Nummer 19.
Donderdag 6 Maart 1902
25
Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
VOOR DEN PAUS.
CHRISTELIJKE DEMOCRATIE,
ONTWAAKT
AH TOON T IEL EN,
Bekendmaking'.
FEUILLETON.
Hugh Conway.
Over den aanleg van wei
en hooilanden en Kunst
weiden.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavon d.
Abonnementsprijs per 3 maanden fü.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden ena., franco te zenden aan den
Uitgever.
I T O E V E 11
WAALWIJ K.
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiëu 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2manl berekend. Voor plaatsing van een g-oct aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten, Reclames 15 cent per regel
Jubelgiften ter gelegenheid van het
25-jarig Pausschap van Z. H. LEO XIII.
Vorige opgaaf. f 39.65
Van de Liedertafel der St.
Paulusvereeniging /Crescendo", f 2.
Van de TooDeelvereeniging der
St. Paulusvereeniging „Onderling
Kunstgenot." n 2.
Ter eere van den H. Jozef. 2.50
Bijdrage ter gelegenheid van
het Pauselijk Jubelfeest. 10.
Van eene dienstbode 0.10
Skatclub Waalwijk. 10.
f 66.25.
De Lijst wordt a. s. ZATERDAG ge
sloten.
INRICHTINGEN,
welke gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken.
uit het Engelsch
I.
Reeds meermalen zijn in deze kolommen
waardeerende woorden gewijd aan de Chris
telijke sociale, volksactieniet alleen in den
min of meer engen zin van de Katholieke
Sociale actie, maar ook volksactie over hare
ganscbe linie, zoowel van katholieke als van
protestantsche zijde. Wij wenschen hierop
even met nadruk te wijzen, daar velen wel
licht in de mcening rrochtenverkeeren.dat
Christelijke Sociale actie persé synoniem zon
moeten zijn met Katholieke Sociale actie.
Niets minder waar dan dat; allen die het
wel meenen met de kerstening der maat
schappij, ook en vooral in hare sociale ver
houdingen, begroeten wij als medestrijders
in denzelfden kamp, n.l. beoorlooging der
sociaal-democratie. Trouwens van boven af
zien wij ons reeds dat voorbeeld gegeven,
waar wij katholieke en anti-revolutionnaire
bewindslieden zien samenwerken tot oplos
sing der sociale quaestie. Wh wenschen
dan ook niet mede te dotn aan het exclu
sivisme, dat voor zich alleen het recht op-
eischt den demon van 't socialisme en 't
anarchisme te bestoken en te bevechten.
Maar en dit is eveneens ons recht
wij wenscheu indien noodig speciaal
te wijzen op de katholieke sociale actie
meer bekend onder den naam van „Chris
telijke Democratie" vooral waar haar
aanhangers op eene min of meer openlijke
manier voor minderwaardigen worden aan
gewezen. En dat is, als wij ons niet deer
lijk vergissen, geschiedt in het „Nieuwsblad
voor het Kanton Oosterhout", van Donder
dag 27 Februari 1.1. Wat lezen wij daar
n.l. in het hoofdartikel „Democratie?"
„Dit woord wordt in onze dagen druk
„gebruikten zij, die zich onder ons demo-
„cralen noemen, meenen een eind vooruit te
„zijn op hen, die den geleidelijken weg der
„ontwikkeling volgen de Christelijke demo
craten beseffen echter niet dat hun door
draven veel overeenkomst heeft met het
„drijven der socialisten zij doen alsof alles
„wat voor hen in het belaug van den werk-
„man gedaan en geweest is, of buiten ben
„gedaan wordt ter verbetering van het lot
„der werklieden, niets te beteekenen heeft,
„ofwel, zij dwalen door te verkleinen of te
„wijzigen wat anderen ten goede hebben ge-
„werkt."
Wij geven onzen confrater oogenblikkelijk
toe, dat het woord „democratie" in onze
dagen druk, wellicht al te druk gebruikt
wordt, maar wij moeten met allen ernst,
die in ons is, opkomen tegen de voorstel
ling, dat allen, die zich onder ons demo
craten noemen, meenen een eind vooruit te
zijn op lien, die den geleidelijken weg der
ontwikkeling volgen, dat alle christelijke
democraten doordraven en zoodoende veel
overeenkomst vertoonen met de dwingende
en* drijvende socialisten. Hoe nu Zijn de.
christelijke democraten dan revolutionnairen,
die geen geleidelijke of wettelijke hervor
mingen willen Indien dit en ook het
andere, wat onze collega onzen democraten
aanwrijft in al zijne consequenties waar
was, dan zou in hare lijn logis doorre -
aeneerendc, niemand meer of minder dan
Z. II. de Paus zich eveneens aan deze
euvelen schuldig maken, want Z. II. behoort
immers ook tot degenen onder ons, die zich
democraten noemen. En dit wil het Kanton
Oosterhout toch zeker allerminst beweren.
Voelt onze persbroeder niet, dat hij zeil
aan 't doordraven is geweest, dat hij te
veel wilde bewijzen en daarom niets bewees;
dat hij in de gewone fout verviel van te
gaan generaliseeren, waar hij slechts bet
kaf onder 't koren wilde aanwijzen, maar
ongelukkig kaf en koren dooreenmengde
Maar er is meer en ergers, waaraan dit
hoofdartikel zich schuldig maakt. Dergelijke
algemeenheden als hierin „Democratie" ver
kondigd worden doen zeer veel afbreuk aan
de goede zaak der „Christelijke democratie,"
waarvan in de encyclieken „Reruin Nova
rum* en „Graves de Communie ré" de be
lichaming gegeven is Zij ondermijnen het
grootsch gebouwd, door Z. II. zoo heerlijk
opgetrokken en voor iederen weldenkende
als meest geschikte woonplaats aangewezen.
Zij doen precies hetzelfde, wat het „Kanton
Oosterhout" zoo gewraakt heeft met de
eigen woorden van kardinaal llampolla, n.l.
zij generaliseeren zoo sterk en laten hunne
fantasieën zóó buiten alle grenzen gaan,
dat een niet goed onderlegd en niet goed
onderscheidend lezer de opheffing der chris
telijke democratie voor een zegen zou achten.
Zeker er moet zoo noodig gewaar
schuwd voor verkeerden ijver en diens ge
volgen onverstandige voortvarendheid. Ook
is het noodzakelijk, dat er gewezen wordt
op verkeerde uitwassen «als de z.g. Katho
liek-democraten, die helaas in Enschede met
de laa'ste verkiezing en herkiezing zoo'u
treurigen rol hebben gespeeld, maar dat
dient dan o. i. niet te geschieden met niets-
of liever, te veel zeggende algemeenheden,
maar in termen, die den vinger juist op de
woudeplek leggen, zooals dat in het Cen
trum geschiedt.
Trouwens de nieuwe strooming, in hare
ware bedding geleid door den Paus der
werklieden, is niet meer te keeren, noch
door verdachtmakingen, noch door verkeerd
opgezette redeueeringenzij is er en zal
voortstuwen in de richting van een „volks-
politiek," waarbij aan de verschillende stan
den gelegenheid wordt gegeven zich te
uiten.
Eu hiermede voor heden genoeg, om in
een volgend artikel nog een passage uit
„Democratie" vriendschappelijk, doch eerlijk
en rondborstig te hespreken.
M. S.
Of de uitgestrektheid weide groot of
klein zal zijn, hangt van zeer veel omstan
digheden af. De schaarschte der arbeiders,
de daardoor stijgende arbeidsloonen, de hooge
prijzen van het vee, de dalende suikerprijs,
dat alles maakt, dat in den laatsten tijd
meer werk gemaakt wordt vau de weide en
er meer wei- en hooilanden en kunstweideu
aangelegd worden. Een enkel woord over
deze weide en hooilanden is dus zeker niet
overtollig. De tijd, dat de weiden niet be
mest werden, is, hoap ik voorbij. Men heeft
ingezien, dat ook de weiJeplauten moeten
gevoed worden en de ervaring heeft geleerd,
dat de hoedanigheid en hoeveelheid van het
gras en het hooi in evenredigheid is met de
zorg en moeite, met de kosten voor bemes
ting aan de weide besteed. Een eerste
voorwaarde voor het goed slagen bij het
aanleggen van kunstweiden is een zorgvul
dige voerbereiding van den grond. Voor een
vlakke liggi' g draagt men zorg door het
afgraven van hoogten en het vullen der
laagten, bij het eerste zooveel mogelijk den
ondergrond wegnemendede bovengrond
moet in de meeste gevallen op de oorspron
kelijke plaats blijven, Doch in de eerste
plaats moet de grond goed van onkruid
gezuiverd eu goed bemest worden.
Het is over dit laatste vooral, dat ik
heden een enkel woord wil zeggen. Het is
duidelijk, dat de bodem van een wei- of
hooiland, wanneer het gras en de andere
wcideplanten er eenmaal opstaan, niet zoo
behandeld kan worden als die van een ge
woon bouwland. De grond kan niet open
gemaakt word3n, om de meststoffen te ont
vangen m. a. w. de mest kan niet onder-
geploegd worden. Het is dus in de eerste
plaats noodig in den bodem alle stoffen te
brengen, die voor den groei der weideplan-
ten noodig zijn en wel in zoodanigen vorm,
dat de voedende bestanddeelen, langzaam en
geregeld de planten ten goede komen. Men
moet op dit puüt ouderscheid maken tus—
sohen tijdelijke, zoogenaamde kunstweiden
die na enkele jaren weder omgeploegd wor
den en blijvende graslanden. Beschouwen
wij eerst de kunstweiden. De bodem van
deze weiden blijft wel zoo los, dat de zuur
stof der lucht er in kan doordringen en de
temperatuur in de bovenste lagen stijgt, als
gmmrEÜaBÉ&ik&3n2RBmffllMMWï&.
anBK3BmBX9SE^&fSI
(■fslrailsrif
op een perceel gelegen alhier aan de le Zeine,
kadastraal bekend gemeente Waalwijk Sectie B
No. 1384.
Waalwijk, den 1 Maart 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
INRICHTINGEN
welke gevaar, schade of hinder kunnen
veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis dat ter
Gemeente-Secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlagen van de Firma P. C. Baijens om ver
gunning tot het plaatsen en in werking breDgen van
een gasmotor van twee paardekracht in een perceel
staande alhier kadastraal bekend in Sectie C.
No, 2162
Op Zaterdag den 15en Maart '1902, des voor
middags te elf uren, zal op het gemeentehuis
gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit ver
zoek" in te brengen en deze mondeling en echril-
telijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het
bovengemelde tijdstip, op dc Secretarie der Ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, den len Maart 1902.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis dat bij
hun beslHit van 1 Maart 1902 aan A. H.van Hilst
en zijne rechtverkrijgenden, vergunning is ver
leend tot het oprichten eener paardenslachterfj
door
(12
«Ja: maar waarom 6teldet gij mij niet in
kennis met den bizonderen geestestoestand mijner
vrouw
«Gij had haar zelve meermalen gezien. Haar
toestand was dezelfde als toen gij de eerste ge
negenheid voor haar hebt opgevat. Het zou mij
leed doen als gij u als misleid zoudt beschou
wen.'
«Waarom mij niet alles gezegd? Dan had ik
niemand iets kunnen verwijten."
«Daar had ik zeer vele redenen voor, Mr.
Vaughan. Pauline was een groote verantwoorde
lijkheid voor ruij en een geldelijke last die mij
ton zeerste bezwaarde, want ik ben arm. En,
alles wel beschouwd, is de zaak dan zoo ver
schrikkelijk Zij is schoon, goed en beminnelijk.
Zij zal u een liefhebbende vrouw zijn.»
«Gij wenschtet dus leitelijk van haar verlost
te zijn.'
«Dat was niet alles. Er zijn omstandigheden,
ik kan ze u niet verklaren die het mij tot eeu
vreugde maakten haar aan een welgesteld Eu
gelschman to kunnen uithuwelijken.'
«Zonder to bedenken, hoe die man zich zoude
gevoelen bij zijn bevinding, dat de vrouw die
hij beminde, weinig meer is dan eer. kind.»
Ik was verontwaardigd en liet hem dit duide
lijk blijken. Ceneri naia daar echter weinig
notitie van. Hij bleef volkomen kalm.
«Er is een geheel auder punt 'om te worden
overwogen. Pauliue's toestand ie volgens mijne
meening, verre van hopeloos, Inderdaad heb ik
een huwelijk altijd als een groot middel voor
haar herstel beschouwd. Indien haar geest zich
op een of ander uiterste bepaalt, dan geloof ik
dat zij langzamerhand zal herstellen. Of wel
hare geestvermogens zullen even plotseling
terugkeeren als zij haar verlieten." Mijn hart
sprong op van blijdschap bij deze woorden van
hoop. Hoe wreed ik mij ook misleid gevoelde en
hoe ik ook als werktuig was gebruikt voor de
zelfzuchtige doeleinden van dezen man, was ik
toch gaarne bereid om in den toestand ie be
rusten, zoo ik nog eenige boop mocht koesteren."
«Wilt ge mij al de bizonderheden van den
toestand mijner arme vrouw mededeeleu Ik
veronderstel dat zij niet altijd zoo geweest is.'
«Zeker niet. Hoar geval is zeer buitengewoon.
Eenige jaren geleden onderging zij een groot.-n
schok en leed zij een plotseling verlies. De uit
werking daarvan was het volslagen verlies van
haar geheugen. Na een ziekte van eenige w.ken
herstelde zij, doch liet verleden bestond niet meer
voor haar.' Plaatsen kende zij niet meer,
vrienden waren vreemdelingen voor baar ge
worden. Haar geest stond, zooals gij zegt,
gelijk aan dien van een kind. Maar de geestver
mogens van een kind nemen toe, en, iudien zij
io deze richting behandeld wordt, zal dit bij
haar evenzeer het geval zijn.»
„Wat was de oorzaak harer ziekte; waarin
bestond die schok
«Dat is een der vragen die ik u niet kan be
antwoorden.'
«Maar ik heb het recht om het te weten.'
«Gij hebt het recht om te vragen, ik om te
zwijgen."
«Noem mij hare familie, hare betrekkingen.'
«Naar ik geloof, heeft zij geen andere dan
mij.'
lk deed nog andere vragen, maar kon geen
afdoende antwoorden meer verkrijgen. Ik zou
dus niet veel wijzer dan ik hier gekomen was,
naar Engeland terugkeeren. Er was echter eén
vraag op welker afdoend en duidelijk antwoord
ik ten zeerste aandrong.
«Wat heeft die vriend van h, die Engelsch
sprekende Italiaan, met Pauline uitstaande?'
Ceueri trok glimlachend zijne schouders op.
„Macari? Het verheugt mij u op één vraag
ten minste volledig te kunnen antwoorden, Mr.
Vaughan.
«Een jdar of twee voor de ziekte van Pauline,
verbeeldde Macari zich dat zij hem beminde.
Thans is hij woedend op mij, omdat, ik haar heb
toegestaan met een ander te huwe. Hij verklaart
dat hij slechts haar herstel afwachtte, om
zijn eigen geluk bij haar te beproeven.»
„Waarom zou hij uw doel niet evengoed
hebben kunneo dienen, als ik dit schijn gedaau
te hebben f'
Ceneri keek mij scherp aan. «HeBt gij berouw
Mr. Vaughan
«Neen niet indien er nog hoop, zelfs de
geringste hoop, bestaat. Maar, dat zeg ik u, Dr.
Ceneri, gij hebt mij op schandelijke wijze mis
leid.'
Met deze woorden stond ik op om te vertrek
ken. Toen nam Ceneri met meer gevoel dan hij
tot nu toe getoond had, het woord: «Mr. Vaug
han, beoordeel mij niet te streng; ik boken, dat
ik u slecht behandeld heb. Er zijn echter zakeu
wuarvan gij niets weet. Ik moet u meer mede—
declen dan ik voornemens was te doen. Da ver
leiding om Pauline in een rijke en genoeglijke
positie te plaatsen was onwederstaanbaar. Ik ben
haar schuldenaar voor een zeer groot bedrag.
Op zekeren tijd bedroeg haar vermogen omstreeks
vijftig duizend pond sterling. Dit alles heb ik
verbruikt."
,En durft gij u daarop beroemen viel ik hem
verontwaardigd in de rede. Hij verzocht mij met
waardigheid te zwijgen.
«Ja; ik durf ervan te spreken. Ik besteedde
het geheel voor vrijheid, voor Italië. Ik had
er, als voogd de beschikking over. Ik, die mijn
eigen vader, mijn eigen zoon beroofd zoude
hebben, zoude ik aarzelen om haar geld; voor
zulk doeleinde aan te wenden Elk muntstuk
werd voor de groote zaak gebezigd en droeg
goede vruchten."
«Het was de daad van een misdadiger, eene
wees te bestelen 1*
„Noem het zooals gij wilt. Er was geld noodig.
Waarom zoude ik niet even vrij mijn eer voor
mijn vaderland ten offor brengen, ais ik dit mijn
leven zoude hebbeu gedaan
«Het is nutteloos er langer over te spreken;
de zaak is geëindigd.
«Jamaar ik zrg het u, om u te bewijzen
waarom ik Pauline verzorgd wenschte te zien.
Bovendien, Mr. Vaughan,» en hier ging zijn
stem in fluisterenden toon over: «ik wenschte
dit onmiddellijk te bewerkstelligen. Ik ben ver
plicht een reis te ondernemen, een reis wu«r-
van ik het einde niet kan voorzien, veel minder
of ik er wel ooit van zal terugkeeren. Ik be
twijfel of ik er anders wel toe besloten zoude
hebben u te ontmoeten. Doch hoogstwaarschijnlijk
zullen wij elkander nimmer wederzien.'
„Bedoelt gij hiermede dat gij in een of ander
complot of samenzwering gewikkeld zijl?'
«Ik badoel wat ik gezegd heb, niets meer,
en niets minder. Ik moet u nu vaarwel zeggen.'
Hoe boos ik ook op den m »n was. kon ik de
hand die hij mij toestak, toch niet weigeren.
«Vaarwel,» zeide hij, «het kan gebeuren, dat
ik u na verloop van eenige jaren zal schrijven,
teneinde u te vragen of mijne voorspelling om
trent Pauline's herstel is uitgekomengeef u
echter geen moeite om, ingeval ik het stilzwijgen
bewaar, navraag naar mij te doen.»
Zoo scheidden wij van elkander. Het rijtuig
wachtte om mij naar het hotel terug te bi engen.
Op mijn weg daarheen passeerde ik den mail,
die door Ceneri met den naam Macari was aan
geduid. Hij gaf den koetsier een teeken om stil
te houden, sprong in het rijtuig en zettj zich
naast mij neder.
«Hebt gij den doctor gesproken, Mr. Vaughan
vroeg hij.
«Ja; ik kom juist bij hem vnnaaan.'
«En ge hebt, naar ik hoop, alles wat g j
wenschtet te weten, van hem vernomen
«Hij heeft verscheiden mijner vragen beant
woord.»
«Maar niet alle. Ceneri wilde op alle geen
antwoord geven."
Dit laatste zeide hij met een vnlsch spottenden
lach. Ik bewaarde het stilzwijgen.
«Hadt gij mij gevraagd.' vervolgde hij i «ik
zou u meer hebbeu kunnen vertellen dan Ceneri."
«Ik kwam hierheen om aan Dr. Ceneri al de
inlichtingen te vragen die hij mij omtrent den
geestestoestand mijner vrouw kon gevenen ik
geloof dat ook gij daarmede bekend zijt. Indien
gij iets kunt zeggen, dat mij van dienst kon zijn,
dan verzoek ik u beleefd dit te willen doen.'
«Hebt gij hem gevraagd wat er de oorzaak
van was?'
«Ja, hij zeide mij een zware schok.»
«Gij vroegt hem toen gewis welke schok Doch
dat heeft hij u niet gezegd
«Ik veronderstel dat hij gegronde redenen had
om dit te weigeren.'
«Zekerafdoende redenen, in verband met
familie-omstandigheden.'
«Indien gij mij kunt inlichten, wees dan zoo
goed het te doen."
«Niet hier. Mr. Vaughan, De doctor en ik, wij
zijn vrienden. Gij zoudt terug kunnen snellen en
hem aanvallen en dan zou ik geblameerd zijn.
Ik veronderstel, dat gij naar Engeland terug
keert?'
„Ik vertrek terstond.»
«Geef mij uw adres, dan zal ik u misschien
schrijven; of liever als ik mij mededeelzaam
Eevoel, zal ik u den eersten keer dat ik mij te
onden zal bevinden, bezoeken eu terzelfder tijd
mijn hulde aan Mrs. Vaughan, betuigen."
Ik was zóó verlangend om tot deu grond der
zaak door to dringen, dat ik bcm mijn adres gaf.
Daarop liet hij het rijtuig weder stil houden en
stapte uit. Hij lichtie ziju hoed en er lag «en
zegevierende trek in zijn blik, toen hij den mijne
ontmoette.
„Goede reis, Mr. Vaughan. Wellicht is alles
wèl beschouwd, een gelukwensch wauid, dut gij
met eene vrouw gehuwd zijt in wier verleden
uien niet kun doordringen.»
Met deze laatste pijl, een pijl die diep en
snijdend trof, verliet hij iuij. Het was zeer goed
dat hij dit deed, alvorens ik hem bij de keel
kon 'grijpen om hem le noodzaken ziju laatste
woorden te vei klaren. Vurig verlangend mijn
arme vrouw weder te zi«n, keerde ik met deu
meesten spoed uaur Engeland terug
(Wordt vervolgd.)