Zondag 12 Mei 1901.
brieven
VAN
KAR"WIJ.
Bekendmaking.
-BfN NP/NL :VND.
Den Eerw- Pater Andr. Zijlmans.
Tweede
De Echo van het Zuiden
INRICHTINGEN
welke Gevaar, Schade of Hinder kunnen
veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk, brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bi)lagen van Josephus Dekkersom vergunning
tot hét oprichten van eene slagerij in het per
ceel kadastraal bekend in Sectie O nos, 26b en 2by.
Op Maandag, den 20n Mei 1901,'des voormiddags
te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid
bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te
brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen voor het
bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, den 4 Mei 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
welke
INRICHTINGEN
Gevaar, Schade of Hinder kunnen
veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwük, brengen ter openbare kennis, dat ter
Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlagen van P. van Loon Gz. aldaar, om
vergunning tot het uitbreiden van zijne leerlooierij
staande te Waalwijk, kadastraal bekend in Sectie
B no. 1493, en het daarin plaatsen en inwerking
brengen van eene stoommachine van 15 paarden-
kr&chtcn.
Up Maandag, den 20 dezer, des voormiddags
te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid
bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te
brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker, als zi] die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor liet
bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, den 4 Mei 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHU EREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Een landbouwgewas, dat hoe langer zoo
meer veld wint, is de karwij. M annecr de
landbouwer om een of andere reden minder
tarwe of bieten wil verbouwen, vervangt
hij deze door karwij. Wel wordt gezegd,
dat, als de teelt van karwij algemeen
zou worden, de markt met het artikel spoedig
overvoerd zou worden, en wanneer uien
nagaat, waarvoor de karwij in de industrie
dient, dan moet men dat ook wel gelooven,
maar tot heden neemt de teelt van karwij
aanhoudend toe en schijnt de markt nog
niet overvoerd, daar de prijzen nog altijd
tamelijk goed zijn, zoodat er met karwij,
vooral als ondergewas, nog altijd een goede
pacht gemaakt wordt. Het is daarom van
het hoogste gewicht, dat de teelt van de
karwij door den emstigen landbouwer nader
bestudeerd worde, opdat door hem met zoo
min mogelijk onkosten zooveel mogelijk
De Burgemeester der gemeente. Waalwijk
maakt bekend
dat de herijk der maten en gewichten voor
deze gemeente zul plaats hebben op 13, 14, 15 en
17 Mei aanstaande en wel:
op Maandag 13 Mei, van 9-12 en van 1—4 ure,
voor allen wier geslachtsnaam begint met A.—1',
op Dinsdag 14 Mei, van 9-12 en van 1-4 ure,
voor allen wier geslachtsnaam begint met G. lv-
op Woensdag 15 Mei, van 9—12 en van 1-4 ure.
voor allen wier geslachtsnaam begint metL.—S.
op Vrijdag 17 Mei, van 9—12 ure, voor allen
wier geslachtsnaam begint met T.—Z.
De zittingen zullen gehouden worden in een
der vertrekken van de directeurswoning der gas-
fabiiek.
Waalwijk, 5 Mei 1901.
De Burgemeester voornoemd,
K. 1)E VAN DElt SCHUEREN.
winst gemaakt worde. Nu is het in alle
streken, waar karwij verbouwd wordt, de
gewoonte om het land zeer rijkelijk tc be
mesten met stalmest en ook met kunstmest,
opdat èn de bovenvrucht èn de ondervrucht
(«le karwij) zoo groot mogelijke opbrengst
oplevere. In hoofdzaak is dat goed gezien.
Doen iets heb ik er op tegen. Door de
overmatige bemesting van den grond gedu
rende het eerste jaar zal in zeer vele gevallen
de bovenvrucht zeer geil groeien, zoodat de
karwij daardoor ccnigszins in haar groei
belemmerd wordt. Toch is het zaak, dat
de karwij liet, eerste j \ar na den oogst van
de bovenvrucht reeds een goed beschot
make, opdat na den winter de planten
spoedig weder opschieten en deze rijkelijk
zaad opleveren. Daarom komt het mij zeer
gewenscht voor, dat de karwij, nadat de
'bovenvrucht van het land is verwijderd, nog
een overbemesting k rij ge en de mest dus
het eerste jaar in gewone hoeveelheden
gegeven worde, opdat het eerste gewas niet
al te geil groeie. Die overbemesting kan
natuurlijk alleen gegeven worden in den
vorm van Chilisalpeter, daar deze stof alleen
vt-or een dergelijke overbemesting geschikt is.
Het is ook juist een stikstofbemesting, die
de karwij noodig heeft. Aldus raad ik ten
zeerste aan deze methode in toepassing te
brengen. In sommige streken wordt zij ook
reeds met uitstekend gevolg in toepassing
gebracht. Chilisalpeter als overbemesting
bij karwij, daarmede zal, hoop ik, spoedig
overal een proef genomen worden. Ik twijfel
er niet aan, of de resultaten zullen schitte
rend zijn. Ook is het noodig, dat de kar
wij niet te dicht gezaaid worde, opdat het
land vrij van onkruid gehouden kan worden.
Chilisalpeter en zuiver land zijn twee
hoofdvoorwaarden voor de karwijteelt.
WAALWIJK 11 Mei 1901.
Hoogst nungeslagcnen
Lijst der hoogst-nangeslagcncn in onze
en omliggende gemeenten.
A. van lerscl, Waalwijk.
J. B. Timmermans Wz.
J. Timmermans Wz.
II. J. M. Witlox,
P. II. C. Wijten,
C. de lloon, Capelle
W. de Koon, Waspik.
Brand.
Woensdagavond ten ongeveer half tien
ontstond in het naburige Besoijen in de
stalling der Erven de Groot, een hevige,
brand.
De brand greep zeer snel om zich en
tastte weldra ook het koffiehuis „Het Hof
van Holland" bewoond door J. de Groot,
aan. Vreeselijk woedde het vernielend element
de lucht was rood gekleurd en de geheelen
omtrek helder verlicht, het geheel kreeg
een dreigend aanzien. De vlammen waren
niet te stuiten en deelden zich ook spoedig
mede aan het groote oude, met riet ge
dekte huis van den smid P. v. d. Elshout,'
bezijden bewoond door talrijke huisgezinnen.
Weldra stond ook dit in licht? laaie. Men
zag de arme menschen vluchten met hetgeen
zij in der haast hadden kunnen meenemen
Dit was echter zeer weinig wijl het vuur
steeds in hevigheid toenam.
De brandspuit van Besoijen, later bijge
staan door die van Waalwijk, trachtten den
vuurgloed te dempen, maar vermochten dit
in den beginne niet.
Ten slotte nog werd de synagoge, een
hecht en sterk gebouw, door de vlammen
aangetast.zij brandde geheel uit, alleen de
de muren staan nog. Schuren en bergplaatsen
in omtrek staande werden mede een prooi
der vlammen. Het was een vreeselijk
schouwspel van verwoesting. Een huisje,
met pannen gedekt, staande tusschen //Het
Hof van Holland" en het hnis van F. v.
d. Elshout, die beiden geheel afbrandden,
bleef wonder genoeg behoudens cenige kleine
schade, ongedeerd.
Naar wij vernemen was een en ander
verzekerd, enkele der bewoners in den dam
echter niet. Er is over 't geheel weinig
gered kunnen worden. Ook een paar kal
veren van de Groot kwamen in de vlam
men 0111.
Daar de svnagoge liet laatst vlam vatte,
zijn alle kostbaarheden enz. hieruit kunnen
gered worden.
De oorzaak is tot dusverre onbekend.
Begrijpelijkerwijze trok het schouwspel
veel toeschouwers, ook uit naburige plaatsen.
Nieuwe Maasmond.
De heer Harte hield in de Kamerzitting
van gisteren zijne interpellatie over de ver
traging in de opening van den Nieuwen
Maasmond. Hij wijst er op hoe een groot
deel van Noord-Brabant nog altijd door
waterbezwaren geteisterd wordt. Een schade
van vele duizenden guldens wordt daardoor
veroorzaakt voor den landbouw. De toe—
staud van de waterschappen in Noord-Bra
bant wordt steeds moeilijker. Er zijn bo
vendien groote moreele nadeelen de gelicele
streek verarmt meer en meer. Onder zulke
treurige omstandigheden wordt het tijdstip
van opening van de Nieuwe Maas meer en
meer verschoven Sinds 1892 werden allerlei
toezeggingen daaromtrent gedaan en telkens
volgde teleurstelling.
*3»
Spr. stelt dl .iiinisier ec.i vijivnt n«gC
die i i h»-t antwoord van den minister zijn
vermeld.
.De Minister van Waterstaat (de heer
Lelv) acht zich verplicht om ook nu nog
met voorfcich'igheid zich uit te laten over
het tijdstip van opening van den Nieuwen
Maasmond, omdat de Regeering in «leze
afhankelijk is van allerlei omstandigheden
Ouit"ii haar, waarin Gedep. Staten van
Noord-Brabant cn tal van belanghebbenden
betrokken zijn, dewijl het hier een aantal
kleine werken betreft. 1 aardoor is de vol
tooiing van liet groote rijkswerk zeer on
zeker geworden. Dit is tevens een waar
schuwing voor 't vervolg. Van de grootte
van 't werk hing de voltooiing nipt af. Men
was van tal van kleinigheden afhankelijk.
De Minister geeft den interpell.mt te
kennen op zijne vragen
lo. Het is niet twijfelachtig, dat onmid
«lelijk na de voltooiing van alle werken
overgegaan zal worden tot opening van de
Nieuwe Maas; dat (le volkomen afsluiting
van de Heerowaardscbe overlaten niet zal
I plaats hebben zonder opening van het werk.
2o. Alle werken die ingevolge de be
palingen van het besluit van Gedep. Staten
van Noord-Brabant van 1883 hetzij moesten
voltooid of in staat van uitvoering zijn, zijn
op dit oogenblik onderhanden.
3o. Onder die werken is ook begrepen
de norinaliseering en verbetering van den
Amer, behalve de aanleg van kaden, omdat
men daarbij van belanghebbenden afhanke
lijk is.
4o. Behoudens geheel onvoorziene om
standigheden of catastrophe, zooals de.inter
pellant 't noemde, zal waarschijnlijk de
opening van de nieuwe rivier in den loop
van 1904 plaats hebben.
5o. Het Kijk is bereid de vroegere
opening te bevorderen en alsdan aan Ge
dep. Staten te herhalen bel aanbod tot
vergoeding
van de daaruit te ontstane
financicele nadeelen. Maar ook dit ligt
niet in handen van de Regeeringzij is
ook hier afhankelijk van belanghebbenden,
die zullen moeten betalen de kosten welke
uit de vroegere opening zouden voort
vloeien.
De heer Harte dankt den Minister voor
de gegeven inlichtingen die hem geheel
bevredigen.
Het Koninklijk Echtpaar te Sehweriu.
Kwartier vóór eeneh zijn Koningin Wil-
helmina en Prins Hendrik hier Donderdag
aangekomen. Op bet feestelijk getooide
station stond de lijfcorapagnio van liet
groothertogelijk regiment grenadiers als
cerewacht opgesteld.
Tot de 'ontvangst waren tegenwoordig:
de GroothertogGroothertogin Marie, de
moeder van Prins Hendrik Hertog en
Hertogin Johan Albrecht, Hertog Paul en
Adolf Friedrioh, Grootvorstin Maria Paulowna
en haar dochter Helene, Prins Hein rich
XVIII Reuss en zijne vrouw en natuurlijk-
de hoogste militaire en burgerlijke autori
teiten.
Toen de extratreiu binnenstoomde, klonk
de Pracsentiermarsoh en daarna het Wil
helmus.
Na een hartelijke begroeting van de
vorstelijke personen, inspecteerde de Ko
ningin, met naast zich Prins Hendrik en
den GrÖothertog, de eerevacht, die vervolgens
defileerde.
Nadat de autoriteiten waren voorgesteld,
gingen de vorstelijke personen naar de
gereedst uande rijtuigen. Toen zij onder
va», den
scp^i, ging er een krachtig loeu-g.voc
op uit de menigte. Terwijl nu de ander
vorstelijke personen langs een anderen we
naar liet groothertogelijk p leis reden, dede
Koningin Wilholmina en Prins Hendrik i
een open, met zes paarden a la daumor
bespannen rijtuig bun blijde inkomst in c
feestelijk, rijk getooide stad. Voor lu
koninklijk rijtuig u t reed een afdeelin
dragonders, naast het rijtuig reden de oppe
stalmeester en de slalcouiuiandant. Daarc
volgden de rijtuigen met liet Nederlandscl
gevolg en ten slotte weer een afdeeliq
dragonders. Een dichte menigte vulde c
straten. Langs den ganschen weg stonde
de troepen en haie. Overal met gejuic
begroet, dankten de Koningin en de Prin
Hertog op vriendelijke wijze.
Voor het magnifiek met groen getooii
stadhuis werd het jonge Paar toegesprokt
door den eerste burgemeester Tackei
waarop Prins Hendrik antwoordde. 1
3 van burgemeester Burgmar
bood de Koningin een ruiker aan. II.
dankte met een handdruk en vriendelijk
woorden.
Vervolgens reed het Koninklijk Paar na
het paleis, waar de cerewacht in het geve
kwam, en waar H. M. en de Prins feesteli
werden ontvangen door den Groothertog
de verdere vorstelijke personen met govol
Een kort verblijf in hunne appartemente
en H. M. en de Prins namen deel aan e.
dejeuner van vorstelijke personen, terwijl
leden van de gevolgen afzonderlijk ontbcle
ïn de gouden zaal van het groothertogel
paléis heeft om acht uur ter eere van li
Nederlandsch Koninklijk Echtpaar een ga
maaltijd plaats gehad, waaraan is deelg
nomen door de aanwezige vormelijke per:
nen, door de militaire en civiele autoriteit
en de hoeren en dames van het gevolg n
de bijzondere personen, hier aan de gast
toegevoegd. De tafel blonk van al 1
zilver, en streelde het oog door de bloeinr
praclP. Toen het hof binnentrad, klonk
Koningin Wilhelmina Marsch van Egbe
De groothertog, als majoor gekleed, geleid
de Koningin, die in witte zijde met ka
gekleed was en een rijken tooi van eih
steenen had. Prins Hendrik was in
Mecklenburgsche generaalsuniform, en g
leidde grootvorstin Wladiinir, die in bla
fluweel met zilver was gekleed. Hert
Paul geleidde groothertogin Marie,
matgele zijde met hermelijn droeg,
Nadat er vier schotels waren rondgediei
stond de groothertog op om Koningin
hel mi na en Prins Hendrik te begroet
Hij heette het Echtpaar namens zijn H
en namens zijn Land van ganseller ha
welkom, cn gedacht de nauwe familiefc
trekkingen. Hij besloot met den wens
dat de Koningin zich hier thuis zou mpj.
gevoelen, zoo dikwijls zij hier toefde,
met een „leve de Koningin en de Pr
der Nederlanden". De muziek viel in t
het Nederlandsche volkslied. Kort daai
sprak Prins Hendrik, ook namens de
uingin, zijn oprechten dank uit voorn
welkomstgroet. De wenschen naar v,
vaste betrekkingen, die de groothert'^
het huwelijk had uitgesproken cn h
herhaalde, waren in vervulling gegaan,
de Prins sprak hier zijn vreugde over
Hij eindigde met een hoera op den gro
hertog.
De muziek speelde alsnu het Meek'
burgsche volkslied.
Gisterenavond groote galavoorstelling
den schouwburg. 'j
van
Nog eenige dagen moet onze Missionaris
de Chineesche Oostzee bevaren en zijne
landreis gaat beginnen. Terwijl hij op zee
vertoeft van Schanghai naar Tientsin, be
schrijft hij ons de eerstgenoemde stad en
wat hem op dien laatsten zeetocht is over
komen.
Aan boord van den Tai tjouenn,
(„de zeer voorspoedige")
Vrijdag 4 November 1898.
Dierbare Ouders en Familie
Zoo zijn wij dan eindelijk aan het laatste
gedeelte onzer reis en vertoeven wij aan
boord van den Chineeschen stoomer„Tai
tjouenr.".
Het is geheel en al eene Europeesche
boot, maar zij behoort aan eene Ohineesche
Maatschappij en vaart onder Ohineesche vlag.
Kapitein, drie officieren en twee mecani
ciens zijn Europeanen (Engelschen), de.
overigen zijn allen Chincezeu.
Een mooie boot, zeg ik u, met eene
lengte van 100 M. Onze hutten hier be
neden zijn veel ruimer en aangenamer dan
op de Fransche boot. Het eten is veel en
veel beter, omdat het meer is toebereid naar
de regels onzer Hollandsohe keuken en wat
vooral ons Hollanders zoo goed doet, wij
mogen beneden in onze hutten ook rooken.
Een groot voordeel voor ons, wijl het al
tamelifk koel is, om den geheelen dag boven
te blijven.
Met ons in de eerste klas zijn nog twee
Franschen en twee Engelsehen, verder nog
één Chineesch.
De derde klas bestaat bijna uitsluitend
uit Chineezen.
Ons gezellig groepje begiut geweldig te
slinken, wij zijn maar met ons vijf meer:
de Provinciaal Mr. de Boak, verder zijn
aan
vier geestelijke dienstknechten Désiré Ab-
beloos, Constant Gijsen, Amédée van Dorp
en ondergetéekende.
Woensdagavond hebben wij afscheid ge
nomen van de zeven medebroeders in Christus,
die naar Oost-Mongolië voor de zielen gaan
arbeiden.
Deze zeven moeten ook wel naar Tientsin,
maar zij gaan een dag later, omdat er geene
plaats op de boot meer was. Daar zien wij
hen niet meer, wijl wij waarschijnlijk aan
stonds vertrekken.
Zij deden allen ons uitgeleide tot
de boot.
Toen liet onze goede Provinciaal een
speciaal Iiollandsch glaasje komen en toen
hebben wij recht hartelijk gedronken op ons
afscheid
Deze was de laatste scheiding van de
velen, die ik mij in de laatste maanden
moest getroosten en deze was niet de minst
treffende. Wij hadden toch ook reeds zoo
lang en zoo echt genoeglijk te zamen ge
reisd Maar in Gods naam, 't is toch alles
voor de zielen
Maar laat ik U nog een en ander ver
tellen van Schanghai, welke stad wij het
laatst hebben bezocht en verlaten.
's Avonds voor dan onze groote stoomer
daar aankwam, zaten wij naar gewoonte
gezellig bijeen op den achtersteven, al pra
tend en keuvelend over de wederwaardig
heden der reis, over onzen schoonen arbeid
in de toekomst enz
Op eens, daar komt een broeder van de
Jesuietenorde aangeloopen, zoo vlug als zijn
oude, magere beenen het toelieten, terwijl
hij haastig riep een walvisch een walvisch!
Dat loopen en dat roepen had de lig
gende passagiers overeind doen komen en
allen snelden den ouden Jesuitenbroer
achterna, de aangeduide richting in, achter
aan uaar het roer. En werkelijk wij zagen
eeu walvisch Maar hij was al tamelijk
ver van ons vandaan. Nog even zag ik
zijn ontzaglijken rug boven liet water
uitkomen en langen tijd konden wij nog
twee breede waterstralen zien, die hij vier,
vijf meter hoog telkens de lucht iuslingerde.
Wat een gevaarte en wat een kracht als
het door zijn onmetelijk zeegebied zijn
wandeling maaktOveral vinden wij toch
stof genoeg, om Gods Almacht te bewonderen,
te aanbidden
De broeder verzekerde ons, dat het ge
deelte, hetwelk bij wijlen boven het water
uitkwam zonder kop of staart, zeker wel
twaalf of dertien meter lang kon zijn
Op vier andere plaatsen in die nabijheid
zagen wij ook het water op die wijze om
hoog geslingerd worden.
Waren daar ook walvisschen 't Is in
ieder geval een bekend feit, dat er ten
Noorden van Japan walvisschen gevonden
worden.
En Schanghai r
Schanghai is eene kolossale stad, gelijk aan
eene der grootste handelsteden van Europa.
Men onderscheidt hier weer de Europeesche
stad en de Ohineesche.
De Europeesche bestaat uit drie con
cessief, eene Fransche, Eugelsche en A'rae-
rikaansche kolonie heeft zich daar geplant
Deze drie concessief dagteekënen van 1812.
Zij tellen te zamen 5 a 6U0.000 inwoners.
Een echte Europeesche stad vormen zij
met breede straten en kolossale gebou.ven.
Toch wonen ook daar nog vele Chineezen
De Ohineesche stad is geheel van de
Europeesche gescheiden door eene muur en
een gracht. Als gij nu niet kieskeurig zijt,
niet bang van eenjbeetje vuil en wat minder
aangename geur, zullen wij samen daar eens
een kijkje gaan nemen.
Ook wij hebben het allen samen gedaan
onder de' leiding van onzen Procureur en
zijn Chineeschen knecht.
De ingang der Ohineesche stad is gelijk
de ingang van eeu hcele deftige stad zijn
moet: eene brug en twee grootejioocten.
Gij zult hier bij 't ingaan het best doen
maar recht voor u uit te kijken, gij zult
dan bezijden die deftige poort den hoek
niet bemerken, waar onze Chineezen te
goeder trouw doen, waartoe de Europeaan ook
al eens als inensch genoodzaakt wordt. Som
migen der Chineezen getroosten zich de moeite
niet er bij te gaan zitten Nu ja, onze
Chineezen zijn hier overal zoo breed niet
gehuisd als jelui, om er mede eene afzon-
derlijke, bestekamer op ua te kunnen
houden.
Dit soort modderpoelen vindt ge nu op
alle hoeken van alle straten.
En, aangezien de straten zelf overal maar
een en al modderpoel zijn (vooral dezen
morgen, 't heeft er wat geregend) is dit
soort daar nog eene zekere afwisseling
Ja, ik heb u niet voor niets gevraagd,
op onzen tocht door de stad niet te kies
keurig te willen zijn.
Pas op 't is raadzaam hier maar een
voor één te loopen, de schoonste plekjes
uitzoekend, want de straten zijn niet breeder
dan anderhalven meter.
Als gij de armen uitstrekt, kunt gij bij
wijlen aan weerszijde de huizen raken, maar
zorgt ze niet te bevuilen. Enfin, aan die
engte der straten is nog zeker voordeel aan
verbonden. Twee Chineezen zagen wij. Zij
raasden tot elkaar cn slingerden scheld
woorden elkander tegen (de Chineesche taal
is toch rijk aan harde scheldwoorden
Welnu, voor deze ernstige bezigheid be
hoefden zij niet eens hun werk te verlaten
en ieder bleef veilig en wel in zijn eigen
winkel zitten.
Van rijtuigen cf zelfs maar handkarretjes
is hier natuurlijk geen spraak.
Aanhoudend echter is het zaak, plaats te
maken voor de Chineezen, die nu aan de
twee einden van een juk in bamboe op den
rechterschouder kolossale vrachten dragen,
al dragend laten zij den voorbijganger een
zuchtend en steunend geluid hooren, dat u
met medelijden voor die arme tobbers ver
vult, maar dat slechts dient om beter den
stap te houden.
Soms moet gij op zij voor een deftige
Chinees, die in zijn draagstoel de geheele
breedte der straat in beslag neemt.
Maar overal, waar gij ook zijt, vé?c
kanten komt u een liefelijke odeur te.
waaiou
Getroost u die versterving van uw
ormian, gij hebt u nu eenmaal met n
dezen tocht gewaagd en 't ligt er m.
maal overal vol rotte visch, dito
en 't is hier nu eenmaal gebruik, da,,
zoo maar op de openbare straat
schoongemaakt en gebraden.... f/t)
De geheele Chineesche stad bek
winkels. De Chinees is nu eerfuiQ
geboren schacheraar. Ook schijnt e)_
zijn eigen bedrijf zoowat te hebl)^
ziet ge daar eene heele straat in;
werkers. Dat ivuorwerkeu kunnen
zenlijk in de perfectie De fijnste -
werpen en figuren weten zij uit het
ivoor met kunstige hand te verva
in eene andere straat verkocht ff
uitsluitend pijpen, elders niets dan
enz. 't Zijn daar wel actieve k?
Chineezen maar vuil, vuilV»
er nog heel wat aan te schaven 1-
Ik spreek nu alleen over de Chirn
de Chineesche stad.
In de Europeesche concessief w«
al vele Chineezen, onder wie o.
scheidene nette en flinke ktfek
Deze zijn me heel wat meegevall
nog eens, het Chineesche kw-
kunt het u zoo vuil niet voorstelt'
is nog vuiler, men moet zoo
hebben, om er een denkbeeld vat;
vormen. Nog is er een riviertj
bevallige stad doorkronkelt.
riviertje blijfc zich met de sta'
en heeft water, dat, naar mei.
zijn gelijken niet vindt, nl. in g<
om het land te bemesten.
Doch maken we er een einde
wij er uit te komen. Blij zult
zijn, dat ge weer buiten de stad
vrij kunt ademhalen. Morgen
ik mijn brief verder voort.
(Wordt