Nummer 76.
Donderdag 26 September 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
b
KONOPOL THEE
1
m
m
m
m
«TBMÏSM.
Zuid-Afrikaansche-Oorlog.
A N T O O N TIELEN,
Theod. WESSELS,
Uitgever:
als het „Nectarder Go
den.
WAALWIJK.
Bekendmaking
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zater dagavo n d.
Abonna m e 11 t s p r ij s per 3 maanden f 0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
Advebtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
abonneeren, ontvan
gen de in deze maand nog ver
schijnende nummers GRATIS.
ROTTERDAM.
Verkrijgbaar bij den Heer
NATIONALE MILITIE.
NATIONALE MILITIE.
De Kaapschc Hollanders in opstand.
Men moet de halvestuiverspers nageven
dat zij, tegenover de schandelijke uitspattin
gen van jingoïsme waaraan ze zich schul
dig maakt, ook veel goeds doet door nu en
dan voor enfant terrible te spelen. De vol
gende brief van den Kaapstadschen corres
pondent der Daily Express wat zullen
dc heeren in de regeeringsdepartementen te
Londen, en op de regeeringsbanken in het
parlement daar wel van zeggen. Wij kun
nen niet beter doen dan den briefschrijver
zelf aan 't woord te laten.
De censuur op de perslclegrammen was
tot in de vorige week al kras genoeg
zoo schrijft de man den 4en September
maar nu haalt de censor er eenvoudig een
streep door.
In de afgeloopen week zijn de zaken in
de Kolonie van kwaad tot erger gegaan.
Lord Milner overlegt thans of de krijgswet
op het schiereiland van Kaapstad afgekon
digd zal worden of niet. De militaire
overheid vraagt er bijna om, aangezien de
stad vol i3 met opstandelingen en mensclien
van iederen landaard die de Boeren welge-
zi.vl zijn. Maar de Koloniale regeering wil
niet toegeven, en voor de eerste maal sedert
23 maanden zijn de betrekkingen tusschen
den gouverneur met de militaire overheid
te eener zijde, en het Raapsche ministerie
ter andere zijde, gespannen en onbevredigend.
De gespannen toestand is ook in andere
richtingen merkbaar. De stadswacht van
Kaapstad en de voorsteden heeft bevel ont
vangen, dc magazijn geweren en ammunitie
in te leveren. Van ambtelijke zijde wordt
die maatregel toegeschreven aan de nood
zakelijkheid 0111 die wapens op het oorlogs
terrein te gebruiken, waar wordt niet
gezegd. In de plaats daarvan deelt men
Martini-Henry's uit. Onder de stadswacht
heerscht dientengevolge groote ontevreden
heid, want men gelooft dat, naar mate de
opstand zich uitbreidt, de militaire over
heid het ongeschikt acht, haar voorraad
moderne wapens te laten berusten bij man
nen van wier trouw men niet zeker is.
De toestand ten zuiden van de Oranje
rivier is heden ten dage ongetwijfeld ern
stiger dan ooit sedert den tweeden inval
in de Kaapkolonie, in het begin vau het
jaar. Voor het eerst in den oorlog heeft
de vijand liet Mossel baai-district bezocht.
Kleine troepjes Boeren zijn vandaag ge
zien ten zuiden van Worcester, en zelfs in
het nu historische Stellenbosch is de stads
wacht onder de wapens, in afwachting van
een aanval. Gisteren werd op Engelsche
soldaten geschoten in het gezicht van Wor
cester, en op minder dan 40 KM. van de
Mosselbaai ia een gezantschap dat naar
Kaapstad geweest was om den hertog van
Cornwall te begroeten, door een deel van
Scheeper's commando gevangeu genomen,
terwijl de leden op weg waren naar hun
woonplaatsen in Oudtshoorn. Hun wagens
en paarden werden door de Boeren in be
slag genomen, de mannen zeil echter, onder
wie zich de burgemeester van Oudtshoorn,
en de afgevaardigde van het district, Oliver,
bevonden, op vrije voeten gesteld. VVat
zou men nu in Engeland wel zeggen indien
de censor de waarheid niet verborg dat de
vijand weer aau beide kusten van de Ko
lonie staat, en dat de Boeren zijn op 65
KM. hemelsbreedte van Kaapstad, dat de
kanonnen der oorlogsschepen gericht zijn op
de haven van Mosselbaai, en dat zelfs de
inlichtingendienst niet weet, hoeveel bewo
ners der kolonie in de laatste veertien dagen
de wapens hebben opgevat?
Men zegt ons dat Kritzinger de Oranje
rivier weer overgetrokken is, met een com
mando dat geen schoenen meer heeft en
geen paarden, dat zijn troep verspreid is
zonder kans, zich te hereenigen, dat Schee
pers en zijn bandieten er even treurig aan
toe zijn, dat geen commando ten zuiden
van de Oranjerivier meer dan 250 man
sterk is, en ten slotte dat er, met inbegrip
van de opstandelingen, geen 4000 man in
deze Kolonie tegenover onze troepen staan.
En een officieel bericht van lieden luidt,
dat het commando dat in Transkei rond
zwierf, liet gebergte weer overgetrokken is,
en dat een Engelsche kolonne te Elliott is
aangekomen. Wij hebben nooit geweten
dat er zich een Boeren-commando in het
inboorlingen-gebied bevond, sedert Touché's
inval in Juni mislukte, maar nn staat 't
er, zwart op wit.
Voor het eerst sedert het uitbreken van
den oorlog is liet noodig geoordeeld, den
spoorweg tusschen de Pa&rl en Worcester
door gepantserde treinen te laten afloopen.
De bezettingen die de Hexrivier-passen be
waken, waar de lijn in zigzag door het ge
bergte loopt, zijn de laatste week verdubbeld,
en er is geschut geplaatst op de hoogten
die den omtrek bestrijken. Een troepje
Boeren met honderd pond dynamiet zou
den spoorweg maanden lang kunnen versper
ren, indien het hun gelukte, in een van do
vele tunnels tusschen Touwrivier en Wor
cester door te dringen, en dientengevolge
is generaal Wynne, die de veiligheid der
verbindingslijnen onder zijn verantwoorde
lijkheid heeft, alles behalve op zijn gemak.
Alle troepen die men missen kan, worden
uit Kaapstad weggezonden om de spoor-
wachten ten zuiden van Matjesfontein te
versterkenen hoewel het haast met te
te betwijfelen valt dat het ons zal gelukken,
den spoorweg vrij te houden, is er alle
reden om aan te. nemen, dat heel het zuid
westelijke deel der Kaapkolonie binnen
enkele weken door den vijand overstroomd
zal worden.
Op 't oogenblik bevindt zich geen enkel
vliegend vendel ten zuidwesten van Eraser-
burg-weg, en dus moet men verwachten,
dat de afzonderlijke troepjes, die rondzwer
ven, nog verscheiden dagen kunnen plun
deren naar hartelust.
De districten Worcester en Malraesbury
staan als zeer Boerengezind bekend, en de
bevolking heeft daar thans voor bet eerst
de gelegenheid om haar gewapende vrien
den te verwelkomen. Behalve langs den
grooten spoorweg hebben wij sterke garni
zoenen te Stellenbosch en Malmesbury,
maar de lijn tusschen Worcester en Rivers-
dale wordt slechts zwakjes bewaakt, terwijl
de vele dorpen die ver van de verbindings
lijnen liggen, of geheel open zijn voor de
zwervende benden, of een zoo kleine bezet
ting hebben, dat ze zoo goed als onverde
digbaar zijn.
Er sehijnt op dit oogenblik geen reden
te zijn waarom de Boeren niet tot vlak bij
Kaapstad zouden doordringen. Zoo iets zou
ongetwijfeld verbazend veel beweging ver
oorzaken, en juist daarom zouden de Boe
ren het kunnen beproeven. Van een aanval
op de hoofdstad zelf is natuurlijk geen
sprake, maar al sedert maanden is het
schiereiland waarop Kaapstad ligt, in staat
van verdediging gebracht. De geheele strook
lands tusschen de Simonsbaai en de Tafel
baai, van zee tot zee 18 K. M. lang
een lage, zandige strook die den Tafelberg
van het overige bergland scheidt wordt
beschermd door schansen, bewapend met
zwaar geschut, waaronder de scheepskanon-
nen van 12 cm. en 15 cm., die al lang van
het oorlogsterrein teruggezonden zijn. Er
liggen nu vier ooilogssckepeu in de Simons
baai, waaronder de zwaarbewapende Monarch
eii het vlaggcschip Gibraltar, en ook de
kanonnen van deze schepen zouden in geval
van nood beschikbaar zijn.
Dat de Boeren voornemens zijn en hopen,
hun laatste toevluchtsoord in de Kaapkolonie
te kunnen vinden, is thans buiten kijf. De
toestand ten noorden van de Oranjerivier
is nooit zoo gunstig geweest als thans (daar
geven Kitchener's telegrammen een anderen
indruk van Red.) en een bewijs ervan
h
223
De Echo van het Zuiden,
WiilfDIseh» en Laigstraitsehe Coiirinl,
LOTING VOOR DE
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk
Gelet hebbende op art. 28 der wet Tan 19 Augus
tas 1861, (Staatsblad No. 72) de wet van 4 April
1592, (Staatsblad No. 56) en op het besluit van den
leer Commissaris der Koningin in de provincie
Hoord-Rrabant, van den 31 Aug. 1901, A. no. 12.
Brengen ter kennis der belanghebbenden, dat
ile Loting voor de lichting der Nationale Militie
ran deren jare zal plaats hebben voor deze ge
meente te Waalwijk, op Dinsdag 29 October
sanetaande, des voormiddags ten li)1/* ure, zul
lende de trekking voor die militieplichrigen,
welke niet opgekomen, of wiens vader, moeder
ot voogd mede niet tegenwoordig zijn, door den
Burgemeester of het lid van den Raad dat bij
Se loting tegenwoordig is, geschieden.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
naar zulks gebruikelijk is.
Waalwijk, 18 September 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
K. DE VAN DER SCHUEREN
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
'Vaalwijk
Gelet hebbende op de artt. 26 en 99 der wet
'&n 19 Augustus 1861, (Stsbl. No. 72) en de wet
?an 4 April 1892, (Stsbl. No. 56.)
Brengen ter kenDis van belanghebbenden, dat
1
Nauwelijks had Johanna de hielen gelicht of
mevrouw De Viverol, die de voorafgegane scène
("geduldig had bijgewoond, zonder echter haar
'oornaam air te laten varen, pakte den knaap bij
den arm en duwde hem in de keuken. De kleine
l'et zich snikkend op een stoel vallen. De keuken
meid was dubbel uit haar humeur, doordien de
patin op de haar eigen bitsen toon, aanmerkingen
fema&kt had over het te kwistig gebruik van boter.
De tranen van George prikkelde haar nog meer,
t'Odat zij hem beval stil te zijn en toen het kind
"iet dadelijk gehoorzaamde, gaf zij hem een
oorveeg.
George verbleekte bij den slag, den eersten,
die hein werd toegediend, en hield van verbazing
Kn oogenblik met weeneu op.
Bit duurde echter niet lang, want met het hoofd
,n de handen gesteund, brak hij opnieuw in een
bampachtig snikken uit.
Toen Johanna thuis kwam, werd zij verwelkomd
'OOr den heer Ravenau.
Ik wilde u gisteren niet storen uw bepro»
'iogen waren al zwaar genoeg, begon de kassier,
'o slechte berichten komen altijd vroeg genoeg.
VVat is er nu weer, mijnheer Ravenau?
'f0eg Johanna, zoo hartelijk, alsof de grijsaard
oost behoefde en niet zij.
Het is, helaas, onmogelijk onze verplichtin-
na te komenwij zullen onze betalingen
®oetcn staken, tenzij er een wonder gebeurt,
"er heb ik een lijstje van onze grootste schuld-
tichers.
'hj reikte haar een blaadje papier over, waarop
'tgeveer een dozijn namen voorkwam.
Tavard, Marteau, Clovis, Emry, Abraham,
-tvy, Raymond Bruck las Johanna.
Maar dat zijn allen vrienden van mijn vader,
5|e zelfs dikwijls bij ons aan huis kwamen, riep
''J uit. I.aat de lijst maar hier, mijnheer Ravenau,
Za' ze wel opzoeken.
het Insch rij vings-Register en de Alphabetische
Lijst der Lotelingen voor de lichting der Nationale
Militie van den jare 1902, ter Secretarie dezer ge
meente gedurcndeachtdager. tcrlezingzullen liggen
van des voormiddaga 9 tot middags 12 ure, zul
lende een ieder die daartegen bezwaren mocht heb
ben in te brengen, deze gedurende het voormelde
tijdstip bij een aan den Heer Commissaris der
Koningin gericht, op ongezegeld papier geschreven
verzoekschrift, bij den Burgemeester dezer ge-
meente kunnen indienen.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
waar zulks gebruikelijk is.
Waalwijk, 18 September 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
K. DE VAN DER SCHUEREN
De Secretaris.
F. W. VAN LIEMPT.
De Burgemeester van Waalwijk maakt bekend,
dat 2 exemplaren der «Handleiding tot het gebruik
van patronen tot verkleinde afstanden," vanaf
heden op de Secretarie ter inzage liggen. Voorts,
dat voor elk lid ecner met koninklijke toestemming
opgerichte schiet- of weerbaarheidsvereeniging 150
van de in dat schrijven bedoelde patronen op aan
vrage kosteloos door het Rijk worden verstrekt
en dat de daarvoor bcnoodigde geweren kosteloos
door het Rijk aan zoodanige vereeniging in bruik
leen worden gegeven, alsmede dut aen Directeur
der Normaal-Schietschool te 's-Gravenhage door
den Minister wordt opgedragen, om desgevraagd,
ook aan particulieren, de nog verlangde inlich
tingen te verschaffen aangaande den in bovenbe
doelde Handleiding' beschreven schijvenstand enz.
Waalwijk, 16 Sept. 1901.
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
Gezien de besluiten van zijne Excellentie den
Heer Minister van Waterstaat Handel en Nijver
heid, van 6 en 12 dezer, maken bekend
dat de verkiezing van leden voor de alhier op
gerichte Kamer van Arbeid voor het leerlooiers-
bedrijf zal plaats hebben op Dinsdag 15 October,
en die voor de schoenmakerij op Woensdag 16
October 1901, en herstemming, zoo noodig,
op Dinsdag 22 en Woensdag 23 October daaraan
volgende.
Waalwijk, 14 Sept. 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester.
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Ik zou het u niet aanraden, mejuffrouw,
maar uw bezoek bij den heer O'Keddy had zoo
veel succes, dat ik ook hiervan de be9te ver
wachtingen koester.
En de heer O'Keddy kende mijn vader
nauwelijks, terwijl deze heeren zijn intieme
vrienden waren.
Het komt er alleen op aan eenigen tijd
uitstel (e verkrijgen, opdat ik de loopende zaken
aan de beurs regelen kan het lijkt mij onmoge
lijk, dat het geheele vermogen van uw vader
verdwenen is. Maar wij hebben tijd noodig
om dit geheim op te helderen en de middelen
voor een ordelijke liquidatie te vinden.
XVI.
Den volgenden dag reed9 begon Johanna lisar
bezoeken af te leggen. Alleerst richtte zij haar
schreden naar den heer Tavard, een rijken, ge
wezen effectenmakelaar, die tot de beste vrienden
van haar vader had behoord.
Hij ontving haar uiterst vriendelijk maar nau
welijks had zij de reden van haar bezoek aange
roerd of hij veranderde van houding en zijn be
leefdheid werd merkbaar koeler.
Ik heb honderdduizend francs bij uw vader
gedeponeerd, zeide hij en ik wist werkelijk
niet, dat hij zwak stond.
Maar ik heb u toch zoocven uiteengezet,
dat hij het slachtoffer eener afschuwelijke miedaad
geworden is
Zeker heb ik dat verstaan en ik wil het
zelfs aannemen, gaf hij op een toon, die maar al
duidelijk het tegendeel bewees, ten autwoord.
Maar gij zult begrijpen, juffrouw, dat hon
derdduizend francs geen kleinigheid is. Ik kaa u
niets beloven.
Johanna bezwoer hem bij de nagedachtenis
aan haren vader, geduld te hebben, maar tever
geefs.
Uw vader was mijn vriend, bevestigde hij
zeer zeker, maar zaken zijn zaken. Ik zal zien,
maar ik verbind mij tot niets.
Het geld was voor bruidsschat voor mijn doch
ter bestemd.
Hij liet zich geenerlei belofte afpersen om dc
liquidatie te vergemakkelijken. Johanna moest
onverrichterzake huiswaarts keeren.
Dit bezoek was het begiu van een reeks vat
smartelijke ontgoochelingen voor het arme kind
geweest.
Voortdurend was zij op weg; vaak moest zij
twee- of driemaal terugkomen, alvorens ontvan
gen te worden en meermalen moest zij op een
bank in de gang wachten, terwijl de uit- en in-
gaanden hoar nieuwsgierig opnamen.
En telkens, wanneer Johanna den heeren
Brück, Emry en den anderen geldvorsten, die
slechte een vinger behoefden uit te steken om de
eer vac haar vader te redden, het doel barer
komst mededeelde, stiet zij op dezelfde koelbe-
leeldc onverschilligheid. Zij hadden in het huis
vun haar vndcr verkeerd, zij hadden om strijd
haar schoonheid bewonderd en op bals om haar
gunst bijna gevochten en thans ontvingen zij
haar met dc verwaande opgeblazenheid van den
parvenu, van den geldman.
Onnoemelijk was het aantal vernederingen en
ontgoochelingen, die zij vijf dagen achtereen, bij
haar vruchtelooze bezoeken, moest verdragen.
Zij ledigde don bitteren kelk tot den bodem,
voortdurend opgezweept door de gedachte de eer
van haar vader te redden en den naam, dien eens
haar broeder dragen zou, vlekkeloos te houden.
Om haar eigen lot bekommerde zij zich nietzij
vroeg niet naar het verlies van haar vermogen.
Raoul de Viverol zou immers spoedig haar gade
en beschermer zijn. De weelde, waarin zij was
groot gebracht, liet haar koud. Bovendien kon
zij zich, na de ontzettende lijdensperiode, geen
geluk of vreugde meer denken. VVat haar nog
aanlokte was een stil, ingetogen leven aan de
zijde van den man harer keuze.
Na alles, wat binnen het bereik van den mensch
ligt, gedaan en ingezien te hebtpn.dat een bank
roet onvermijdelijk was, besloot zij zonder meer
het huis en hot meubilair te verkoopen, ten einde
geen oogenblik meer te moeten vertoeven te
midden van voorwerpen, die zij beschouwde als
het eigendom der 8chuldeiseher9. Zij wilde voor
zichzelf en George een huisje zoeken en daar tot
liaur huwelijk intrek nemen.
IntusS hen had Raoul de Viverol slechts twee
maal bij haar aangebeld en haar niet tehuis ge
troffen. Johanna verlaDgde er naar George en
haren verloofde, de beide wezens, waarop zij van
nu af al hare liefde en teederheid conceutreeren
wilde, weer te zien.
Toen zij dus vau haar laatste vruchteloos be
zoek '3 avonds terugkeerde, was zij in verheugd
vau Frans de mededeeling te ontvangen, dat me
vrouw De Viverol haar in het salon wachtte.
In de meening, dat Raoul bij haar zou zijn,
was Johanna niet weinig verbaasd, toen zij
George gewaar werd.
George, gij zijt toch niet ziek riep zij
ontsteld uit, zich den tijd niet gunnend mevrouw
De Viverol te begroeten. Zij wist geen andere
aanleiding voor zijn terugkomst te bedenken.
George ijlde haar tegemoet en omhelsde haar
hartstochtelijk.
Gij doet mij schrikken, kind, zei Johanna,
mevrouw De Viverol vragend aanziend als ver
wachtte zij een opheldering.
Ik had u niet verwacht, George. Het viel
haar op, dat de knaap er terneergeslagen uitzag
en dat zijn oogen dof stonden.
Waarom hebt gij mij niet gezegd, Johanna,
dal papa dood is vroeg hij zoo ernstig, dat het
meisje van den toon zijner stem schrok.
O, mevrouw de gravin, riep zij verwijtend
uit gij hebt hem dus alles gezegd.
In geenen deele, mejuffrouw, gal' mevrouw De
Viverol trots terug, ik weet werkelijk niet, van
wien hij dat vernomen heeft.
Inderdaad had men George geheel onkundig
van het sterfgeval gelaten en de gravin kon zich
dus met recht verwonderd toonen.
Maar in haar hui9 waren sinds enkele dagen
de heer Bacédat en zijn dochter zoo vaak ter
sprake gekomen, dat een toevallige uiting het
kind zijn treurig verlies had kenbaar gemaakt.
De trots had den kleine er van teruggehouden,
aan zijn smart uiting te geven in tegenwoordig
heid van mensclien, die hem als een vreemde be
handelden, maar 's nachts had hij zijn tranen den
vrijen loop gelaten.
Ja, lieveling, zei Johanna, hare mooie oogen
hemelwaarts richtend, papa heeft ons verlaten,
gij hebt nu niets meer op aarde dan mij, maar
ik zal u dubbel liefhebben en voor u zorgen.
Snikkend drukte het kind zich vaster tegen
haar aan.
Ik zou u zeer dankbaar zijn, mejuffrouw,
als gij het kind thans even zoudt willen wegstu
ren, hief, na verloop vau enkele minuien, een
droge stem, die haar tot de werkelijkheid terug
riep, aan ik wilde u spreken over een zeer
ernstige aangelegenheid.
Hoewel mevrouw De Viverol zich nimmer had
schuldig gemaakt aan al te groote teederheid,
gebruikte zij toch gewoonlijk de woorden mijn
kind of mijn dochter, wanneer zij met Johanna
sprak en gaf zij zich ook moeite aan hare dorre
hoogmoedige stem een prettige klank te geven.
Toen Johanna zich echter met,mejuffrouw' hoorde
aanspreken, was zij niet ten onrechte verbaasd en
vroeg zij zich af, wat de gravin haar te vertellen
mocht hebben.
VVat ik u te zeggen heb, ging mevrouw De
Viverol op hoogdravende toon voort, terwijl zij
met hare witte, vleezige handen haar kapsel
terecht schoof, zal u misschien pijnlijk aandoen,
maar de toekomst van rniju zoon is er mede ge
moeid en mijn moederhart gebiedt mij alle
terughouding te laten varen, liet zal u ongetwij
feld ter oore zijn gekomen, dat na dec dood vau
den heer Bacédat zekere geruchten de ronde
doen ik behoef u niet te zeggen, dat wij aan
die praatjes geen geloof sloegen en ze steeds te
gengesproken hebben, maar zij hielden zoo
hardnekkig aan, dat wij gedwongen zijn nadere
berichten in te winnen. Wij kwamen daardoor
tot de overtuiging, dat die geruchten niet op
lossen bodem steunden. Uw vader heeft zijn za
ken in do grootste wanorde nagelaten en uw
vermogen zal aanmerkelijk ingekrompen zijn.
Zeg liever, dat wij volelugen geruïneerd zijn,
verbeterde Johanna.
Ik dacht niet, dat het ongeluk van zulk
een omvang was, mejuffrouw, zei mevrouw Da
Viverol. Zij richtte zich hoog op ei^ zag het
meisje van uit de hoogte aan.
Er trad een vrij lange pauze in. Johanna
durfde er niet aan te denken, waarheen de gra
vin eigenlijk wilde, maar haar ongeduld werd
niet op een lange proef gesteld.
Tijdons het leven van uw vader, ging me
vrouw De Viverol, met haar lorgnon spelend,
voort, was er, zooals gij weet, sprake van een
verbintenis tusschen onze families. Dc gedachte
daaraan maakte on9 zeer gelukkig, mejuffrouw,
en ik behoef u niet te zeggen, met welk een on
geduld mijn zoon het tijdstip verbeidde, waarop
hij u zijn echtgenoote mocht noemen.
(Wordt vervolgd.)
eei
ai