Nummer 99.
Zondag 15 December 1901.
24^ Jaargang.
Tweede Blad.
Oe Zuid-Affikaanschen Oorlog,
Bekendmaking.
BINNENLAND.
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
abonneeren, ontvan
gen de in deze maand nog ver
schijnende nummers GRATIS.
UITVOERINGEN.
AANGIFTE
De Echo van het Zuiden,
WAALWIJK.
Op Zondag 15 Dec 's middags ten 12
uur zal door de liedertatel „Oefening en
Vermaak" op de Zaal „Musis Sacrum worden
uitgevoerd
PROGRAMMA AD LIBITUM.
'•lilM'J iüüi'MË JLü L_
Burgemeester cn Wethouders van Waalwijk
Gelet op art. 86 der wet van 2 Juli 1898, no.
170, en art. 25 van het Koninklijk besluit van
8 Mei 1862, Staatsblad no. 26 ruaken bekend:
dat de zitting van de militieraad voor de
lotelingen dezer gemeente zal gehouden worden
te Tilburg op het stadhuis op Zaterdag den 21
December 3901, des voormiddags om 11 uur:
dat alsdan voor de militieraad moeten ver
schijnen do lotelingen die vrijstelling verlangen
wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of
die de gevorderde lengte misten.
Waalwijk. 1 December 1901.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
TER
IasehrijYitig voor de MILITIE.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Waalwijk
Gelet op de bepalingen der Militiewet 1901.
Brengen ter openbare kennis dat gedurende de
maand Januari 1902 dagelijks behalve op Zon-cn
feestdagen ter Secretarie dezer gemeente gelegen
heid bestaat om zich voor de Nationale Militie te
doen inschrijven.
Voorts wijzen zij er belanghebbenden op dat de
betrekkelijke bepalingen van voormelde wetluideu
als volgt:
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander
die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het koningrijk België verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk België
woonplaats heeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het Koningrijk België woonplaats heaft,
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlan-
der,
zoo hij op den lsten Januari van het jaar het
19de levensjaar was ingetreden en niet verkeert
in een der bij art. 15 omschreven gevallon.
Ingezetene is, voor de toepassing van het be
paalde hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdenda
minderjarige niet Nederlander:
a. wiens v ader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het Rijk of
de koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen gehad heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn
of haar overlijden in het hierboven onder a
omschreven geval verkeerde, al verkeert zijn
voogd niet in dat geval of al is deze buiten
's lands gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet
bekend is dat hij eeu voogd heeft, indien hij
edurende de voorafgaande achttien maanden in
,rt Rijk verblijf gehouden heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedu
rende de voorafgaande achttien maanden in het
Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in
andere werelddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing
van het bepaalde hierboven onder A gehouden
hij, die minderjarig is in den zin der Neder-
landsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de
toepassing van het bepaalde hierboven onder B
gehouden hij, die meerderjarig is in den zin vao
voormelde wet.
Art. 14. De inschriiving geschiedt:
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heaft,
in de gemeente der woonplaats van vader, moeder
of voogd
zoo nij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan bionen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt;
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd var-
laten is, ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en hat niet bekend is dat
hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt;
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in
de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk België verblijf hondt,
in de gemeente Rotterdam
2o, van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 2o.
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats
heeft binnen het Rtjk, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
(D het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam
is zij in het Koningrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 3o.:
zoo hij woonplaals heeft binnen het Rijk, in de
gemeente zijner woonplaats;
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk
België, in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste
zinsnede 4o., indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede
zinsnede van dat artikel onder Aa omschreven,
in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd
woonplaats heeft;
zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede
onder Ab omschreven, in de gemeente, waar zijn
voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van
dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrij
ving in de gemeente, waar de minderjarige ver-
blijt houdt;
zoo hij verkeert in een der gevallen, in even-
bedoelde zinsnede onder Ac omschreven, in de
gemeente, waar hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsuede als plaat9 van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar het
verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op
den l9ten Januari van het iaar, volgende opdat,
waarin de iD te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt,
wiens inschrijving te Arasterdam of Rotterdam
moet geschieden wegens verblijf of woonplaats
onderscheidelijk in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet inge
schreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst
te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders
niet aan de verplichte krijgsdienst zijn onder
worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht
het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen verblijf
te houden of woonplaats hebben, al heeft zijn
vader, moeder, voogd of curator woonplaats
binnen het Rijk.
Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe
bij burgemeester en wethouders der gemeente,
waar volgens art. 14 de inschrijving moet ge
schieden, aan te geven tus9chen den lsten en den
31 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18e levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede ine
een der gevallen, hierna in de vierde zinsnedu
omschreven, rust de verplichting tot het doe
der aangifte;
indien het een minderjarige betreft, op zijn
vader, moeder of voogd
indien het een meerderjarig betreft, die onder
curateele gesteld is, op zijn curator. De ver
plichting van vader, moeder of voogd geldt
evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk ot in het Koninkrijk Belgie
woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgends
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen der
aangifte uitsuitend op den in te schrijven min
derjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in hst Koning
rijk Belgie woonplaats heeft;
indien zijn vader of moeder of beiden de ouder
lijke macht missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd
verlatenof
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin
geen vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders in art. 22 vermeld,
ter inschrijving moet worden opgegeven of die
in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve
en het korps mariniers hieronder begrepen, bij
het leger hier te lande of bij de koloniale troepen,
is tot het doen van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden
door een ander, daartoe s hriftelijk gemachtigd.
De volmacht blijft onder burgemeester en wet
houders berusten.
De wijze, waarop van de ged»ne aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt op nieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die na den lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van het 2lete levensjaar
zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd heeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
wiens vader, moeder of voogd na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en
vóór net intreden van diens 21ste levensjaar
zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsrhe Rijk of in het koningrijk Belgie ge
vesiigd heeft;
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na dan
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbrachten vóór
het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander
of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in
een der hierboven onder lo omschreven gevallen
verkeert, of wiens vader, moeder of voogd ver
keert in een der gevallen, hierboven onder 2o
omschreven
4o. ieder meerderjarig, mannelijk Nederlander,
die na den lsten Januari van hat jaar, volgende
op dat, waarin hij het 18 lerenpiaar volbracht,
en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne
woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd of er
woonplaats heeft:
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij
in een der hierboven onder 4o. omschreven ge
vallen verkeert:
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na
den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 2iste levensjaar ingezetene
of opnieuw ingezetene is geworden in den zin
der tweede zinsneden van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat art.
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij
ving of de inschrijving op nieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aangifte
ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw
gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de
laatste vijf zinsnede van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
op nieuw van hem, die volgens de eerste zin
snede van dat artikel moet worden ingeschreven)
geschiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen
of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van
het register afgevoerd, na het terug erlangen van
het Nederlanderschap of van het ingezetenschap,
of na de vestiging van verblijf of de vestiging of
het verkrijgen van woonplaats binnen het Rijk
in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende de lichting van het jaar, waartoe de
in de eerste zinsnede van dit artikel bedoeld*
persoon volgens zijn leoftijd behoort.
ART. 166. Met becte van ten minste
vijftig cents cn ten hoogste f 100 wordt
gestraft de overtreding van de art. 16, 18
cn 22.
Waalwijk, den 8 December 1901.
Burgemeester eu Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Afgekondigd en aangeplakt ter plaatse daarvoor
gebruikelijk den 8 December 1901.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT
De Wet is dan weer ten tooneele versche
nen en hij zit Dog goed in zijn rol.
De correspondent van de Standard ctelt in
eeu bericht over het gevecht vau De Wel
tegen de kolonels Wilson en Rimingtou bij
Heilbron in het noorden van den Vrijstaat,
de macht van den Boerenaanvoerder op 1400
man.
De eerste operatie der Boeren was gericht
tegen een kleine colonne onder bevel van
kolonel Wilson en leidde tot een vrij ernstig
gevecht.
De colonne had tien dagen te voreu Heil
bron verlaten en was slechts 5 K. M. naar
het westen getrokken, toen zij op de voor
hoede der Boeren stiet, die haar opwachtte.
Er volgde een loopend gevecht, gedurende
hetwelk de Engelsche 221/., K.M. in drie
uur aflegden.
Den derden dag bemerkte kolonel Wilson
dat de Boeren met een groote overmacht
waren gekomen eu hij feitelijk omsingeld was
door De Wet's commando. Daar hij niet in
staat was, zich te bewegen, zond hij helio-
grafisch bericht om versterkingen.
De Wet wist, dat kolouel Rimington aan
den noordelijke oever van Kliprivier was,
doch daar de rivier gezwollen was, meende hij,
dat de Engelschman op zijn miust drie dagen
noodig zou hebben, om kolonel Wilson te
hulp te komen.
Kolonel Rimington maakte evenwel gefor
ceerde marschen, na buitengewoon snel de
rivie te ziju overgetrokken, en viel de Boeren
bij verrassing aan. Dezen openden hun linies
en beiden Engelsche afdeelingen vereenigde
zich zonder tegenstand.
Daarop begonnen de gecombineerde co
lonnes den terugtocht naar Heilbron. De
Boeren omzwermden de achterhoede eu de
flanken en maakten het zoo lastig, dat een
bereden detachement werd afgezonden, om
hen terug te drijven. Terwijl deze mannen
in een vrij hevig gevecht waren gewikkeld,
zag men een Boerentroep van links naderen,
die poogde het Engelzche convooi af te
snijden. Daar de Boeren onstuimig opdrongen,
werd een deel van het bereden detachement
teruggeroepen. Toen gaven de Boeren den
strijd spoedig op en moesten zes wagens
achterlaten, die zich reeds in hun macht be
vonden. De kracht van den aanval werd toen
door den Boerenbevelhebber gestadig ver
minderd, maar hij bleef de colonnes beschie
ten zoodat ze slechts weinig vorderden.
Op 8 K.M. afstand van Heilbron werd eeD
kamp opgeslagen. Vreezende voor een nach
telijken aanval, gebruikte kolonel Rimington
een krijgslist. Hij liet de mannen uit ziju
kamp in alle stilte achterwaarts trekkeu,
zorg dragende de kampvuren te laten branden
om de Boeren in den waan te brengen, dat
hij zich daar nog bevond. De list gelukte
volkomen. Des nachts beslopen de Boeren,
wat zij voor hat kamp aanzagen, en een half
uur lang richten zij een hevig vuur op de
plaats, waar ze de soldaten vermoedden.
Toen hun vuren verminderde, hieven onver
wacht de Britsche soldaten, die meer achtera
waren gelegerd een juichkreet aan, waarop
de Boeren, niet wetende wat hen overkwam,
het hazenpad kozen. Zonder verdere onge
vallen bereikten de Britsche colonnes daarop
Heilbron, na afwezigheid van een week.
Het heet, dat gedurende de gevechten
met de colonnes Wilson en Rimington het
commando van De Wet voortdurend werd
versterkt door pas aangekomen Boeren.
Een Engelsche correspondent in Kaapko
lonie beweert, dot de periodieke verdwijnin
gen van generaal De Wet een romantische
oorzaak hebben van tijd tot tijd gaat de
beroemde Vrijstater een bezoek brengen aan
een vrouw, die op een hoeve bij Frankfort,
in het noorden van den Vrijstraat, aan de
Wilgerivier, woont. Sommigen zeggen dat
hij er van tijd tot tijd gaat uitrusten van de
vermoeienissen van den oorlog, terwijl anderen
verzekeren, dat de schoone hoevebewoonster
de beste agent voor inlichtingen is van De
Wet.
De Boerencommoudo's in de districten
CUuwilliam, Calvina en de aangrenzende
districten, treden bij voortduring met groote
omzichtigheid en activiteit op, bij vermijding
van gevechten. Zij zijp voor ten minste vier
vijfden gedeelten saamgesteld uit plaatselijke
rebellen en hun kennis van eiken bergpas
raag als volmaakt worden beschouwd. De
moeielijkheden van de Engelsche colonnes
zijn bijzonder groot in de zandvlakte, langs
het zeestrand zich uit strekkende, waar de
Engelsche wagens groote moeite ondervonden,
terwijl de Boerenwagens gemakkelijk en snel
voortkwamen.
WAALWIJK, 14 Dec. 1901.
Eervol ontslag.
Bij koninklijk besluit is aan den lieer
P. J. Mombers alhier, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als 2e luitenant bij
de dienstdoende schutterij te Waalwijk.
St. Faulus Vereeniging.
Maandag 16 Dec. vergadering van de
leden op hun Vereenigiugslokaal.
Ten acht uur aanneming van nieuwe
leden.
Ten half negen uur precies lezing over
het drankmisbruik door den President der
vereeniging.
Opdat deze lozing ook voor niet-leden
hare vruchten kunne voortbrengen, wordt
voor deze gelegenheid het Vereenigiugs
lokaal opengesteld voor alle belangstellen
den van Waalwijk tot zoolang het lokaal
gevuld is.
Bond van Brievenbestellers.
Maandag hield de onderafdeeling „Waal
wijk" van den bond van brievenbestellers
„De Posthoorn" eene vergadering bij den
heer C. v. d. Werff. De directeur van het
postkantoor, de heer Jager en de heer Ka
kebeen vereerden de vergadering met hunne
tegenwoordigheid. De heer Jager richtte
een kort woord tot de aanwezigen eu be
tuigde zijn leedwezen, dat tengevolge van
het slechte weder zoo weinig leden konden
aanwezig zijn. De heer Kakebeen hield eeno
korte rede over het groote nut van bonden
en de kracht, die in den tegenwoordigen
tijd uitgaat van vereenigingen. De avond
werd verder onder het houden van voor
drachten gezellig doorgebraoht.
Marktgeld 1902.
Bij de hedenmorgen ten II uur door
Burgemeester en Wethouders onzer gemeente
gehouden verpachting van het Marktgeld
over 1902, werd pachter de heer A. van
Drunen-Jansen, alhier voor f 1005 tegen 't
vorige jaar f 845.
Jaarmarkten te Waalwijk
Te Waalwijk zullen in 1902 worden ge
houden de volgende Jaarmarkten, als
Den len Donderdag in Januari 2 Jan.
Den len Donderdag in Februari 6 Febr.
Den len Donderdag in Maart 6 Maart
Den len Donderdag in April 3 April.
Den 3en Donderdag in April 17 April.
Den len Donderdag in Mei 1 Mei.
Den len Donderdag in Juni 5 Juni.
Den len Donderdag in Juli 3 Juli.
Den len Donderdag in Augustus 7 Aug.
Den len Donderdag in September 4 Sept.
Den 3en Donderdag in September 18 Sept.
Den len Donderdag in October 2 Oct.
Den 3en Donderdag in October 16 Oct.
Den len Donderdag in November 6 Nov.
Den len Donderdag in December 4 Dec.
Kermis den 2en Zondag in Juli 13 Juli.
Voorts eiken Dinsdag en Vrijdag Week
markt voor Vee, Landbouw voortbrengselen
en Koopwaren, en Beura voor Graan, Hui
den, Leder en Schors.
Lijstjes bovenstaande markten bevattend,
zijn op de secretarie GRATIS verkrijgbaar.
Concentratiekampen.
Door de commisaie voor de vrouwen
kampen vanwege het Chr. nat. Boerencomité
is de heer M. Kuijaten alhier tot algemeen
vertegenwoordiger voor onze provincie be
noemd.
Genoemde heer zal zich du» gaarne be
lasten met het overmaken van gelden en
goederen voor de concentratiekampen en het
geven van gewenschte inlichtingen aan al
diegenen, welke een of meer Afrikaner» al»
«preker wenschen te zien optreden.
Onderwijzer.
Tot nogtoe hebben zich drie «ollicitanten
aangemeld voor de betrekking van onder
wijzer aan onze openbare school.
Griezelige Vondst.
Op eene gisteren gehouden klopjacht, op de
achttereinen van de Heereu Jurgen», gelegen
onder Nistelrode, bijgewoond door de h«er
H. W. inwoner onzer gemeente, werd een
akalige vondst gedaan. De drijver» vonden
midden in een eenzaam gelegen bosch het
lijk van een manspersoon, reeds in verge—
vorderderden stast van ontbinding. On
middellijk werd bericht gegeven aan da
bevoegde autoriteiten, die waarschijnlijk
wel noodig zullen vinden de zaak nader ta
onderzoeken.
Verkiezing Tilburg.
Bij de Donderdag gehouden herstemming,
voor een I'd der Tweede Kamer in het
district Tilburg (5592 kiezer») zijn uitge
bracht 4875 geldige «temmen.
Gekozen werd de heer A. H. A.
ARTS (r.-k.) met 2476 stemmen. De heer
A. L. J. van Waesberghe (r.-k.) had 2399
stemmen.
Bij de eerste «temming op Dimdag 8
December werden uitgebracht 4368 geldige
stemmen. Daarvan verkregen de heeren
A. L. J. van Waesberghe (r.-k.) 2088, A.
H. A. Art» (r.-k.) 1865, mr. A. L. N.
baron Sloet tot Everlo (r.-k.) 298 en J. A.
Bergmeijer (soc.-dera.) 107 steramen.
I)c moerd te Tilburg.
Het gerechtshof teHertogenbosch, aldus
luidt het nieuwste nieuws omtrent de moord
zaak, heeft thans blijkbaar het dossier in
de zaak van Mutsaers, aanvankelijk beschul
digd en later vrijgesproken van den moord
op Maria Kessels in de kerk aan den
Noordhoek te Tilburg, in ijverige studie
genomen. In verband hiermee heeft de
officier van justitie te Breda, die van het
vrijsprekend vonnis der rechtbank in beroep
is gegaan, aan de politie te Tilburg opge
dragen naar verschillende détails opnieuw
een onderzoek in te stellen. Dat onderzoek
is nu sedert eenige dagen gaande, maar
hoewel er enkele nieuwe bijzonderheden
aan het licht gekomen zijn er toch
geen nieuwe gezichtspunten geopend
waarin men bepaalde aanwijzingen
vindt. De koster Van Isterdael is opnieuw
gehoord, zoo ook de moeder van Mutsaers,
verschillende getuigen, die in de openbare
zitting zijn ondervraagd, en eenige andere
personen. Dit onderzoek wordt niet geleid
speciaal in de richting van Mutsaers.
Ouder anderen heeft de politie thans ook
een koetsier van het naburig buiten van
den heer W. J. H. v. B., te Rotterdam,
ondervraagd. Deze koetsier, tevens onbe
zoldigd rijksveldwachter, stond een paar
dagen na de vermissing van Maria Kessels,
doch toen men nog niets omtrent de misdaad
wist, voor het station te Tilburg. Zijn
aandacht werd toen getrokken door een man,
die daar blijkbaar zeer gejaagd op en neer
liep, en die voortdurend het oog gevestigd
hield op een politieagent in de buurt.
Zoodra die politieagent uit het gezicht was,
liep de man snel naar de brievenbus afin
het station, deed daar een briefkaart in en
verdween snel.
Toevallig kwam onmiddellijk daarop de
post de bus lichten, en toen die de brieven
en briefkaarten eruit nam, zag hij bovenop
een briefkaart liggen, gericht aan de ma-
rechaussée te Tilburg, mededeelende dat zij
moest zoeken in de nabijheid, want dat
het kind niet ver was. Deze briefkaart was
niet onderteekend en de inhoud maakte
diepen indruk, omdat niemand toen iets
wist van Maria Kessels. De post vroeg den
koetsier, of hij soms gezien had wie die
briefkaart in de bus gedaan bad. De koetsier
verhaalde van den man, die hij had staau
waarnemen. Juist kwamen twee marechaus-
sées uit een aankomenden trein. Hun werd
het geval verteldzij gingen den geheim-
zinnigeu man na maar konden hem niet
meer viuden.
Opmerkelijk is, dat deze koetsier in de
geheele zaak niet gehoord] is, en dat hij de
politie juist op den dag waarop het vonnis
was uitgesproken, voor het eerst er van
vernam. Toen werd de kootsier, die zelf
ook verbaasd was, nadat hij toch zijn weder
varen aan de marechaussee had meegedeeld,
niet in Breda in de instructie te zijn ge
hoord, voor het eerst door de politie te
sijn ondervraagd. Hij verklaarde daarbij, d*t
den man destijds in alle bijzonderheden had
opgenomen, omdat hij onbezoldigd rijksveld
wachter juist in die dagen sommige personen
zeer aandachtig beschouwde. Eu hij had dan
ook onmiddellijk het signalement van den
man en zijn kleeding uitvoerig genoteerd,
maar toen men er hem verder niet