Nummer 38,
Zondag 12 Mei 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste
blad
m
B
B
H
B
a
THEE - IB0N0P0L
d. Hanopol-Thee-Ondernemin?
De Zuid-Afrikaansche oorlog.
lp den Diempel van het Paradijs.
ANTOON TIELEN,
Theod. WESSELS,
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
TWEE bladen.
is een delicatesse.
WAALWIJK.
FEUILLETON.
WAALWIJK.
ROTTERDAM,
Verkrijgbaar bij den Heer
De Echo van het Zniden
Wialwyksclie en Langslraatselie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Er was in oude tijdeu te Delphi een orakel,
dat uitspraak deed aangaande de toekomst.
De Pylhia is dood.
Maar na eeuwen heeft ze een opvolger
gevonden. Niet in Griekenland, maar in
het land waar de modernste beschaving haar
triumfen viert, Zuid-A frika. Sir Alfred Mil-
uer, gouverneur van twee veioverde landen
heeft gesproken.
Gesproken, niet bij een drievoet, maar aan
een lunch.
Hij heeft gezegd dat er geen reden was
roor openlijke ongerustheid betreffende den
afloop. Er was geen verandering tn geen
verzwakking in de imperiale politiek mogelijk.
Men kon vast overtuigd ziju, dat er geen
gevaar was, dat de oplossing van het Zuid-
Atrikaausche geschil niet blijvend zoude ziju.
Hij verliet Zuid-Afrika met een meer ver
licht gemoed dan hij zes, of zelfs twee maan
den geleden had kunnen doeu.
Wie begrijpt het?
Er is geen reden voor openlijke ongerust
heid betreffende den afloop.
Voor niet—openlijke wel
En dan de verzekering, dat de oplossing
blijvend zal zijn, ja blijvend, maar hoe blij
vend
Eu waarom hij nu verlichter is dau twee
aaanden geleden Omdat hij weggaat,
dat kan zijn, maar anders
Orakeltaal.
Advertentiën 1—7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsiDg opgegeven,
worden ïJmaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
28)
,Ik herinner mij niet meer de bijzonderheden
'an drzen brief, ik bevond mij in een niet te
inschrijven toestand ik zal mij daar bij ook
siet langer ophouden, u zult mijne toenmalige
jemoedsstemraing, na het zooeven verhaalde,
buitendien wel begrijpen. Ik wendde mij dadelijk
*eer tot hem en vroeg naar de betrekkingen
'sn den overledene ik herinnerde mij, dal
Heinrich hunne eenige hoop «n troost was ge
veest. Seefeld vertoefde toen in zijn geboorte
plaats en kon persoonlijk nauwkeurige inlichtin-
ien inwinnen. Er kwam bericht dat bevestigde,
lalde familie in grooten nood was geraakt, daar
Heinrich's ziekte alle middelen opgeteerd had. Hier
Wu ik kunnen eindigen, als ik nog niet meer
'•e vertellen had, maar ik ben nog niet ten einde;
A heb u nog een staaltje van meDscbelijke
'•echtheid mede te deelen, dat ook u stellig een
freet van verontwaardiging zal ontlokken.
1 ruit het, na het gehoorde, niet meer dan na
'aurlijk vinden dat ik mijn geheel onaantastbaar
erfdeel door Seefeld's bemiddeling aan Heinrich's
irme,van haren steun beroofde, taraiiie toewees
iu opdat zij daarvan zonder bitteren bijsmaak
'ouden kunnen proQteeren, op die wijze, dat
'ij niet aan de weet kwamen dat het van den
aoordenaar van hunnen zoon afkomstig was.
Weid trad getrouw als middelaar op en ik moet
«kennen, dat hij zich op bijzonder handige wijze
'M de delicate opdracht kweet, zoodat ik mij
«er dankbaar jegens hem gestemd gevoelde.
Jok in mijn gefolterd hart wist hij eenigen troost
«gieten. Hij schreef mij, dat de smartover den
ff aurde bestelden zoon, nu de dringende nood
'os gestild, eenigszins was gelenigd en Heinrich's
aders het plan koesterden een jongeren, uiterst
'lentvollen zoon te laten studeeren. Ik stelde al-
5 in het werk om, door Seefelds bemiddeling,
'1 plan te helpen verwezenlijken om de arme
Wie aan de telegrammen van lord Kitche
ner en van de Engelsche dagbladcorrespon
denten te Kaapstad en te Durban gelooft,
zal misschien gelooven, dat Milner's voor
spelling waarheid bevat. Want als men het
aantal gevangennemingen en overgaven van
Boeren en het aantal vermeesterde kanounen
en patronen optelt, waarvan die verschillende
telegrammen gewagen, komt men tot een zoo
aanzienlijk totaal, dat men tot de conclusie
2al geraken, dat er geen 1,000 Boeren meer
onder de wapenen kunnen zijn. Maar men
heeft hier te doen met een handige manoeu
rre der sluwe Engelsche autoriteiten. Al die
telegrammen vermelden namelijk dezelfde
feiten en geen verschillende gebeurtenissen.
Een duidelijk bewijs daarvoor ligt in tele
grammen van Woensdag.
Een telegram uit Kaapstad, gedateerd 8
Mei spreekt van het buitmaken, o. a. van
Transvaalsch bankpapier, door de Engelschen
te Roossenekal, in het oosten van Transvaal.
Deze gebeurtenis meldde lord Kitchener
reeds 1 Mei naar Londen en de Times gaf
daar 3 Mei de bevestiging van. Het telegram
van den 8sten uit Kaapstad is dus de derde
lezing van hetzelfde feit, maar herzien, ver
beterd en overdreven.
Er is ïeeds een einde gekomen aan de
met veel ophef aangekondigde bezetting van
noordelijk Transvaal door de colonne onder
genetaal Plumer. Plumer's tocht is niet veel
meer geweest dad een strooptocht en toen
hij het land onbewoonbaar en het klimaat
gevaarlijk voor dé gezondheid zijner troepen
vond, is hij over Eerste Fabrieken, aan den
Delagoaspoorweg naar Pretoria teruggekeerd
zeer tevreden, als een Engelsch generaal
altijd over zijne daden tevreden is en in
zijn ziel overtuigd, dat dit deel van hel land
nu voor goed is „gezuiverd" en Britsch be
zit geworden is. En binnen eenige dagen
zal men worden verrast" met de mededee-
liug zich weer in het veroverde gebied te
hebben genesteld, dat zij er huu voorraden
aanvullen en er een nieuw bolweik van te
genstand vestigen. Het zal ook hier de
eeuwige geschiedenis worden, in weerwil van
de door sir Alfred Milner afgelegde verkla
ring „Het einde van den oorlog is nabij
welke verklaring hij reeds 10 maanden ge
leden tot vertroosting gaf aan de naar Kaap
stad uitgeweken Uitlanders, die hem vroe
gen wanneer zij eindelijk naar Transvaal
zouden kunnen terugkeeren.
In het Engelsche Lagerhuis heeft Woens
dagavond de minister van oorlog Brodrick
verklzaad, dat een paarhonderd manschap
pen van de yeomanry, die in het begin van
den oorlog naar Zuid—Afrika zijn gezonden,
van verderen dienst ontslagen zijn en zich
zullen inschepen om naar Eugeland terug
te keeren. Lord Kitchener hoopt in staat
ouders ten minste eenigszins schadeloos te stel
len, en ik ging nog verder en hielp geldelijk
door offers, om aan de dochters dier familie
eene goede opvoeding te bezorgen en ondervond
daardoor in mijn eigen hart, dat niets meer te
wenschen had, eenige zelfvoldoening, omdat ik
daardoor een gedeelte van mijne groote schuld
weer kon goedmaken. Ik was niet meer naar
Heidelberg teruggekeerd maar zette mijne
studiën aan eene andere universiteit voort
maar ik was een somber, in mij zeiven gekeerd
mensch gewc' liet Kaïnsteeken lag op
mijn voorhoi Zoo waren er ongeveer tien
jaren verloopV. ik had reeds lang een staats
ambt, toen Seefeld mij andermaal schreef en mij
mededeelde dat Heinrich's familie door het on
geluk was getroffen, dat de huwelijken dor
dochters niet waren doorgegaan, zijn oude vader
wa9 gestorven na een langdurige, slcepende
ziekte en dat zijn moeder ziek te bed lng, waar
om hij mij voorstelde om nog eenmaal een belang
rijke eom los te maken en daarmede bij te sprin
gen. Ik bezat geen privaat vermogen meer, maar
mijne zuster, die zich ondertus9chen had verloofd,
beaat nog haar geheel onaangeroerd erfdeel en
zij stelde mij dit van ganscher harte ter hand,
om daarmede, zooveel mogelijk, de schuld te
delgen, die ik als slaaf van een sondig misbruik
door jeugdigen overmoed en onverstand op mijne
schouders had geladen. Leokadië deed dit gaarne
en nok mijne moeder legde hare spaarpenningen
daarbij, Seefeld schreef daarop een roerenden brief,
vol lof en dankbetuigingen en meldde terloops
dat hij, bij het overhandigen van deze som aan
Heinrich's familie had laten doorschemeren, van
wien het geld kwam. De familieleden waren,
door dit bewijs van edelmoedigheid ten diepsto
geroerd en hadden hem verzocht mij hunnen
hartelijken dank over te brengen. Wij moesten
toen zoo zuinig mogelijk leven en met genoegen
onderwierpen wij ons daaraan; want liet was
aLof er van nu al'aan voor ons een uieuw leven
begon, dat mij rust en vrede zou brengen. Leo
kadië en haar aanstaande wachtten geduldig op
betere tijden, totdat zij genoeg zouden hebben
gespaard, om een eigen huishouden te kunnen
opzetten. Leokadië bracht mij, volgens hare
meening, geen ofTer met het wegschenken van
haar vermogen en ik aanvaardde het alsof dit
tc zijn, spoedig het overig gedeelte van de
yeomaury te kunnen terugzenden „omdat deze
behoefte hebben aan rust."
Deze eerste offlcieele verklaring, dat het
Britsche leger in Zuid—Afrik* uitgeput is in
een afmattenden, glorieloozen veldtocht
zonder succes tegen een vluggen, taaien
vijand wordt tegelijkertijd nog eens beves
tigd in een correspondentie aan de Times
uit Kroonstad (Oranje-Vrijstaat). Volgens
dezen correspondent zijn drievierden van de
Britsche troepen aan het eind hunner krach
ten en hebben zij minstens 6 maanden rust
noodig om weer strijdvaardig te zijn. De
correspondent acht meer soldaten en versche
troepen noodig, om den oorlog te beëindi
gen, maar hij vergeet het middel aan de
hand te doen, om die te krijgen. Want
Groot-Brittaunie heeft geen troepen meer
beschikbaar en die, welke na den inval
der Boeren in de Kaapkolonie met groote
moeite zijn aangeworven, zijn ongeoefend
en hebben niet de geringste oorlogservaring.
Overdrijft de correspondent dus niet
en waarom zou hij het doen dan mag
men veilig aannemen, dat het er voor het
oogenblik met de kansen van lord Kitchener
om den oorlog binnen een afzienbaar tijdperk
tot een voor ziju priucipalen te Londen
gunstig einde te brengen, droeviger uitziet
dan ooit.
Daartegenover wordt door een Boer, die
dezer dagen met een geheime zending uit
Lorenzo Marquez in Europa is aangekomen
verzekerd, dat de positie der republikeinen
uitstekend is. De 10.000 Boeren die uog
onder de wapenen zijn, vallen de Engelsche
detachemeuten onophoudelijk aan en beha
len in talrijke gevechten dikwijls de over
winning. De Boeren hebben generaal French
in het oosten van Transvaal verslagen en
dat is de oorzaak van diens terugroeping
naar Johannesburg, waar hij zoogenaamd
ziek ligt.
Duidelijk is wat Botha heeft gezegd en
in de Ermeloosche Courant werd opgenomen.
Botha zegt daarin, sprekende over Kit
chener's vredesonderhandelingen, dat de
Eugelsche regeering duidelijk wenscht de
Afrikaander-natie eenvoudig op te heften
want de oprichting van een Staatsraad, ge
vormd uit eenigs aangewezen ambtenaren
beteekent, dat men geen acht zal slaan op
de meening van het volk. Verder bestem
pelt Botha het aanbod van een millioen
pond tot herstel van de Boeren-hofsteden
als een onvoldoend gunstbetoon. Engeland
behoort alle Transvaalsche staatsschulden
over te nemen en mag niet wegloopeu met
alle activa van den staat. Botha spoort de
burgers aan den strijd op leven en dood
voort te zetten. God zal hen bevrijden cd
hun te langen leste hun onafhankelijkheid ge
ven.
Dat is mannentaal.
Botha heeft geen adressen noodig rau
vertrouwen zooals Milner ontving, hij heeft
het vertrouwen ook zonder betuigingen.
Ziehier een lijstje van het aantal gevalle
nen in den Zuid-Afrikaanschen oorlog vanaf
't begin tot 1 Mei
niet meer dan natuurlijk wa9, da»r het van
zelf sprak, dat ik voor haar in een dergelijk
geval precies hetzelfde zou hebben gedaan, liet
wijs beleid was het eer9t na jaren mogelijk,
zooveel terzijde te leggen, dat zij in het huwelijk,
dat haar geluk voorgoed verzekerde, kon treden.
Iet* vroeger reeds ontving ik toevallig een tij
ding, die mij voor altijd van mijne zwaarmoe
digheid genas. Ik had in mijn ambt een ofïici
ëele reis gemaakt, die mij eer. vroegeren studie
genoot uit den Heidelberger tijd deed ontmoeten.
Sedert jaren had ik hem niet teruggezien. Hij
was gehuwd en vader van drie allerliefste kinde
ren. Zijne vreugde over onze onverwachte ont
moeting kende geen grenzen en hij noodzaakte
mij letterlijk eenige flesschen wijn met hem te
drinken. Hij wist over al onze vroegere vrienden
iots mede te deelen en vertelde mij veel interes
sants. Plotseling maakte hij, onverbloemd, eene
toespeling op het Heidelberger duel, hetgeen mij
zeer pijnlijk aandeedwant tot nog toe had
ieder mijner vroegere makkers, met wie ik in
mijn later leven in aanraking was gekomen, mij
op eene taktvolle wijze zoeken te ontzien. Ik
leidde het gesprek niet af, want dikwijls genoeg
was ik met mijn eigen smart alleen en deed mij
goed, dat ook eens een vreemde den vinger op
de wondeplek legde. Maar wat kreeg ik te hoo-
ren Hij sprak op al te vrije wijze, zonder mij
ook maar eenigszins te ontzien, ik was ontsteld
en eindelijk vroeg ik met eenige bitterheid, die
ik onmogelijk kon onderdrukken, want hij vei-
klaarde juist onder haitelijk lachen dat de ope
ratie tegen wil en dank bij Heinrich buitenge
woon goed was gelukt«hoe hij dat wist
«Van Heinrich zeiven en kort geleden schreef
hij mij nog, dat hij er u in den grond van zijn
hart. dankbaar voor was, ofschoon hij het zich
niet kon verhelen, dat het hem zeer had gespe
ten, dat het juist Raimond Brunneck was ge
weest, die hem overhoop had geschoten, zoodat
het hem bijna het leven had gekost. Maar de
afschuwelijke muis is van zijn wang verdwenen
en, in de plaats daarvan, een interesant lidteeken
te zien, dat iedereen ontzag voor hem inboe
zemde hij gold overal alsVerder liet ik den
verteller niet komeD; ik sprong op en pakte
hem heftig bij de schouders. «In Gods naam,
waarover spreek je toch ?«riep ik uitermate op-
Offic. Mind.
Gesneuveld 355 3667
Aau wonden overleden 115 1230
Aan ziekte overleden 232 8948
Gevangen genomen 7 774
In gevaugeuschap overleden 4 92
Door ongevallen overleden 8 326
Als invalide gerepatrieerd 1977 45762
Totaal 2698 60800
In deze opgaaf zijn niet begrepen de
zieken en gewonden, die op 1 Mei in be
handeling waren in de Britsche hospitalen
in Zuid-Afrika.
Kolonel C, de Wit schrijft aan de „N. R.
Ct."
Slaan wij voor heden eerst een blik op de
Kaapkolonie, dan worden wij door de jongste
berichten alweer versterkt in de meening,
dat van aftrekken der invallers nog volstrekt
geen sprake is.
In het westen hebben zij op twee punten
een kamp betrokkeu en zich daar versterkt,
namelijk bij De Tuin, een plaatsje gelegen
aan den weg van Keohardt naar Pella, en
ongeveer 40 KM. ten westen van eerstge
noemde plaats, en voorts bij Zwaitkop, dat
120 KM. zuidwestelijk van De Tuin, en
ongeveer 100 KM. ten noordoosteu van
Calvinia is gelegen.
Waarschijnlijk zijn dus de commando's,
die zich bij Pella ophielden, meer zuidwaarts
getrokken, en zulleu zij nu, evenals de Boe
ren in het centrum van uit de Sneeuw- en
Vuurbergen doen, uit die versterkte kampen
tochten ondernemen om zich ten koste der
kolonisten van den noodigen voorraad te
voorzien.
Wat het midde» der kolonie betreft, ver
nemen wij uit Kaapstad, dat de daar aan
wezige Boeren iu het nauw gebracht en tot
een aftocht in oostelijke richting gedwongen
zijn. Dit is evenwel al zoo dikwijls verteld,
dat wij wel zullen doen met ons voorloopig
niet ongerust te maken over KreutziDger en
zijne strijders, ook al wordt hij door majoor
Crewe, zooals het heet, vervolgd. Een ge
vecht tusschen beide aanvoerders zoude bij
Driefoutein hebben plaats gehad (waarschijn
lijk wordt hier het 20 KM. ten oosten van
Cradock gelegen Dwingfoutein bedoeld) dat
evenwel van weinig beteekeni» schijnt te zijn
geweest, daar de Boeren slechts 5 gewonden
en, wonderlijk genoeg, 23 paarden verloren.
De Engelschen schijnen weer gansch onge
deerd uit den strijd te zijn gekomen, ten
minste van verliezen hunnerzijds wordt niet
gewonden, «over welken Heinrich heb je het
toch, spreek toch eindelijk eens duidelijk.' «Na
tuurlijk van Heinrich den lobbes, wien je het
keuteeken van de wang hebt geschoten, nadat
het door jou eigenzinnigheid tot een duel tus
schen jullie tweeën was gekomen.' «Maar die
is toch dood* riep ik, «al meer dan vijftien jaren
dood.* *A1 meer dan vijftien jaren dood? Ben je
krankzinnig Pas eenige weken geleden kreeg ik
van hem een brief; hij zit als dorpspredikant in
een klein dorpje in Hannover Raimond wat
bezielt je toch Met geweld bevrijdde hij zich
uit mijne handen, waarmede ik hem krampach
tig vasthield, alsof ik vreesde dat hij mij zou
ontsnappen. En waarlijk ik geloof dat ik hem
van vreugde te pletter zou hebben gedrukt, als
hij zich niet uit mijne omarming had weten los
te maken. Daarna, toen mijne oogen Heinrich's
schrift hadden gezien en herkend, kwam de
de reactie ik liet mijn hoofd op de armen
zinken en schreide als een kind.'
Brunneck zweeg, een traan bloDk in zijne
oogen.
«En Seefeld vroeg Manon zacht.
«Hij was het, die het allerlaagste bedrog
pleegde en mijn vermogen ten eigen bate aan
wenddeHeinrich kreeg er geen cent van in
handen. Ik heb geen hand naar hem uitgesto
ken trouwens hij liet zich ook nergens zien.
God moge hem rechten. Ik liet mij Heinrich's
adres geven en zocht hem op; het was voor ons
beiden een roerend wederzien. Hij, noch de
zijnen, hadden eenige vermoeden van het bedrog,
waarvan ik speelbal was geweest. Niemand
wist daarvan ook maar het geringst*daar ik
zorgvuldig alle herinneringen aan vroegere tij
den den pas had afgesneden, had geen mijner
vrienden het gewaagd daarover te spreken en
zoodoende was het mogelijk, dat ik die ver
schrikkelijke jaren doorleefde, waarin ik mij-
zelve voor een moordenaar hield. Het verlies
van mijn vermogen telde ik licht; wat toch
was dat, in vergelijking met de zekerheid, dat
ik geen moordenaar wasIk heb Heinrich
alles opgebiecht.zijn goed hart had mij geen
wrok toegedragen, maar hij was ontsteld over
zooveel bedrog en list, die mijn leven hadden
vergiftigd. Hij wist niets van Seefelddeze was
in het geheel niet meer in zijne geboorteplaats
gesproken.
Deze in het nauw gebrachte commando's
leggen evenwel steeds een groote virtuositeit
aan den dag in het onbruikbaar maken van
spoorwegen, het doen ontsporen van treinen,
enz., terwijl deze verrichtingen, zooals wij
zullen aantoonen, over een zeer uitgebreid
aibeidsvela plaats hebben.
Een afdeeling van het commando Kreut—
zinger verbrandde een goederentreiu bij
Rayuer, een station ongeveer 12 KM. ten
noorden van Stormbergbij Mortimer, 25
KM. ten zuiden van Cradock, lieten de
Boereu een trein ontsporen, waarvan zij 3
wagens verbrandden, en bij Taaibosch, 40
KM. ten oosten van de Aar, was 4 Mei
den spoorweg opgebroken. Neemt men nu
nog in aanmerking, dat Rayuer zoowat 175
KM. zuidoostelijk van Taaibosch ligt, en
Mortimer ongeveer 125 KM. ten zuiden van
de lijn, die deze beide plaatsen vereenigt,
dan kan men zich een denkbeeld maken
van de door deze in het nauw gebrachte
Boeren outwikkelde werkzaamheid, en van
de waarde, die dient te worden gehecht
aan het bericht van huu aftocht in oostelijke
tichting.
Over de gebeurtenissen in het zuideu van
Transvaal, met name bij Hartebeestfonteio,
zijn de berichten zeer vaag en onduidelijk.
Uit Johannesburg werd gemeld, dat de la
Rey daar met 4 5000 man een versterkte
stelling had bezet; een bericht uit Klerks—
dorp, drie dagen later, verzonden, zegt, dat
de Boeren hunne stellingen hebben verlaten
en gedeeltelijk met hunnen aanvoerder zuid
waarts, gedeeltelijk noordwaarts zijn afge
trokken. Maar reeds vroeger hadden wij
gehoord, dat dit verlaten het gevolg was
geweest van een bombardemeut van Ba—
bington en dat daarna een gevecht bij
Lapfontein had plaats gevonden, waarvan
de uitslag niet wordt vermeld. Zooveel
weten wij nu althans dat de la Rey met
een aanzienlijke macht in dit zoo herhaalde
lijk schoongeveegde gedeelte van Transvaal
het veld houdt, en als er werkelijk een
gevecht heeft plaats gehad, dat dit niet in
het voordeel der Engelschen is afgeloopen,
daar het in dit geval zeker wel met alle
geuren en kleuren zoude zijn overgeseind.
In de zuidoostelijke districten van Trans
vaal zijn volgens berichten uit Standerton
de Engelschen uitgetrokken. Klaarblijkelijk
om te trachten de veiligheid van het vervoer
langs den Natal—spoorweg te herstellen.
Laat mij even in herinnering brengen, dat
de stations Heidelberg, Standerton en Plat—
rand onderscheidenlijk 40, 145 en 175 KM.
ten oosten van Johannesburg zijn gelegen
en dat ten zuiden van, in algemeenen zin
evenwijdig met dit gedeelte van de lijn,
eerst de Klip- en later na Standerton
de Vaalrivier looptuit de bovengenoemde
drie plaatsen zijn nu colonnes afgemarcheerd,
klaarblijkelijk met het doel de Boereu, die
gezien.' Brunneck zweeg, in gedachten verzon
ken. Zoo ook Manonhet verhaalde had haar
diep aangegrepen.
Een leeuwerik tierelierde zijn jubelend mor
genlied. Op eenigen atstand gingen, onder het
geleide van een jeugdigen jager, arbeiders voor
bij zij groeten beleefd en begaven zich die-
Eer in het bosch aan hanne werkiaam-
eden.
Bij het huis van den opperhoutvester kraaide
en kakelde liet pluimvee en blaften de houden
en riepen ieder naar zijn werk en onze twee in
de werkelijkheid terug. Zij stonden op en be
gaven zich huiswaarts.
In do kamer gelijkvloers, waarvan de deuren
die thans openstonden, om de heerlijke, zoele
herfstlucht vrijelijk te doen binnenstroomen,
direkt in den tuin leidden, zat de opperhout
vester Gotthilf, een krachtige, knappe door de
zon bruin geblakerde man, met zijne vrouw, haar
moeder en Lucy aan het ontbijt, toon Manon,
aan Brunnecks zijde langzaam het tuinpad af
kwam.
«Daar zijn onze vluchtelingen De rechterswe-
duwe hief zich een weinig van haren stoel op,
teineinde öe beiden nauwkeurig te kunnen op
nemen.
«Waarlijk, dat meisje bevalt mij,* de opper
houtvester tiomraelde met de vingers tegen ziju
kopje. ,Ik wou dat zij langer bij ons bleef,*
zeide hij, met een schalksch lachje zijne vrouw
toeknikkende.
«Het zou mij nog veel aangenamer zijn, als
freule Lucy kon besluiten eenige weken bij ons
te blijven,* antwoordde Leokadië.
U bent wel goed.'
«Mag ik uwe zuster om haar voorspraak bij
uwen waarden vader verzoeken
«Ja doe u dat, als 't u blieft, ik zal gaarne
bij u komen logeeren als papa zijne toe
stemming geeft,' zeide Lucy, op levendigen
toon.
De opperhoutvester sprak geen woord om Lucy
uit te noodigen, hij stond op en liep naar de
openstaande deur.
(Wordt vervolgd.)