Nummer 8.
Zondag 26 Januari 1902.
25
Jaargang
I
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste blad.
HFE
ONTWAAKT
Prachtig, maai gevaarlijk,
NTOON TIELEN,
Verwachtingen.
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking'.
FEUILLETON.
Hugh Conway.
uit het Engelsch
aBBËSKBR9BZEËSSS2a
De Écho van het Zuiden
rn Laiiffstraatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en
Abonnementsprijs per 3 maand
Franco per post door het geheele rijk f
Brieveningezonden stukkengelden
Uitgever.
Zaterdagavond,
en f 0."5.
0.90.
enz., franco te zenden
aan
den
WAALWIJK.
Advertenties 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Adverteotiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Sim aal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel^
OVERAL VERKRIJGBAAR.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk
brengt ter kennis van de geestelijken en
bedienareu van den godsdienst, zoomede
van de studenten in de Godgeleerdheid en
de geestelijke ordebroeders, die als militie—
plichtig zijn of zullen worden aangewezen en
bij de militie moeten worden ingelijfd, of
die daarbij reeds iugelijfd zijn en verlangen
van den werkelijken dienst te weden ont
heven, dat de daartoe strekkende aanvragen
met het gevorderd bewijsstuk voor 1 Febru
ari a.s. moeten worden ingeleverd.
Waalwijk, 19 Januari 1902.
De Burgemeester voornoemd.,
K. DE VAN DER SCHUEREN
Vauaf ons kindsbeen hebben wij groote
waarde leeren hechten aan 's menscben leven,
maar van den anderen kant toch leerden wij
tevens de nietswaardigheid ervan.
Ligt in deze twee bij den eersten oog
opslag, eene groote tegenstrijdigheid, toch
is het de volle zuivere waarheid,
"Want is het leven des hemels grootste
door
(3)
Ik kan allen zeggen dat zelfs nu, terwijl ik
dit na vorloop van vele jaren terneder schrijf;
zelfs lerwiji ik alles veilig, stil en vreedzaam
om mijl henen zie; zelfs bij de wetenschap dat
dat zij die ik lief heb dicht in mij nabijheid lijn,
beelt mijn pen, wordt mijn bloed kil en traag,
en va-rt een rilling door mijn leden, wanneer
de heiinnering aan de verschrikkelijkste oogen-
blikken mijns levens, weder met onbeschrijfelijke
levendigheid voor mijD geest opdoemt.
Het was gelukkig voor mij, dat ik mij on-
beweg. lijk wist te houden en bij herhaling
schreide: »Ik ben blind! zie en overtuig ul
Mijn rustigheid, en de klank van mijn stem deden
de wiegschaal waaraan mijn leven hing ten
mijnen gunsten overhellen. Want plotseling
werd er een sterk licht voor mijn verduisterde
oogeu gehouden, zoo dicht bij, dat ik de hitte
er van op mijn gelaat voelde en ontwaarde ik
dat iemand zich over mij heen boog of naast mij
neerkn elde om in miju oogen te zien. Zijn
adem streek over mijn wang; maar hoe kon dit
ook anders na de misdaad, waarbij hij zoo even
behulp.taam was geweest!
T« laatste richtte hij zich overeind een oogen-
blik daarna lieten de krampachtig gesloten vingers
mijn hals los en begon ik voor de eerste maal
te hopen dat mijn leven gespaard zoude blijven.
Tot nu toe had niemand om mij heen een woord
gesproken. Thans echter vernam ik stemmen, doch
zoo zacht fluisterend, dat zelfs mijn gescherpt ge
hoor geen enkel woord kon opvangen, hoewel
ik begreep dat minstens drie personen aan deze
gave, bet is ook een allerkortst oogenblik,
een bestaan waarvan de eene minuut ons de
zekerheid niet geven kan, dat wij het de
volgende nog zullen bezitten.
Vergankelijk aardsch bestaan Zeventig
jaren of zoo wij zeer sterk zijn, tachtig
jaren en 't meeste van die jaren moeite
en verdriet. Vlug daarhenen vliegend, sneller
nog afgesneden.
Zoo spat een zeepbel voor een zachte»
luchtstroom uiteen, zoo verliest de schoonste
bloem haar blaren, met een rukwind, één
enkele.
't Leven is lang jaals wij opzien tegen
den berg, maar boe ouder wij worden, des
te korter schijnen ons de jaren.
Gelijk een steen die van den berg rolt,
steeds in snelheid toeneemt, hoe lager hij
komt.
Zóó het leven, hoe meer het zich van de
kindsheid verwijdert en tegensnelt den ou
derdom en het graf. Voor ieder gaat het
zand in den zandlonper eerst te langzaam
en later veel te snel.
liet kind wenscht ouder te worden het
haakt naar de wijsheid, naar de geuietingen
der volwassenen.
Maar al te spoedig zal het over de snel
heid van den tijd verschrikken, dien men
geen nieuwe vleugels behoeft te leenen,
dewijl zijn eigene reeds zoo geweldig en
onophoudelijk voort doen ijlen.
Blijmoedig treedt de jongeling het schoone
levenstijdperk binnen, waarin bij, aan het
ouderlijk toezicht onttogen, nu zelf meester
over zijn leven en daden wordt.
Wat vroeger slechts een onzekere hoop
was, ziet hij thans tot daden komen.
Hij gevoelt zijne kracht en twijfelt aan
niets. Hij ontwerpt zijne plannen en be
geeft zich moedig tot hunne volvoering
zijne verbeeldingskracht hult alles in be
koorlijken tooverglans.
Hij berekent alle mogelijkheden om zijne
liefste werscheu uit te voeren.
Maar wat lnj niet berekent
De vluchtigheid der jaren, de verganke
lijkheid der krachten, den tegenspoed der
tijden.
Hij wordt man, echtgenoot, vader.
Hij leert door bittere ondervindingen, dat
de mensch, verre van alles te kunnen doen,
wat hij zich heeft voorgesteld, slechts zoo
veel vermag, als de Voorzienigheid hem
vergunt.
Waar hij welvaart verwachtte, vond bij
zoigen.
Waar hij zich zijn doel nabij waande,
geheime beraadslaging deelnamen.
Gedurende al dien tijd hoorde ik, gelijk een
akelig doch passend accompagnement, het onder
drukt geween eener vrouw.lk tou al wat ik bezat
willen geven, allc9 behalve mijn leven
om één oogenblik te kunnen zien, teneinde mij
te overtuigen wat er om mij been was voor ge
vallen of nog plaat» vond.
Het gefluister duurde nog steeds voort. Er
werd zeer druk geredekaveld, terwijl zij elkander
voortdurend in de rede vielen, al9 lieden die over
een hoogst belangrijk onderwerp onderhandelen.
Er was niet teer veel vindingrijkheid voor noodig
om dat onderwerp te gissen Plotseling zwegen
zij en vernam ik nog slechts dat verschrikkelijk een
tor.ig geween.
Een voet raakte mij aan «Gij moogt opsiaan,"
hoorde ik iemand zeggen, Toen ik zoo roekeloos
het vertrek was binnengesneld, v nu. n
dat de uitroep waarmede ik bei o v "d
een vreemde taal ontleend was re ir
thans het woord tot mij liebtt
Engelsch. Ik begon mijn zelfL
herwinnen, en was in staat deze c
op te merken. Dankbaar dat ik mijn uv
lijke ligplaats raoeht verlaten, rich uiij
en daar ik niets anders wist v
bleef ik onbeweeglijk staan.
«Loop hierheen, reckt voor ai v .r
passen," zei de stem. Ik gehoorzaam
stap bracht mij in aanraking met dc
getwijfeld wa9 dit een nieuwe pro o
waarheid mijner bewering.
Er werd een hand op mijne schoodcr g
en men geleidde mij naar een stoel. i
zei de vorige spreker, «deel uns zoo rt
lijk mede, wiegij zijt, en op welke|wijzé en wi or
gij hier gekomen zijt. Haast u echU i
hebben geen tijd te verliezen."
Ik begreep zeer goed dat hun tij kofc'.bai:
was. Zij hadden veel te doen, veel te ver: :ei
O, slechts één oogenblik te kunnen zieu
het zelfs met jaren van duisternis wille
Zoo kort en eenvoudig als ik kon ve e
hun wat mij overkomen was. Het cc: i,t v
ik hun verzweeg, was mijn ware naam.
Waartoe moesten deze moordenaar die tinei
Indien ik hun dien openbaarde, zouden .ij
kunen doen bewaken, en kon ik op een
oogenblik, als hunne veiligheid zulks v;. .Ie
nienwe zwarigheden.
Ongemerkt is bij dit werken en zwoegen,
naar datgene wat hij nooit bereikt, zijn baar
grijs geworden.
Hij verschrikt er van.
Hij wordt ernstiger, gelatener, stiller.
In den strijd des levens is hem menige
diepe wonde geslagen sommige doen zijn
hart nog bloeden andere zijn reeds genezen,
ipaar lieten toch litteekenen na.
Hij ziet achter zich. Nu ontdekt hij eerst
waar en hoe dikwijls hij gedwaald heeft.
Hij is wijzer geworden, hij heeft berouw
over veel wat hij gedaan, over nog meer
wat hij verzuimd heeft.
Die wijsheid is kostelijk voor hem, maar
dikwijls te duur gekocht, altijd te laat ge
komen.
En naast den jongeling, zie de bloeiende
maagd de lentedagen barer schoonheid blij
moedig binnentredend. Bewonderd, omringd
door huldebewijzen, door vleierij.
Van de eene vreugde gaat zij tot de
andere, en door de menigte bloemen die
hare levenslente versieren, merkt zij nog
den gloed niet op der zomerzon, die alle
kracht zal verdrogen.
Maar gude geworden, maar moeder zijnde,
gevoelt zij de doornen, die ie in de verte
niet kon waarnemen.
De weenende moeder moet ook soms leeren
een geliefd kind uit de wieg te nemen, om
het neder te. leggen in de doodkist.
Zijn dat geen bedrogen verwachtingen
Dit is wel het kenteeken van den waren
christen, dat de meest bedrogen verwach
tingen hem niet neer kunnen slaan in zijn
verheven en krachtig zielelcven.
Tegenspoed moge hem kwellen, het ver-
ies van die hem dierbaar zijn heete tranen
aan zijne oogeu ontrukken, prijsgegeven
moge hij worden aan de verachting van
alle weidenkenden, armoede en ellende hem
bezoeken in de pijnlijkste gedaantey.
De eik trotseert de stormen wel schudt
zijn kruin, wel vallen bladeren en takken,
maar dat waren er, die niet meer gevoed
werden door de levenskracht van den boom,
dat waren doode takken, dorre bladeren.
En als straks na de stormen aan den
blauwen hemel de zon weer schijnt, dan
staat hij daar nog in verdubbelde pracht,
in schoonheid meer dan vroeger.
Ook de mensch wordt gelouterd door 's
levens wederwaardigheden, wat hij heeft af
liet lot deelen van hem die daar dicht bij mijn
stoel ter aarde lag. Ik gaf dus een gefingeerde
naam op maar al het overige deelde ik hun naar
waarheid mede.
Gedurende al den tijd dat ik sprak, hoorde ik
dat droefgeluid uit het andere einde der kamer.
Ik werd er bijna zinneloos van. Ik geloof, indien
ik de zekerheid had gehad dat ik in mijne duis
ternis een dier mannen bij de keel kon grijpen,
en hem worgen, het gedaan zoude hebben,
al hadde zulk een daad mijn lot beslist.
Toen ïuijne verklaring geëindigd was, begon
de fluisterende beruadsluging opnieuw. Daarop
vroeg degeen die het woord voerde, mij om den
sleutel die mij bijna het leven had gekost. Ik
veronderstel dat zij hem beproefden, en vonden
dat hij werkelijk op hun huisdeur paste. Hij
werd mij weder ter hand gesteld, doch ik ver
nam weder dezelfde stem
«Gelukkig voor u, hebben wij besloten om uw
verhaal te gelooveu. Sta op." Ik voldeed daar
aan en werd.naar een ander gedeelte van net ver
trek geleid en wederom in een stoel geplaatst.
Toen ik naar gewoonte der blinden mijne handen
vóór mij uitstrekte, voelde ik dat ik in een hoek.
der kamer geplaatst was, met mijn gezicht naar
Ie muur gekeerd,
Indien gij u beweegt of omkijkt," zei de stem,
dan zullen wij niet meer aan uwe blindheid
gelooven,"
Het was onmogelijk om den zin dier laatste
.oorden niet te begrijpen. Ik kon dus niets
doen dan stil zitten, en met alle mogelijke aan-
acht luisteren,
Ja, zij hadden veel te doen. Zij liepen snel
onophoudelijk heen en weer. Ik hoorde hoesten
ei laden openen. Ik vernam het verscheuren van
papier en rook dat verbrand werd. Ik hoorde
iieu een zwaar voorwerp van den vloer opheffen,
hoorde het wegwerpen van kleedingstukken,
het klinken van geld, ja zelfs het tikken van
e. i horloge dat in mijne nabijheid op een tafel
wed gelegd. Daarop gevoelde ik een koele
J (stroom, en zware voetstappen op de trap,
els vau die mannen een zware last naar be-
n ieii dragen, en ik huiverde toen ik bedacht
vi arnit die l»9t bestaan moe6t.
V r dat deze laatste taak volbracht was, had
hel eeuen der vrouw opgehouden. Het was
il zwakker geworden, en thans hoorde ik
gelegd na den storm van rampspoed, dat
tintelde niet van de. groote eeuwige levens
kracht, dat was aardsch en kon beter verloren
gaan.
Maar wat ons overblijft, gelouterd, ver
beterd, versterkt, dat is de wijsheid om met
onbevangen blik de dingen te zien, zooals
zij zijn, te waardeeren naar werkelijkheid,
de wijsheid van overgaven en berusting in
Gods wil, tie wijsheid, die gelukkig maakt.
M.
Wij lezen in de N. T. Ct. het volgende
artikel, in een volgend nummer hopen we
een op te nemen over den Middenstand in
't algemeen
Het vakblad „üe Manufacturer* geeft
in zijn nummer van 1 Januari 1902 een
aardige en levendige beschrijving van een
dier kolossale magazijnen (Warenhiiuser
noemt men ze in Duitschland) die in Parijs
't eerst opgericht, thans ook in andere lan
den opkomen en wiens bloei een schrik
beeld is voor zoo menigen kleinen winke
lier en een bedreiging van zijn bestaan.
De correspondent is in Berlijn geweest,
waar volgens hem de grootste inrichtingen
van dien aard zijn. Ook in ons land zijn
die Berlijnsche huizen zelfs bij niet-vak-
mannen, en vooral bij de dames, reeds be
kend door de groote reclame die ze maken
en de geïllustreerde boekjes waarmee wij
jaarlijks overstroomd worden en waarvan
vroeger Bon Marché en Printemps het
monopolie schenen te bezitten.
De inrichting en de wijze van werken
zijn overigens in hoofdzaak overal dezelfde.
Als specimen van het soort wordt het Wa
ren hans van Tietz gekozen.
Meerdere ingangen, reuzeuétalages ver
licht door electrische booglampen, drukte
vau komende en gaande bezoekers. Bij
't binnentreden eene ruime portiek, waar
men sigaren deponeert (het rooken is in
het geheele gebouw verboden) en parapluie
of stok neerzet onder de hoede der portiers.
Zooals ge ziet, een deftige boel.
En dan moet ge niet meenen, dat er
alleen manufacturen verkocht worden. In
tegendeel. Eu 't is daarom maar niet daar
om alleen, dat een nadere kennismaking
ook anderen dan de lezers van het boven
genoemde vakblad, eenige belangstelling zal
kunnen inboezemen. Intusschen is het ons
niet mogelijk dc geheele beschrijving over
het niet meer. Dit was een groote verlichting
voor mijn overspannen zenuwen, maar nu pijnigde
mij de gedachte, dat er wellicht twee slachtoffers
in plaats van een mochten ziju.
Hoewel minstens twee mannen dien last moesten
hebben weggedragen, wist ik toch dat ik niet
alleen was. Ik hoorde dat iemand zich met een
onderdrukte zucht na&6t mij in een stoel liet
vallen en giste dat die was acher gelaten om mij
te bewaken. Ik verlangde sterk om te ontvluchten
of te ontwaken en te bevinden dat dit alles
slecht8een verschrikkelijke droom was geweest
De overspanning of de nachtmerrie werd ondrage
lijk, en ik zeide, zonder mijn hoofd om te wenden
«Hoelang moet lk nog te midden dezer afgrijselijk
heden vertoeven?"
lk hoorde dat de man zich in zijn stoel bewoog,
doch hij gaf geen antwoord. «Mag ik niet heen
gaan?" smeekte ik, «ik heb niets gezien. Zet mij
waar gij wilt, op straat. Ik word krankzinnig
als ik nog langer hier moet blijven."
Weder geen antwoord. Ook ik zweeg.
Inmiddels keerden de afwezig geweest zijnde
mannon tot4 hun metgezel terug Ik hoordo de
deur achter hen dichtvallen. Daarop begon het
gefluister weder, en ik hoorde het ontkui ken van
een flesch en het klinken van glazen. Zij ver-
frischteti zich zeker na hun werk der duisternis!
Plotseling ontwaarde ik een vreemdsoortige»
geur, die vau den een of anderen medecijn.
Er word een hand op mijn schouder gelegd en
men plaatste een glas met eenige vloeistof gevuld
tusschen mijne vingers.
«Drink zei de stem; de eenige die ik vernomen
had.
«Ik wil niet!" schreeuwde ik, «het kan wel vergif
zijn 1"
Ik hoorde een schorren lach, en voelde een
koude metalen ring tegen mijn voorhoofd.
«Het is geen vergif; het is een slaapdrank en
zal h geen letsel veroorzaken. Maar dit," en
terwijl hij sprak, voelde ik de drukking van den
kleinen ijzeren cirkel: «dit is geheel iets anders I
Kies."
Ik ledigde het glas en was blijde toen ik voelde
dat het pistool van mijn Hoofd verwijderd werd.
«En nu," «indien gij een verstandig man zijt, dan
zult gfj, al9 gij morgen ontwaakt, zeggen
„Ik ben beschonken gewce9tofik heb gedroomd.
Gij hebt ons gehoord doch niet gezienherinner
te nemen en mogen we slechts hier en
daar enkele punten aanstippen.
Wat er te koop is? Luister„stoffen,
linnen, kortom alles wat het (raanufacturen-
vak oplevert, tot mantels, boas, strikken,
garen en bandbretels toe.
Echter alles in afdeelingen, een afdeeliug
japonstoffen, bukskins, wit goed, gebreide
goederenEen afdeeliug verder.... pa
pier.... ginds suikergoed en chocolade....
eenige trappen hooger. luxe voorwerpen
van glas, goud, zilver, porselein „een
uitstekend gesorteerden schoenwinkel, met
de lift nog een verdieping hooger.... blik—
waren houtwaren van winkel- en liooge
huistrappen tot nappen en sleven toe, ijzer
waren, kachels en spijkers, een afdeeliug
voor visch en groenten, fonografen, bios
copen, stoelen, tafels, tot zelfs een foto
grafisch atelier.* Later noemt de corres
pondent nog speelgoed, ansichtskaarten (na
tuurlijk anders zoudt ge niet in Duitsch
land zijn) eau de cologne, keukengereed
schappen alles in „ruime keuze, ruimer dau
in welken speciale» winkel ook en zeer
goedkoop maar ook omvangrijker artike
len „beddengoed, tapijten, slaapkamer-of
salonaraeublementen in één woord „alle
artikelen welke voor verkoop vatbaar zijn,
uitgezonderd bro-id.* En ook deze uitzon
dering. gaat niet geheel op, daar het althans
in den vorm van broodjes met vleesch,
visch, en», te verkrijgen is in de restau-
rant-afdeeliug op de bovenverdieping
„Men bekijkt alles op zijn grootste ge
mak, blijft men langer voor iets staan dan
gewoonlijk dan treedt oogcnblikkelijk de
verkoopster naar voren en vraagt wat u
verlangt.
Heeft men geen lust zich iets aan te
schaffen, dan zegt men eenvoudig einmal
ansehen (alleen de zaken eens bezien) en
men wordt met rust gelalen. Gewoonlijk is
de verkooper(ster) blijde er zoo gemakkelijk
af te komen.*
Dit laatste is iets, waarmee misschien
menig winkelier niet zoo aanstonds ingeno
men zal zijn. En toch vinden de klanten
op de duur het koopen het aangenaamst,
daar waar hun het minst wordt opgedron
gen.
Vermelden wij nog, dat er een afzonder
lijk expeditiekantoor is voor het thuis be
zorgen der goederen dat ge met een lift
naar boven kunt gaan maar dat ge om bo
ven te komen zelfs een nog gemakkelijker
wijze kunt kiezen. Er is n. 1. een trap
zonder treden waarop men slechts behoeft
a echter dat wij u kennen."
Zoo verliet hij mij, en zeer kort daarop over
meesterde mij, hoe ik er mij ook tegen verzette,
een zwarei slaperigheid. Mijn gedachten werden
onsuumhangenrt en de rede scheou mij te verlaten.
Mijn hoofd viel eerst naar de eene er. toen naar
andere zijde. Het laatste wat ik mij kan herin
neren is, dal er een sterke arm om mij heen
geslagen werd, die verhoedde dat ik uit mijn
stoel rolde Wat het ook voor een drank geweest
zij, de werking was zeer sterk en snel.
Uren achtereen bleef ik in staat van gevoel
loosheid en loan ten laatste de werking ervan
verzwakte en toen langzamerhand en met groote
geestinspanuing tot eenig bewustzijn terugkeerde,
kwam het mij voor, dat ik op eeu bed lag, en
toen ik het waagde mijne armen uittestrekken
en om mij heen te tasten en tot de overtuiging
kwam- dat dit mijn eigen bed was, zal niemand
verwonderen dat ik tot mijn zeiven zeide «Ik
heb den allervreeselijksten droom gehad die ooit
door een gemarteld brein veroorzaakt werd I"
Na deze inspanning verviel ik op nieuw in
een staat van halve bewusteloosheid, maar met
volle overtuiging dat ik mijn bed geen oogenblik
verlaten had. Mijne vreugde wegens deze ont
dekking was onbeschrijfelijk.
Doch, hoewel mijn geest zich herstelde, kon
ik dit van mijn li haam niet getuigen. Het was
of mijn hoofd moest barsten, en mijn rong was
droog en perkamentachtig. Naarmate mijn be
wustzijn terugkeerde, lieten zich deze pijnlijke
gewaarwordingen meer gevoelen. Ik zette mij
overeind in mijn bed en drukte mijne handen
tegen mijne kloppende slapen.
,0 mijn lieveling I" hoorde ik mijn oude ver
pleegster zeggen, «eindelijk komt hij bij." Daarop
vernam ik de zachte vriendelijke stem van een
man
«Ja, uw heer zal spoedig weder geheel hersteld
zijn. Wees zoo goed eu laat mij uw pols voelen,
Mr. Vaugban."
Een zachte vinger werd op mijn pols gelegd,
«Wie is dat?" vroeg ik.
«Ik ben dokter Dcane, om u to dienen," ant
woordde de vreemdeling.
«Ben ik ziek geweest? Hoelang? Hoeveel
dagen
(Wordt vervolgd.)