Nummer 98.' Donderdag 12 December 1901. 24e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. mtrnmimm De Zuid-Afiikaanschen Oorlog, ig. A TOON TXELEN, Uitgever: Bekendmaking. FEUILLETON. Kill Dit Blad verschijnt W o e 11 s d a g- en Zater dagavon d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0."5. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. WAALWIJK. urn 1 "ui nm iiiiiiMii AANGIFTE TER Iosckrijviug voor dc MILITIE. AdvertentiëN 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, grootc letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel SUHbiiBSSBBHS geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. I IfBrTTTMTTP f'T T~2 SSB De Echo van het Zuiden en Liixslriilsrkr Courant, Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Gelet op art. 86 der wet van 2 Juli '1893, no. 10, en art. 25 van het Koninklijk besluit van Mei 1862, Staatsblad no. 26 maken bekend: dat de zitting van de militieraad voor de otelingen dezer gemeente zal gehouden .vorder, e Tilburg op het stadhuis op Zaterdag den 21 December 1901, des voormiddags om 11 uur; dat alsdan yoot de militieraad moeten ver- ehijnen de lotelir.gen die vrijstelling verlangen wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of lie de gevorderde lengte missen. Waalwijk. 1 December 1901. Burgemeester en Wethouders voorn., Dc Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. VV. VAN LIEMPT. Burgemeester eu Wethouders der Gemeente Waalwijk Gelet op de bepalingen der Militiewet 1901. Brengen ter openbare kennis dat geduiendede maand Januari 1902 dagelijks behalve op Zon-en feestdagen ter Secretarie dezer gemeente gelegen leid bestaat om zich voor de Nationale Militie te ioen inschrijven. Voorts wijzen zij er belanghebbenden op dat de betrekkelijke bepalingen van voormelde wetluiden els volgt Art. 13. Voor de militie wordtingeschreven: lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche ltijk of in bet koningrijk Belgiè verblijf houdt, 2o. ieder miuderjarig mannelijk Nederlander, 26. I)e schurk 1 Os naar het zwarte huis in de tijstraat van den boulevard de la Chapelledua-r bouden zij hun samenkomsten. Maar bewaak ook de herberg aan de Rue de Char tres 28, waar ook uit kunnen. Denkt gij, dat wij Peru daar ook vatten kunnen Neen 1 zei Musch, beslist, hem zult gij riet handen krijgen. Hij laat zich niet vangen, nooit I Zouden zij het kind naar dat huis overge bracht hebben? Dat weet ik niet. Misschien heeft Peru het mee ts&r huis genomen. Waar woont hij Dat weer geen mensch. Vroeger woonde hij met zijn moeder in de Rue Marcedat maar na den moord op Bacedat is hij verhuisd. Hij heelt Ons op doodstraffe verboden naar zijn woonplaats h informeeren en niemand heeft het gewaagd 'iju bevel niet op te volgen. Hoe sterk is die bende? Wij waren zeven man sterk Peru, Woll, Os, Langoor, Kater, Fretje, ik en dan nog de koetsier, die Brander genoemd werd. Hoe heet Wolf in werkelijkheid? Geen antwoord volgde, de gewonde was zoo Ditgeput, dat hij geen woord meer kon uitbren- 0). Rochelend gaf hij door teekens te verstaan M hij schrijven wilde. Bidach haalde uit zijn portefeuille papier en een Potlood te voorschijn en stelde hem dit ter hand. Met sidderende hand schreef Jacob Musch een "»am op. Geheel Parijs was destijds in opschudding, daar ket nog niet gelukt was de identiteit van deu moordenaar der beide oudjes in de Rue de Provence vaat te stellen. wiens vader, moeder of voogd binoen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft, 3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ol in hot Koningrijk België woonplaats heeft, 4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlan- der, zoo hij op den lsten Januari van het jaar het 19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art. 15 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing var. het be paalde hierboven onder 4o. A. de binnen liet Rijk verblijf houdenoo minderjarige niet Nederlander: a. wiens v ader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in hot Rijk of de koloniën of bezittingen des^Rijks in andere werelddefelen gehad heelt; b. van wiens ouders do langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval ol al is deze buiten 's lands gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd ver laten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet hekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedu rende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft. Voor minderjarig «vordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den zin der Nedcr- land.-che wet. Voor meerderjarig wordt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt: 'lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin snede lo. zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaur woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend i9 dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij in hel. Duitsche Rijk verblijf houdt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt, in de gemeente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. '13, eerste zin snede 2o. zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of \oogd; is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam i3 zij in het Koningrijk België, in dc gemeente Rotterdam 3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin snede 3o.: 7,00 hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in do gemeente zijner woonplaats; Deze moest binnenkort het schavot bestijgen en klaarblijkelijk wilde hij het geheim, dat 't gerecht niet ophelderen kon, met zich in het graf nemen. Zijn advocaat had verzekerd, dat hij tot een der achtenswaardigste families in den lande behoorde, maar men beschouwde die verklaring als een laatste en uiterste middel om den schul dige te redden. Met verklaarbare nieuwsgierigheid nam Bidach het papier terug, waarop Musch den naam ge schreven had. Zou de sluier van het geheim eindelijk opgelicht worden Nanwelijks had hij een blik op het papier geworpen, of een uitroep van verbazing ontsnapte hem en toen hij Patrick die enkele woorden getoond had, kende ook diens verwondering bij de ongelootelijke ontdekking, geen grenzen. VIII. Tengevolge van deinspannning, die het verhoor hem gekost had, viel Jacob Musch opnieuw in zwijm. Bidach wachtte in angstige spinning op den terugkeer van zijn bewustzijn, om nadere inlichtingen naar den chef der gevaarlijke bende in te kunnen winnen, Maar Musch kwam ni t meer bij. De koorts nam allengs toe, en zijn krachten namen zoo snel af, dat de docter, die hem in den laten uvond nog bezocht, voorspelde dat het spoedig met hem zou aüoopen. Inderdaad verergerde zijn toestand van uur tot uur. Den volgenden morgen tegen 8 uur richtte hij zich met een geweldige inspaning op. Ik wil haar zien zij moet vergeven I riep hij met gebroken 6tem. Bidach begreep, dat hij Johanna bedoelde; hij snelde aanstonds naar haar woning, zoowel om haar van het gebeurde in kennis te stellen, als om haar te verzoeken aan een wensch van den stervende gehoor te geven. In stilte hoopte hij ook, dat de tegenwoor digheid van het meisje Jacobs krachten eeniger- mate zou doen herleven en hem in staat zou stellen de laatste onthullingen te doen- Toen Johanna Bidach gewaar werd, kromp zij ineen. Hebt gij hem gevonden vroeg zij. Brengt gij mij ten minste eeoige hoop Het ongelukkige kind had den ganschen nacht zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam; zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam 4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o., indien hij minderjarig is: zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van dat aitikel onder Aa omschreven, in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft; zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede onder Ab omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrij ving in de gemeente, waar de minderjarige ver- blijl houdt; zoo hij verkeert in een der gevallen, in even- bedoeldo zinsnede onder Ac omschreven, in ds gemeente, waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin snede 4o., indien hij meerderjarig is: in de gemeente waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van in schrijving aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het iaar, volgende opdat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of Rotterdam moet. geschieden wegens verblijf of woonplaats onderseheidclijk in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet inge schreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren tot een Slaat, waar de Nederlanders niet nan de verplichte krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht liet beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezit tingen des Rijks in andere werelddeelen verblij! te houden of woonplaats hebben, ai heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij burgemeester en wethouders der gemeente, waar volgons art. 14 de inschrijving moet ge schieden, aan te geven tusschcn den lsten en den 31 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levensjoar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna in (le vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zijr. vader, moeder of voogd indien het een meerderjarig betreft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. De ver plichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ol in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft. Behoudens de uitzondei ingen bij de volgende zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen dei- aangifte uitsuitend op den in te schrijven min derjarige indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning rijk Belgie woonplaats heeft; indien zijn vader of moeder of beiden do ouder lijke macht missen indien hij door zijn vader, moeder of voogd verlatenof indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen oog geloken en ieder geluid had haar ontzettend zenuwachtig gemaak». Zij koesterde nog steeds de hoop, dat George zijn ontvoerder ontsnapt was en terugkeeren zou. Opnieuw moest zij den vreeselijken doodsangst uitstaan, die haar drie lange nachten gekweld had, toen zij wachtte op de komst van haar vader. Zij miste ditmaal echter de kracht die beproeving nogmaals te doorstaan. Zij bevond zich in een toestand van volkomen neerslachtigheid. Haar gedachten verwarden zich en de vroegere dapper heid had haar begeven. Toen Bidach binnentrad, leefde een oogenblik de hoop in haar op, maar toen hij haar vraag met een treurig hoofdschudden beantwoordde, verviel zij opnieuw in den toestand van volslagen ongevoeligheid. Zonder een woord te spreken, willoos liet ze zich mederoeren en verstrooid hoo.de zij het verhaal van den op Musch beganeti moord en zijn openbaringen aan. Toen hij haar den waren naam vun den geheimzinnigen moordenaar, die zich Wolf noemde, mededeelde, scheen zij dit nauwe lijks te begrijpen, hoewel hij onder andere omstandigheden ongetwijfeld den levendigsten indruk zou hebben teweeggebracht. Langzaam naderde zij het bed, waarop de ongelukkige Musch lag uitgestrekt. Toe zij Patrick gewaar werd. wierp zij zich met een uitroep van smart in zijn armen en verborg haar hoofd aan zijn borst. Ach, ik ben zoo ongelukkig, Patrik, help mij toch snikte zij. Naast haar stond, zachtjes schreiend, Jacobs beklagenswaardige moeder. Van schaamte hud zij het hoofd gebogen, want zij was getuige van de onthulling van haar zoon. Genade I Genade steunde deze. toen Johanna den blik op hem vestigde. Zij kuikte hem vrien delijk toe en lichtte, ten teeken van vergiffenis, de hand op, want het spreken was haar onmoge lijk geworden. Bidach wilde dit oogenblik Dog benutten om den stervende tot spieken te bewegen. Hij had gaarne van hem vernomen, op welke wijze men het best in het door Musch aangewezen huis dringen kon. Hij was overtuigd, dat de bandieten een bijzonder woord of teeken om toegelaten te worden, hadden afgesproken. Toen hij Musch die vraag stelde, knikte deze toestemmend. Maar zijn het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie. De inschrijving geschiedt in het register be treffende dc lichting van het jnar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgeD9 zijn leeftijd behoort. Hij, dié door de bestuurders in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aangifte niet verplicht. Voor hem of haar, die tot het doen der aan gifte verplicht Is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe s- hriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en wet houders berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bcpaild. Art. IS. Voor dc militie wordt ook ingeschre ven of wordt op nieuw ingeschreven; lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die 11a den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, t 1 Z «...1l '1 1 "t A I All/Ill 1-1(1 a I' en voor het intreden van het 21ste levenejaar zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in 'het Koningrijk Belgie gevestigd lieefi 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende op dar, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbrncht, en vóór net intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duits he Rijk of in het koningrijk Belgie ge vestigd heeft; 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den l8tcn Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden can het 21ste levensjaar Nederlandei of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder lo omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd ver keert in een der gevallen, hierboven onder 2o omschreven 4o. ieder meerderjarig, mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van hat jaar, volgende op dat, waarin hij het 18 levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche 'ltijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd of er woonplaats heeft: 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór liet intreden van het 21ste levensjaar Nederlan der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschreven ge vallen verkeert: 60. ieder ïxxannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18do levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsneden van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat art. en art. 15. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zinsnede van art. 10. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw van hem, die volgens de eerste zin snede van dat artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch vun het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de vestiging of lippen bewogen zonder geluid voort te brengen. In zenuwachtige haast drukte Bidach hem nog potlood en papier in de hand, maar de inspanning ging den krachten van den stervende te boven. Rochelend zonk Musch in de kussens terug Toen Patrik het volgend oogenblik aan zijn bed trad, behoorde hij reeds tot het rijk der dooden. IX. liet was Patrick's uitdrukkelijke wensch dat Johanna niet langer in het huis aan den Boule vard de Clichy, waaraan thans voor haar zulke smartelijke herinneringen vastgeknoopt waren, bleef wonen. Hij huurde voor haar een prettige vriendelijke kamer in het „Hotel Mirabeau' en gafhaar voor een zijner bloedverwanten uit. Klara ging even eens mede en zorgde voor haar op liefderijkste wijze. Ziezoo, zei Patrick, toen alles in orde was, en nu zullen Bidach en ik eens aan het werk gBan, zonder George zult gij mij niet terugzien. Hij keerde tot Bidach, die op hem wachtte, terug eu beiden voorzagen zich van een revolver. Wij mogen ons niet laten verrassen door dien schurk, die als een Russische nihilist zijn misda den per rijtuig ten uitvoer brengt, zei O'Keddy. Hij lijdt geen twijfel, of hij bewijst ons buiten gewone attentie; Hij kent mijn levenswijze en zelfs do namen en de adressen mijner scholieren. Mijns inziens zal het 't beste zijn, wanneer wij niet meer van elkaar gaan, vóór hij zich in handen der politie bevindt. Dat is mijn opinie ook, zei Bidach. Maar waarmede zullen wij beginnen? Gij weet. dat gij de vrijlating van Os binnen drie dagen heeft jeëischt, anders dreigt hij het arme kind om het 'even te brengen. Er zijn nu echter reeds twee dagen verloopen. Ik denk niet, dat den schurkzijn bedreiging ten uitvoer zal brengen, gaf Bidach ten antwoord. Hij zal. George in gijzeling houden. Hud Musch ons nu het wachtwoord kunnen zeggen, d..n konden wij het huis binnendringen. Ik kan het denkbeeld, als zou het kind d»ar verborgen worden gehouden, niet van mij afzetten. Hij nam zijn hoed en maakte zich tot vertrek gereed. Met boete van ten minste en ten hoogste, f 100 wordt overtreding van de art. 16, 18 ART 166 vijl tig cents gestralt dc en 22. Waalwijk, den 8 December 1901. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Afgekondigd en aangeplakt ter plaatse daarvoor gebruikelijk den 8 December 1901. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. De Times verneemt uit Pretoria, dd. 6 dezer De commando's, die om Botha gegroe peerd wareu, zijn naar het woordoosten en zuiden verstrooid. Brits met 300 en van Niekerk met 300 man zijn zuidwaarts, terwijl het grootste deel van Botha's leger naar het noordoosten is getrokken. Dit deel bestaat uit verschillende groepen, te zamen een duizendtal. Waarschijnlijk zal een poging worden gedaan om noordwaarts te gaan. Naar het heet, heeft Bo;ha zijn burgers ge raden om, als zij in het huogeveld in het nauw gebracht worden, het noorden in te trekken. Men moet zich niet verwonderen, als het binnen een paar da*jen blijkt, dat hij zelf dien kant uitgaat. De Times verneemt uit Pretoria, dd. 7 dezer De afgeloopen week is getuige geweest van grootc bedrijvigheid vau de Boeren in het oosten van Transvaal. Er zijn herhaal delijk aanvallen op den spoorweg gedaan, ofschoon nooit door grootc getallen. Het is nooir aan meer dan eenige weinigen ge lukt om over de lijn te komen. De aan vallen werden zoowel van het noorden als vau het zuiden uit ondernomen. De heele week hebben colonnes den vijand achtervolgd, maar slechts eens is het hun gelukt mei hen in aanraking te komen. gaat gij heen vroeg Patrick, vilde een oud vriend van juffrouw Waar Ik wi Bacedat, den heer Merentier, eenige gewichtige zaken verzoeken. Waar woont hij Niet ver hier vandaan. Rue Duphont op den hoek van den boulevard. Goed, dan ga ik mede en zal in het café bij het tramstation op u wachten. Doch daar valt mij iets in, riep hij eensklaps uit, toen zij op het punt stonden de kamer te verlaten, wij zouden wel gek moeten zij om ons bloot te stellen aan de dolksteken van een bandiet, die dit werktuig meesterlijk weet te hanteeren, wanneer wij ons daartegen beschermen kunnen. Kom maar mede, vervolgde hij, toen Bidach hem vragend aanzag Hij keerde met hem naar de scbermzaal terug en haalde twee lichte, uiterst fijn bewerte stalen netten te voorschijn. Dit zijn twee uitmuntende pantserhemden, die ik mij vroeger in Engeland heb aangeschaft. Ik gcbiuikteze op mijn tochten door Senegambië. wanueei ik hei binnenland introk, waar men weldra gevaar loopt, op ongezochte wijze kennis te maken niet vcrgiltida pijlen. Wij zullen ze aantrekkeD. Voorzichtigheid zal ons niet schaden. Zij trokken de fijne weafsels over hun oader- kleeren aan ea begaven zich toen naar de roe Duphont. Terwijl Pncrick in het café wachtte, belde Bidach aan bij den heer Merentier, die juist op het punt stond zijn woning te verlaten. Hij verhaalde den grijsaard, wat na het bezoek aan Johanna gebeurd was en verzweeg hem evenmin de ontvoering van den kleine George. Ariü kind, zuchtte de grijsaard. Geen onge luk gaat haar ook voorbij. Maar wie is toch die bandiet, die over zulke middelen beschikt? Zout hij dau niet te vangen zijn Ik weet het niet, maar ik hoop het heden avond nog te vernemen, Intusschen wilde ik u verzoeken, mij den brief te laten bezichtigen, dien de skhurk aan u gericht heeft. Uier is hij, zei Merentier, uit zijn portefeuille het blad papier nemend, dat hij Johanna reeds had laten zien. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1901 | | pagina 1