Nummer 4 Zondag 12 Januari 1902. 25» Jaargang Toegewijd aan HandeB, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste blad. De Zuid-Affikaanschen Oorlog, ANTOON T IEL EN, ATTENTIE JAARVERSLAG Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. A b o n n e in entiprijs per 3 maanden f 0."5. Franco per post door liet geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. U I T G B V E It WAALWIJK. Ons tegenwoordig feuilleton loopt ten einde en met genoegen kunnen we onzen lezeressen en lezers, een prachtig feuilleton aankondigen, getiteld ONTWAAKT" uit het Engelseh door Hugh Conway. Het is een zeer boeiende roman, uit muntende door stijl en meeslefpend van 't begin tot 't eind. Wij hopen, dat het lezend publiek ons streven zal waardeeren en raden ieder een aan, zich op ons blad te abonneeren, om dit prachtig verhaal vanaf het begin, geregeld te kunueu volgen- der vereeniging GELOOF en WETENSCHAP/ WAALWIJK. 4 Dec. 1900. 4 Dec. 1901. In de vergadering van 2 Jan. 1.1. werd het volgende jaarverslag uitgebracht Zullen iu dit jaarverslag vele blijde feiten te vermelden vallen, eerst past het ons een woord van herdenking te brengen aan ons eerst-ontvallen, te vroeg ontslapen medelid, den heer Johan van Liempt. Hij was een man van karakter, een trouw en flink lid, door iedereen geacht en daarom zal zijne nagedachtenis bij al onze leden zeker iu eere blijven voortbestaan. Besloten we in ons vorig jaarverslag met een welkomstgroet aan de op initiatief en door de ijverige bemoeiingen onzer vereeni- j ging weldra op te richten volksbibliotheek i thau9, nu we dit jaarverslag schrijven, bestaat zij reeds, zij het dan ook op andere wijze als eenigen onzer gaarne hadden gezienwe kunnen het toch als een gewichtig feit boekstaven. Het bestuur is thans saamgesteld uit een aantal leden uit en een aantal buiten onze Advebtentïëm 17 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeclige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel vereeniging, en werkt geheel afzonderlijk van onze vereeniging die in.ieder geval de oorsprong er van blijft en die, dit valt niet weg te cijferen, de eerste en moeielijkste stappen ervoor heeft gedaan. Daarom, en om het groote belang, dat er in gelegen is ca het vele nut dat zij kan stichten, spreken we de hoop uit, dat zij moge giocien en bloeien tot nut en heil van ons volk. Had de directeur hot eerste jaar mede het presidentschap waargenomen, in de ver gadering van 4 Dec. werd met algemeene stemmen tot president gekozen de heer R. C. van Cranenburgh, die zijne beste krachten aan onze vereeniging wijdt. Den 4 Dec. 1901, den herdenkingsdag van het eenjarig bestaan der vereeniging, werd des morgens eene plechtige H. Mis gelezen voor de leden, onder welke de Zeereerw. Pater W. van IIoofF eene confe rentie hield; des avonds werd eene gewone vergadering gehouden, waaronder liet jaar verslag en rekening en verantwoording werden uitgebracht. Feestelijk werd het eenjarig bestaan her dacht, den avond van 3 Januari, waarbij aan den ZeerEerw heer pastoor het eere voorzitterschap eu aan prof. van Gils het eerelidmaatschap werd aangeboden, en door beiden welwillend aanvaard. Voor den eersten maal trad, behalve onzen president in dit tijdperk, een der leden als spreker op, nl. de heer Gërard van Loon, ter behandeling van vde tegenwoordige actie op maatschappelijk gebied', wat een zeer interessante en succesvolle lezing vormde. Op de vergadering van 8 Januari had ons de directeur twee mededeelingen te doen eene droevige en eene blijde. Hebben we de droevige reed9 in den aanvang met een enkel woord aangeroerd, ul. hei overlijdeu van ons medelid den heer Juhan van Liempt, dien wij allen de laatste eer bewezen en voor wiens zielerust een H. Misoffer werd opgedragende tweede en heugelijke tijding was Dr. Schaepman komt. 't Behoeft niet gezegd met welk een blijd schap, deze tijding in onze vereeniging en ook in Waalwijk en omgeving werd ont vangen. De lezing over 't onderwerpLeo XIII, paus der encyclieken, werd gehouden op Maandag 11 Februari en zeer druk bezoek', zij voldeed over 't algemeen goed, (hoewel veler verwachtingen wel eenigszins hooger gespannen waren.) Bij de voor H. M onze geëerbiedigde Koningin en ons geheel volk heugelijke ge beurtenis van Haar huwelijk, werd namens de vereeniging een adres van gelukwensch gezonden en eene dankbetuiging terugont vangen. In de vergsdering ran C Maart werd een reglement der volksbibliotheek behandeld, zooals dat zou luiden, thans, nadat zich het bestuur der It. K. Leesbliotheek bij de Volksbibliotheek luid aangesloten, waarover talrijke bestuursvergaderingen waren ge houden. Tevens werd dien avond een bestuur ge kozen. Nog een spreker hadden wij de eer in ons midden te zien optreden, een waardig slot van de vele leerrijke en aangename avonden, die ons de talrijke lezingen ver schaft hebben. 16 April hield de ZeerEerw. ZeerGel. Heer Henri Bartels, professor a/h Biss. College te Roermond eene lezing over Karei de Groote en Napoleon of Christendom en revolutie. Het was eene prachtige, boeiende lezing, uitmuntend door stijl en voordracht, eene der schoonste van dit jaar. Stippen we thans even aan de door den dtneteur en de leden ouderling behandelde onderwerpen. I. Jeruzalem. II. Encyclieken over de christelijke de mocratie. III. Het natuurlijk verstand tegenover de geheimen des geloofs. a. Zijn er geheimen b. Kunnen die ook geopenbaard worden c. Het standpunt der rede tegenover de geheimen. IV. Bevordert de iuvoering der machines op zichzelf de werkeloosheid. V. Joseph Sépet. VI. De sociale actie en plicht. VII. Frankrijk, voornamelijk de wet tegen de kloosters. VIII. Het fransche volk. IX. De Frauschen in Ronte en Lourdes. X. Kamer van Arbeid. XI. Leo XIII 's leven en streven, a. De Leeraar der volken, b. De Engel des Vredes. XII. Verdient onze werkman genoeg? XIII. Wat zou de grootste oorzaak zijn van den huidigen toestand XIV. De eenheid, a. Is eenheid in godsdienst noodzakelijk? b. Waar berust die eenheid Dit zijn de voornaamste onderwerpen, waarover in den loop van dit jaar lezingen gehoudeu of onderlinge discussie» gevoerd werden en die zeer zeker tot ontwikkeling op verschillend gebied het hunne hebben bijgedragen en nut hebben gesticht. Thans nog eenige bijzonderheden. In de vergadering van 30 Mei, deed de directeur mededeeling van een besluit van het door onze vereeniging gekozen bestuur der Volksbibliotheek, dat dit geheel en al onafhankelijk in al zijne handelingen wenschtc te zijn van G. en W. Dit voorstel van geheele scheiding werd met 4 stemmen tegen aangenomen, zoodat thans de volksbibliotheek geheel op zich zelf werkzaam is en naar wij zeker allen hopen, met 't grootste mogelijke succes. Evenals 't vorig jaar werd ook ditmaal door een groot aantal leden, dc 2e dioce- sanene Katholiekendag, 29 September, te Tilburg gehouden bijgewoond. In de Ve afdeeliug voerde onze president, de heer R. C. van Cranenburgh 't woord over vcrecnigingcn als de onze. Zijne lezing die door een overtalrijk publiek werd bijge woond, was zeer interessant en oogsite grooten bijvalwas dit een succes van den redenaar zelf, het slaat tevens terug op onze vereeniging. Aan het slot gekomen van de opteekening der voornaamste feiten, die in den werk kring onzer vereeniging gedurende het tweede jaar zijn voorgevallen, kunmm we nog met genoegen mededeeleu, dat het aantal honoraire leden steeds stijgende is en vooral ook dat van flinke mannen die belangstellen in de vereeniging steeds aan groeit, getuigden de vele eminente en hoog geplaatste mannen,, die wij de eer hadden iu ons midden te zien of die op andere wijze van hunne belangstelling deden blijken. Het aantal werkende leden bedraagt thans 25. Houden we steeds den besten moed, en hopen en vertrouwen we dat onder leiding van onzen directeur, die hetzij ge zegd met rusteloozen ijver voor dc vereeni ging arbeidt, de vereeniging zal blijven groeien en bloeien, tot nut nict-alleen der leden zeil, maar ook van 't algemeen. (Slot volgt.) aBHHHHMaBBBBaai Waahvijksrlie Courant, 11 III Mil III 33. Het was de eerste maal dat Johanna na haar huwelijk een bezoek aan het Bois de Boulogne bracht. Zij was diep ontroerd bij den aanblik der allee, waarin zij enkele maanden geleden aan de zijde hears vaders genoot van de schoon heid der omgeving. De trouwe beschermer was niet meer. Maar in haar droefheid gaf het haar veel verlichting den beproofden, sterken arm van Patrick aan haar zijde te gevoelen en over het verlies van litar vermogen bekommerde zij zich niet. Het bo9ch was dien dag druk bezocht en zij genoten bij den aanblik van al wat Parijs aan aristocratie en rijkdom bezat, dal in de schiterend- sta equipages voorbijsnelde. Iu een met twee prachtige paarden bespannen phaëton werd Jo hanna den heer Thavard, den vroegeren vriend van haar vader, gewaar, die haar destijds zoo koel teruggewezen had, toen zij bij hem gekomen was om ziju hulp iu te roepen. Eveneens bemerkte zij do heeren Raymond, Bruck, Levy en Periere-en zij moest den blik aiwenden om die uren van vreeselijken doodelij- ken angst te vergeten, waarvan de aanblik dier geldwolven de herinnering wekte. Na verloop van tijd bemerkte zij drie personan, die voor ken uitliepen. Alras herkende Johanna hen, ofschoon zij hun gezichten niet zien kon. Man en vrouw, blijkbaar oud en afgeleefd, strom pelden arm in arm voort. De afgedragen kleeren der oudjes schenen nog armoediger in het helder licht der lentezon. Naast hen schreed, met gebogen hoofd, de zooi voort. Hij dorst de oogen niet op te slaan, uit vrees van nievwsgierige, wellicht ironische blik ken te ontmoeten. Het drietal maakte halt, keerde om en kwam hen tegemoet. Toeu zij Johanna gewaar werden, rilden zij en Let gelaat van den jonkman vrerd overtogen door een doodelijko bleekheid. Johanna wierp hun een eer meewarigen dan toornigen blik toe. Het zijn de Viverol's, zei zij tegen Patrick, toen het drietal voorbij was. Mevrouw de gravin De Viverol, geboren De Latour-Lauzun, had haar hoogmoedig uiterlijk geheel verloren. Haar lorgnon slingerde doelloos tegen haar lichaam eD van de prachtigeaymttrio harer lokken was geen spoor meer overgebleven. Somber, gedeemoedigd sloeg zij den blik neer. Haar trots was geknakt door de vreeselijke onthulling die als een donderslag gansch Parijs in opschuddiog had gebracht. Haar deerniswaar dig uiterlijk scheen om medelijden bij haar vroegere vrienden te smeeken, maar niemaud bood steun of diensten aan. Het drietal sloeg ontmoedigd een stillen zij wig in en verdween. De zon neeg reeds ter kimme. Patrick en Jo hanna sloegen de allee in, die naar het bosch leidde. Zij waren geen van beiden vermoeid en waren voornemens te voet huiswaarts te keereu. In de nabijheid van den Are de Triomphe werden zij een man gewaar, zittend in een zie- kewagentje, dat door een bediende voortgerold werd. Patrick meende het gelaat van don zieke te herkennen en trad belangstellend naderbij. John Fitzgerald riep hij uit, den zieke de hand reikend. Ach, zijt gij het, Patrick gaf de andere met zwakke stem ten autwoord. Tegelijkertijd wilde Fitzgerald zich omkeeron ten einde zijn vriend te begroeten. Maar de ziekte was machtiger dan hij en steunend zonk hij in de kussens terug. Het verheugt mij u te zien, zei hij moeielijk. Hoe gelukkig voor u, beste vriend, dat gij in Parijs gebleven zijt. De benegalkoorlf heeft mij erg toegetakeld zooals gij ziet; ik kan nog hoogstens vier weken leven. Het meest ergert het mij, dat ik geen enkel schot heb kunnen lossen. Maar kom eens bij mij, wilt gij Ik woon in het hotel d'Angleterre. Ik zou nog zoo graag eens met u willen praten over onze jacht avonturen voor ik sterf. Gij zijt mijn eenige vriend immers, Pat. Den jonkman schudde den zieke hartelijk de hand en beloofde hem zoo vaak te zullen komeD, als zijn bezigheden veroorloofden. Ik geloof werkelijk, zei hij, toen zij den zieke verlaten hadden, dat ik beter deed met in Parijs jacht te maken op wilde dieren. In plaats van de gelukkige echtgenoot der liefste vrouw te zijn die men zich voorstellen kan, zou ik du wellicht op den beklagenswaardigen stervende, die verteerd wordt door koortsen, gelijken. Het dagelijksch brood dat ik mij met den deger verdien, i9 mij liever dan de nutteloozc millioenen van mijn armen vriend. XVIII. Menige maanden later begonnen voor het Ge rechtshof der Seine de met groot ongeduld vor- beide processen tegen de «bandieten van het zwarte huis," mei welken bijnaam de journalisten hen bestempeld hadden. Mi n had letterlijk gevochten om toegangs kaarten. Nieuwsgierig staarde men de beklaag den en de getuigen, van wie Bidach de held was, aan. Zes beschuldigden, Juaua, Peru, Os, Langoor, Kater en Brander, verschenen voor het gerecht. Hen had Wolf's terechtstelling uitgesteld, om hem te contronteeren met zijn makkers. Hij was bij het verhoor verschenen onder zijn waren naam, maar had zich weer gehuld in de oude geheimzinnigheid. Het was onmogelijk geweest eenigt bekentenis uit hem te krijgen. Peru en zijn moeder hadder. aanvankelijk ook beproefd hun misdaden te loochenen en den rechter van instructie op een dwaalspoor te brengen, maar deze werd uitstekend door Bidach terzijde gestaan. Met overtuigende scherpzinnigheid on helderheid zette Bidach zijn onderzoek en de resultaten daarvan uiteen. Hij wees op het wezen van den moord, waarvan de heer Bacedat als slachtoffer gevallen was, van den nachtelijken overval van Graaf Casei te en las vervolgens de geheimzinnige correspondentie voor, die den moord op den be klagenswaardigen bankier was voorafgegaan. Ontsteld, in vreeselijke verwarring, hoorde Peru die onthullingen aan. Toch trachtte hij nog te protesteeren, toegevend, dat zijn moeder met de heer Bacédat meerdere bijeenkomsten had belegd, maar hij legde ze op een geheel andere wijze uit. Wij waren arm en van alles verstoken in Het oorlogsnieuws blijft behalve het gevecht waarin majoor Vallentiu sneuvelde, van weinig belang, ofschoon het telkens gevangen nemen van Bóeren, ouder wie natuurlijk ook wel strijdende Boeten zijn, op den duur invloed moet hebben op den oorlog. Dat de gevangenen en de Boeren die zich overgeven Parijs aangekomen, legde hij uit, mijn moeder vermoedde, dat de man, die haar in Buenos Ayres h*d bemind, woonachtig was in Parijs. Zij richtte zich tot hem met het verzoek ons uit de verlegenheid te helpen. Toen hij mij voorde eerste maal in Olamart zag, scheen hij heftig ontroerd en sloot ruij in zijn armen. Ilij was zeer vriendelijk voor mij, ging hij na een wijle voort, waut ik zou hem herinneren aan den ge lukkigen lijd zijner jeugd. Hij schreide, toen hij bevond in welke droevige omstandigheden wij ons bevonden. Al wat ik heb, zal u toebe- hooren, zou hij gezegd hebben. üp dien groud ruaakle hij al zijn bezittingen te gelde en drong ons bijna met geweld ziju geld op. Later liet zijn geweten hem vermoedelijk niet met rust, daar hij ziju kinderen van alles beroofd had en dientengevolge legde hij dc hand aan zichzelf. Die wijze' van verklaren is uitnemend be dacht, zei Bidach koel, toen Peru geëindigd had. Maar de rechters zullen mij toestaan uw bewe ringen le weerleggen. Gij zult u herinneren, dat gij, op den dag na de arrestatie, verlof vroeg t eenig linnengoed eu andere kleinigheden uit uw woning te mogen halen. Een uwer bewakers, dien gij kendet eu die niemand anders wa9 dan ik, dicteerde u daarop een briefje voor den rechter van instructie eu gij schreefl het volgende: ,Uw IIuogEd.geb. verzoek ik mijn bewaker ie gelasten eenige hemden en eenige andere kle dingstukken uit mijn huis te halen." Vervolgens nam Bidach de drie brieven die Merentier en Johanna vroeger hadden ontvangen. Het handschrift dezer epistels schijnt verschil len,IJ te zijn, ging hij voort, maar na een meer dan oppervlakkig onderzoek zal men toegeven, dat zij veel overeenkomst vertoonen. Een schrift kundige zal geen oogenblik over den schrijver daarvan in twijfel verkceren. Ik geloof, ver volgde hij, zich tot de rechters wendend, dat deze brieven alleen reeds voldoende zijn, want de eene is onderteekend #de moordenaar van uw vader.' Nu zult gij wel berouw hebben over uw overmoedigheid, wendde hij zich tot Peru, want zij brengt u aan de galg. Daarna haalde Bidach de maat van de bloedige hand, die hij op den deurpost van liet huisje te Clamart aangetroffen had, uit zijn zak en liet Ilij lange na niet alleu vechtende Boeren zijn, blijkt nog eens uit Kitchener's laatste wekelijksche opgave261 gevangenen, 72 overgegeven en 145 geweren, van welke nog een aantal behoord hebben aan gesneu velde en gewonde Boeren, die de Eogelschen in handen vielen. „Den 4en Januari verraste majoor Pons met een colonne uit Kimberley ceu Boeren- lagc: te Mokwauihij uam 6 gevangenen, 40 wageus niet veel zee." Aldus seint Kit chener. F.en Reuter-telegram uit Pretoria is oprechter Majoor* Poris heeft ten N. van Kristiania een groot aantal vrouwen en kinde ren gekampeerd gevondeu. Vijf gewapende Boeren werden gevangen gemaakt, en 1000 ruoiieren, 2000 schapen eu 40 wagens geno men." Een Reuter—telegram uit Middelburg, in dc. Kaapkolonie, maakt gewag van het buitmaken van paarden en proviand op oen tioep Boeren, met wie het 17e lansieis en yeomanry den 31 en December te Matinos, ten Z O. van Barkley Oost, slaags raakten en van een Commando van honderd Boeren, die een patroelje ten Z. van Barklgy had gezien en die honderd Boeren, trokken zich (voor de patroelje) terug met achterlating van hun paarden Het malle bericht bewijst in elk geval, dat de Boeren iu het O. der .K-aapkolonie toch niet zoo weinig talrijk zijn als French aan Kitchener heeft gemeld. Een telegram uit Pretoria aan de Standard vult Kitchener's telegram op een .ander punt aan. De co rrespeudent seinde den 6en 1 „Commandant Beijcrs is uit Spelonken vbijaagd door kolonel Coleobrander, die nu tegen de Ia Reij's commando's in het Rus- tenbr.rgsche opereert." De overvalling van het lager ten W. van Magafp's Nek ging zoo Snel te werd, dat commandant Steenkamp die met 400 Boeren slechts 8 K.M. ver weg was, geen hulp bieden. Ook zegt de corres pondent, dat de la Reij typhus heeft. Een verrassend bericht brengt Central News uit Pretoria, dd. 7 dezer: »De Wel blijft in dezelfde stelling bij Bethelhem, vanwaar hij de beweging iu het N.O. van den Vrijstaat leidt. Onlangs is hij versterkt doot eenige mannen van Botha. Op het oogenblik is alles rustig, maar belangrijke gebeurtenissen worden vei wacht." Het verrassende is niet het slot, dergelijke verwachtingen zijn al zoo dikwijls vermeld en met een-vijand als de Boeren kan men er aldoor 'op rekenen, maar de mededeeling is verrassend, dat de Wet nog altijd te Bethlehem zit. Is dat een onjuistheid zonder meer de Wet had zijn commando's im mers ten N.O. van Liodley verstrooid, ver namen wij tegen het eind van December of is de Wet inderdaad, Elliot over „aanzienlijke afstanden" (Kitchener) achter zich aansleepende, weer naar Bethlehem die den rechter zien. Zij stemde volkomen overeen met die van Peru's hand. Gij ziet, vervolgde Bidsch zijn demonstratie, d&t lieden van uw slag niet linksch mogen zijn, want aan die omstandigheid hebben uw slacht offers het behoud van hun leven te danken. In plaats van in het hart, troft gij hen in de rech terzijde en dientengevolge waren de wonden niet doodehjk. Ten overvloede moest Peru nog de kleeren aantrekken, die hij na den moord op Caserte weggeworpen had. Zij pasten volkomen. Ver volgens werd Frans, üc vroegere kamerdienaar van den lieer Bacédat, binnengeroepen en met Peru geconfronteerd. Hij herkende den handiet niet, maar Bidach verzocht den rechters deu be schuldigde den knevel tc inogen aftcheferren hem een bauid aan te plakken. Nu verzekerde I-raus positief hem tc herkennen als den man, die zich, voorgevende een bediende van het kantoor te zijn, toegang had weten te verschaffen tot de kamer van zijn meester. Ten slotte werd den misdadiger een zwarte baard aangeplakt en nu herkende ook Klara den onbekende, die Gcoige met zijn rijtuig had afge haald. 1'eru zog in, dat verder ontkennen tegenover een man van Bidach's gehalte toch niet baten zou. In zijn wijze van optreden trad een alge- heclc ommekeer iu. Hij werd brutaal en spot zuchtig en vei haalde met cynische ruwheid zijn loopbaan van misdadiger. XIX. Zijn ware naam was Andres. Op twailfjarigeu leeftijd was hij als scheepsjongen op ecu Brazi- liaarischen slavenhaler aangemonsterd. Tot zijn twintigste jaar had hij in alle werelddcelen als zeeroover rondgezworven. Als hij niet aun deu wal was, bracht hij do nachten door met spelen en 7Ug hij er niet tegen op zijn tegenpurtij den volgeuden morgen te vermoorden, wanneer het geluk hem den rug toegekeerd had.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1