Nummer 49.
Donderdag 20 Juni 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANT00N TIELEN,
Uitgever:
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.75.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advertentie* 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
rgtfflZij, die zich voor het volgend
kwartaal op dit blad abonneeren,
ontvangen de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
UITTREKSEL uit het verslag der Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Waalwijk.
Vervolg
Handel.
INLANDSCHE HUIDEN EN VELLEN.
Het jaar 1900 was voor dezen handel lang niet zoo
gunstig als zijn voorganger. In de hoop, dat de'lrans-
vaalsche oorlog, de verwikkelingen in China en de
Presidentsverkiezing in Amerika, eene flinke en besten
dige prijsverhooging zouden brengen, zag men zich
weldra bitter te leur gesteld, zoodat men gerust mag
zeggen, dat al die genoemde verwikkelingen haast geen
invloed op de Europeesche huidenmarkt hebben uit
geoefend, hoezeer groote firma's ook getracht hebben,
van deze omstandigheden partij te trekken. Andere
invloeden, vooral uit Amerika hebben meer rechtstreeks
op den handel ingewerkt.
Koehuiden. Het was Amerika, dat in Januari gere
geld ter markt was het betaalde voor de lichte wichten
van pl. m. 24 K.G. tot ejnde Februari 24 a 25 ct.
voor de zwaardere wichten besteedde het met moeite
Vu cent minded Reeds in Maart begonnen de prijzen
dermate af te nemen, dat einde Mei niet meer betaald
werd dan 20 cent. Zelden zal de reactie dermate ge
voeld zijn als van half April tot einde Augustus. Er
was volkomen stilstand op de markt, zoodat huiden
haast onverkoopbaar waren. Amerika echter kwam
weder ter hulp en releveerde'de. markt, zoodat zij bij
't einde van het jaar sloot met 20 tot 22 cent en met
neiging tot verdere daling. Naar matige schatting
heeft Amerika ruim 200.000 huiden uit Holland be
trokken of ongeveer 2/s van het geheele aantal der
alhier geslachte koeien.
Sinds Amerika den toon hier aangeeft en de markt
door de Yankees beheerscht wordt is de gelegenheid
voor onze handelaars, om nog winsten te behalen,
bijna tot nul gereduceerd. Immers de looiers in Europa,
die gewoon zijn Inlandsche huiden te verwerken, zien
steeds meer van dit artikel af, temeer wijl de lecler-
prijzen van dien aard zijn, dat geregeld haast met
verlies gewerkt moet worden. Vele failissementen,
waarvan in 't loopende jaar menig huidenhandelaar in
Europa, den treurigen naslag zal ondervinden, kwamen
dan ook voor, voornamelijk in Frankrijk en Elzas-
Lotharingen. Voor Nederland kan het geleden verlies
door die faillissementen veilig op 100.000 geschat
worden. Kenschetsend is het dan ook, dat de ver
zekering tegen faillissementen Ocean" alle contracten
opgezegd heeft aan huidenhandelaren en systematisch
weigert delcredit op leerlooiers te nemen. Zoolang
Amerika zijn >vermonde" uitvoerpremiën handhaaft, en
Europa, doch vooral Nederland geen tegenmaatregelen
neemt, staat het te vreezen, dat de toekomst voor onze
leerlooiers duister blijft en op den duur onhoudbaar
wordt.
Zware koehuiden, waarin de handel onbeduidend en
niet loonend was, vonden hare bestemming naar Frank
rijk en Duitschland. De diverse slagerscombinatiën,
welke door inschrijving hare huiden verkoopen, maken
het den huidenhandelaars moeilijk met succes handel
in Inlandsche huiden te drijven.
Stieren, lichte en zware gingen het geheele jaar door
vlot naar Engeland en Rusland. De prijzen, welke
over het geheel bevredigend waren, varieerden van
191/2227a ct.
Ossenhuiden. Deze waren zonder de minste variatie
en gingen nimmer de koehuiden in prijs te boven,
behalve op het einde des jaars, toen zij ongeveer F/a
a 2 ct. hooger genoteerd stonden.
Vette vellen. In het begin des jaars tot Mei onge
veer, waren deze zeer willig. Amerika betaalde hierin
recordprijzen tot 46 cent. Na Mei echter kwam er in
dit artikel eene geregelde daling, zoodat einde des
jaars, de markt sloot met 32 a 33 ct. voor zwaren en
37 a 38 ct. voor lichte.
Natte vellen. Ook hierin was de handel levendig
en de prijs bevredigend. Exportvellen golden 32 a
36 ct. provincievellen 26 k 29 ct.
Paardenhuiden, waren het geheele jaar door zonder
variatie van beteekenis. De prijzen sloten zooals zij
waren bij het begin van 1900 nl. f9.15 a f 10.
voor Inlandsche en 10.25 a 10.50 voor goede Bel
gische. Deze branche heeft bijzonder veel te lijden
van de concurrentie met het satijnleder, dat in Amerika
gefabriceerd wordt. Een merkbaar minder aantal
paardenhuiden wordt dan ook steeds ieder jaar inge
werkt. Daar echter Amerika eene aanzienlijke hoe
veelheid paardenleder, vooral halzen verbruikt voor de
fabricatie van chroomhandschoenen voor mijnwerkers,
zijn paardenhuiden daar nogal aan eenigszins loonende
prijzen te plaatsen.
Inl. stuiten van 50 cM. golden 3.50 a 3.75
Prima Belg 55 cM. /4.25 a 4.50.
in de wichten van ll/is K.G. en die van ü/io K.G. van
55 cM. 4.a 4.20.
HANDEL IN OOST-INDISCHE RUNDER- EN
BUFFELHUIDEN, ENZ.
Gedurende 1900 was de huidenmarkt, wat de Java-
soorten betrof, geregeld hooger in prijs in verhouding
tot de andere markten. De eerste drie maanden waren
alle huiden iets lager genoteerd dan in 1899. In
April echter verbeterde zich de markt geregeld, zoo
dat zij bij het einde des jaars over het geheel vast
sloot.
In Java-runderhuiden bestond voor t binnen- en
buitenland steeds een goede vraag. In mindere soorten
daarentegen was de handel niet zoo geanimeerd. Hoofd
zakelijk moet dit toegeschreven worden aan den invoer
van groote vellen uit de districten van Engelsch-Indië
waar de hongersnood duizenden runderen wegmaaide.
Deze vellen werden uit Bombay en andere plaatsen
naar de Europeesche markt vervoerd en voor billijke
prijzen aangeboden, weshalve zij gretige koopers vonden.
Later echter moesten velen tot hun schade onder
vinden, van welke slechte hoedanigheid deze huiden
waren, en hoe men zich miskocht had.
Goede Java-Rimderhuiden van 2 a 3 kilo waren steeds
zeer in trek en brachten 70 a 80 cent op die van
6 a 7 kilo werden steeds door het buitenland voor de
bereiding van zwaar overleder gekocht en golden 65
a 66 ct.
Buffelhuiden stegen betrekkelijk nog meer in prijs,
dan de koeien en ossen vooral voor tweede soort was
de vraag zeer groot. Middelmatige en inférieure soorten
echter hadden eene neiging tot dalen. Ware de
stock dezer laatste soorten te Londen niet zoo groot,
wellicht zouden de prijzen zich dan wel verbeteren.
De wichten van 10 K.G. brachten 44 a 45 ct. op,
die 15 38 a 40
Batavia Buffelhuiden, vroeger zoozeer gevraagd, zijn
in betrekking tot de kwaliteit niet vooruitgegaan zij
golden 38 a 39 ct.
Inférieure soorten, zooals Padang en Makassar, waren
niet gewild en brachten steeds lage prijzen op. Enkele
betere soorten Makassar-Buffels van zwaar gewicht waren
goed te plaatsen, zoodat het te betreuren viel, dat deze
partijen niet grooter waren.
Java-Geitenvellen, waarvan de aanvoer dit jaar weer
beduidend grooter was dan in 1899 nl. circa 750.000
stuks waren, wat de goede soorten betrof gemakkelijk
te plaatsen en brachten zelfs f 1.25 per stuk op. Op
de meer inférieure soorten moest eene flinke prijsre
ductie worden toegestaan.
Opnieuw blijkt, dat Amsterdam en Rotterdam telken
jare voor den huidenhandel meer beteekenis erlangen.
Dank zij onze ambitieuse commissiehuizen, de nauw
keurige makelaars-beschrijvingen en de energieke im
porteurs, wordt telken jare de aanvoer van huiden in
genoemde steden grooter.
In 1900 bedroeg de totaal aanvoer van droge
huiden 631.400 stuks, waarvan Rotterdam alleen in
voerde 132.130 stuks die van natte vellen 879.400
.stuks, waarvan 130.000 stuks voor Rotterdam.
De lezer gelieve in aanmerking te nemen, dat, waar
geen sprake is van prijzen per stuk, dezelve per Vu
K. G. zijn berekend.
HANDEL IN WEST-INDISCHE, HOOFDZAKELIJK
LA PLATA HUIDEN.
Bij het begin van 1900 was de handel in buitenland-
sche huiden, voornamelijk in La Plata's bijzonder kalm.
De stock bedroeg toen slechts 63.000 stuks, doch de
koopers stelden weinig vertrouwen in de toekomst en
kochten niet dan voor direkte behoeften. Daar echter
ook de slachtingen gering bleven, waren de huiden ge
regeld duur.
In Februari kwamen uit Montevideo schoone en
flinke partijen Saladeros-ossen, die voor hooge prijzen
gretige koopers vonden. Ook de andere, nog voorra
dige huiden klommen geregeld in prijs, vooral toen
bleek, dat in Februari, de slachtingen aan de voor
naamste abattoirs in Amerika reeds 140.000 stuks
minder bedroegen, dan op denzelfden tijd van het
vorig jaar. Maart echter haalde het achterlijke ruim
schoots in aanzienlijke partijen werden aangevoerd
dientengevolge daalden de prijzen der huiden bijna
plotseling en was er nog bij het einde van diezelfde
maand, een schier volkomen stilstand van zaken. De
flauwe, lustelooze stemming bleef maanden lang voort
duren, de prijzen brokkelden gedurig af en toen einde-
lijk, bij gebrek aan zeilschepen door stoombooten
groote partijen, midden in den zomer, dus in het slapste
seizoen werden aangevoerd, liepen alle soorten 3 a 4
francs in prijs terug.
In Augustus flikkerde plotseling de markt weder op
groote kwantums gingen gemakkelijk van de hand en
de prijzen rezen met 2 en 3 francs. Die gunstige
wending was evenwel van korten duur, want reeds in
September was de malaise der vorige maanden opnieuw
ingetreden en deze bleef met uitzondering van Monte
video's Saladeros-ossen, waarvoor buitensporig hooge
prijzen werden besteed, voortduren, ook zelfs in het
laatste gedeelte des jaars, dat toch over het geheel als
het beste seizoen voor den handel mag aangemerkt
worden. De markt sloot dan ook, bij 't einde van
het jaar zeer lusteloos, met weinig zaken en matige
prijzen nl. 7 a 14 francs beneden de noteering van
einde 1899.
De Saladero-Industrie heeft sinds jaren een harden
strijd te voeren. Door de hooge veeprijzen, den telkens
verminderenden uitvoer van vleeschwaren, worden die
slachtingen ieder jaar minder, vandaar de neiging om
huiden van deze herkomst zoo duur mogelijk te
houden. Van 1891—1895 wezen de gezamenlijke
slachtingen aan 9.917.000 stuks, dat is gemiddeld
1.983.400 stuks per jaarvan 18961900 slechts
7.019.000 stuks of gemiddeld 1.403.800 stuks, alzoo
eene aanzienlijke jaarlijksche vermindering van circa
570.000 stuks, wat natuurlijk wel influenceeren moet
op de prijzen. Daarbij werden deze soorten, gelijk wij
reeds zeiden, meest verzonden per stoomschepen, en
waren zij te sterk gepekeld en niet genoeg gezouten,
waardoor zij spoedig het aanzien verloren en in korten
tijd verhitten.
De Mataderos-huiden schijnen een betere toekomst
te gemoet te gaan. Jammer, dat in sommige inrichtingen
te Buenos-Ayres het afdoen en zouten nog zooveel te
wenschen overlaten en naar herhaalde klachten van
Kamers van Koophandel uit Europa nog maar niet
geluisterd schijnt te worden door de Regeering te
Buenos-Ayres, of de aldaar gevestigde Kamer van
Koophandel en Industrie.
Antwerpen was ook dit jaar weer voor ons de voor
naamste markt. Hier werden aangevoerd 2.777.000
stuks. Deze markt verdient verreweg de voorkeur
boven andere, wijl assortimenten en beschrijvingen met
zaakkennis worden gedaan en de handel er zeer reëel
is. Volgens ingewonnen opgaven werden hier voor
Holland en Noord-Brabant ongeveer 140.003 huiden,
meestal gezouten La Plata ossen gekocht, dus 10.000
meer dan het vorige jaar. Bijsoorten zijn in dit getal
slechts voor een klein deel begrepen. Voor Noord-
Brabantsche leerlooierijen, welke verreweg het grootste
kwantum betrokken kwamen nog in aanmerking goede
Urugays, Entre-Rio's, Montevideo's en Buenos-Ayres,
alsmede Paragays, Rosario's en Riviera soorten. De
prijzen der voornaamste soorten waren in de maanden
Januari, Juli en December ongeveer als volgt
JANUARI.
Droge La Plata's.
Ie Matad. os frs. 177 a 120
2e id. koeien 106 a 112
3e Campos-os 107 a 110
4e id. koeien 91 a 105
le Sal.
2e ld.
3e koeien
4e id.
Zelfde Urug.
Gezouten La
os B. A. 20—25
Plata's.
KG. frs.
25—32
14—20
20-25
72
74
64
64
72
75
64
74
76.
79.
67.
70.
76.
80.
67.
78.
Zelfde soorten in JULI.
le frs. 95 a 108. 1 B.A. frs. 64 a 68. Urug frs. 66 a 70
2e 90 105. 2 63 68. 63 68
3e 95 98. 3 63 66. 63 66
4e 84 98. 4 64 68. 70 79
In DECEMBER,
le frs. 102 a 107. I 1 B.A. frs. 58 62. Urug frs. 60 a 64
2e 102 107. 2 61 66. 63 68
3e 92 95. I 3 61 64. 61 64
4e 81 95. 4 62 66. 67 71
De gewichten der twee laatste tabellen zijn gelijk
aan die van Januari.
De stocks einde December bedroegen op de voor
naamste stapelplaatsen, Antwerpen, Havre en Londen
respectievelijk 154.675, 222.622 en 48.456 stuks.
Lederhandel.'
Over het algemeen was het jaar 1900 niet zoo gun
stig voor de zoolleerlooierij als zijn voorganger daarbij
ging dit jaar ook met verrassingen gepaard.
In 't begin des jaars, in de maanden Januari, Febru
ari en Maart heerschte er eene aanmerkelijke stijging
in den prijs der ruwe huiden. De fabrikanten, wilden
zij hunne zaken op den gewonen voet doorzetten,
zagen zich verplicht aan hoogere prijzen in te koopen
al werkten de meesten ook op zeer bescheiden voet,
of ook maar met halve kracht.
Aanvankelijkvolgden de lederprijzen
wel de stijging der huiden, doch
toen reeds einde Maart de ruwe
huiden, maandenlang in prijs terug
liepen waren de meeste fabrikanten
ten slotte genoodzaakt hun leder
goedkooper te leveren. Hierdoor
werd de stemming der ledermarkt
zeer lusteloos en was de winst
uiterst miniem.
De snelleerlooierijen, waarvan liet
looiproces maar zeer kort duurt,
ondervonden mede deze reactie
ook hare gefabriceerde waar moest
onmiddelijk met verlies of uiterst
kleine winsten verkocht worden.
De gewone zoolleerlooierijen,
waarvan het looiproces een of
anderhalf jaar duurt, hebben voor
taan een zwaren strijd te voeren,
om hun bestaan te handhaven.
De lederprijzen van Januari tot
einde April ongeveer waren als
volgt
Zwaar zoolleder van 15 a 16 KG.
a f 1.45 a 1.65.
Zwaar zoolleder van 19 a 20 KG.
a 1.50 1.70.
Zwaar zoolleder van 21 a 23 KG.
a 1.50 v 1.65.
Van I Mei tot einde December.
Zwaar zoolleer van
15 a 16 KG. a J 1.35 a f 1.50.
19 20 1.40 1.60.
21 23 1.40 i 1.55.
Alles berekend per kilo.
In vergelijking derhalve met 1899
kan men zeggen, dat gedurende de
vier eerste maanden van 1900 de
prijzen hooger waren, doch de
overige maanden des jaars bedui,
dend lager dan in het vorige jaar]
Handel in schors.
HOOFDZAK ELI J K GELDERSCHE
SCHORS.
Daar in 1899 slechts een betrek
kelijk klein kwantum geschild werd
en het dus te voorzien was, dat de
kleine voorraad schors bij het einde
des jaars geheel opgeruimd zou
zijn, opende 1900 zich met vrij
hooge prijzen en was de handel
in dit artikel vrij levendig te noe
men. In vergelijking van 1899
waren de prijzen 5 a 10 hooger
en golden de voornaamste soorten
als volgt
Prima Graafschapper/3.90 a/4.01.
Veluwer 3.60 3.80.
Afwijkende soorten 3.20 3.35.
alles per 65 KG. en vrij) stroom.
Wijl echter in 1900 groote bos-
schen geschild werden, konden de
prijzen, in weerwil van de over het
geheel uitmuntende kwaliteit van
't gewas niet gehandhaafd blijven.
Langzaam brokkelde deze af en
liepen ongeveer tot het oude
niveau terug. Bij 't einde van 1900
bleven nog groote voorraden on
verkocht, zoodat begin 1901 de
handel zeer flauw en lusteloos was
en het te voorzien staat, dat de
prijzen in de eerste maanden althans
niet omhoog zullen gaan.
HANDEL IN VREEMDE LOOI-
MIDDELEN.
Hoewel in 1900 de prijzen der
huiden nog al beduidend goed
kooper waren dan in 1899, lokten
toch de lagere noteeringen de looi
ers tot grootere inkoopen en drukker
inwerken niet uit. Dientengevolge
was het verbruik van vreemde
looimiddelen ook in 1900 niet
grooter dan in 't vorige jaar en
aanzienlijk minder dan in 1898.
Daar het princiep >veel afleveren
in korten tijd" langzamerhand de
geheele leerlooierij beheerscht, wor
den steeds die looistoffen betrokken,
welke het spoedigst in de huid
inwerken of m. a. w. welke liet
grootste °/0 tannine- of looistofge
halte bevatten.Dientengevolge komt
■MBEHBnBSaHHBM
tVilillwijksnll' «II ii
Courant.