Nummer 38, Zondag 12 Mei 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste blad m B B H B a THEE - IB0N0P0L d. Hanopol-Thee-Ondernemin? De Zuid-Afrikaansche oorlog. lp den Diempel van het Paradijs. ANTOON TIELEN, Theod. WESSELS, Uitgever: Dit nummer bestaat uit TWEE bladen. is een delicatesse. WAALWIJK. FEUILLETON. WAALWIJK. ROTTERDAM, Verkrijgbaar bij den Heer De Echo van het Zniden Wialwyksclie en Langslraatselie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Er was in oude tijdeu te Delphi een orakel, dat uitspraak deed aangaande de toekomst. De Pylhia is dood. Maar na eeuwen heeft ze een opvolger gevonden. Niet in Griekenland, maar in het land waar de modernste beschaving haar triumfen viert, Zuid-A frika. Sir Alfred Mil- uer, gouverneur van twee veioverde landen heeft gesproken. Gesproken, niet bij een drievoet, maar aan een lunch. Hij heeft gezegd dat er geen reden was roor openlijke ongerustheid betreffende den afloop. Er was geen verandering tn geen verzwakking in de imperiale politiek mogelijk. Men kon vast overtuigd ziju, dat er geen gevaar was, dat de oplossing van het Zuid- Atrikaausche geschil niet blijvend zoude ziju. Hij verliet Zuid-Afrika met een meer ver licht gemoed dan hij zes, of zelfs twee maan den geleden had kunnen doeu. Wie begrijpt het? Er is geen reden voor openlijke ongerust heid betreffende den afloop. Voor niet—openlijke wel En dan de verzekering, dat de oplossing blijvend zal zijn, ja blijvend, maar hoe blij vend Eu waarom hij nu verlichter is dau twee aaanden geleden Omdat hij weggaat, dat kan zijn, maar anders Orakeltaal. Advertentiën 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsiDg opgegeven, worden ïJmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel 28) ,Ik herinner mij niet meer de bijzonderheden 'an drzen brief, ik bevond mij in een niet te inschrijven toestand ik zal mij daar bij ook siet langer ophouden, u zult mijne toenmalige jemoedsstemraing, na het zooeven verhaalde, buitendien wel begrijpen. Ik wendde mij dadelijk *eer tot hem en vroeg naar de betrekkingen 'sn den overledene ik herinnerde mij, dal Heinrich hunne eenige hoop «n troost was ge veest. Seefeld vertoefde toen in zijn geboorte plaats en kon persoonlijk nauwkeurige inlichtin- ien inwinnen. Er kwam bericht dat bevestigde, lalde familie in grooten nood was geraakt, daar Heinrich's ziekte alle middelen opgeteerd had. Hier Wu ik kunnen eindigen, als ik nog niet meer '•e vertellen had, maar ik ben nog niet ten einde; A heb u nog een staaltje van meDscbelijke '•echtheid mede te deelen, dat ook u stellig een freet van verontwaardiging zal ontlokken. 1 ruit het, na het gehoorde, niet meer dan na 'aurlijk vinden dat ik mijn geheel onaantastbaar erfdeel door Seefeld's bemiddeling aan Heinrich's irme,van haren steun beroofde, taraiiie toewees iu opdat zij daarvan zonder bitteren bijsmaak 'ouden kunnen proQteeren, op die wijze, dat 'ij niet aan de weet kwamen dat het van den aoordenaar van hunnen zoon afkomstig was. Weid trad getrouw als middelaar op en ik moet «kennen, dat hij zich op bijzonder handige wijze 'M de delicate opdracht kweet, zoodat ik mij «er dankbaar jegens hem gestemd gevoelde. Jok in mijn gefolterd hart wist hij eenigen troost «gieten. Hij schreef mij, dat de smartover den ff aurde bestelden zoon, nu de dringende nood 'os gestild, eenigszins was gelenigd en Heinrich's aders het plan koesterden een jongeren, uiterst 'lentvollen zoon te laten studeeren. Ik stelde al- 5 in het werk om, door Seefelds bemiddeling, '1 plan te helpen verwezenlijken om de arme Wie aan de telegrammen van lord Kitche ner en van de Engelsche dagbladcorrespon denten te Kaapstad en te Durban gelooft, zal misschien gelooven, dat Milner's voor spelling waarheid bevat. Want als men het aantal gevangennemingen en overgaven van Boeren en het aantal vermeesterde kanounen en patronen optelt, waarvan die verschillende telegrammen gewagen, komt men tot een zoo aanzienlijk totaal, dat men tot de conclusie 2al geraken, dat er geen 1,000 Boeren meer onder de wapenen kunnen zijn. Maar men heeft hier te doen met een handige manoeu rre der sluwe Engelsche autoriteiten. Al die telegrammen vermelden namelijk dezelfde feiten en geen verschillende gebeurtenissen. Een duidelijk bewijs daarvoor ligt in tele grammen van Woensdag. Een telegram uit Kaapstad, gedateerd 8 Mei spreekt van het buitmaken, o. a. van Transvaalsch bankpapier, door de Engelschen te Roossenekal, in het oosten van Transvaal. Deze gebeurtenis meldde lord Kitchener reeds 1 Mei naar Londen en de Times gaf daar 3 Mei de bevestiging van. Het telegram van den 8sten uit Kaapstad is dus de derde lezing van hetzelfde feit, maar herzien, ver beterd en overdreven. Er is ïeeds een einde gekomen aan de met veel ophef aangekondigde bezetting van noordelijk Transvaal door de colonne onder genetaal Plumer. Plumer's tocht is niet veel meer geweest dad een strooptocht en toen hij het land onbewoonbaar en het klimaat gevaarlijk voor dé gezondheid zijner troepen vond, is hij over Eerste Fabrieken, aan den Delagoaspoorweg naar Pretoria teruggekeerd zeer tevreden, als een Engelsch generaal altijd over zijne daden tevreden is en in zijn ziel overtuigd, dat dit deel van hel land nu voor goed is „gezuiverd" en Britsch be zit geworden is. En binnen eenige dagen zal men worden verrast" met de mededee- liug zich weer in het veroverde gebied te hebben genesteld, dat zij er huu voorraden aanvullen en er een nieuw bolweik van te genstand vestigen. Het zal ook hier de eeuwige geschiedenis worden, in weerwil van de door sir Alfred Milner afgelegde verkla ring „Het einde van den oorlog is nabij welke verklaring hij reeds 10 maanden ge leden tot vertroosting gaf aan de naar Kaap stad uitgeweken Uitlanders, die hem vroe gen wanneer zij eindelijk naar Transvaal zouden kunnen terugkeeren. In het Engelsche Lagerhuis heeft Woens dagavond de minister van oorlog Brodrick verklzaad, dat een paarhonderd manschap pen van de yeomanry, die in het begin van den oorlog naar Zuid—Afrika zijn gezonden, van verderen dienst ontslagen zijn en zich zullen inschepen om naar Eugeland terug te keeren. Lord Kitchener hoopt in staat ouders ten minste eenigszins schadeloos te stel len, en ik ging nog verder en hielp geldelijk door offers, om aan de dochters dier familie eene goede opvoeding te bezorgen en ondervond daardoor in mijn eigen hart, dat niets meer te wenschen had, eenige zelfvoldoening, omdat ik daardoor een gedeelte van mijne groote schuld weer kon goedmaken. Ik was niet meer naar Heidelberg teruggekeerd maar zette mijne studiën aan eene andere universiteit voort maar ik was een somber, in mij zeiven gekeerd mensch gewc' liet Kaïnsteeken lag op mijn voorhoi Zoo waren er ongeveer tien jaren verloopV. ik had reeds lang een staats ambt, toen Seefeld mij andermaal schreef en mij mededeelde dat Heinrich's familie door het on geluk was getroffen, dat de huwelijken dor dochters niet waren doorgegaan, zijn oude vader wa9 gestorven na een langdurige, slcepende ziekte en dat zijn moeder ziek te bed lng, waar om hij mij voorstelde om nog eenmaal een belang rijke eom los te maken en daarmede bij te sprin gen. Ik bezat geen privaat vermogen meer, maar mijne zuster, die zich ondertus9chen had verloofd, beaat nog haar geheel onaangeroerd erfdeel en zij stelde mij dit van ganscher harte ter hand, om daarmede, zooveel mogelijk, de schuld te delgen, die ik als slaaf van een sondig misbruik door jeugdigen overmoed en onverstand op mijne schouders had geladen. Leokadië deed dit gaarne en nok mijne moeder legde hare spaarpenningen daarbij, Seefeld schreef daarop een roerenden brief, vol lof en dankbetuigingen en meldde terloops dat hij, bij het overhandigen van deze som aan Heinrich's familie had laten doorschemeren, van wien het geld kwam. De familieleden waren, door dit bewijs van edelmoedigheid ten diepsto geroerd en hadden hem verzocht mij hunnen hartelijken dank over te brengen. Wij moesten toen zoo zuinig mogelijk leven en met genoegen onderwierpen wij ons daaraan; want liet was aLof er van nu al'aan voor ons een uieuw leven begon, dat mij rust en vrede zou brengen. Leo kadië en haar aanstaande wachtten geduldig op betere tijden, totdat zij genoeg zouden hebben gespaard, om een eigen huishouden te kunnen opzetten. Leokadië bracht mij, volgens hare meening, geen ofTer met het wegschenken van haar vermogen en ik aanvaardde het alsof dit tc zijn, spoedig het overig gedeelte van de yeomaury te kunnen terugzenden „omdat deze behoefte hebben aan rust." Deze eerste offlcieele verklaring, dat het Britsche leger in Zuid—Afrik* uitgeput is in een afmattenden, glorieloozen veldtocht zonder succes tegen een vluggen, taaien vijand wordt tegelijkertijd nog eens beves tigd in een correspondentie aan de Times uit Kroonstad (Oranje-Vrijstaat). Volgens dezen correspondent zijn drievierden van de Britsche troepen aan het eind hunner krach ten en hebben zij minstens 6 maanden rust noodig om weer strijdvaardig te zijn. De correspondent acht meer soldaten en versche troepen noodig, om den oorlog te beëindi gen, maar hij vergeet het middel aan de hand te doen, om die te krijgen. Want Groot-Brittaunie heeft geen troepen meer beschikbaar en die, welke na den inval der Boeren in de Kaapkolonie met groote moeite zijn aangeworven, zijn ongeoefend en hebben niet de geringste oorlogservaring. Overdrijft de correspondent dus niet en waarom zou hij het doen dan mag men veilig aannemen, dat het er voor het oogenblik met de kansen van lord Kitchener om den oorlog binnen een afzienbaar tijdperk tot een voor ziju priucipalen te Londen gunstig einde te brengen, droeviger uitziet dan ooit. Daartegenover wordt door een Boer, die dezer dagen met een geheime zending uit Lorenzo Marquez in Europa is aangekomen verzekerd, dat de positie der republikeinen uitstekend is. De 10.000 Boeren die uog onder de wapenen zijn, vallen de Engelsche detachemeuten onophoudelijk aan en beha len in talrijke gevechten dikwijls de over winning. De Boeren hebben generaal French in het oosten van Transvaal verslagen en dat is de oorzaak van diens terugroeping naar Johannesburg, waar hij zoogenaamd ziek ligt. Duidelijk is wat Botha heeft gezegd en in de Ermeloosche Courant werd opgenomen. Botha zegt daarin, sprekende over Kit chener's vredesonderhandelingen, dat de Eugelsche regeering duidelijk wenscht de Afrikaander-natie eenvoudig op te heften want de oprichting van een Staatsraad, ge vormd uit eenigs aangewezen ambtenaren beteekent, dat men geen acht zal slaan op de meening van het volk. Verder bestem pelt Botha het aanbod van een millioen pond tot herstel van de Boeren-hofsteden als een onvoldoend gunstbetoon. Engeland behoort alle Transvaalsche staatsschulden over te nemen en mag niet wegloopeu met alle activa van den staat. Botha spoort de burgers aan den strijd op leven en dood voort te zetten. God zal hen bevrijden cd hun te langen leste hun onafhankelijkheid ge ven. Dat is mannentaal. Botha heeft geen adressen noodig rau vertrouwen zooals Milner ontving, hij heeft het vertrouwen ook zonder betuigingen. Ziehier een lijstje van het aantal gevalle nen in den Zuid-Afrikaanschen oorlog vanaf 't begin tot 1 Mei niet meer dan natuurlijk wa9, da»r het van zelf sprak, dat ik voor haar in een dergelijk geval precies hetzelfde zou hebben gedaan, liet wijs beleid was het eer9t na jaren mogelijk, zooveel terzijde te leggen, dat zij in het huwelijk, dat haar geluk voorgoed verzekerde, kon treden. Iet* vroeger reeds ontving ik toevallig een tij ding, die mij voor altijd van mijne zwaarmoe digheid genas. Ik had in mijn ambt een ofïici ëele reis gemaakt, die mij eer. vroegeren studie genoot uit den Heidelberger tijd deed ontmoeten. Sedert jaren had ik hem niet teruggezien. Hij was gehuwd en vader van drie allerliefste kinde ren. Zijne vreugde over onze onverwachte ont moeting kende geen grenzen en hij noodzaakte mij letterlijk eenige flesschen wijn met hem te drinken. Hij wist over al onze vroegere vrienden iots mede te deelen en vertelde mij veel interes sants. Plotseling maakte hij, onverbloemd, eene toespeling op het Heidelberger duel, hetgeen mij zeer pijnlijk aandeedwant tot nog toe had ieder mijner vroegere makkers, met wie ik in mijn later leven in aanraking was gekomen, mij op eene taktvolle wijze zoeken te ontzien. Ik leidde het gesprek niet af, want dikwijls genoeg was ik met mijn eigen smart alleen en deed mij goed, dat ook eens een vreemde den vinger op de wondeplek legde. Maar wat kreeg ik te hoo- ren Hij sprak op al te vrije wijze, zonder mij ook maar eenigszins te ontzien, ik was ontsteld en eindelijk vroeg ik met eenige bitterheid, die ik onmogelijk kon onderdrukken, want hij vei- klaarde juist onder haitelijk lachen dat de ope ratie tegen wil en dank bij Heinrich buitenge woon goed was gelukt«hoe hij dat wist «Van Heinrich zeiven en kort geleden schreef hij mij nog, dat hij er u in den grond van zijn hart. dankbaar voor was, ofschoon hij het zich niet kon verhelen, dat het hem zeer had gespe ten, dat het juist Raimond Brunneck was ge weest, die hem overhoop had geschoten, zoodat het hem bijna het leven had gekost. Maar de afschuwelijke muis is van zijn wang verdwenen en, in de plaats daarvan, een interesant lidteeken te zien, dat iedereen ontzag voor hem inboe zemde hij gold overal alsVerder liet ik den verteller niet komeD; ik sprong op en pakte hem heftig bij de schouders. «In Gods naam, waarover spreek je toch ?«riep ik uitermate op- Offic. Mind. Gesneuveld 355 3667 Aau wonden overleden 115 1230 Aan ziekte overleden 232 8948 Gevangen genomen 7 774 In gevaugeuschap overleden 4 92 Door ongevallen overleden 8 326 Als invalide gerepatrieerd 1977 45762 Totaal 2698 60800 In deze opgaaf zijn niet begrepen de zieken en gewonden, die op 1 Mei in be handeling waren in de Britsche hospitalen in Zuid-Afrika. Kolonel C, de Wit schrijft aan de „N. R. Ct." Slaan wij voor heden eerst een blik op de Kaapkolonie, dan worden wij door de jongste berichten alweer versterkt in de meening, dat van aftrekken der invallers nog volstrekt geen sprake is. In het westen hebben zij op twee punten een kamp betrokkeu en zich daar versterkt, namelijk bij De Tuin, een plaatsje gelegen aan den weg van Keohardt naar Pella, en ongeveer 40 KM. ten westen van eerstge noemde plaats, en voorts bij Zwaitkop, dat 120 KM. zuidwestelijk van De Tuin, en ongeveer 100 KM. ten noordoosteu van Calvinia is gelegen. Waarschijnlijk zijn dus de commando's, die zich bij Pella ophielden, meer zuidwaarts getrokken, en zulleu zij nu, evenals de Boe ren in het centrum van uit de Sneeuw- en Vuurbergen doen, uit die versterkte kampen tochten ondernemen om zich ten koste der kolonisten van den noodigen voorraad te voorzien. Wat het midde» der kolonie betreft, ver nemen wij uit Kaapstad, dat de daar aan wezige Boeren iu het nauw gebracht en tot een aftocht in oostelijke richting gedwongen zijn. Dit is evenwel al zoo dikwijls verteld, dat wij wel zullen doen met ons voorloopig niet ongerust te maken over KreutziDger en zijne strijders, ook al wordt hij door majoor Crewe, zooals het heet, vervolgd. Een ge vecht tusschen beide aanvoerders zoude bij Driefoutein hebben plaats gehad (waarschijn lijk wordt hier het 20 KM. ten oosten van Cradock gelegen Dwingfoutein bedoeld) dat evenwel van weinig beteekeni» schijnt te zijn geweest, daar de Boeren slechts 5 gewonden en, wonderlijk genoeg, 23 paarden verloren. De Engelschen schijnen weer gansch onge deerd uit den strijd te zijn gekomen, ten minste van verliezen hunnerzijds wordt niet gewonden, «over welken Heinrich heb je het toch, spreek toch eindelijk eens duidelijk.' «Na tuurlijk van Heinrich den lobbes, wien je het keuteeken van de wang hebt geschoten, nadat het door jou eigenzinnigheid tot een duel tus schen jullie tweeën was gekomen.' «Maar die is toch dood* riep ik, «al meer dan vijftien jaren dood.* *A1 meer dan vijftien jaren dood? Ben je krankzinnig Pas eenige weken geleden kreeg ik van hem een brief; hij zit als dorpspredikant in een klein dorpje in Hannover Raimond wat bezielt je toch Met geweld bevrijdde hij zich uit mijne handen, waarmede ik hem krampach tig vasthield, alsof ik vreesde dat hij mij zou ontsnappen. En waarlijk ik geloof dat ik hem van vreugde te pletter zou hebben gedrukt, als hij zich niet uit mijne omarming had weten los te maken. Daarna, toen mijne oogen Heinrich's schrift hadden gezien en herkend, kwam de de reactie ik liet mijn hoofd op de armen zinken en schreide als een kind.' Brunneck zweeg, een traan bloDk in zijne oogen. «En Seefeld vroeg Manon zacht. «Hij was het, die het allerlaagste bedrog pleegde en mijn vermogen ten eigen bate aan wenddeHeinrich kreeg er geen cent van in handen. Ik heb geen hand naar hem uitgesto ken trouwens hij liet zich ook nergens zien. God moge hem rechten. Ik liet mij Heinrich's adres geven en zocht hem op; het was voor ons beiden een roerend wederzien. Hij, noch de zijnen, hadden eenige vermoeden van het bedrog, waarvan ik speelbal was geweest. Niemand wist daarvan ook maar het geringst*daar ik zorgvuldig alle herinneringen aan vroegere tij den den pas had afgesneden, had geen mijner vrienden het gewaagd daarover te spreken en zoodoende was het mogelijk, dat ik die ver schrikkelijke jaren doorleefde, waarin ik mij- zelve voor een moordenaar hield. Het verlies van mijn vermogen telde ik licht; wat toch was dat, in vergelijking met de zekerheid, dat ik geen moordenaar wasIk heb Heinrich alles opgebiecht.zijn goed hart had mij geen wrok toegedragen, maar hij was ontsteld over zooveel bedrog en list, die mijn leven hadden vergiftigd. Hij wist niets van Seefelddeze was in het geheel niet meer in zijne geboorteplaats gesproken. Deze in het nauw gebrachte commando's leggen evenwel steeds een groote virtuositeit aan den dag in het onbruikbaar maken van spoorwegen, het doen ontsporen van treinen, enz., terwijl deze verrichtingen, zooals wij zullen aantoonen, over een zeer uitgebreid aibeidsvela plaats hebben. Een afdeeling van het commando Kreut— zinger verbrandde een goederentreiu bij Rayuer, een station ongeveer 12 KM. ten noorden van Stormbergbij Mortimer, 25 KM. ten zuiden van Cradock, lieten de Boereu een trein ontsporen, waarvan zij 3 wagens verbrandden, en bij Taaibosch, 40 KM. ten oosten van de Aar, was 4 Mei den spoorweg opgebroken. Neemt men nu nog in aanmerking, dat Rayuer zoowat 175 KM. zuidoostelijk van Taaibosch ligt, en Mortimer ongeveer 125 KM. ten zuiden van de lijn, die deze beide plaatsen vereenigt, dan kan men zich een denkbeeld maken van de door deze in het nauw gebrachte Boeren outwikkelde werkzaamheid, en van de waarde, die dient te worden gehecht aan het bericht van huu aftocht in oostelijke tichting. Over de gebeurtenissen in het zuideu van Transvaal, met name bij Hartebeestfonteio, zijn de berichten zeer vaag en onduidelijk. Uit Johannesburg werd gemeld, dat de la Rey daar met 4 5000 man een versterkte stelling had bezet; een bericht uit Klerks— dorp, drie dagen later, verzonden, zegt, dat de Boeren hunne stellingen hebben verlaten en gedeeltelijk met hunnen aanvoerder zuid waarts, gedeeltelijk noordwaarts zijn afge trokken. Maar reeds vroeger hadden wij gehoord, dat dit verlaten het gevolg was geweest van een bombardemeut van Ba— bington en dat daarna een gevecht bij Lapfontein had plaats gevonden, waarvan de uitslag niet wordt vermeld. Zooveel weten wij nu althans dat de la Rey met een aanzienlijke macht in dit zoo herhaalde lijk schoongeveegde gedeelte van Transvaal het veld houdt, en als er werkelijk een gevecht heeft plaats gehad, dat dit niet in het voordeel der Engelschen is afgeloopen, daar het in dit geval zeker wel met alle geuren en kleuren zoude zijn overgeseind. In de zuidoostelijke districten van Trans vaal zijn volgens berichten uit Standerton de Engelschen uitgetrokken. Klaarblijkelijk om te trachten de veiligheid van het vervoer langs den Natal—spoorweg te herstellen. Laat mij even in herinnering brengen, dat de stations Heidelberg, Standerton en Plat— rand onderscheidenlijk 40, 145 en 175 KM. ten oosten van Johannesburg zijn gelegen en dat ten zuiden van, in algemeenen zin evenwijdig met dit gedeelte van de lijn, eerst de Klip- en later na Standerton de Vaalrivier looptuit de bovengenoemde drie plaatsen zijn nu colonnes afgemarcheerd, klaarblijkelijk met het doel de Boereu, die gezien.' Brunneck zweeg, in gedachten verzon ken. Zoo ook Manonhet verhaalde had haar diep aangegrepen. Een leeuwerik tierelierde zijn jubelend mor genlied. Op eenigen atstand gingen, onder het geleide van een jeugdigen jager, arbeiders voor bij zij groeten beleefd en begaven zich die- Eer in het bosch aan hanne werkiaam- eden. Bij het huis van den opperhoutvester kraaide en kakelde liet pluimvee en blaften de houden en riepen ieder naar zijn werk en onze twee in de werkelijkheid terug. Zij stonden op en be gaven zich huiswaarts. In do kamer gelijkvloers, waarvan de deuren die thans openstonden, om de heerlijke, zoele herfstlucht vrijelijk te doen binnenstroomen, direkt in den tuin leidden, zat de opperhout vester Gotthilf, een krachtige, knappe door de zon bruin geblakerde man, met zijne vrouw, haar moeder en Lucy aan het ontbijt, toon Manon, aan Brunnecks zijde langzaam het tuinpad af kwam. «Daar zijn onze vluchtelingen De rechterswe- duwe hief zich een weinig van haren stoel op, teineinde öe beiden nauwkeurig te kunnen op nemen. «Waarlijk, dat meisje bevalt mij,* de opper houtvester tiomraelde met de vingers tegen ziju kopje. ,Ik wou dat zij langer bij ons bleef,* zeide hij, met een schalksch lachje zijne vrouw toeknikkende. «Het zou mij nog veel aangenamer zijn, als freule Lucy kon besluiten eenige weken bij ons te blijven,* antwoordde Leokadië. U bent wel goed.' «Mag ik uwe zuster om haar voorspraak bij uwen waarden vader verzoeken «Ja doe u dat, als 't u blieft, ik zal gaarne bij u komen logeeren als papa zijne toe stemming geeft,' zeide Lucy, op levendigen toon. De opperhoutvester sprak geen woord om Lucy uit te noodigen, hij stond op en liep naar de openstaande deur. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1