Nummer 56.
Zondag 14 Juli 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste blad.
I0N0P0L THEE
Gemeenteraad van Waalwijk.
ANTOON TIELEN,
Theod. WESSELS,
Uitgevek:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
even voordeelig als
smakelijk.
WAALWIJK.
WAALWIJK.
Ouder gewoonte, zal
uithoofde van deKER.
MIS dit blad de volgende week
slechts eenmaal verschijnen en wel
Dinsdagavond 16 Juli.
Advertentiën als anderzins voor
dat nummer worden ingewacht
uiterlijk 10 uur voormiddag.
ROTTERDAM
Verkrijgbaar bij den Heer
,7/
'7
I
m
De Echo van het Zuiden,
Waalwljkstlie en Lanptraatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- Zaterdagavond.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f Ü.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advertentiën 1'7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden SJuiaal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordcelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
OPENBARE VERGADERING
op Woensdag 10 Juli 1901, voormiddags
10'/4 uur.
Aan de orde was
I. Ingekomen stukken.
II. Voorstel tot het plaatsen van brand
kranen in de straten.
III. Beroep bij H. M. de Koningin in
zake den tram, (stuk ter visie.)
Voorzitterde Burgemeester K. A. M.
ridder de van der Schuereu.
Afwezig de heeren Mulders eu van
Sohijndel.
De voorzitter opent de vergadering en de
secretaris leest de besluiten uit de vorige
vergadering voor, waarna de notulen worden
goedgekeurd.
Aan de orde
I. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van den heer A. H.
vau Schijndel, dato 18 Juni, waarin hij zijn
ontslag neemt als lid van den raad.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. Een schrijven van de gascoramissie,
gedateerd 14 Juni, waarbij deze baar ont
slag indient.
Voor kennisgeving aangenomen.
De beer Baijens^ik zou het stuk voor
lezen, opdat men kan hooren, welke redenen
de commissie daartoe hebben geleid.*
De Voorzitter: „het stuk heeft ter visie
gelegen, maar 't is mij goed."
De heeren vinden bet echter onnoodig.
c. Een schrijven van Gedeputeerde
Staten, waarin deze advies eu naricht ver
zoeken omtrent een bij hen ingekomen
request van eenige ingezetenen onzer ge
beente, met hoofdzakelijk den volgenden
inhoud
nDe ondergeteekenden, alle belai - be
talende inwoners der gemeente Waalw
gehoord bobbende van de subsidie-a.'
van pastoor Kuijpers, hebben zich t
raad dezer gemeente gi end, om ten strc.
te protesteeren tege f verleen uil van
subsidie uit de gemeen ka .v
van een kerk voor e
nootschap.
De raad heeft echter
van 22 Mei 1.1. f 2500
voor het bouwen der
voor eene leening te
dit geheel iu strijd ine
met de billijkheid, daar andersgezinden
alzoo moeten bijdragen voor den bouw der
R. K. Kerk en tevens achten zij het tegen
'i belang der gemeente, daar de haven eu
vele andere werken veel geld zullen kosten
redenen waarom zij Gedeputeerde Staten
verzoeken, alsnog hieraan hunne goedkeuring
te onthouden."
De Voorzitter: „Burg. en Weth. stellen
U voor, HH. Gedeputeerden hierop te be
richten „dat raadsbesluit, waarvan hier
sprake is, en waarbij bedoelde subsidie werd
verleend, niet genoemd wordt in art. 194
der Gemeentewet eu alzoo de goedkeuring
van Gedeputeerden niet behoeft."
Aangenomen.
II. Voorstel tot het plaatsen van brand-
kranen in de straten.
De voorzitter Ingekomen is het rapport
omtrent een brandweer met brandkranen,
door het bestuur der brandweer alhier op
gemaakt en waarmede Burg. eu Weth. zich
zeer goed kunnen vereenigen.
Het bevat o. m. t volgende:
In lilburg is door onze commissie, daar
toe afgevaardigd de brandweer, die geheel
ter onzer beschikking in werking is gesteld,
in allen deele zeer goed bevonden.
Bij een druk van 3 S1/^ atmosfeer,
kreeg men eeu straal van 18 M. ft hoogste
wat thans bij ons te hereiken is) en dan
met twee uitgangspunten.
De werking is zeer eenvoudig en men
heeft zeer weinig personeel noodig.
Voor onze gemeente wordt in verband
met dit gunstige onderzoek, door 't brand-
weerbestuur voorgesteld, te plaatsen 43 stuks
brandkranen, te leveren door de waterleiding
alhier a f 40. Ontslag van 't brandweer
personeel. Buiten werkingstelling der tegen
woordige spuiten.
Onze gemeente wordt dan verdeeld in 4
secties.
Ie sectie Markt, met 200 M. slang, 2
trompen en 6 personen.
2e sectie Haven, met 100 M. slang, 1
tromp, 4 personen.
3e sectie Hoek, met 100 M. slang, 1
tromp, 4 personen.
4e sectie Stationsstraat, met 100 M.
slang, 1 tromp, 4 personen.
Er moeten dus zijn 4 slangen wagens en
2 zijn er nog, die kunnen met weinig ver
andering dienstbaar worden gemaakt.
Met dien verstande echter dat sectie 1
Markt, overal waar het noodig is, assisteert.
In plaats van het tegenwoordig personeel van
100 man, komt een van 20. De kosten
zouden bedragen voor 40 brandkranen, 2
trompen, slangen, koppels, slangenwagens,
2 te bouwen huisjes, f 2860.
De heer Timmermans van Turenhout
i'tis de bedoeling om beide spuiten te
behouden voor over 't spoor, waar geen
kranen geplaatst zijn, dan zal toch altijd
personeel moeten gehouden worden."
De Voorzitter: „Neen, de brandkranen
komen tot bij de 2e Zeine moet er verder
naar een alleenstaand huis uitgerukt worden,
dan kan er altijd personeel gerequireerd
worden, zooals dat thans gebeurt, wanneer
het vaste personeel niet voldoende is."
De heer Timmermans van Turenhout
„ik dank u voor de inlichtingen
De heer Baijens „aan de I Zeine Oost
waarts is geen kraan zoudt ge die daar
nergens kunnen krijgen, want 't is daar
groot, eerst de Molendijk, Kluifjeshoek,
Melis enz. dat kan niet vanaf de straat
bespoten worden.*
De heer Gragtraans: „voor aan komt
wel een kraan, en we zullen zien dat we
De heer van Dooren„ik vind dat ge
altijd te weinig slang hebt b. v. van de
straat kan men niet achterin de Tos'straat
spuiten."
De Voorzitter: „als 't noodig ia kan men
altijd 2 slangen aan elkander schroeven."
De lieer van Dooren „neemt b. v. achter
aan in de Kerkpad, daar kan men met de
slang niet komen.'
De Voorzitter „ja. maar de slangen—
wagen van sectie no. i gaat er ook naar I
van de markt af."
De Voorzitter „laat ons de slangen dan
wat langer nemen."
De heer Gragtmans„op no 1 komt
200 en daar kan niet meer op voor den
wagen.
Laat dan op die andere 3 b. v. 125 a
130 M. nemen
De heer Mombers „vroeger werd gezegd
f 2500 kosten en nu is 't reeds f 2860.
De Voorzitter: „als de heeren er niets
tegen hebben, stellen Burg. en Weth. voor
hiervoor eene leening te sluiten van f 3000
en te brengen op de begrooting vati 190 2,
dan behoeven we als er iels bijzonders
voorkomt, niet direct vaat te zitteu.
Aangenomen werd de reorganistie der
brandweer en de te sluiten leening.
De Voorzitter 't volgende request is bij
mij ingekomen
De heer Hoffmans „tot toelichting diene,
dat de commissie in de vorige vergadering
benoemd, zich heeft gewend tot den heer
M. Loeff, als rechtskundig adviseur, die dit
rapport heeft opgemaakt."
Het rapport werd door den secretaris
voorgelezen en luidt als volgt
Aan
Hare Majesteit de Koningin.
Geeft met den diepstec, eerbied te kennen:
de Raad der Gemeente Waalwijk.
dat hij door het Dagelijksch Bestuur der
Gemeeutc in openbare vergadering van den
dertieuden Juni j. 1. is in keunis gesteld met
een Besluit van Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant van den vijlden Juni daar
aan voorafgaande, waar bij dat College, on
der bepaalde in dat Besluit aangegeven voor
waarden, aan de Belgische Naamlooze Ven
nootschap „Vicinaux Hollandais" gevestigd
te Sint Josse ten Noode, bij Brussel, in be
roep. verguuniug heeft verleend tot aanleg
eu exploitatie van een stoomtram op den
openbaren weg genaamd „de Groote straat"
gelegen binnen de gemeente Waalwijk zulks
nadat het Dagelijksch Bestuur der Gemeente
Waalwijk zich oubevoegd had verklaard op
het desbetreffende door gemelde Naamlooze
Vennootschap bij hetzelfve iugediende ver
zoekschrift te beschikken, op grond dat dit
verzoekschrift niet tot het dagelijksch Be
stuur, maar tot den Raad der Gemeente had
behooren te zijn gericht.
dat dit besluit van Gedeputeerde staten
adressant ten zeerste heeft verbaasd.
dat toch voormelde Naamlooze Vennoot
schap zich in het jaar 1800 acht en negentig
met ecu gelijksoortig verzoekschrift had ge
richt tot den Raad en dat als toen de Raad,
bij Besluit van 3 Juni 1898 de gevraagde
vergunning had toegestaau tot aanleg en
exploitatie van een stoomtramweg op den
openbaren weg genaamd „de Wiuterdijk"
loopende parallel met de groote straat op
slechts eene 100 tal meters afstand
daarvan
dat eveneens op eenzelfde verzoekschrift
eene zelfde beschikking dateerende van 17
November 1898 is verleend door stemge
rechtigde Ingelandeu vau het Waterschap de
Binnenpolder van Waalwijk, ouder welks ge
bied gezegde Winterdijk was gelegen
dat deze beide Besluiten zoowel dat van
den Raad deze Gemeente als dat van het
Waterschap voornoemd zijn goedgekeurd bij
Besluit van Gedeputeerde staten van Noord
brabant van 1 December 189o No. 9
dat dus de Naamlooze Vennootschap,
voormeld reeds sedert meer dan twee jaren
vergunning bezat om door de gemeente
Waalwijk een stoomtramweg aan te leggen
dat intusschen gezegde Naamlooze Ven
nootschap later van oordeel werd, dat het
voor haar, voornamelijk naar het schijnt,
uil financieel oogpunt meer gewenscht zou
zijn, iodieu zij haar tram koude doen loo—
pen door de Groote straat, dat zij te dien
einde zich opnieuw bij request wendde tut
deu Raad
dat intusschen de Raad, dat verzoek af
wees bij besluit van 27 April 1899.
dat vervolgens Gedeputeerde Staten der
ovii.de Noordbrabaut bij brief van 5
.»pril 1900 den Raad verzochten op dat
af wij zond besluit terug te komen f
at evenwel de Raad bij Besluit van 8
M :i i900 met overgroote meerderheid zijn
beslui van 21 April 1899 handhaafde, dat
uit dit alle aan de verzoekster duidelijk
rek dat zij bij den Raad, der gemeente
V1 nimmer behoefde te hopen op
ver vreze lijking van haar wensch.
cl onder die omstandigheden ook Gede
puteerde Staten inzagen dat onder viqueur
van het bestaande recht de aanleg van een
stoomtramweg door „de Groote straalvan
Waalwijk bleef behooren tot de onmogelijk
heden
dat immers, volgens het toen bestaande
art. 14 van het toen viqueerend Reglement
op het gebruik der wegen, aan de gemeente
behoorde, de souvereine beslissing over het
al of niet toelaten van een stoomtram door
de groote straat."
dat nu echter ten einde in het bestaande
recht verandering te brengen Gedeputeerde
Staten der provincie Noordbrabant aan de
Staten der Provincie eeu voorstel deden om
art. 14 van het reglement van politie op het
gebruik der openbare wegen iu Noordbra—
brant vastgesteld den 18 November 1889 en
goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 1
Maart 1890 No. 18 (Provinciaalblad 1890
No. 12) te wijzigen o. m. in dier voege, dat
bij weigering van vergunning door den pu
bliekrechtelijken beheerder, de gevraagde
vergunning zou kunnen worden toegestaan
door Gedeputeerde Staten.
dat dit voorstel, hetwelk zijn ontstaan te
danken had aan de zucht om het verzet
van de gemeente Waalwijk te breken, na
door de Provinciale Staten te zijn aangeno
men en na door Uwe Majesteit te zijn goed
gekeurd, in werking is getreden
dat, op grond van deze wijziging, de bo
venvermelde Belgische Naamlooze Vennoot
schap Vicinaux Hollandais", zich op 26
November 1900 met een nieuw verzoek tol
vergunning heeft gewend tot Burgemeester
en Wethouders van Waalwijk, welk college
aan de verzoekster op 2 Januari 1901 heeft
kennis gegeven, dat, waar naar zijne meening
Burgemeester en Wethouders waren onbe
voegd om op de gedane aanvraag te beschik
ken en de verzoekster zich had te wenden
tot den gemeenteraad
dat die onbevoegdheid van Burgemeester
eu Wethouders berustte op de navolgende
overwegingen
lo. dat tot dusverre het gezag dat in de
Provincie Noordbrabant concessie verleende
tot den aanleg van tramlijnen op gemeente
wegen, ouder beheer staande der gemeente
was niet het college van B. en W. maar
de Gemeenteraad (gelijk zulks in de onder
havige zaak reeds tweemaal toepassing had
gevondeu, toen nl. bij bovengememoreerde
raadsbesluiten van 27 April 1899 en 8 Mei
1900 op een aan hem gericht adres van de
„Vicinaux Hollandais", de raad der gemeente
Waalwijk de gevraagde vergunning tot den
aauleg eener tramlijn door de Groote straat
aan de requestreerende Maatschappij wei
gerde);
2e. dat die geheel was overeenkomstig
de wet, speciaal in overeenstemming met
artikel 134 Jcto 179h der gemeentewet;
3e. dat iu die opvatting ook geen veran
dering is gebracht door de wijziging, welke
artikel 14 van het bovenbedoelde Provinci
aal reglement in 1900 heeft ondergaan, vei—
mits die wijziging geen audere bedoeling had
dan te voorkomen dat weigering van conces
sie door het lager openbaar gezag het tot
standkomen van een tramaanleg zou kunnen
verhinderen, maar geenszins om aan te ge
ven, dat ten opzichte van gemeentewegen,
staande onder beheer der gemeente, dat
lager gezag een ander zou ziju, dan het tot
dusverre was geweest, (gelijk zulks o. a. nog
zeer onlangs werd toegepast, toen op 9 Maart
190 L de gemeenteraad van Tilburg eene zoo
danige concessie verleende aan de Zuider—
stoomtramwegmaatschappij voor de liju Til
burg— Dougen.
dat de oorspronkelijke verzoekster, de
„Vicinaux Hollandais" zich vervolgens in
dato 10 Jauuari 1901 heeft gewend tot Ge
deputeerde Staten van Noordbrabant met het
verzoek, dat, vermits op hare aanvrage aan
Burgemeester en Wethouders vau Waalwijk
om verguuniug tot aanleg van een trambaan
op den openbareu weg aldaar genaamd >de
Groote straat" ter vei binding harer door haar
in exploi.atie bezeten lijnen Tilburg—Waal
wijk en 's BoschHeusdeuWaalwijk door
dat college was bericht, dat niet Buigc—
meester en Wethouders maar den Raad be
voegd is lot het geven der gevraagde cou—
cessie eu die beschikking moet worden aan
gemerkt als eene weigering tot het nemen
eener beslissing. Gedeputeerde Staten met
toepassing van de desbetrekkelijke politie—
voorschrifteu aan haar de noodige vergun
ning zouden verleenen
dat alvorens door Gedeputeerde Staten op
dit ingesteld beroep werd beslist, de Com
missaris der Koningin in de Provincie Noord
brabaut in dato 12 Maart 1901 aan Burge
meester eu Wethouders deed weten, dat
hunne onbevoegdverklaring berustte op ver
keerd motief en hij hem mitsdien alsnog ver
zoekt binnen tien dageu eene beslissing te
nemeu op het op 26 November 1900 bij hen
ingediend verzoek, zullende hij, Commissaris
der Koningin, wanneer het College van Bur
gemeester en Wethouders aan dat verzoek
niet voldeed, zich verplicht zien, gebruik te
maken van art. 127 der Gemeentewet, dat
evenwel die in uitzicht gestelde toepassing
van art. 127 der Gemeentewet ten slotte toch
is achterwege gebleven en dat Gedeputeerde
Staten bij besluit van 5 Juui 1900 in hooger
beroep dan de Vicinaux Hollandais" de
gevraagde vergunning door de Groote straat
hebben verleend.
Dat de gemeenteraad van Waalwijk tegen
die verleende vergunuing met den meesten
eerbied zich veroorlooft zijne bezwaren bij
Uwe Majesteit iu te dienen, daarmede tevens
steunende het door het College van Burge
meester en Wethouders tegen het besluit van
Gedeputeerde Staten ingesteld beroep
dat de raad der gemeente Waalwijk der
halve de vrijheid neemt legen de verleeode
vergunning aan te voeren de navolgende
grieven
I. dat niet het College vau Burgemeester
en Wethoudeis maar de gemeenteraad van
Waalwijk is de bevoegde macht om vergun
ning te verleenen tot het aanleggen van
trambanen over openbare wegen, staande
onder beheer de gemeente en dat mitsdien
Gedeputeerde Staten in plaats van de ge
vraagde vergunning te verleenen, aan de
verzoekster hadden behooren kennis te ge
ven, dat zij zich had gewend tot de ver
keerde macht en zich had te adreaseereu
aan den Gemeenteraad
II. dat, gesteld het College van B. en. W.
ware wel de bevoegde macht, tot het ver
leenen der gevraagde concessie, alsdan Ge
deputeerde Staten ten onrech'tc eene be
slissing hebben genomen ten priocipale, daar
zij in dit geval hadden behooren te verstaan,
dat B. en W. iu casu waren de bevoegde
macht en de zaak ter defenitieve afdoening
aan hen hadden behooren terug te wijzen.
III. dat in elk geval ook dan wanneer
beide vorenstaande grieven zouden zijn on
juist, op grondeu van doelmatigheid, de
geviaagde vergunuing door Gedeputeerde
Staten had behooren te zijn geweigerd.
dat de Gemeenteraad voornoemd ten op
zichte dezer drie grieveu met den meesten
eerbied durft opraeikeuten aanzien der
grief sub I.
dat hij bescheidelijk van oordeel is, dat
deze grief reeds voldoende is toegelicht;
ten aanzien der grief sub II.
dat Gedeputeerde Staten bij hun besluit
van 5 Juni j 1. van oordeel zijn, eeuerzijds,
dat eene oubevoegdverk.'aring als in casu
door B. eu W. werd uilgesproken moet
geacht worden begrepen te zijn onder
het vierde lid van artikel 14 van meerbe—
doeld Reglement en dus met eene weige
ring gelijk te staan, anderzijds, dat die on
bevoegdverklaring revera was eene bedoelde
weigering.
dat intusschen zoowel de eene als de
andere opvatting in hooge mate is onjuist.
dat de onbevoegdverklaring niet kan be
grepen zijn onder het vierde lid van artikel
14, zoowel omdat zulks zou zijn in strijd
met alle gezonde begrippen van adminis
tratieve rechtspraak, als omdat de woorden
van de bepaling die opvatting insluiten
dat de onbevoegdverklaring zoo weinig
revera was eene bedekte weigering dat in
dien Gedep. Staten, met bevoegdverklariog
van het college van B. en W., de zaak had
den teruggewezen naar dat college hoogst
waarschijnlijk alsdan de meerderheid daar
van de gevraagde vergunning zou hebben
verleend
dat Gedeputeerde Staten, geheel ten on
rechte het doen voorkomen alsof deze zaak
enkel zoude zijn eene zaak van uitvoering,
vermits zij tevens is eene zaak van recht
spraak en juist daarom artikel 127 der Ge
meentewet in het onderhavige geval nooit
toepassing konde vinden
dat het dan ook eene op het zachtst uit
gedrukt, vreemde redeneering mag heeten,
dat 3. en W. hun bezwaar van onbevoegd
heid maar hadden moeten laten vallen, toeu
de Commissaris der Koningin in de Provin
cie bun had laten weten, dat dit bezwaar
z. i. ongegrond was.
dat al even ongemotiveerd is het argu
ment outleend aan de omstandigheid, dat
B. en W. van Waalwijk met den Heer Com
missaris der Koningin niet iu nadere be
schouwingen wenschten te treden, over de
tramkwestie, vermitst zij h. i. wel verplicht
waren dit na te laten, nu zij den gemeente
raad en met zichzelf beschouwden als liet
i
ui
11
11
i
l
i
•e
i