Nummer 6. Zondag 19 Januari 1902. 25e Jaargang i Toegewijd aan Handel* Industrie en Gemeentebelangen, Eerste blad. ONTWAAKT A NTOON TIELEN, A EXCELSIOR STEMMEN. A B B Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. Hugh C o u w a y. ïcnts U I T G E V E 11 uit het Engelsch aasa*»-* i De Echo van het Zuiden, en Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag- en Abonnementsprijs per 3 maand: Franco per post door het geheele rijk f Brieveningezonden stukken gelden Uitgever Znterdagavon d. n f 0."5. 0.90. enz., franco te zenden aan den WAALWIJK. Adykrtentirn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën *8maal ter plaatsing opgegeven, worden finaal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten- gesloten. Reclames 15 cent per regel Reeds eenmaal had ik het genoegen en de eer hier ter plaatse te mogen wijzen op de algeheele nieuwe strooraing, die er in de Langstraat, met name in Waalwijk, is ont staan. Het verblijdde mij deu verren, be langstellenden toeschouwer met eene intens groote vreugde, dat Waalwijk de bakens ging verzetten, toen het getij verliep. Immers, er was een tijd, dat het sociale leven er zoo rustig heenvlotte, zonder hooge emotie's, zonder te voelen den schok der evolutiewet die toch ook toen al in die dagen van rustige rust, langs, naast en over Waalwijks schoone beemden zweefde. Goddank, die tijd //der schoone slaapster" is voorbij. Er is leven, er is actie, er is heengevloeid het leven wekkende bloed der democratie, der christe lijke democratie. En één van de schoonste van de hechtste steunpilaren der christelijke actie is er opgebouwd, n,l, de vereeniging Geloof en Wetenschap,,. Hoe men ook door (i) HOOFDSTUK 1. In duisternis en gevaar. Ik was jong, pas vijf-en-twintig geweest. Ik wat rijk, daar ik, toen ik den vereischten leeftijd bereikt had, een jaarlijksch inkomen erfde van tweo duizend pond (2400 gulden). Hoewel ik dus van mijn eeD en twintigsten geboortendag mijn eigen meester geweest was, was ik toch niet mat overdreven dwaasheden behept, noch bezat ik schulden of verplichtingen die mij konden verontrusten. Ook was ik licha melijk volmaakt gezond en toch keerde ik mij des nachts slapeloos, voortdurend van de eane op de andere zijde, en zeide tot mij zeiven dat het leven voor mij in de toekomst weinig meer dan een vloek z ude wezen. Ik was krachtvol gebouwd. Ik kon vermoeie nis en inspanning doorstaan. Ik kon mij met de snelste loopers en de onvermoeibaarste wan- dolaars meten. Noch de jacht of sport, noch weer of wind hadden mij ooit uitgeputik streek met mijn linkerhand over mijn rechter arm en voelde mijne spieren even krachtvol als voorheen. En toch was ik even hulpeloos als Simson in zijn gevangenis. Want, even als Simson, was ik blind 1 Blind! Wie andars dan het slachtoffer van dit noodlot kan de beteekenis van dit woord be- grijpeu Wie kan dit lezen en de diepste van aan gene zijde deze combinatie met een schouder-ophalen begroet; hoe uien ook aan gene zijde liet wil doen voorkomen, dat de verbinding dezer begrippen eene contradictie in terminis" is, het woord van Brunetière blijft gesproken //de moderne wetenschap zonder geloof heeft bankroet geslagen Trouwens, mannen als Thomas k Ketnpis, Bossuet, Pasteur, Schaepnian enz. zij schit teren eti zullen blijven schitteren, ieder in zijne eigen baan, als zoovele zonneu aan deu cosmopolitischen hemel der geleerdheid, niet naast, maar in vereeniging met hunne overtuigende geloofsbegrippen. Ik zeg het dan ook Het Centrum met volle overtuigiug na „Laat men toch eens voor goed ophou den met die holle phrase, dat eene diepe geloofsovertuiging onvereenigbaar is met weterschappelijkheid. De geschiedenis, de wereldgeschiedenis is immers daar, om het tegendeel te bewijzen. Daarom is het zoo luide toe te juichen, dat Waalwijk naast zijne Werklieden ver eeniging, naast zijne Paulusvereenigiug, naast zijne verschillende vakbonden zijne vereeni ging „Geloof en Wetenschap" heeft. Deze vormt als 't ware de centrale, van waaruit de verschillende geleidingen gaan, die de andere vereenigingen doortrillen van een geestelijken stroom, hel verspreidende het wetenschappelijke licht der sociale actie, niet als gloeilampjes met eene lichtsterkte van 16 tot 18 kaarsjes, maar met een gloed, overtreffende nog het helle licht van eene booglamp. Zie slechts de lijst der besproken onder werpen na, nog afgescheideu van de groote redevoeringen, gehouden door „onzen" dokter den zeergeleerden heer Bartels, en den svm- pathieken geleerde Poelhekke Zijn deze laatsten een eveineot in de historie van „Geloof en Wetenschap"; een epoque; de onderlinge besprekingen zijn niet minder elangrijk, èn voor de algemeene ontwikke ling der leden èn voor de kennismaking met den wetenschappelijken kern der sociale quaestie. Vooral heeft mij getroffen de prac- tisclie richting der verschillende vraagpunten waaronder o. a. „bevordert de invoeriug der mijn jammer peilen ali ik mij op miju leger stede om en om wentelde, en dacht aau de vijf tig jaren van duisternis die mijn deel konden worden een gedachte die mij den weusch deed uiten dat ik, als ik in slaap mocht vullen, niet weder mocht ontwaken Blind I Na gedurende verscheiden jaren om mij heeu gespookt te hebben, had de demon der duisternis ten laatste ziju hand op mij gelegd. Na mij voor een wijl met den waan der veilig heid bemoedigd te hebben, was hij op mij neer gestreken, had hij mij in zijn zwarte vlerken gehuld en mijn levensvonk uitgebluscht. Voor mij geen schoone vormen, geen blijde tooneelec meer 1 Hij verbande ze allen, aau mij slechts duisternis, duisternis, altijd duisternis latende I Oneindig beter te sterven, en in een nieuwe we reld van licht te ontwaken. In den eersten bloei van mijn maunelijken leeftijd, in het bezit van alles wat meu zich slechts wenschen kon, had mij de vijand ge troffen. Hij overviel mij met overijling, veel snellrr dan hij anders in dusdanige gevallen gewoon is; toch was het lang vóór dat ik het ergste wilde gelooven, lang vóór dat ik mij zelf wilde be kennen, dat mijn verzwakt gezichtsvermogen en de toenemende nevelachtigheid van elk voor werp waar ik mijn oog op vestigde een meer dan voorbijgaande oorzaak hadden. Ik bevond mij honderden mijlen van huis, in een land waar men slechts langzaam reizen kan. Daar eeu mij ner vrienden mij vergezelde, wilde ik hem geen last veroorzaken, door de reis plotseling al' te breken. Deswege zweeg ik gedurende verschei deu weken hoewel aan het einde van elke week mijn hart van ang9t ineenkromp bij de ontdek king der vreeselijke vorderingen, die de vijaud gemaakt had. Toen ik ten laatste niet langer in staat was om het te dragen, of beter gezegd oiu het te verbergen, maakte, ik mijn karaeraud met mijn toestand bekend. Wij uainen onmiddellijk de terugreis aan, eu toen wij Londen bereikt èu de lange reis volbracht hadden, wa9 alles om mij heen gevlakt, dof eu verduisterd. Ik kon nog even zien, en dat wis alles 1 Ik snelde tot een beroemde oog-arts die mij ook reeds vroeger had behandeld. Hij was uit- stedig. Hij was gevaarlijk ziek geweest, en zou eerst over twee maanden terugkomen, en alvo- machines op zich zelf de werkeloosheid Verdient onze werkman genoeg? Wat zou de grootste oorzaak zijn van den huidigen toestand Ziedaar in. i. de. rechte weg; theoretische naast practische onderwerpen, ethische naast minder bespiegelende. Genoeg echter ge analyseerd. Der Waalwijksche vereeniging „Geloof en Wetenschap zij gebracht een welgemeend eere-saluut en met de meeste sympathie toegewenscht „ExcelsiorEx celsior M. S. Bij de talrijke iAdeze gemeente den laatsten lijd plaats gehad hebbende stemmingen, is het ons, door de ta'rijke biljetten van onwaarde, maar al te duidelijk gebleken, dat nog zoo vele kiezers niet weten, hoe ze stemmen moeten we achten het daarom niet ondienstig de kiezers hieromtrent nog eens op duidelijke wijze in te lichten. Wie kiezer zijn en kunnen zijn, behoeven we hier niet le bespreken, daaraan zal men overigens, in een volgend no. van dit blad worden herinnerd hoe de candidaatstelling in ziju wérk gaat, achten wij eveneens ge noegzaam bekend. We behandelen daarom zoo duidelijk raogelijx het stemmen op zichzelf. Op den bepaalden dag neemt de stemming des morgens om acht uren een aanvang, en duurt voort tot 's namiddags 5 uren. Gedurende dien ganschen tijd is het stembureau geopend. Om echter aau iederen kiezer de gele genheid tot stemmen te verzekeren, heeft de wet aan bestuurders van eeu bedrijf of onderneming, aan patroons van fabrieken etc. de volgende verplichting opgelegd Deze moeten zorgen, dat hunne bedien den of werklieden op den dag der stemming tusschen acht uur v.m. en vijf uur n.m. ten minste twee achtereenvolgende uren beschikbaar hebben, om te gaan stemmen. Ook moet in de fabriek of werkplaats, gedurende twee dagen voor den dag der stemming, alsmede op den dag der stemming zelve, eene lijst hangen, voor een ieder zichtbaar, en door den patroon onderteekend, waarop de uren, voor de stemming gegeven, vermeld staan. Deze verplichting, den be- rens hij volkomen hersteld zoude ziju, geen practijk uitoefenen. Ik besloot te wachten, want ik had mijn hoop op dezen man gevestigd. Mijn beste vriendin in dien tijd was de nederige Priscilla Drew, een oude, trouwe dienstbode mij ner moeder. Zij had mij van af mijn kindsheid gekeud. Toen ik naar Engeland lei ugkeerda, schreef ik haar en bad haar tot mij le komen. Zij kwam, weende gedurende den eersten tijd over mij en beijverde zich daarna als een ge voelige vrouw, om al wat in haar vermogen was aan te wenden om de bitterheid van mijn lot te verzachten, Zij vond zeer geschikte ka mers, bracht haar ongelukkigeu pleegzoon daar in over, en was dag en aackt te zijner beschik king. Zelfs, toen ik daar slapeloos lag te tob ben in voortdurenden angst, sliep zij op een op den vloer gespreid bed achter de vouwdeur, die uit mijn slaapvertrek naar de zitkamer voerde. Het was een drukkend heete nacht in Augus tus. De zoele lucht, die het open venster bin nendrong, koelde de temperatuur in mijr ka mer slecht9 zeer weinig af. Alles scheen zwij gend, heet en duister. Plotseling maakte een onwederstaanbaar ver langen oin buitenshuis te wezen zich vau mij meester. Het was nacht, er zouden dus zeer weinig menscheu in den omtrek zijn. Tegenover de rij huizen in een waarvan mijne kamers ge legen waren, bevond zich een breed plaveisel. Daar zou ik veilig op- en neer kunnen wan delen. Dit verlangen maakte zich zoo sterk van mij meesier, dat ik op het punt was om de oude Priscilla te roepen en het haar mede te deelen maar daar ik hoorde hoe vast zij sliep, aarzelde ik dit te doen. Ik was gedurende dian dag buitengewoon onrustig, lastig en veeleischend geweest, en mijn oude verpleegster, de Hemel loone het haar I diende mij uit liefde, en niet voor geld. Waarom zoude ik haar in hare rust storen. Laat mij beginnen te leeren mij zelf te helpen. Ik kroop stil uit mijn bed, en kleedde mij rus tig aan, terwijl ik nog steeds de kalme adem haling vernam. Toen sloop ik, gelijk een dief naar de deur, die van uit mijn slaapkamer naar de trapleuning voerde. Ik opende haar tonder gedruisch en stond nu op het dikke tapijt, ter- stuurders en patroons opgelegd, wordt streng gehandhaafd, zooals blijkt uit de straf, op het niet nakomen daarvan gesteld; n.m. eene hechtenis von ten hoogste 13 dagen, of eene boete van ten hoogste 75 Gulden Op een der bovengenoemde uren dan begeeft zich de kiezer met de ontvangene kaart (waarop o. m. de candidaten vermeld staan), naar de plaats voor de stemming aangewezen. Daar zetelt het stembureau, samengesteld uit drie leden, waarvan één voorzitter is. Deze leden, alsmede twee plaatsvcrvan gende leden, worden benoemd door 't ge meentebestuur, eu wel uit de raadsleden. De voorzitter vau het stembureau is in de meeste gevallen de burgemeester. Gedurende den gehcelen tijd der stem ming, moeten twee leden en een voorzitter aanwezig zijn. - In het stemlokaal is de tafel, waaraan de leden van het bureau gezeten zijn, zoo geplaatst dat de handelingen der leden en van den voorzitter, door de aanwezigen kunnen gezien worden. In dit stemlokaal zijn vervolgens aange bracht een of meerdere van elkander ver wijderde lessenaars, waarnaar de toegang èn voor het bureau èn voor het publiek zicht baar is. Wij zeggen„voor het publiek", en hiermede worden de kiezers bedoeld. Deze immers mogen, ook nadat zij gestemd heb ben in het stemlokaal vertoeven, mits de orde niet worde verstoord. Zij kunnen daar de stemming controleeren, en geschiedt deze niet op wettige wijze, zoo mogen zij hunne bezwaren inbrengen. Hij nu, die gaat stemmen, begeeft zich naar de leden van het stembureau, en over handigt aan dezen het vroeger ontvangen biljet (waarop de candidaten vermeld staan). In ruil hiervoor ontvangt de kiezer uit de handen van den voorzitter het stembiljet. De stembiljetten mogen niet eerder aan den kiezer gegeven worden, dan nadat deze zijn vroeger ontvangen biljet heelt over handigd. Onverwijld begeeft zich nu de kiezer met zijn stembiljet naar een der niet in gebruik zijnde lessenaars en brengt daar zijuo stem uit. Alvorens te zeggen hoe hij daar steint, moeten wij eerst het stembiljet wat nader beschouwen. Heel veel slaat er niet op. Aan de eene zijde staan in alphabetische orde de namen gedrukt der candidaten, wijl ik in mij zelve lachte over de ong«ru9theid van de slaapster, als zij bij haar ontwaken mijne afwezigheid zou ontdekken. Ik sloot de deur, en de leuning t t gids houdende, sloop ik be hoedzaam te trappen af en bereikte zonder te genspoed de straatdeur. Ik daalde voorzichtig de vier treden van de stoep af, wendde mij toen naar rechts, en plaatste mij toen door behulp der rails in de richting van het einde der straat. Toen begon ik te wandelen en mijne voetstappen te tellen, waar van de twee en zestigste mijn rechtervoet op de str&atsteenen bracht, waaruit ik afleidde dat ik mijn grens bereikt had, ik keerde mij om, en telde de twee en zestig passen terug, en toen nog vijf en zestig bovendien indeeelfde richting, alvorens ik mij wederom op staatsteenen be vond. Mijn berekening was gegrond op mijue wetenschap dat mijn huis ongeveer in het midden der straat gelegen was. Ik was nu ge heel op mijr. gemak: ik had de lengte van mijn traject bepaald; ik kon de aeuzame straat open neerwandelen, en toch wanneer ik zulks wenschte, door van elk einde af te tellen, mijn wandeling juist voor mijn woning staken. Zoo liep ik, onbeschrijfelijk trotsch op mijne ontdekking, gedurende een poos op en neer. Dere nachtelijke wandeling deed mij Teel goed. Wellicht omdat zij mij bewees dat ik, alles wel beschouwd, niet zoo hulpeloos en afhan kelijk was, veranderde daardoor in ettelijke mi nuien mijne geheele gemoedsstemming. Er had een algeheele ommekeer in mijn binnenste plaats. Ik werd zóó opgewekt, dat ik mijn hoold achter over wierp, en bijna vergetende dat ik blind was, met een flinkeD, vluggen stap voortwan- delde. Ik telde mijne voetslappen niet langer en wandelde gestadig door, plannen ontwerpende wat ik zou doeu en waar ik heen zou gaan, zoodra de duisternis van^mij geweken zoude zijn. Ik weet niet of ik mij van tijd tot tijd door den muur of den trottoir-rand zekerheid hsb verschaft, maar indien ik het deed, dun ge schiede het werktuigelijk en instinctmatig, zon der het te weten of het mij daarna te heriune- ren. Hoe het zij, alles om mij heen behalve mijne verblijdende gedachten vergetende, liep ik ge- festadig door, tot Ik met kracht tegen een uit e overgestelde richting komend persoon aanliep waarover de stemming gaat. Aan de andere zijde staat de handteeker.ing gestempeld van den burgemeester der hoofdplaats van het kiesdistrict, b.v. op een stembiljet voor Waalwijk staat de handteekening van den burgemeester van Waalwijk. Véér de namen der candidaten staat een vakje, stem vak genoemd, en daarin is een wit stipje aangebracht. Het stemmen nu geschiedt, door in het stemvak, véér den candidaat zijner keuze staande, het witte stipje met potbod zwart le maken. Een voorbeeld zal de duidelijkheid be vorderen. Veronderstellen wij twee candidaten, n.m, de heer A. en de heer B. De eene zijde van het stembiljet zal dan b.v. aldus zijn ingericht De kiezer nu, die wil stemmen op den heer B., moet het biljet aldus teruggeven. Doch indien nu dexe kiezer (die namelijk op den heer B. wilde 6temmen) zich vergiste en per ongeluk in het eerste stemvakje het witte stipje zwart maakte, wat dan Dan kan hij van den voorzitter een nieuw stembiljet krijgen, doch hij moet dan het eerste verkeerd ingevulde biljet aan den voor zitter teruggeven Dit geldt echter slechts als hij zich den eersten keer vergist. Komt deze vergissing bij den kiezer ten tweeden male voor, dan kan hij geen nieuw biljet meer krijgen. Dus goed gelet op de namen, die achter elk stemvakje staan. Heeft nu de kiezer aau den lessenaar zijn stem naar behooren uitgebracht dan geeft hij ziju stembiljet niet aan den voorzitter terug, maar toont dezen slechts die zijde van het biljet, waarop de naam van den burgemeester gestempeld is. Heeft de voorzitter zich op die wijze, zouder het biljet in handen te nemen van wat mij uit mijne droombeelden deed ontwaken en mij tot mijne ellende terugvoerde. Ik voelde dat de man dien ik ontmoet had terzijde week ik hoorde hem prevelen «Kijk toch uit, domoorl' waarop hij haastig zijn weg vervolgde, mij on bewegelijk staan latende op de plek waar de bot- siug had plaatsgegrepen, wijl ik niet meer wiet waar ik mij bevond of wat ik doen zou. Nu ik weder tot de aarde was teruf moest ik mij tevreden stellen met op dit plekje ervan te blijven staan, tot ik den stap hoorde van een politie-agent of eenig ander persoon, die in mijn buurt mocht komen. Ik leunde dus met mijn rag tegen den muur en wachtte ge duldig. Weldra vernam ik dan ook een naderenden stap; maar een zóó strompelend, onzekeren. zwaaienden slap, dat ik alleen Daar het geluid der schreden, den toestand van den eigenaar der voeten kon beoordeelen, en tot de overtuiging kwam, dat dit geen persoon was, zooals ik er een behoefde. Ik moest hem dus lateu voorbij gaan en op «en ander wachten. Maar de voeten strompelden in mijn richting en hielden in mijne nabijheid stand, terwijl een vroolijke, doek on vaste stem mij toeriep: «Die is er zoo waar nog erger aan toe dan ik Die kan in 't geheel niet voort is 't niet ouwe jongen Ik ben blij te weten dat ecn9 anders hoofd morgen nog zwaarder zal zijn dan het mijne!' «Kunt u me zeggen waar de Walpole Street is vroeg ik, flink rechtop gaande staan, om hem te toouen dat ik niet beschonken was. «Walpole Street? Zeker kan ik dat; vlak bij --ik g'loof de derde straat aan de lin kerhand.11 Indien gij dien weg op gaat, zoudt ge mij dan tot op deu hoek er van willen brengeD, ik ben helaas blind en veidwaald geraakt.' Blind, arme kerel; dus niet aangeschoten. Hij nam mij onder den arm en wij liepen da straat over. Plotseling bleef hij staan. «Hier i9 Walpole Street, hikte hij: «zal ik je thuis biengen (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1