Nummer 98.'
Donderdag 12 December 1901.
24e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
mtrnmimm
De Zuid-Afiikaanschen Oorlog,
ig.
A
TOON TXELEN,
Uitgever:
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Kill
Dit Blad verschijnt W o e 11 s d a g- en Zater dagavon d.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5.
Franco per post door liet geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
urn 1 "ui nm iiiiiiMii
AANGIFTE
TER
Iosckrijviug voor dc MILITIE.
AdvertentiëN 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel
SUHbiiBSSBBHS
geen vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft.
I IfBrTTTMTTP f'T T~2 SSB
De Echo van het Zuiden
en Liixslriilsrkr Courant,
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
Gelet op art. 86 der wet van 2 Juli '1893, no.
10, en art. 25 van het Koninklijk besluit van
Mei 1862, Staatsblad no. 26 maken bekend:
dat de zitting van de militieraad voor de
otelingen dezer gemeente zal gehouden .vorder,
e Tilburg op het stadhuis op Zaterdag den 21
December 1901, des voormiddags om 11 uur;
dat alsdan yoot de militieraad moeten ver-
ehijnen de lotelir.gen die vrijstelling verlangen
wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of
lie de gevorderde lengte missen.
Waalwijk. 1 December 1901.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
Dc Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. VV. VAN LIEMPT.
Burgemeester eu Wethouders der Gemeente
Waalwijk
Gelet op de bepalingen der Militiewet 1901.
Brengen ter openbare kennis dat geduiendede
maand Januari 1902 dagelijks behalve op Zon-en
feestdagen ter Secretarie dezer gemeente gelegen
leid bestaat om zich voor de Nationale Militie te
ioen inschrijven.
Voorts wijzen zij er belanghebbenden op dat de
betrekkelijke bepalingen van voormelde wetluiden
els volgt
Art. 13. Voor de militie wordtingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die binnen het Rijk, in het Duitsche ltijk of in
bet koningrijk Belgiè verblijf houdt,
2o. ieder miuderjarig mannelijk Nederlander,
26.
I)e schurk 1 Os naar het zwarte huis in de
tijstraat van den boulevard de la Chapelledua-r
bouden zij hun samenkomsten. Maar bewaak
ook de herberg aan de Rue de Char tres 28, waar
ook uit kunnen.
Denkt gij, dat wij Peru daar ook vatten
kunnen
Neen 1 zei Musch, beslist, hem zult gij riet
handen krijgen. Hij laat zich niet vangen,
nooit I
Zouden zij het kind naar dat huis overge
bracht hebben?
Dat weet ik niet. Misschien heeft Peru het mee
ts&r huis genomen.
Waar woont hij
Dat weer geen mensch. Vroeger woonde hij
met zijn moeder in de Rue Marcedat maar na
den moord op Bacedat is hij verhuisd. Hij heelt
Ons op doodstraffe verboden naar zijn woonplaats
h informeeren en niemand heeft het gewaagd
'iju bevel niet op te volgen.
Hoe sterk is die bende?
Wij waren zeven man sterk Peru, Woll,
Os, Langoor, Kater, Fretje, ik en dan nog de
koetsier, die Brander genoemd werd.
Hoe heet Wolf in werkelijkheid?
Geen antwoord volgde, de gewonde was zoo
Ditgeput, dat hij geen woord meer kon uitbren-
0). Rochelend gaf hij door teekens te verstaan
M hij schrijven wilde.
Bidach haalde uit zijn portefeuille papier en een
Potlood te voorschijn en stelde hem dit ter hand.
Met sidderende hand schreef Jacob Musch een
"»am op.
Geheel Parijs was destijds in opschudding, daar
ket nog niet gelukt was de identiteit van deu
moordenaar der beide oudjes in de Rue de
Provence vaat te stellen.
wiens vader, moeder of voogd binoen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België
woonplaats heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ol in
hot Koningrijk België woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlan-
der,
zoo hij op den lsten Januari van het jaar het
19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert
in een der bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing var. het be
paalde hierboven onder 4o.
A. de binnen liet Rijk verblijf houdenoo
minderjarige niet Nederlander:
a. wiens v ader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in hot Rijk of
de koloniën of bezittingen des^Rijks in andere
werelddefelen gehad heelt;
b. van wiens ouders do langstlevende bij zijn
of haar overlijden in het hierboven onder a
omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn
voogd niet in dat geval ol al is deze buiten
's lands gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet
hekend is dat hij een voogd heeft, indien hij
gedurende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk verblijf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedu
rende de voorafgaande achttien maanden in het
Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in
andere werelddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig «vordt voor de toepassing
van het bepaalde hierboven onder A gehouden
hij, die minderjarig is in den zin der Nedcr-
land.-che wet. Voor meerderjarig wordt voor de
toepassing van het bepaalde hierboven onder B
gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van
voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt:
'lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaur woonplaats heeft,
in de gemeente der woonplaats van vader, moeder
of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt;
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend i9 dat
hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt;
zoo hij in hel. Duitsche Rijk verblijf houdt, in
de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt,
in de gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. '13, eerste zin
snede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of \oogd;
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
i3 zij in het Koningrijk België, in dc gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 3o.:
7,00 hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in do
gemeente zijner woonplaats;
Deze moest binnenkort het schavot bestijgen
en klaarblijkelijk wilde hij het geheim, dat 't
gerecht niet ophelderen kon, met zich in het graf
nemen.
Zijn advocaat had verzekerd, dat hij tot een
der achtenswaardigste families in den lande
behoorde, maar men beschouwde die verklaring
als een laatste en uiterste middel om den schul
dige te redden.
Met verklaarbare nieuwsgierigheid nam Bidach
het papier terug, waarop Musch den naam ge
schreven had. Zou de sluier van het geheim
eindelijk opgelicht worden
Nanwelijks had hij een blik op het papier
geworpen, of een uitroep van verbazing ontsnapte
hem en toen hij Patrick die enkele woorden
getoond had, kende ook diens verwondering bij
de ongelootelijke ontdekking, geen grenzen.
VIII.
Tengevolge van deinspannning, die het verhoor
hem gekost had, viel Jacob Musch opnieuw in
zwijm. Bidach wachtte in angstige spinning op
den terugkeer van zijn bewustzijn, om nadere
inlichtingen naar den chef der gevaarlijke bende
in te kunnen winnen,
Maar Musch kwam ni t meer bij. De koorts nam
allengs toe, en zijn krachten namen zoo snel af,
dat de docter, die hem in den laten uvond nog
bezocht, voorspelde dat het spoedig met hem
zou aüoopen. Inderdaad verergerde zijn toestand
van uur tot uur. Den volgenden morgen tegen
8 uur richtte hij zich met een geweldige inspaning
op.
Ik wil haar zien zij moet vergeven I riep
hij met gebroken 6tem. Bidach begreep, dat hij
Johanna bedoelde; hij snelde aanstonds naar
haar woning, zoowel om haar van het gebeurde
in kennis te stellen, als om haar te verzoeken
aan een wensch van den stervende gehoor te
geven. In stilte hoopte hij ook, dat de tegenwoor
digheid van het meisje Jacobs krachten eeniger-
mate zou doen herleven en hem in staat zou
stellen de laatste onthullingen te doen-
Toen Johanna Bidach gewaar werd, kromp zij
ineen.
Hebt gij hem gevonden vroeg zij. Brengt
gij mij ten minste eeoige hoop
Het ongelukkige kind had den ganschen nacht
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam;
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk
België, in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 4o., indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede
zinsnede van dat aitikel onder Aa omschreven,
in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd
woonplaats heeft;
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede
onder Ab omschreven, in de gemeente, waar zijn
voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van
dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrij
ving in de gemeente, waar de minderjarige ver-
blijl houdt;
zoo hij verkeert in een der gevallen, in even-
bedoeldo zinsnede onder Ac omschreven, in ds
gemeente, waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar het
verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op
den lsten Januari van het iaar, volgende opdat,
waarin de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt,
wiens inschrijving te Amsterdam of Rotterdam
moet. geschieden wegens verblijf of woonplaats
onderseheidclijk in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet inge
schreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst
te behooren tot een Slaat, waar de Nederlanders
niet nan de verplichte krijgsdienst zijn onder
worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht
liet beginsel van wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen verblij!
te houden of woonplaats hebben, ai heeft zijn
vader, moeder, voogd of curator woonplaats
binnen het Rijk.
Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe
bij burgemeester en wethouders der gemeente,
waar volgons art. 14 de inschrijving moet ge
schieden, aan te geven tusschcn den lsten en den
31 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18e levensjoar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna in (le vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen
der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijr.
vader, moeder of voogd
indien het een meerderjarig betreft, die onder
curateele gesteld is, op zijn curator. De ver
plichting van vader, moeder of voogd geldt
evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk ol in het Koninkrijk Belgie
woonplaats heeft.
Behoudens de uitzondei ingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen dei-
aangifte uitsuitend op den in te schrijven min
derjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning
rijk Belgie woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden do ouder
lijke macht missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd
verlatenof
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin
geen oog geloken en ieder geluid had haar
ontzettend zenuwachtig gemaak». Zij koesterde
nog steeds de hoop, dat George zijn ontvoerder
ontsnapt was en terugkeeren zou.
Opnieuw moest zij den vreeselijken doodsangst
uitstaan, die haar drie lange nachten gekweld
had, toen zij wachtte op de komst van haar vader.
Zij miste ditmaal echter de kracht die beproeving
nogmaals te doorstaan. Zij bevond zich in een
toestand van volkomen neerslachtigheid. Haar
gedachten verwarden zich en de vroegere dapper
heid had haar begeven.
Toen Bidach binnentrad, leefde een oogenblik
de hoop in haar op, maar toen hij haar vraag
met een treurig hoofdschudden beantwoordde,
verviel zij opnieuw in den toestand van volslagen
ongevoeligheid.
Zonder een woord te spreken, willoos liet ze
zich mederoeren en verstrooid hoo.de zij het
verhaal van den op Musch beganeti moord en zijn
openbaringen aan. Toen hij haar den waren naam
vun den geheimzinnigen moordenaar, die zich
Wolf noemde, mededeelde, scheen zij dit nauwe
lijks te begrijpen, hoewel hij onder andere
omstandigheden ongetwijfeld den levendigsten
indruk zou hebben teweeggebracht.
Langzaam naderde zij het bed, waarop de
ongelukkige Musch lag uitgestrekt. Toe zij Patrick
gewaar werd. wierp zij zich met een uitroep van
smart in zijn armen en verborg haar hoofd aan
zijn borst.
Ach, ik ben zoo ongelukkig, Patrik, help
mij toch snikte zij.
Naast haar stond, zachtjes schreiend, Jacobs
beklagenswaardige moeder. Van schaamte hud
zij het hoofd gebogen, want zij was getuige van
de onthulling van haar zoon.
Genade I Genade steunde deze. toen Johanna
den blik op hem vestigde. Zij kuikte hem vrien
delijk toe en lichtte, ten teeken van vergiffenis,
de hand op, want het spreken was haar onmoge
lijk geworden.
Bidach wilde dit oogenblik Dog benutten om
den stervende tot spieken te bewegen. Hij had
gaarne van hem vernomen, op welke wijze men
het best in het door Musch aangewezen huis
dringen kon. Hij was overtuigd, dat de bandieten
een bijzonder woord of teeken om toegelaten te
worden, hadden afgesproken. Toen hij Musch die
vraag stelde, knikte deze toestemmend. Maar zijn
het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende dc lichting van het jnar, waartoe de
in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde
persoon volgeD9 zijn leeftijd behoort.
Hij, dié door de bestuurders in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die
in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve
en het korps mariniers hieronder begrepen, bij
het leger hier te lande of bij de koloniale troepen,
is tot het doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplicht Is, kan de aangifte geschieden
door een ander, daartoe s- hriftelijk gemachtigd.
De volmacht blijft onder burgemeester en wet
houders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bcpaild.
Art. IS. Voor dc militie wordt ook ingeschre
ven of wordt op nieuw ingeschreven;
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die 11a den lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht,
t 1 Z «...1l '1 1 "t A I All/Ill 1-1(1 a I'
en voor het intreden van het 21ste levenejaar
zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in 'het Koningrijk Belgie gevestigd lieefi
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
wiens vader, moeder of voogd na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dar, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbrncht, en
vóór net intreden van diens 21ste levensjaar
zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het
Duits he Rijk of in het koningrijk Belgie ge
vestigd heeft;
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den
l8tcn Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden can het 21ste levensjaar Nederlandei
of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in
een der hierboven onder lo omschreven gevallen
verkeert, of wiens vader, moeder of voogd ver
keert in een der gevallen, hierboven onder 2o
omschreven
4o. ieder meerderjarig, mannelijk Nederlander,
die na den lsten Januari van hat jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18 levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne
woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche
'ltijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd of er
woonplaats heeft:
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
liet intreden van het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij
in een der hierboven onder 4o. omschreven ge
vallen verkeert:
60. ieder ïxxannelijk niet-Nederlander, die na
den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18do levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene
of opnieuw ingezetene is geworden in den zin
der tweede zinsneden van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat art.
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij
ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aangifte
ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw
gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de
laatste vijf zinsnede van art. 10.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
op nieuw van hem, die volgens de eerste zin
snede van dat artikel moet worden ingeschreven,
geschiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen
of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch vun
het register afgevoerd, na het terug erlangen van
het Nederlanderschap of van het ingezetenschap,
of na de vestiging van verblijf of de vestiging of
lippen bewogen zonder geluid voort te brengen.
In zenuwachtige haast drukte Bidach hem nog
potlood en papier in de hand, maar de inspanning
ging den krachten van den stervende te boven.
Rochelend zonk Musch in de kussens terug
Toen Patrik het volgend oogenblik aan zijn
bed trad, behoorde hij reeds tot het rijk der
dooden.
IX.
liet was Patrick's uitdrukkelijke wensch dat
Johanna niet langer in het huis aan den Boule
vard de Clichy, waaraan thans voor haar zulke
smartelijke herinneringen vastgeknoopt waren,
bleef wonen.
Hij huurde voor haar een prettige vriendelijke
kamer in het „Hotel Mirabeau' en gafhaar voor
een zijner bloedverwanten uit. Klara ging even
eens mede en zorgde voor haar op liefderijkste
wijze.
Ziezoo, zei Patrick, toen alles in orde was,
en nu zullen Bidach en ik eens aan het werk
gBan, zonder George zult gij mij niet terugzien.
Hij keerde tot Bidach, die op hem wachtte,
terug eu beiden voorzagen zich van een revolver.
Wij mogen ons niet laten verrassen door dien
schurk, die als een Russische nihilist zijn misda
den per rijtuig ten uitvoer brengt, zei O'Keddy.
Hij lijdt geen twijfel, of hij bewijst ons buiten
gewone attentie; Hij kent mijn levenswijze en
zelfs do namen en de adressen mijner scholieren.
Mijns inziens zal het 't beste zijn, wanneer wij
niet meer van elkaar gaan, vóór hij zich in
handen der politie bevindt.
Dat is mijn opinie ook, zei Bidach. Maar
waarmede zullen wij beginnen? Gij weet. dat gij
de vrijlating van Os binnen drie dagen heeft
jeëischt, anders dreigt hij het arme kind om het
'even te brengen. Er zijn nu echter reeds twee
dagen verloopen.
Ik denk niet, dat den schurkzijn bedreiging
ten uitvoer zal brengen, gaf Bidach ten antwoord.
Hij zal. George in gijzeling houden. Hud Musch
ons nu het wachtwoord kunnen zeggen, d..n
konden wij het huis binnendringen. Ik kan het
denkbeeld, als zou het kind d»ar verborgen
worden gehouden, niet van mij afzetten.
Hij nam zijn hoed en maakte zich tot vertrek
gereed.
Met boete van ten minste
en ten hoogste, f 100 wordt
overtreding van de art. 16, 18
ART 166
vijl tig cents
gestralt dc
en 22.
Waalwijk, den 8 December 1901.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Afgekondigd en aangeplakt ter plaatse daarvoor
gebruikelijk den 8 December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
De Times verneemt uit Pretoria, dd. 6
dezer
De commando's, die om Botha gegroe
peerd wareu, zijn naar het woordoosten en
zuiden verstrooid. Brits met 300 en van
Niekerk met 300 man zijn zuidwaarts, terwijl
het grootste deel van Botha's leger naar het
noordoosten is getrokken. Dit deel bestaat
uit verschillende groepen, te zamen een
duizendtal. Waarschijnlijk zal een poging
worden gedaan om noordwaarts te gaan.
Naar het heet, heeft Bo;ha zijn burgers ge
raden om, als zij in het huogeveld in het
nauw gebracht worden, het noorden in te
trekken. Men moet zich niet verwonderen,
als het binnen een paar da*jen blijkt, dat
hij zelf dien kant uitgaat.
De Times verneemt uit Pretoria, dd. 7
dezer
De afgeloopen week is getuige geweest
van grootc bedrijvigheid vau de Boeren in
het oosten van Transvaal. Er zijn herhaal
delijk aanvallen op den spoorweg gedaan,
ofschoon nooit door grootc getallen. Het
is nooir aan meer dan eenige weinigen ge
lukt om over de lijn te komen. De aan
vallen werden zoowel van het noorden als
vau het zuiden uit ondernomen.
De heele week hebben colonnes den vijand
achtervolgd, maar slechts eens is het hun
gelukt mei hen in aanraking te komen.
gaat gij heen vroeg Patrick,
vilde een oud vriend van juffrouw
Waar
Ik wi
Bacedat, den heer Merentier, eenige gewichtige
zaken verzoeken.
Waar woont hij
Niet ver hier vandaan. Rue Duphont op den
hoek van den boulevard.
Goed, dan ga ik mede en zal in het café
bij het tramstation op u wachten. Doch daar valt
mij iets in, riep hij eensklaps uit, toen zij op het
punt stonden de kamer te verlaten, wij zouden
wel gek moeten zij om ons bloot te stellen aan
de dolksteken van een bandiet, die dit werktuig
meesterlijk weet te hanteeren, wanneer wij ons
daartegen beschermen kunnen. Kom maar mede,
vervolgde hij, toen Bidach hem vragend aanzag
Hij keerde met hem naar de scbermzaal terug
en haalde twee lichte, uiterst fijn bewerte stalen
netten te voorschijn.
Dit zijn twee uitmuntende pantserhemden,
die ik mij vroeger in Engeland heb aangeschaft.
Ik gcbiuikteze op mijn tochten door Senegambië.
wanueei ik hei binnenland introk, waar men
weldra gevaar loopt, op ongezochte wijze kennis
te maken niet vcrgiltida pijlen. Wij zullen ze
aantrekkeD. Voorzichtigheid zal ons niet schaden.
Zij trokken de fijne weafsels over hun oader-
kleeren aan ea begaven zich toen naar de roe
Duphont.
Terwijl Pncrick in het café wachtte, belde
Bidach aan bij den heer Merentier, die juist op
het punt stond zijn woning te verlaten. Hij
verhaalde den grijsaard, wat na het bezoek aan
Johanna gebeurd was en verzweeg hem evenmin
de ontvoering van den kleine George.
Ariü kind, zuchtte de grijsaard. Geen onge
luk gaat haar ook voorbij. Maar wie is toch die
bandiet, die over zulke middelen beschikt? Zout
hij dau niet te vangen zijn
Ik weet het niet, maar ik hoop het heden
avond nog te vernemen, Intusschen wilde ik u
verzoeken, mij den brief te laten bezichtigen, dien
de skhurk aan u gericht heeft.
Uier is hij, zei Merentier, uit zijn portefeuille
het blad papier nemend, dat hij Johanna reeds
had laten zien.
(Wordt vervolgd.)