Viiiuner 15. Donderdag 20 Februari 1902 25e J aar gang i EERGEVOEL. Industrie en Cemeentebelangen. ONTWAAKT De Zuid-Affikaanschen Oorlog. AITOON TIELE Uitgever. FEUILLETON. Hugh C o n w a |V 1 s:xira!3^::s^::i^i2225i£2aaBaBaa Met waardevolle lading onder eerlijke vlag, vaart het schip rustig elke haren bin nen de bemanning is voor geen onderzoek, hoe sche-p ook, beducht. Zijn er dingen aan boord, die het volle daglicht niet kunnen velen, zou het wenschelijk zijn, hier of daar wat bedekt te houden, is de hoop gevestigd op een halfgesloten oog, dan is een verwijzing naar de vlag geen afdoeud weermiddel. In het gewone verkeer gelooft men wel, dat zij de lading dekt, en is het misschien wel goed dat het, behoudens tegenbewijs, aldus wordt aangenomen, maar 111 de werkelijk heid is het vaak anders. Er wordt veel onder valsche vlag gevaren. Als karakter is de lading, dan is eerge voel de vlag. Qf eigenlijk niet het gevoel zelf, dat in de diepte ligt verborgen, maar de openbaring naar buiten. Het sluimert en blijtt onzichtbaar, evenals het vermogen in het plantje dat door zijn naam aan een zterke prikkelbaarheid herinnert, maar rea geert bij aanraking. Krijgen we van iemand den indruk, dat hij een krachtig ontwikkeld eergevoel bezit, dan zijn wij ook geneigd hem vertrouwen te schenken. Zulk een maatstaf ter beschikking te hebben, ware een groot voordeel, als er maar geen gevaar voor misleiding bestond. De uiterlijk waarneembare kenteekenen zijn joins bedrieglijk, het pronken met geleende voeren, het in top hijschen van vreemde kleuren behoort geenszins tot de onbekende praktijken. Om goed te kunnen bepalen, wat eerge voel is en wat het uitwerkt, moeten we een oaderscheiding doen voorafgaan. Eer, in de beteekenis van roem, is het deel der kleine minderheid niet groot ten minste is het aantal personen, wier naam wordt rondgedragen als verbonden aan iets buitengewoons. Veroorlooft het spraakge bruik te zeggen tot iemand die een mooi stuk werk heeft afgemaakt of met groote toewijding eenigen maatschappelijken voor uitgang heeft bevorderd Nu, je hebt er eer van, dan mag aan die betuiging de aldus geprezene niet meer gewicht hechten dan haar draagkracht omvatten kan. Wie op eenigen afstand zich bevinden, ontdek ken er weinig van. Niettemin. als zij in volle oprechtheid, te goeder trouw en buiten de oedoeling om Dit Blad Têrsohijlït Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f0."ö. Franco per post door het geheele rijk fü.90 uitgeverng6Z0n(len StUkken gelden en8" frUUC° te Zende" aaü de" «se rirwwi te vleien is uitgesproken, dan doet, derge lijke ontboezeming toch goed. Zij sterkt ons in het besef, dat wij op den goeden weg zijn, zij verlevendigt de hoop, dat ons wr rken niet vruchteloos wezen zal. Anderen waardeeren het, die anderen zullen ook ge neigd zijn in gelijken geest te arbeiden. In dit opzicht hebben we dan inderdaad iets verkregen, zijn we rijker geworden, is een gewettigd bewustzijn va., persoonlijke waar de versterkt, is ons eergevoel verhoogd. Als algemesne regel kan gelden, dat het geen wij verrichten in het belang van de gemeenschap bijdraagt tot een moreele peil- verhooging, die de uitgestoken vlag van het eergevoel triomfantelijk naar buiteD doet blinken. Eigenlijk is het niet eens noodig, dat een ander ons dat komt vertellen ook zonder zijn tusschenkomst is het te ontdekken. O gij duizenden, gij tien- en honderdduizenden stillen in den laude, die uw weg bewandelt met het oog gevestigd op het kompas van den plicht en geen diepgaande studiën hebt tt maken om te weten wat u onder afwis selende levensomstandigheden te doen staat, uw eer glanst niet hoog boven in de torenspitsen, maar in de binnenkamer blinkt zij met liefelijken iuister, een lust des harten, een aantrekkingspunt voor allen die u 'kennen, die uw zorgen genieten, die uw blijdschap verstaan. En het eergevoel, dat in u tintelt, zich niet openbarende in den flonkerschijn der aanmatiging, noch in de hoog opgaande, ras uitgedoofde stroo- vuurvlammen der verwaandheid, maar dat een gestadige en weldadige levenswarmte uitstraalt, dat is het echte, het onver gankelijke, het niet voorat bedongen loon, dat altijd stiptelijk wordt uitbetaald. Mare liet slechts regel, dat naar geen ander gestreefd werd AdtkitentHn 1-7 regel, f 0.60 d-rboren 8 cent per r.gel, groot, letter, naar plaat,ru.mte. Adrertentiën 3ma.l ter pl.at.ing opgeg.ren. women W_ berekend. Voor plaatsing ran een groet untal regel. ,a iT'un -R abo"n.cmen; wordtn zeer roordeelige eontr.et.n gesloten. Reclames 15 cent per regel De begrippen omtrent eergevoel, omtient de eisclien die het stelt en de voorzorgen die me neir en moet om het te bevredigen, hangen niet alleen samen met individueele opvattingen, maar worden ook beheerscht door de meeningen in onze omgeving, door maalschai pelijke omstandigheden, door den geest van den tijd waarin wij leven, en van het volk waarvan wij deel uitmaken. Men zou er een belangwekkende historische en ethnographische studie van kunnen maken. Zij hebben geenszins dat kenmerk van vastheid dat wij gaarne zouden vinden in alle voorschriften van zedelijkheid, om zoo veilig mogelijk te gaan. Er is iets zwevends in, dat ze ouderworpen doet zijn aan de wet der evolutiewij moeten ze ontwikke len, uitbreiden en verhelderen. In onze dagen bemerken we nog uitin gen, die het beeld van een valsche vlag op een verdachte lading rechtvaardigen. De dwaze meeningen aangaande het duel tegen welke verstandige menschcn tevergeefs optornen wat zijn zij anders dan de uit het spoor geraakte denkbeelden van eer Het geval, onlangs in Duitachland voorge komen, waarbij een jonge man gedood werd, een ander zijn carrière verbroken zag, een verloofde haar aanstaande verloor, twee achtenswaardige familiën in rouw werden gedompeld Heen omdat de zoogenaamde eer gebood de misschien onwillekeurige handaanraking van een opgewonden jonge ling als een beleediging te aanschouwen mag wel het toppunt heeten van de razernij, tot welke de manie van het militair eerge voel kan stijgen. Toch vinden zulke ding°eu nog verdedigers; toch moeten wij nog somtijds hooren, dat wie de Koninklijke uniform dragen, aan andere begrippen van eer zijn gebonden dan die gangbaar zijn onder burgerlieden. Men stelle zich den onzin voor, dat ie mand uit den kring der zijnen wordt ver wijderd gehouden, omdat hij weigerde de wetten van zijn land te schenden door een wraakoefening wegens slag ir. het gelaat nem in een woordentwist toegebracht. Men verbeelde zich den omvang eener geestelijke af<'waling, die het recht plaatst aan de zijde van den man, wiens vaardigheid in het gebruik van een moordwapen die van zijn tegenstander overtreft, en die aan de bru taliteit de gelegenheid opent, aan de boos aardigste neigingen voldoening te verschaf fen Het treurspel, zooeven in herinnering gebracht, zal wellicht het zijne toebrengen om de menschen tot nadenken te brengen; wij zien er althans reeds iets van door schemeren, ofschoon er wellicht nog een ange tijd zal moeten voorbijgaan, eer de volmaakt onjuiste beginselen van eergevoel opgehouden hebben hun noodlottige uitwer king uit te oefenen. uit het Engelsch ■ÜJ« Courant door (8) Hoewel deze man sprak, alsof hij het grootst ?ezag over zijne nicht uitoefende, had hij nog geen enkel woord gesproken, dat van eenige Bjfnegenheid roor haar getuigde. In dit opzicht ffi IVven?oei' eene vreemdelinge voor hem -ebben kunnen zijn.* ,Maar nu, veronderstel ik toch/ vroeg ik: ■lat het mij zal wordan toegestaan haar te zien «la, op zekere voorwaarden. De man, die MJliDe March huwt, moet er in toestemmen en «'reden zijd, haar te nemen zooals zij is. Hij -oet geen vragen opperen, niets trachten te eten te komen omtrent hire geboorte en familie, rtoui niets omtrent haar vroeger leven. Hii ttoet tevreden zijn met de wetenschap dat zij 5, da™e 'f; en dat hij haar bemint. £al dit u 'olnoende zijn hü'.?6 irrr".g-,kl?Dk 200 vreemd dat ik, hoe &ris ochtehjk ik haar ook beminde, desniettemin ••'Relde. Ik wil ei dit nog bijvoegen/ vervolgde Ce— 2 'lA .rejn en *oed, hare geboorte «»t gelijk met de uwe. Zij is een wees en ik "o haar eenige nabestaande.' .„'.,1 beJn tevred*D.' riep ik, hem mijn hand «tekende, om de overeenkomst te bezegelen: «geef mij Panline, meer vraag ik niet daarom zoude ik niet tevreden zijn? Welke wioefte bestond er voor mij om hare familie of •re geschiedenis te kennen Wn M|> Vaughan', zei de Italiaan zijn uit da mijne nemende «zal mijn volgende vraag u verbazen. Gij bemint Pauline en ik ge loot ook, dat zij omtrent u niet on verschillig i$.' Hij zweeg een oogenblik en mijn hart sprong ep van vreugde, «Zullen uwe omstandigheden u veroorlooven zeer spoedig in den echt te treden ja zelfs, onmiddelijk? Kan ik haar, wanneer ik biDuen eenige dagen naar het Vastenland terug keer, voor de toekomst geheel aan u over geven «Indien dit mogelijk ware, zou ik haar zelfs nog heden willen huwen/ riep ik. «Zoo overijld behoeven wij wel niet to wezen, maar, zondt gij het op laat ons zeggen over morgen kunnen stallen ?c Ik staarde hem als verbijsterd aan. Ik kon nauwelijks gelooven, dat ik goed gehoord bad. Hinnen eenige uren met Pauline gehuwd te zijn dat geluk leek mij onbestaanbaar! Cenerie moest krankzinnig zijn I Maar, hoe kon ik zelfs aan eeu krankzinuige mijn geluk weigeren? «Maar ik weet niet of zij mij bemint; zou zij wel toe stemmen stamelde ik. «Pauline is gehoorzaam, en zal doen wat ik verlang.' «Maar kan men wel in zoo korten tijd een wettig huwelijk gesloten kiijgen?" «Ik geloof dat men in bizondere omstandigheden aoodamg recht kan koopen. Mijn voorstel zal u gewis bevreemden. Ik ben verplicht zoo spoedig mogelijk naar Italië terug te keeren. Nu laat ik het aan uw oordeel over; kan ik onder de ge geven omstandigheden Pauline hier onder toe zicht van één enkele dienstbode achterlaten Neen, Mr. Vaughan. hoe vreemd het ook moge schijnen, ik moet haar vóór mijn vertrek met 11 gehuwd zien, of ik zal genoodzaakt zijn haar met mij mede te nemen. Het laatste moge on aangenaam zijn voor u. maar hier kan ik slechis met mij zelf te rade gaan, terwijl het ginds noodig zou kunnen zijn, anderen te raadplegen, en mocht ik wellicht van inzicht veranderen.* «Laat ons dan naar Pauline gaan en haar oordeel vernemen," zeide ik vol ongeduld op staande. r .Zeker,' zei Ceneri ernstig: «wij zullen on middellijk tot haar gaan.' Tot nu toe had ik met mijn rug naar het venster gekeerd gezeten. Toen ik mij in het licht plaatste, bemerkte ik dat de Italiaan mij doordringend aankeek. «Uw gelaat komt mij zeer bekend voor, Mr aughan, hoewel ik mij niet kan herinneren waar ik u meer gezien heb.' Ik zeide hem, dat hij mij voor de San Gi vanm gezien moest hebben, terwijl bij met ieresa in gesprek was. Hij herinnerde zich deze omstandigheid en scheen voldaan. Daarop liet lk een rijtuig voorkomen en reden wij naar Pau line 8 nieuwe woning. Het was niet zeer ver. Het verwonderde mij dut ik op mijne onderzoekingstochten noch Pau line, noch Teresa ontmoet had. Wellicht waren zij beiden thuis gebleven, «eneindo eene ont moeting te vermijden. «Zoudt gij eenige oogenblikken in de voorzaal willen wachten vroeg Ceneri, toen wij het huis binnen traden, «dan aal ik Pauline op uwe komst gaan voorbereiden.' Ik zou voor de belooning die mij wachtte, volgaarne een maand in een onderaardsch gewelf gewacht hebben tk zette mij dus op een stoel es vroeg mij af, of ik wel bij mijne zinnen was. Onmiddelijk kwam de oude Teresa bij mij. Zij zag er eenigszins vriendelijker uit dan vroeger. «Heb ik goed gedaan fluisterde zij in het Italiaansch. J Gij hebt zeer wel gedaanik zal dit niet vergeten.' «Gij zi Woensdag der vorige week gingea ongeveer 150 man van de 28e compagnie bereden in fanterie op patrouille uit naar Kliprivier ten zuiden van Johannesburg, om te zoeken Daar Boeren, die verondersteld werden doorgebro ken te zijn na de jongste jacht op De Wet. De troepen omsingelden ten hoeve, waarin Boeren vermoed werden een enkele Boer maakte zich uit de voeteD. De bereden in fanterie zette hen na, reed een nek op eu steeg toen af om een kopje op te klimmen. Onmiddellijk daarna barstte van drie zijden een hevig geweervuur los op de patouille, die bemerkte in een hinderlaag gevallen te zijü en niet in staat was iets ter verdediging te doen. De acht officieren, die bii den troep waren, deden een dappere poging om zich met ka rabijnen en revolvers staande te houden op den heuvelrug en verdedigden dien, totdat zij overmand werden. Twee hunner werden gedood en velen gewond. De bereden infanterie verloor in 't geheel 12 dooden en 48 gewonden. Lord Kitchener seinde gisteren uit Pretoria Eeu bataljon bereden infanterie dat Woens dag 1.1. op verkenning uit was aan den Suikerboscdraud, stiet op eeu aanzienlijk aantal Boeren en werd op moeielijk terrein in een gevecht gewikkeld. Het verloor elf gesneuvelden eu ongeveer veei tig gekwetsten, voordat het kon terugtrekken onder bedekking van de blokhuizen. Kolonel Rawlinton trekt nu tegen de Boeren op.1 Den lOen Februari ontmoette een afdeeling Zuidafrikaansche politie van Waterval Rivier een overmachtigen vijand bij Vantondershoek en werd ze met verlies teruggeslagen. Reuter's agenischap merkt op, dat de ne derlaag, waarvan lord Kitchener melding maakt, klaarblijkelijk dezelfde is als de «Klip rivier-affaire* vau zijn correspondent. De berichten van het ooilogsterrein zijn de laatste paar dagen weer talrijk en van belang. Om te beginnen het gevecht of de gevech ten ten Z. van Johannesburg. Het verslag geeft geen juiste plaatsbepaling van het ge vecht. De Kliprivier o tspringt in den Wit- waterstraud en loopt ongeveer evenwijdig met den spoorweg van N. naar Z., tot zij in de Vaal uitmondt. Waar zij den spoorweg snijdt, is er een station Kliprivier. Nu meldt Reuter, dat de 28e compagnie bereden voet volk te Kliprivier (at Kiipriver) op patroelje uitging waarheen zegt hij niet. In het oor spronkelijke telegram zal „at" wel weggelaten zijü, en dan zou bedoeld kunnen wezen ,op patroelje langs de Kliprivier." Dit is echter niet meer dan een gissing. Wat er dan volgt is werkelijk niet zonder dwaasheid die heele compagnie van 150 man achter dien enkelen Boer aan. Spoedig bemerkte de Eugelschen, dat zij in een hinder laag wareu gevallen. Een hinderlaag, het zij zootelkens wanneer de Eogelschen slaag krijgen is 't een hinderlaag. Verder moeten wij uit het verhaal van Reuter opmaken, dat alleen die acht officieren zich zoolang ver dedigden, met karabijn en revolver. Blijkbaar hadden hun manschappen, na de verliezen die hun waren toegebracht, de handen al opgestoken. In het geheel sneuvelden 12 Engelschen en werden er 48 gewond. Geeu kleinigheid. De correspondent van de Standard te Pretoria geeft uitvoerig verslag van het gevecht van den 12en in den Suikerboschrand tusschen Elaudsfontein en Vereeniging. Hij vertelt Eeu bereden troep, sterk 320 man, verliet de halte Klipriyier om een Boerencommando, in de nabijheid opgedaagd, te verdrijven, Het waren meerendeels versche troepen, kortelings uit Engeland aangekomen. Dit verklaart waarom de Boeren heo gemakkelijk in een hinderlaag konden lokken. Dowell, de bevelhebber der Engelschen, liet zijn man schappen afstijgen toen zij een open vlakte bereikten. De paarden bleven onder bewaking achter. De manschappen gingen te voet het gebergte in. Spoedig bespeurden de Engel schen daar, veel talrijker dan zij verwacht hadden, de Boeren, die op den loer lagen. Een heftig geweervuur begroette de Engel schen. Tegelijkertijd trokken de Boeren om de Engelschen heen en omsingelden hen nagenoeg. Dowell had reeds bevel gegeven tot den terugtocht, maar naar het schijnt, te laat. Hij en zijn zes officieren vochten manmoedig door totdat alle gewond neervie len. De Boeren hadden hun toegeroepen, dat zij zich moesten overgeven, maar zij weigerden. Dowell sneuvelde. De terugtocht der Engelschen schijnt toen een algemcene ylucht geworden te zijn, hetgeen verklaarbaar is, daar zij zonder leiding waren. Het grootste deel reDde terug naar de halte Kliprivier, waar zij 's middags aankwamen. De Engelsche verliezen zijn natuurlijk ernstig, maar die der Boeren even groot. De correspondent van de Daily Telegraph seint, aaugaande de joDgste operation tegen De Wet, het volgende: „De «nachtelijke slag" bij Heilbron woedde van 9 uur in den avond van Vrijdag der vorige week tot 2 uur in den morgen van Zaterdag en in dat tijdperk van 5 uren hing een vervaarlijke ring van vuur uit geweren, kanonnen en pompons over de Britsche linies, van Louwspruit tot Heilbron en naar het zuidwesten tot Lindley en Kroonstad, welke mil_ - mij betalen en mij van niets beschul digen- Docü luister: ik zeg u nogmaals de bignorina is niet geschikt voor liefde of huwelijk/ Bijgeloovige oude zottin I Moesten Pauline's bekoorlijkheden dan onder een sluier verborgen worden Er werd gescheld en Teresa verliet mij. verloop van eenige minuten keerde zij terug eu geleidde mij de trap op naar een kamer waar ik mijn bealdschoone Panline en haren oom i an- trof. Zij sloeg hare donkere, drooraige uogen op worden.' Ik kon onmogelijk langer een ander voor mij laten praten, dus deed ik eeuige stappen voor waarts en Dam hare hand in de mijne. Pauline', fluisterde ik «ik bemiu u, van af het eerste oogenblik dat ik u gezien heb, heb ik u lief gehad, wilt gij mijne vrouw worden «Gij kunt mij nu nog niet liefhebbeu, maar maar langzamerhand zult gij dit wel beginnen dit te doen, niet waar, mijn lieveling Zij gaf geen antwoord op mijne toespraak, maar zij maakte ook geen ontkennend gebaar, noch deed zij een poging om mij hare hand te onttrekken zij bleef even kalm en onverklaar baar als steeds, doch ik sloeg mijn arm om haren leest en niettegenstaande de tegenwoordig- woordigheid vbd Ceneri, kuste ik haar harts tochtelijk. Alleen toen mijne lippen de hare raakten, zag ik hare wangen blozen en begreep daaruit dat zij aangedann was. Zij maakte zien uit mijne omarming los, keek naar haren oom, die even onbewogen daar stond, als ware hij van iets geheel alledaagsch getuige geweest, en daarop snelde zij de kamer uit. «Ik acht het beter dat gij thans vertrekt.' zei Ceneri, «ik zal alles wel verder met Pauline regeleD, terwijl gij van uw zijd morgen in orde moet brengen.' dan ooit verliefd was. Het noodlot had ons te zaraen gebracht. Zij was mij tweemaal ontsnapt en nu voor den derden keer werd zij mij als het ware aangeboden. Ik was bijgeloovig genoeg om te denken, dat, indien ik deze schoons gave thans niet aannam, zij voor eeuwig voor mij verloren zoude zijn. Neen, er moge gebeuren wat wil, binnen twee dagen zal Pauline mijne vrouw wezen I Ik zag haar den volgenden dag weder, doch geen oogenblik alleen.... Coneri bleef voortdurend bij ons. Pauline was lief, stil eu schuw. Nimmer was eene «verkeering' zoo kort en vreemdsoortig al de mijne. Op den avond van dien dag waren alles schikkingen getroffen en den daarop vol genden morgen van tien uren waren Gilbert Vaughan en Pauline March man en vrouw, deze twee die gedurende hun gansche leven geen drie uren iu elkaar gezelschap hadden doorgebracht waren op goed geluk aan elkaar geketend totdat de dood hen zoude scheiden. Dadelijk bsgaf ik mij met mijn schoone bruid naar de Schotsche meren, om de «verkeering* aan te vangen, die eigenlijk voor het huwelijk had moeten plaats hebben. en keek mij aan; doch de ingebeeldste"dwaas zou zich niet hebben kunnen vleien, dat er de minste zweem van liefde in te bespeuren v as. Ik verwachtte nu dat Dokter Ceneri ons de zaak alleen zoude hebben laten bespreken, doch neon hij nam mij bij de hand en voerde mij op' plechtstatige wijze tot zijn nicht. «Pauline, gij kent dezen heer?' Zij maakte een buiging. «Ja, ik ken hem.' «Mr. Vaughan/ vervolgde Ceneri: «doet ons de eer om u te vragen of gij zijn vrouw wilt regeleD, terwijl gij van uw zijde alles voor over- orgen in orde moet brengen.' «Het is zeer haastig/ zeide ik. «Hat is zoo, maar het moet zoo geschieden. Ik kan geen uur langer hier blijven. Het ware beter dat gij mij thans verliet, om morgen terug te komen.' Ik verwijderde mij, terwijl mijn hoofd dui zeide en ik wist niet wat te doen. De verleiding om Pauline binnen zóó korten tijd de mijne te noemen, was groot; maar ik kon mij tot nu toe niet misleiden met de gedachte, dat zij ietB voor mij gevoelde. Maar, zooals Ceneri zeide, zou de liefde ongetwijfeld wel na het huwelijk komen. En toch aarzelde ik nog. De overijling was zoo vreemd. Hoe vurig ik ook verlangde om Pauline te huwen, weuschte ik toch haar eerst gewonnen te hebben. Zoude het niet beter zijn om haar met haren oom Daar Italië te lateo vertrekken, en haar dan te volgen om te onderzoeken of zij mij zou kunnen liefhebben Tegen dezen voor zichtigheidsmaatregel verzette zich Ceneri's be dekte bedreiging, dat hij in dit geval, van in zicht zoude kunnen veranderen, terwijl ik meer HOOFDSTUK V. Door de wet, doeh niet door de liefde. Hoe trotsch en gelukkig ik mij ook gevoelde, toen ik naast Pauline in de spoorweg-coupé zat, die ons naar het Noorden voerdehoe groot' mijne liefde ook was voor het lieftallig wezen, dat zich zoo even voor eeuwig aan mij verbonden had, klonken mij voortdurend Ceneri's onbe grijpelijke woorden: ,de man die Panline March iot vrouw neemt, moet zich tevreden stellen haar te nemen zooals zij is en niets omtrent haar verleden verlangen te weten.' (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1