Viiiuner 15.
Donderdag 20 Februari 1902
25e J aar gang
i
EERGEVOEL.
Industrie en Cemeentebelangen.
ONTWAAKT
De Zuid-Affikaanschen Oorlog.
AITOON TIELE
Uitgever.
FEUILLETON.
Hugh C o n w
a
|V
1
s:xira!3^::s^::i^i2225i£2aaBaBaa
Met waardevolle lading onder eerlijke
vlag, vaart het schip rustig elke haren bin
nen de bemanning is voor geen onderzoek,
hoe sche-p ook, beducht.
Zijn er dingen aan boord, die het volle
daglicht niet kunnen velen, zou het
wenschelijk zijn, hier of daar wat bedekt
te houden, is de hoop gevestigd op een
halfgesloten oog, dan is een verwijzing
naar de vlag geen afdoeud weermiddel. In
het gewone verkeer gelooft men wel, dat
zij de lading dekt, en is het misschien wel
goed dat het, behoudens tegenbewijs, aldus
wordt aangenomen, maar 111 de werkelijk
heid is het vaak anders. Er wordt veel
onder valsche vlag gevaren.
Als karakter is de lading, dan is eerge
voel de vlag. Qf eigenlijk niet het gevoel
zelf, dat in de diepte ligt verborgen, maar
de openbaring naar buiten. Het sluimert en
blijtt onzichtbaar, evenals het vermogen in
het plantje dat door zijn naam aan een
zterke prikkelbaarheid herinnert, maar rea
geert bij aanraking. Krijgen we van iemand
den indruk, dat hij een krachtig ontwikkeld
eergevoel bezit, dan zijn wij ook geneigd
hem vertrouwen te schenken.
Zulk een maatstaf ter beschikking te
hebben, ware een groot voordeel, als er maar
geen gevaar voor misleiding bestond. De
uiterlijk waarneembare kenteekenen zijn
joins bedrieglijk, het pronken met geleende
voeren, het in top hijschen van vreemde
kleuren behoort geenszins tot de onbekende
praktijken.
Om goed te kunnen bepalen, wat eerge
voel is en wat het uitwerkt, moeten we een
oaderscheiding doen voorafgaan.
Eer, in de beteekenis van roem, is het
deel der kleine minderheid niet groot ten
minste is het aantal personen, wier naam
wordt rondgedragen als verbonden aan iets
buitengewoons. Veroorlooft het spraakge
bruik te zeggen tot iemand die een mooi
stuk werk heeft afgemaakt of met groote
toewijding eenigen maatschappelijken voor
uitgang heeft bevorderd Nu, je hebt er
eer van, dan mag aan die betuiging de
aldus geprezene niet meer gewicht hechten
dan haar draagkracht omvatten kan. Wie
op eenigen afstand zich bevinden, ontdek
ken er weinig van.
Niettemin. als zij in volle oprechtheid,
te goeder trouw en buiten de oedoeling om
Dit Blad Têrsohijlït Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0."ö.
Franco per post door het geheele rijk fü.90
uitgeverng6Z0n(len StUkken gelden en8" frUUC° te Zende" aaü de"
«se rirwwi
te vleien is uitgesproken, dan doet, derge
lijke ontboezeming toch goed. Zij sterkt
ons in het besef, dat wij op den goeden
weg zijn, zij verlevendigt de hoop, dat ons
wr rken niet vruchteloos wezen zal. Anderen
waardeeren het, die anderen zullen ook ge
neigd zijn in gelijken geest te arbeiden. In
dit opzicht hebben we dan inderdaad iets
verkregen, zijn we rijker geworden, is een
gewettigd bewustzijn va., persoonlijke waar
de versterkt, is ons eergevoel verhoogd.
Als algemesne regel kan gelden, dat het
geen wij verrichten in het belang van de
gemeenschap bijdraagt tot een moreele peil-
verhooging, die de uitgestoken vlag van het
eergevoel triomfantelijk naar buiteD doet
blinken.
Eigenlijk is het niet eens noodig, dat
een ander ons dat komt vertellen ook zonder
zijn tusschenkomst is het te ontdekken. O
gij duizenden, gij tien- en honderdduizenden
stillen in den laude, die uw weg bewandelt
met het oog gevestigd op het kompas van
den plicht en geen diepgaande studiën hebt
tt maken om te weten wat u onder afwis
selende levensomstandigheden te doen staat,
uw eer glanst niet hoog boven in de
torenspitsen, maar in de binnenkamer
blinkt zij met liefelijken iuister, een lust
des harten, een aantrekkingspunt voor allen
die u 'kennen, die uw zorgen genieten, die
uw blijdschap verstaan. En het eergevoel,
dat in u tintelt, zich niet openbarende
in den flonkerschijn der aanmatiging, noch
in de hoog opgaande, ras uitgedoofde stroo-
vuurvlammen der verwaandheid, maar dat
een gestadige en weldadige levenswarmte
uitstraalt, dat is het echte, het onver
gankelijke, het niet voorat bedongen
loon, dat altijd stiptelijk wordt uitbetaald.
Mare liet slechts regel, dat naar geen ander
gestreefd werd
AdtkitentHn 1-7 regel, f 0.60 d-rboren 8 cent per r.gel, groot,
letter, naar plaat,ru.mte. Adrertentiën 3ma.l ter pl.at.ing opgeg.ren.
women W_ berekend. Voor plaatsing ran een groet untal regel. ,a
iT'un -R abo"n.cmen; wordtn zeer roordeelige eontr.et.n
gesloten. Reclames 15 cent per regel
De begrippen omtrent eergevoel, omtient
de eisclien die het stelt en de voorzorgen
die me neir en moet om het te bevredigen,
hangen niet alleen samen met individueele
opvattingen, maar worden ook beheerscht
door de meeningen in onze omgeving, door
maalschai pelijke omstandigheden, door den
geest van den tijd waarin wij leven, en van
het volk waarvan wij deel uitmaken. Men
zou er een belangwekkende historische en
ethnographische studie van kunnen maken.
Zij hebben geenszins dat kenmerk van
vastheid dat wij gaarne zouden vinden in
alle voorschriften van zedelijkheid, om zoo
veilig mogelijk te gaan. Er is iets zwevends
in, dat ze ouderworpen doet zijn aan de
wet der evolutiewij moeten ze ontwikke
len, uitbreiden en verhelderen.
In onze dagen bemerken we nog uitin
gen, die het beeld van een valsche vlag
op een verdachte lading rechtvaardigen.
De dwaze meeningen aangaande het duel
tegen welke verstandige menschcn tevergeefs
optornen wat zijn zij anders dan de
uit het spoor geraakte denkbeelden van eer
Het geval, onlangs in Duitachland voorge
komen, waarbij een jonge man gedood werd,
een ander zijn carrière verbroken zag, een
verloofde haar aanstaande verloor, twee
achtenswaardige familiën in rouw werden
gedompeld Heen omdat de zoogenaamde
eer gebood de misschien onwillekeurige
handaanraking van een opgewonden jonge
ling als een beleediging te aanschouwen
mag wel het toppunt heeten van de razernij,
tot welke de manie van het militair eerge
voel kan stijgen. Toch vinden zulke ding°eu
nog verdedigers; toch moeten wij nog
somtijds hooren, dat wie de Koninklijke
uniform dragen, aan andere begrippen van
eer zijn gebonden dan die gangbaar zijn
onder burgerlieden.
Men stelle zich den onzin voor, dat ie
mand uit den kring der zijnen wordt ver
wijderd gehouden, omdat hij weigerde de
wetten van zijn land te schenden door een
wraakoefening wegens slag ir. het gelaat
nem in een woordentwist toegebracht. Men
verbeelde zich den omvang eener geestelijke
af<'waling, die het recht plaatst aan de zijde
van den man, wiens vaardigheid in het
gebruik van een moordwapen die van zijn
tegenstander overtreft, en die aan de bru
taliteit de gelegenheid opent, aan de boos
aardigste neigingen voldoening te verschaf
fen Het treurspel, zooeven in herinnering
gebracht, zal wellicht het zijne toebrengen
om de menschen tot nadenken te brengen;
wij zien er althans reeds iets van door
schemeren, ofschoon er wellicht nog een
ange tijd zal moeten voorbijgaan, eer de
volmaakt onjuiste beginselen van eergevoel
opgehouden hebben hun noodlottige uitwer
king uit te oefenen.
uit het Engelsch
■ÜJ«
Courant
door
(8)
Hoewel deze man sprak, alsof hij het grootst
?ezag over zijne nicht uitoefende, had hij nog
geen enkel woord gesproken, dat van eenige
Bjfnegenheid roor haar getuigde. In dit opzicht
ffi IVven?oei' eene vreemdelinge voor hem
-ebben kunnen zijn.*
,Maar nu, veronderstel ik toch/ vroeg ik:
■lat het mij zal wordan toegestaan haar te zien
«la, op zekere voorwaarden. De man, die
MJliDe March huwt, moet er in toestemmen en
«'reden zijd, haar te nemen zooals zij is. Hij
-oet geen vragen opperen, niets trachten te
eten te komen omtrent hire geboorte en familie,
rtoui niets omtrent haar vroeger leven. Hii
ttoet tevreden zijn met de wetenschap dat zij
5, da™e 'f; en dat hij haar bemint. £al dit u
'olnoende zijn
hü'.?6 irrr".g-,kl?Dk 200 vreemd dat ik, hoe
&ris ochtehjk ik haar ook beminde, desniettemin
••'Relde.
Ik wil ei dit nog bijvoegen/ vervolgde Ce—
2 'lA .rejn en *oed, hare geboorte
«»t gelijk met de uwe. Zij is een wees en ik
"o haar eenige nabestaande.'
.„'.,1 beJn tevred*D.' riep ik, hem mijn hand
«tekende, om de overeenkomst te bezegelen:
«geef mij Panline, meer vraag ik niet
daarom zoude ik niet tevreden zijn? Welke
wioefte bestond er voor mij om hare familie of
•re geschiedenis te kennen
Wn M|> Vaughan', zei de Italiaan zijn
uit da mijne nemende «zal mijn volgende
vraag u verbazen. Gij bemint Pauline en ik ge
loot ook, dat zij omtrent u niet on verschillig i$.'
Hij zweeg een oogenblik en mijn hart sprong ep
van vreugde, «Zullen uwe omstandigheden u
veroorlooven zeer spoedig in den echt te treden
ja zelfs, onmiddelijk? Kan ik haar, wanneer ik
biDuen eenige dagen naar het Vastenland terug
keer, voor de toekomst geheel aan u over
geven
«Indien dit mogelijk ware, zou ik haar zelfs
nog heden willen huwen/ riep ik.
«Zoo overijld behoeven wij wel niet to wezen,
maar, zondt gij het op laat ons zeggen over
morgen kunnen stallen ?c
Ik staarde hem als verbijsterd aan. Ik kon
nauwelijks gelooven, dat ik goed gehoord bad.
Hinnen eenige uren met Pauline gehuwd te zijn
dat geluk leek mij onbestaanbaar! Cenerie moest
krankzinnig zijn I Maar, hoe kon ik zelfs aan
eeu krankzinuige mijn geluk weigeren? «Maar
ik weet niet of zij mij bemint; zou zij wel toe
stemmen stamelde ik.
«Pauline is gehoorzaam, en zal doen wat ik
verlang.'
«Maar kan men wel in zoo korten tijd een
wettig huwelijk gesloten kiijgen?"
«Ik geloof dat men in bizondere omstandigheden
aoodamg recht kan koopen. Mijn voorstel zal u
gewis bevreemden. Ik ben verplicht zoo spoedig
mogelijk naar Italië terug te keeren. Nu laat ik
het aan uw oordeel over; kan ik onder de ge
geven omstandigheden Pauline hier onder toe
zicht van één enkele dienstbode achterlaten
Neen, Mr. Vaughan. hoe vreemd het ook moge
schijnen, ik moet haar vóór mijn vertrek met 11
gehuwd zien, of ik zal genoodzaakt zijn haar
met mij mede te nemen. Het laatste moge on
aangenaam zijn voor u. maar hier kan ik slechis
met mij zelf te rade gaan, terwijl het ginds
noodig zou kunnen zijn, anderen te raadplegen,
en mocht ik wellicht van inzicht veranderen.*
«Laat ons dan naar Pauline gaan en haar
oordeel vernemen," zeide ik vol ongeduld op
staande. r
.Zeker,' zei Ceneri ernstig: «wij zullen on
middellijk tot haar gaan.'
Tot nu toe had ik met mijn rug naar het
venster gekeerd gezeten. Toen ik mij in het
licht plaatste, bemerkte ik dat de Italiaan mij
doordringend aankeek.
«Uw gelaat komt mij zeer bekend voor, Mr
aughan, hoewel ik mij niet kan herinneren
waar ik u meer gezien heb.'
Ik zeide hem, dat hij mij voor de San Gi
vanm gezien moest hebben, terwijl bij met
ieresa in gesprek was. Hij herinnerde zich deze
omstandigheid en scheen voldaan. Daarop liet lk
een rijtuig voorkomen en reden wij naar Pau
line 8 nieuwe woning.
Het was niet zeer ver. Het verwonderde mij
dut ik op mijne onderzoekingstochten noch Pau
line, noch Teresa ontmoet had. Wellicht waren
zij beiden thuis gebleven, «eneindo eene ont
moeting te vermijden.
«Zoudt gij eenige oogenblikken in de voorzaal
willen wachten vroeg Ceneri, toen wij het
huis binnen traden, «dan aal ik Pauline op uwe
komst gaan voorbereiden.'
Ik zou voor de belooning die mij wachtte,
volgaarne een maand in een onderaardsch gewelf
gewacht hebben tk zette mij dus op een stoel
es vroeg mij af, of ik wel bij mijne zinnen was.
Onmiddelijk kwam de oude Teresa bij mij. Zij
zag er eenigszins vriendelijker uit dan vroeger.
«Heb ik goed gedaan fluisterde zij in het
Italiaansch. J
Gij hebt zeer wel gedaanik zal dit niet
vergeten.'
«Gij zi
Woensdag der vorige week gingea ongeveer
150 man van de 28e compagnie bereden in
fanterie op patrouille uit naar Kliprivier ten
zuiden van Johannesburg, om te zoeken Daar
Boeren, die verondersteld werden doorgebro
ken te zijn na de jongste jacht op De Wet.
De troepen omsingelden ten hoeve, waarin
Boeren vermoed werden een enkele Boer
maakte zich uit de voeteD. De bereden in
fanterie zette hen na, reed een nek op eu
steeg toen af om een kopje op te klimmen.
Onmiddellijk daarna barstte van drie zijden
een hevig geweervuur los op de patouille,
die bemerkte in een hinderlaag gevallen te
zijü en niet in staat was iets ter verdediging
te doen.
De acht officieren, die bii den troep waren,
deden een dappere poging om zich met ka
rabijnen en revolvers staande te houden op
den heuvelrug en verdedigden dien, totdat
zij overmand werden. Twee hunner werden
gedood en velen gewond.
De bereden infanterie verloor in 't geheel
12 dooden en 48 gewonden.
Lord Kitchener seinde gisteren uit Pretoria
Eeu bataljon bereden infanterie dat Woens
dag 1.1. op verkenning uit was aan den
Suikerboscdraud, stiet op eeu aanzienlijk
aantal Boeren en werd op moeielijk terrein
in een gevecht gewikkeld. Het verloor elf
gesneuvelden eu ongeveer veei tig gekwetsten,
voordat het kon terugtrekken onder bedekking
van de blokhuizen. Kolonel Rawlinton trekt
nu tegen de Boeren op.1
Den lOen Februari ontmoette een afdeeling
Zuidafrikaansche politie van Waterval Rivier
een overmachtigen vijand bij Vantondershoek
en werd ze met verlies teruggeslagen.
Reuter's agenischap merkt op, dat de ne
derlaag, waarvan lord Kitchener melding
maakt, klaarblijkelijk dezelfde is als de «Klip
rivier-affaire* vau zijn correspondent.
De berichten van het ooilogsterrein zijn
de laatste paar dagen weer talrijk en van
belang.
Om te beginnen het gevecht of de gevech
ten ten Z. van Johannesburg. Het verslag
geeft geen juiste plaatsbepaling van het ge
vecht. De Kliprivier o tspringt in den Wit-
waterstraud en loopt ongeveer evenwijdig
met den spoorweg van N. naar Z., tot zij in
de Vaal uitmondt. Waar zij den spoorweg
snijdt, is er een station Kliprivier. Nu meldt
Reuter, dat de 28e compagnie bereden voet
volk te Kliprivier (at Kiipriver) op patroelje
uitging waarheen zegt hij niet. In het oor
spronkelijke telegram zal „at" wel weggelaten
zijü, en dan zou bedoeld kunnen wezen ,op
patroelje langs de Kliprivier." Dit is echter
niet meer dan een gissing.
Wat er dan volgt is werkelijk niet zonder
dwaasheid die heele compagnie van 150
man achter dien enkelen Boer aan. Spoedig
bemerkte de Eugelschen, dat zij in een hinder
laag wareu gevallen. Een hinderlaag, het zij
zootelkens wanneer de Eogelschen slaag
krijgen is 't een hinderlaag. Verder moeten
wij uit het verhaal van Reuter opmaken, dat
alleen die acht officieren zich zoolang ver
dedigden, met karabijn en revolver. Blijkbaar
hadden hun manschappen, na de verliezen
die hun waren toegebracht, de handen al
opgestoken. In het geheel sneuvelden 12
Engelschen en werden er 48 gewond. Geeu
kleinigheid.
De correspondent van de Standard te
Pretoria geeft uitvoerig verslag van het
gevecht van den 12en in den Suikerboschrand
tusschen Elaudsfontein en Vereeniging. Hij
vertelt
Eeu bereden troep, sterk 320 man, verliet
de halte Klipriyier om een Boerencommando,
in de nabijheid opgedaagd, te verdrijven,
Het waren meerendeels versche troepen,
kortelings uit Engeland aangekomen. Dit
verklaart waarom de Boeren heo gemakkelijk
in een hinderlaag konden lokken. Dowell, de
bevelhebber der Engelschen, liet zijn man
schappen afstijgen toen zij een open vlakte
bereikten. De paarden bleven onder bewaking
achter. De manschappen gingen te voet het
gebergte in. Spoedig bespeurden de Engel
schen daar, veel talrijker dan zij verwacht
hadden, de Boeren, die op den loer lagen.
Een heftig geweervuur begroette de Engel
schen. Tegelijkertijd trokken de Boeren om
de Engelschen heen en omsingelden hen
nagenoeg. Dowell had reeds bevel gegeven
tot den terugtocht, maar naar het schijnt,
te laat. Hij en zijn zes officieren vochten
manmoedig door totdat alle gewond neervie
len. De Boeren hadden hun toegeroepen,
dat zij zich moesten overgeven, maar zij
weigerden. Dowell sneuvelde. De terugtocht
der Engelschen schijnt toen een algemcene
ylucht geworden te zijn, hetgeen verklaarbaar
is, daar zij zonder leiding waren. Het grootste
deel reDde terug naar de halte Kliprivier,
waar zij 's middags aankwamen. De Engelsche
verliezen zijn natuurlijk ernstig, maar die der
Boeren even groot.
De correspondent van de Daily Telegraph
seint, aaugaande de joDgste operation tegen
De Wet, het volgende:
„De «nachtelijke slag" bij Heilbron woedde
van 9 uur in den avond van Vrijdag der
vorige week tot 2 uur in den morgen van
Zaterdag en in dat tijdperk van 5 uren hing
een vervaarlijke ring van vuur uit geweren,
kanonnen en pompons over de Britsche linies,
van Louwspruit tot Heilbron en naar het
zuidwesten tot Lindley en Kroonstad, welke
mil_
- mij betalen en mij van niets beschul
digen- Docü luister: ik zeg u nogmaals
de bignorina is niet geschikt voor liefde of
huwelijk/
Bijgeloovige oude zottin I Moesten Pauline's
bekoorlijkheden dan onder een sluier verborgen
worden Er werd gescheld en Teresa verliet mij.
verloop van eenige minuten keerde zij terug
eu geleidde mij de trap op naar een kamer waar
ik mijn bealdschoone Panline en haren oom i an-
trof. Zij sloeg hare donkere, drooraige uogen op
worden.'
Ik kon onmogelijk langer een ander voor mij
laten praten, dus deed ik eeuige stappen voor
waarts en Dam hare hand in de mijne.
Pauline', fluisterde ik «ik bemiu u, van
af het eerste oogenblik dat ik u gezien heb, heb
ik u lief gehad, wilt gij mijne vrouw worden
«Gij kunt mij nu nog niet liefhebbeu, maar
maar langzamerhand zult gij dit wel beginnen
dit te doen, niet waar, mijn lieveling
Zij gaf geen antwoord op mijne toespraak,
maar zij maakte ook geen ontkennend gebaar,
noch deed zij een poging om mij hare hand te
onttrekken zij bleef even kalm en onverklaar
baar als steeds, doch ik sloeg mijn arm om
haren leest en niettegenstaande de tegenwoordig-
woordigheid vbd Ceneri, kuste ik haar harts
tochtelijk. Alleen toen mijne lippen de hare
raakten, zag ik hare wangen blozen en begreep
daaruit dat zij aangedann was. Zij maakte zien
uit mijne omarming los, keek naar haren oom,
die even onbewogen daar stond, als ware hij van
iets geheel alledaagsch getuige geweest, en daarop
snelde zij de kamer uit.
«Ik acht het beter dat gij thans vertrekt.' zei
Ceneri, «ik zal alles wel verder met Pauline
regeleD, terwijl gij van uw zijd
morgen in orde moet brengen.'
dan ooit verliefd was. Het noodlot had ons te
zaraen gebracht. Zij was mij tweemaal ontsnapt
en nu voor den derden keer werd zij mij als
het ware aangeboden. Ik was bijgeloovig genoeg
om te denken, dat, indien ik deze schoons gave
thans niet aannam, zij voor eeuwig voor mij
verloren zoude zijn. Neen, er moge gebeuren wat
wil, binnen twee dagen zal Pauline mijne vrouw
wezen I
Ik zag haar den volgenden dag weder, doch
geen oogenblik alleen.... Coneri bleef voortdurend
bij ons. Pauline was lief, stil eu schuw. Nimmer
was eene «verkeering' zoo kort en vreemdsoortig
al de mijne. Op den avond van dien dag waren
alles schikkingen getroffen en den daarop vol
genden morgen van tien uren waren Gilbert
Vaughan en Pauline March man en vrouw, deze
twee die gedurende hun gansche leven geen drie
uren iu elkaar gezelschap hadden doorgebracht
waren op goed geluk aan elkaar geketend totdat
de dood hen zoude scheiden.
Dadelijk bsgaf ik mij met mijn schoone bruid
naar de Schotsche meren, om de «verkeering*
aan te vangen, die eigenlijk voor het huwelijk
had moeten plaats hebben.
en keek mij aan; doch de ingebeeldste"dwaas
zou zich niet hebben kunnen vleien, dat er de
minste zweem van liefde in te bespeuren v as.
Ik verwachtte nu dat Dokter Ceneri ons de zaak
alleen zoude hebben laten bespreken, doch neon
hij nam mij bij de hand en voerde mij op'
plechtstatige wijze tot zijn nicht.
«Pauline, gij kent dezen heer?'
Zij maakte een buiging. «Ja, ik ken hem.'
«Mr. Vaughan/ vervolgde Ceneri: «doet ons
de eer om u te vragen of gij zijn vrouw wilt
regeleD, terwijl gij van uw zijde alles voor over-
orgen in orde moet brengen.'
«Het is zeer haastig/ zeide ik.
«Hat is zoo, maar het moet zoo geschieden. Ik
kan geen uur langer hier blijven. Het ware beter
dat gij mij thans verliet, om morgen terug te
komen.'
Ik verwijderde mij, terwijl mijn hoofd dui
zeide en ik wist niet wat te doen. De verleiding
om Pauline binnen zóó korten tijd de mijne te
noemen, was groot; maar ik kon mij tot nu toe
niet misleiden met de gedachte, dat zij ietB voor
mij gevoelde. Maar, zooals Ceneri zeide, zou de
liefde ongetwijfeld wel na het huwelijk komen.
En toch aarzelde ik nog. De overijling was zoo
vreemd. Hoe vurig ik ook verlangde om Pauline
te huwen, weuschte ik toch haar eerst gewonnen
te hebben. Zoude het niet beter zijn om haar
met haren oom Daar Italië te lateo vertrekken,
en haar dan te volgen om te onderzoeken of zij
mij zou kunnen liefhebben Tegen dezen voor
zichtigheidsmaatregel verzette zich Ceneri's be
dekte bedreiging, dat hij in dit geval, van in
zicht zoude kunnen veranderen, terwijl ik meer
HOOFDSTUK V.
Door de wet, doeh niet door de liefde.
Hoe trotsch en gelukkig ik mij ook gevoelde,
toen ik naast Pauline in de spoorweg-coupé zat,
die ons naar het Noorden voerdehoe groot'
mijne liefde ook was voor het lieftallig wezen,
dat zich zoo even voor eeuwig aan mij verbonden
had, klonken mij voortdurend Ceneri's onbe
grijpelijke woorden: ,de man die Panline March
iot vrouw neemt, moet zich tevreden stellen haar
te nemen zooals zij is en niets omtrent haar
verleden verlangen te weten.'
(Wordt vervolgd.)