Zondag 12 Mei 1901. brieven VAN KAR"WIJ. Bekendmaking. -BfN NP/NL :VND. Den Eerw- Pater Andr. Zijlmans. Tweede De Echo van het Zuiden INRICHTINGEN welke Gevaar, Schade of Hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk, brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bi)lagen van Josephus Dekkersom vergunning tot hét oprichten van eene slagerij in het per ceel kadastraal bekend in Sectie O nos, 26b en 2by. Op Maandag, den 20n Mei 1901,'des voormiddags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen voor het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der ge meente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. Waalwijk, den 4 Mei 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. welke INRICHTINGEN Gevaar, Schade of Hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwük, brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van P. van Loon Gz. aldaar, om vergunning tot het uitbreiden van zijne leerlooierij staande te Waalwijk, kadastraal bekend in Sectie B no. 1493, en het daarin plaatsen en inwerking brengen van eene stoommachine van 15 paarden- kr&chtcn. Up Maandag, den 20 dezer, des voormiddags te elf uren, zal op het gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zi] die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor liet bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der ge meente kennis nemen van de ter zake ingekomen schrifturen. Waalwijk, den 4 Mei 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHU EREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Een landbouwgewas, dat hoe langer zoo meer veld wint, is de karwij. M annecr de landbouwer om een of andere reden minder tarwe of bieten wil verbouwen, vervangt hij deze door karwij. Wel wordt gezegd, dat, als de teelt van karwij algemeen zou worden, de markt met het artikel spoedig overvoerd zou worden, en wanneer uien nagaat, waarvoor de karwij in de industrie dient, dan moet men dat ook wel gelooven, maar tot heden neemt de teelt van karwij aanhoudend toe en schijnt de markt nog niet overvoerd, daar de prijzen nog altijd tamelijk goed zijn, zoodat er met karwij, vooral als ondergewas, nog altijd een goede pacht gemaakt wordt. Het is daarom van het hoogste gewicht, dat de teelt van de karwij door den emstigen landbouwer nader bestudeerd worde, opdat door hem met zoo min mogelijk onkosten zooveel mogelijk De Burgemeester der gemeente. Waalwijk maakt bekend dat de herijk der maten en gewichten voor deze gemeente zul plaats hebben op 13, 14, 15 en 17 Mei aanstaande en wel: op Maandag 13 Mei, van 9-12 en van 1—4 ure, voor allen wier geslachtsnaam begint met A.—1', op Dinsdag 14 Mei, van 9-12 en van 1-4 ure, voor allen wier geslachtsnaam begint met G. lv- op Woensdag 15 Mei, van 9—12 en van 1-4 ure. voor allen wier geslachtsnaam begint metL.—S. op Vrijdag 17 Mei, van 9—12 ure, voor allen wier geslachtsnaam begint met T.—Z. De zittingen zullen gehouden worden in een der vertrekken van de directeurswoning der gas- fabiiek. Waalwijk, 5 Mei 1901. De Burgemeester voornoemd, K. 1)E VAN DElt SCHUEREN. winst gemaakt worde. Nu is het in alle streken, waar karwij verbouwd wordt, de gewoonte om het land zeer rijkelijk tc be mesten met stalmest en ook met kunstmest, opdat èn de bovenvrucht èn de ondervrucht («le karwij) zoo groot mogelijke opbrengst oplevere. In hoofdzaak is dat goed gezien. Doen iets heb ik er op tegen. Door de overmatige bemesting van den grond gedu rende het eerste jaar zal in zeer vele gevallen de bovenvrucht zeer geil groeien, zoodat de karwij daardoor ccnigszins in haar groei belemmerd wordt. Toch is het zaak, dat de karwij liet, eerste j \ar na den oogst van de bovenvrucht reeds een goed beschot make, opdat na den winter de planten spoedig weder opschieten en deze rijkelijk zaad opleveren. Daarom komt het mij zeer gewenscht voor, dat de karwij, nadat de 'bovenvrucht van het land is verwijderd, nog een overbemesting k rij ge en de mest dus het eerste jaar in gewone hoeveelheden gegeven worde, opdat het eerste gewas niet al te geil groeie. Die overbemesting kan natuurlijk alleen gegeven worden in den vorm van Chilisalpeter, daar deze stof alleen vt-or een dergelijke overbemesting geschikt is. Het is ook juist een stikstofbemesting, die de karwij noodig heeft. Aldus raad ik ten zeerste aan deze methode in toepassing te brengen. In sommige streken wordt zij ook reeds met uitstekend gevolg in toepassing gebracht. Chilisalpeter als overbemesting bij karwij, daarmede zal, hoop ik, spoedig overal een proef genomen worden. Ik twijfel er niet aan, of de resultaten zullen schitte rend zijn. Ook is het noodig, dat de kar wij niet te dicht gezaaid worde, opdat het land vrij van onkruid gehouden kan worden. Chilisalpeter en zuiver land zijn twee hoofdvoorwaarden voor de karwijteelt. WAALWIJK 11 Mei 1901. Hoogst nungeslagcnen Lijst der hoogst-nangeslagcncn in onze en omliggende gemeenten. A. van lerscl, Waalwijk. J. B. Timmermans Wz. J. Timmermans Wz. II. J. M. Witlox, P. II. C. Wijten, C. de lloon, Capelle W. de Koon, Waspik. Brand. Woensdagavond ten ongeveer half tien ontstond in het naburige Besoijen in de stalling der Erven de Groot, een hevige, brand. De brand greep zeer snel om zich en tastte weldra ook het koffiehuis „Het Hof van Holland" bewoond door J. de Groot, aan. Vreeselijk woedde het vernielend element de lucht was rood gekleurd en de geheelen omtrek helder verlicht, het geheel kreeg een dreigend aanzien. De vlammen waren niet te stuiten en deelden zich ook spoedig mede aan het groote oude, met riet ge dekte huis van den smid P. v. d. Elshout,' bezijden bewoond door talrijke huisgezinnen. Weldra stond ook dit in licht? laaie. Men zag de arme menschen vluchten met hetgeen zij in der haast hadden kunnen meenemen Dit was echter zeer weinig wijl het vuur steeds in hevigheid toenam. De brandspuit van Besoijen, later bijge staan door die van Waalwijk, trachtten den vuurgloed te dempen, maar vermochten dit in den beginne niet. Ten slotte nog werd de synagoge, een hecht en sterk gebouw, door de vlammen aangetast.zij brandde geheel uit, alleen de de muren staan nog. Schuren en bergplaatsen in omtrek staande werden mede een prooi der vlammen. Het was een vreeselijk schouwspel van verwoesting. Een huisje, met pannen gedekt, staande tusschen //Het Hof van Holland" en het hnis van F. v. d. Elshout, die beiden geheel afbrandden, bleef wonder genoeg behoudens cenige kleine schade, ongedeerd. Naar wij vernemen was een en ander verzekerd, enkele der bewoners in den dam echter niet. Er is over 't geheel weinig gered kunnen worden. Ook een paar kal veren van de Groot kwamen in de vlam men 0111. Daar de svnagoge liet laatst vlam vatte, zijn alle kostbaarheden enz. hieruit kunnen gered worden. De oorzaak is tot dusverre onbekend. Begrijpelijkerwijze trok het schouwspel veel toeschouwers, ook uit naburige plaatsen. Nieuwe Maasmond. De heer Harte hield in de Kamerzitting van gisteren zijne interpellatie over de ver traging in de opening van den Nieuwen Maasmond. Hij wijst er op hoe een groot deel van Noord-Brabant nog altijd door waterbezwaren geteisterd wordt. Een schade van vele duizenden guldens wordt daardoor veroorzaakt voor den landbouw. De toe— staud van de waterschappen in Noord-Bra bant wordt steeds moeilijker. Er zijn bo vendien groote moreele nadeelen de gelicele streek verarmt meer en meer. Onder zulke treurige omstandigheden wordt het tijdstip van opening van de Nieuwe Maas meer en meer verschoven Sinds 1892 werden allerlei toezeggingen daaromtrent gedaan en telkens volgde teleurstelling. *3» Spr. stelt dl .iiinisier ec.i vijivnt n«gC die i i h»-t antwoord van den minister zijn vermeld. .De Minister van Waterstaat (de heer Lelv) acht zich verplicht om ook nu nog met voorfcich'igheid zich uit te laten over het tijdstip van opening van den Nieuwen Maasmond, omdat de Regeering in «leze afhankelijk is van allerlei omstandigheden Ouit"ii haar, waarin Gedep. Staten van Noord-Brabant cn tal van belanghebbenden betrokken zijn, dewijl het hier een aantal kleine werken betreft. 1 aardoor is de vol tooiing van liet groote rijkswerk zeer on zeker geworden. Dit is tevens een waar schuwing voor 't vervolg. Van de grootte van 't werk hing de voltooiing nipt af. Men was van tal van kleinigheden afhankelijk. De Minister geeft den interpell.mt te kennen op zijne vragen lo. Het is niet twijfelachtig, dat onmid «lelijk na de voltooiing van alle werken overgegaan zal worden tot opening van de Nieuwe Maas; dat (le volkomen afsluiting van de Heerowaardscbe overlaten niet zal I plaats hebben zonder opening van het werk. 2o. Alle werken die ingevolge de be palingen van het besluit van Gedep. Staten van Noord-Brabant van 1883 hetzij moesten voltooid of in staat van uitvoering zijn, zijn op dit oogenblik onderhanden. 3o. Onder die werken is ook begrepen de norinaliseering en verbetering van den Amer, behalve de aanleg van kaden, omdat men daarbij van belanghebbenden afhanke lijk is. 4o. Behoudens geheel onvoorziene om standigheden of catastrophe, zooals de.inter pellant 't noemde, zal waarschijnlijk de opening van de nieuwe rivier in den loop van 1904 plaats hebben. 5o. Het Kijk is bereid de vroegere opening te bevorderen en alsdan aan Ge dep. Staten te herhalen bel aanbod tot vergoeding van de daaruit te ontstane financicele nadeelen. Maar ook dit ligt niet in handen van de Regeeringzij is ook hier afhankelijk van belanghebbenden, die zullen moeten betalen de kosten welke uit de vroegere opening zouden voort vloeien. De heer Harte dankt den Minister voor de gegeven inlichtingen die hem geheel bevredigen. Het Koninklijk Echtpaar te Sehweriu. Kwartier vóór eeneh zijn Koningin Wil- helmina en Prins Hendrik hier Donderdag aangekomen. Op bet feestelijk getooide station stond de lijfcorapagnio van liet groothertogelijk regiment grenadiers als cerewacht opgesteld. Tot de 'ontvangst waren tegenwoordig: de GroothertogGroothertogin Marie, de moeder van Prins Hendrik Hertog en Hertogin Johan Albrecht, Hertog Paul en Adolf Friedrioh, Grootvorstin Maria Paulowna en haar dochter Helene, Prins Hein rich XVIII Reuss en zijne vrouw en natuurlijk- de hoogste militaire en burgerlijke autori teiten. Toen de extratreiu binnenstoomde, klonk de Pracsentiermarsoh en daarna het Wil helmus. Na een hartelijke begroeting van de vorstelijke personen, inspecteerde de Ko ningin, met naast zich Prins Hendrik en den GrÖothertog, de eerevacht, die vervolgens defileerde. Nadat de autoriteiten waren voorgesteld, gingen de vorstelijke personen naar de gereedst uande rijtuigen. Toen zij onder va», den scp^i, ging er een krachtig loeu-g.voc op uit de menigte. Terwijl nu de ander vorstelijke personen langs een anderen we naar liet groothertogelijk p leis reden, dede Koningin Wilholmina en Prins Hendrik i een open, met zes paarden a la daumor bespannen rijtuig bun blijde inkomst in c feestelijk, rijk getooide stad. Voor lu koninklijk rijtuig u t reed een afdeelin dragonders, naast het rijtuig reden de oppe stalmeester en de slalcouiuiandant. Daarc volgden de rijtuigen met liet Nederlandscl gevolg en ten slotte weer een afdeeliq dragonders. Een dichte menigte vulde c straten. Langs den ganschen weg stonde de troepen en haie. Overal met gejuic begroet, dankten de Koningin en de Prin Hertog op vriendelijke wijze. Voor het magnifiek met groen getooii stadhuis werd het jonge Paar toegesprokt door den eerste burgemeester Tackei waarop Prins Hendrik antwoordde. 1 3 van burgemeester Burgmar bood de Koningin een ruiker aan. II. dankte met een handdruk en vriendelijk woorden. Vervolgens reed het Koninklijk Paar na het paleis, waar de cerewacht in het geve kwam, en waar H. M. en de Prins feesteli werden ontvangen door den Groothertog de verdere vorstelijke personen met govol Een kort verblijf in hunne appartemente en H. M. en de Prins namen deel aan e. dejeuner van vorstelijke personen, terwijl leden van de gevolgen afzonderlijk ontbcle ïn de gouden zaal van het groothertogel paléis heeft om acht uur ter eere van li Nederlandsch Koninklijk Echtpaar een ga maaltijd plaats gehad, waaraan is deelg nomen door de aanwezige vormelijke per: nen, door de militaire en civiele autoriteit en de hoeren en dames van het gevolg n de bijzondere personen, hier aan de gast toegevoegd. De tafel blonk van al 1 zilver, en streelde het oog door de bloeinr praclP. Toen het hof binnentrad, klonk Koningin Wilhelmina Marsch van Egbe De groothertog, als majoor gekleed, geleid de Koningin, die in witte zijde met ka gekleed was en een rijken tooi van eih steenen had. Prins Hendrik was in Mecklenburgsche generaalsuniform, en g leidde grootvorstin Wladiinir, die in bla fluweel met zilver was gekleed. Hert Paul geleidde groothertogin Marie, matgele zijde met hermelijn droeg, Nadat er vier schotels waren rondgediei stond de groothertog op om Koningin hel mi na en Prins Hendrik te begroet Hij heette het Echtpaar namens zijn H en namens zijn Land van ganseller ha welkom, cn gedacht de nauwe familiefc trekkingen. Hij besloot met den wens dat de Koningin zich hier thuis zou mpj. gevoelen, zoo dikwijls zij hier toefde, met een „leve de Koningin en de Pr der Nederlanden". De muziek viel in t het Nederlandsche volkslied. Kort daai sprak Prins Hendrik, ook namens de uingin, zijn oprechten dank uit voorn welkomstgroet. De wenschen naar v, vaste betrekkingen, die de groothert'^ het huwelijk had uitgesproken cn h herhaalde, waren in vervulling gegaan, de Prins sprak hier zijn vreugde over Hij eindigde met een hoera op den gro hertog. De muziek speelde alsnu het Meek' burgsche volkslied. Gisterenavond groote galavoorstelling den schouwburg. 'j van Nog eenige dagen moet onze Missionaris de Chineesche Oostzee bevaren en zijne landreis gaat beginnen. Terwijl hij op zee vertoeft van Schanghai naar Tientsin, be schrijft hij ons de eerstgenoemde stad en wat hem op dien laatsten zeetocht is over komen. Aan boord van den Tai tjouenn, („de zeer voorspoedige") Vrijdag 4 November 1898. Dierbare Ouders en Familie Zoo zijn wij dan eindelijk aan het laatste gedeelte onzer reis en vertoeven wij aan boord van den Chineeschen stoomer„Tai tjouenr.". Het is geheel en al eene Europeesche boot, maar zij behoort aan eene Ohineesche Maatschappij en vaart onder Ohineesche vlag. Kapitein, drie officieren en twee mecani ciens zijn Europeanen (Engelschen), de. overigen zijn allen Chincezeu. Een mooie boot, zeg ik u, met eene lengte van 100 M. Onze hutten hier be neden zijn veel ruimer en aangenamer dan op de Fransche boot. Het eten is veel en veel beter, omdat het meer is toebereid naar de regels onzer Hollandsohe keuken en wat vooral ons Hollanders zoo goed doet, wij mogen beneden in onze hutten ook rooken. Een groot voordeel voor ons, wijl het al tamelifk koel is, om den geheelen dag boven te blijven. Met ons in de eerste klas zijn nog twee Franschen en twee Engelsehen, verder nog één Chineesch. De derde klas bestaat bijna uitsluitend uit Chineezen. Ons gezellig groepje begiut geweldig te slinken, wij zijn maar met ons vijf meer: de Provinciaal Mr. de Boak, verder zijn aan vier geestelijke dienstknechten Désiré Ab- beloos, Constant Gijsen, Amédée van Dorp en ondergetéekende. Woensdagavond hebben wij afscheid ge nomen van de zeven medebroeders in Christus, die naar Oost-Mongolië voor de zielen gaan arbeiden. Deze zeven moeten ook wel naar Tientsin, maar zij gaan een dag later, omdat er geene plaats op de boot meer was. Daar zien wij hen niet meer, wijl wij waarschijnlijk aan stonds vertrekken. Zij deden allen ons uitgeleide tot de boot. Toen liet onze goede Provinciaal een speciaal Iiollandsch glaasje komen en toen hebben wij recht hartelijk gedronken op ons afscheid Deze was de laatste scheiding van de velen, die ik mij in de laatste maanden moest getroosten en deze was niet de minst treffende. Wij hadden toch ook reeds zoo lang en zoo echt genoeglijk te zamen ge reisd Maar in Gods naam, 't is toch alles voor de zielen Maar laat ik U nog een en ander ver tellen van Schanghai, welke stad wij het laatst hebben bezocht en verlaten. 's Avonds voor dan onze groote stoomer daar aankwam, zaten wij naar gewoonte gezellig bijeen op den achtersteven, al pra tend en keuvelend over de wederwaardig heden der reis, over onzen schoonen arbeid in de toekomst enz Op eens, daar komt een broeder van de Jesuietenorde aangeloopen, zoo vlug als zijn oude, magere beenen het toelieten, terwijl hij haastig riep een walvisch een walvisch! Dat loopen en dat roepen had de lig gende passagiers overeind doen komen en allen snelden den ouden Jesuitenbroer achterna, de aangeduide richting in, achter aan uaar het roer. En werkelijk wij zagen eeu walvisch Maar hij was al tamelijk ver van ons vandaan. Nog even zag ik zijn ontzaglijken rug boven liet water uitkomen en langen tijd konden wij nog twee breede waterstralen zien, die hij vier, vijf meter hoog telkens de lucht iuslingerde. Wat een gevaarte en wat een kracht als het door zijn onmetelijk zeegebied zijn wandeling maaktOveral vinden wij toch stof genoeg, om Gods Almacht te bewonderen, te aanbidden De broeder verzekerde ons, dat het ge deelte, hetwelk bij wijlen boven het water uitkwam zonder kop of staart, zeker wel twaalf of dertien meter lang kon zijn Op vier andere plaatsen in die nabijheid zagen wij ook het water op die wijze om hoog geslingerd worden. Waren daar ook walvisschen 't Is in ieder geval een bekend feit, dat er ten Noorden van Japan walvisschen gevonden worden. En Schanghai r Schanghai is eene kolossale stad, gelijk aan eene der grootste handelsteden van Europa. Men onderscheidt hier weer de Europeesche stad en de Ohineesche. De Europeesche bestaat uit drie con cessief, eene Fransche, Eugelsche en A'rae- rikaansche kolonie heeft zich daar geplant Deze drie concessief dagteekënen van 1812. Zij tellen te zamen 5 a 6U0.000 inwoners. Een echte Europeesche stad vormen zij met breede straten en kolossale gebou.ven. Toch wonen ook daar nog vele Chineezen De Ohineesche stad is geheel van de Europeesche gescheiden door eene muur en een gracht. Als gij nu niet kieskeurig zijt, niet bang van eenjbeetje vuil en wat minder aangename geur, zullen wij samen daar eens een kijkje gaan nemen. Ook wij hebben het allen samen gedaan onder de' leiding van onzen Procureur en zijn Chineeschen knecht. De ingang der Ohineesche stad is gelijk de ingang van eeu hcele deftige stad zijn moet: eene brug en twee grootejioocten. Gij zult hier bij 't ingaan het best doen maar recht voor u uit te kijken, gij zult dan bezijden die deftige poort den hoek niet bemerken, waar onze Chineezen te goeder trouw doen, waartoe de Europeaan ook al eens als inensch genoodzaakt wordt. Som migen der Chineezen getroosten zich de moeite niet er bij te gaan zitten Nu ja, onze Chineezen zijn hier overal zoo breed niet gehuisd als jelui, om er mede eene afzon- derlijke, bestekamer op ua te kunnen houden. Dit soort modderpoelen vindt ge nu op alle hoeken van alle straten. En, aangezien de straten zelf overal maar een en al modderpoel zijn (vooral dezen morgen, 't heeft er wat geregend) is dit soort daar nog eene zekere afwisseling Ja, ik heb u niet voor niets gevraagd, op onzen tocht door de stad niet te kies keurig te willen zijn. Pas op 't is raadzaam hier maar een voor één te loopen, de schoonste plekjes uitzoekend, want de straten zijn niet breeder dan anderhalven meter. Als gij de armen uitstrekt, kunt gij bij wijlen aan weerszijde de huizen raken, maar zorgt ze niet te bevuilen. Enfin, aan die engte der straten is nog zeker voordeel aan verbonden. Twee Chineezen zagen wij. Zij raasden tot elkaar cn slingerden scheld woorden elkander tegen (de Chineesche taal is toch rijk aan harde scheldwoorden Welnu, voor deze ernstige bezigheid be hoefden zij niet eens hun werk te verlaten en ieder bleef veilig en wel in zijn eigen winkel zitten. Van rijtuigen cf zelfs maar handkarretjes is hier natuurlijk geen spraak. Aanhoudend echter is het zaak, plaats te maken voor de Chineezen, die nu aan de twee einden van een juk in bamboe op den rechterschouder kolossale vrachten dragen, al dragend laten zij den voorbijganger een zuchtend en steunend geluid hooren, dat u met medelijden voor die arme tobbers ver vult, maar dat slechts dient om beter den stap te houden. Soms moet gij op zij voor een deftige Chinees, die in zijn draagstoel de geheele breedte der straat in beslag neemt. Maar overal, waar gij ook zijt, vé?c kanten komt u een liefelijke odeur te. waaiou Getroost u die versterving van uw ormian, gij hebt u nu eenmaal met n dezen tocht gewaagd en 't ligt er m. maal overal vol rotte visch, dito en 't is hier nu eenmaal gebruik, da,, zoo maar op de openbare straat schoongemaakt en gebraden.... f/t) De geheele Chineesche stad bek winkels. De Chinees is nu eerfuiQ geboren schacheraar. Ook schijnt e)_ zijn eigen bedrijf zoowat te hebl)^ ziet ge daar eene heele straat in; werkers. Dat ivuorwerkeu kunnen zenlijk in de perfectie De fijnste - werpen en figuren weten zij uit het ivoor met kunstige hand te verva in eene andere straat verkocht ff uitsluitend pijpen, elders niets dan enz. 't Zijn daar wel actieve k? Chineezen maar vuil, vuilV» er nog heel wat aan te schaven 1- Ik spreek nu alleen over de Chirn de Chineesche stad. In de Europeesche concessief w« al vele Chineezen, onder wie o. scheidene nette en flinke ktfek Deze zijn me heel wat meegevall nog eens, het Chineesche kw- kunt het u zoo vuil niet voorstelt' is nog vuiler, men moet zoo hebben, om er een denkbeeld vat; vormen. Nog is er een riviertj bevallige stad doorkronkelt. riviertje blijfc zich met de sta' en heeft water, dat, naar mei. zijn gelijken niet vindt, nl. in g< om het land te bemesten. Doch maken we er een einde wij er uit te komen. Blij zult zijn, dat ge weer buiten de stad vrij kunt ademhalen. Morgen ik mijn brief verder voort. (Wordt

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 5