had gevonden en beschermd-*
„Waarom wendt juffrouw Wullbradt zich niet
met deze vragen tot barones Karger zelve liet
de advocaat hooren.
„De kleine Ami houdt van omwegen,' scherste
zijno moeder.
„Vermijd het in het vervolg, mama, wat ik u
verzoeken mag, dergelijke vragen te beantwoor
den wil zij iet9 omtrent de barones weten, dan
is het toch de meest voor de hand liggende weg,
dut zij zich tot deze zelve wendt.'
De klok had juist tien geslagen; daarom stond
Manon op, om van de Brunnecks afscheid te ne
men.
„Sta mij toe u de weinige schreden van hier
naar het pension Wullbradt te vergezellen.» Hij
greep naar zijn hoed. Als het zeker is, wat
Hanna beweert, dat er zich boven in de zolder-
deur een opening bevindt, dan zouden wij spoe
dig een meer gemakkelijke verbinding met het
huis hiernaast kunnen aanbrengen,' zeidc hij,
met een zweem van scherts. „Of het spook zich
vannacht ook weer zal vertoonen Het heeft
de handen hier vrij, want mijne kamers zijn
nooit op slot.»
Drijf geen spot met dergelijke dingen, Raimond;
barones Manou is doodsbleek geworden,» sprak
de weduwe, vermanend.
Toen Brunneck de schel bij de Wullbradts
overhaalde, sprak hij op zachten toon „Ik dacht,
dat u in het geheel niet vretsachtig waart en
toch ziet u opvallend bleek.'
De deur draaide in hare hengsels cn op den
drempel stond Amelie Wullbradt om Manon in
te laten. Hare oogen fonkelden als die van een
roofdier, toen zij Brunneck herkende.
„Komt u daar eindelijk uanzetten, barones
Karger? Ik val haast om van den slaap. De
meiden zijn reeds lang naar bed, morgen moeten
wij weer bij tijds op, want wij hebben de groote
w&sch en ik heb den geheelen dag trap op, trap
af geloopen, zoodat ik doodmoe ben,* spruk zij
uor8ch en onbeleefd.
Deze onvriendelijke woorden, op hefiigen toon
gesproken, klonken geenszins als een bevestiging
van dat wat Raimonds moeder nog pas geleden,
verhaald hnd Raimond Brunneck was een gron
dige menschenkeuner. Toen hij bij zijne moe
der terugksvam, maakte deze reeds aanstalten om
zich naar bed te begeven.
(Wordt vervolgd.)