Nummer 22. Zondag 16 Maart 1902. 25, Jaar aan o Toegewijd aan Handel., industrie en Gemeentebelangen. Eerste Heilige Communie. Eerste Blad. ONTWAAKT ASTOOI T IELE If, Aan de Kinderen op den dag hunner Brieven uit het Heoxdea Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. Hugh Conway. Dit Blad verschijnt W o e n s d a g- en Z a t e r d a g a v o n ii. Abonne m e n t s p r ij s per maanden f 0.~5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden den Uitgever. '1' G ii De schoonste der dagen, die 't leven kan schenken, Is, dierbare kind'ren, voor U thans bereid De hemelen juichen, Gods Engelen zingen, De scharen der Heil'gen zijn met U verblijd. WAALWIJK. i lust scheen echter die verouderde jagervriend daar niet in te hebben toch beloofde de minister, dat hij hem wel langzamerhand er heen zou krijgen. Langzamerhand want, zie je, zoo in eens ging dat nietInmiddels en dit is het lichtpunt in deze quaestie door deze ministriüele belofte is ra. i., oin nu eens in gewone huis- en tuintaal te spreken, van koogerhand erkend, dat onze tegenwoordige jachtwet niet deugt. Trouwens ieder onbevooroordeelde moet voelen, dat deze bcvoorrechtingswet niet meer past in het kader van onzen tijd; dat zij boven dien op haar ruim geweten heeft, eerstens, dat zij wetsontduik. rs kweekt, twecdcns eene eigenaardige moraal op 't gebied van 't mijn en dijn in de wildwereld geschapen heeft en derdens, 't aanzijn geschonken heeft aan z.g volkshelden in den vorm van overmoedige ADViiK'iK.vriË.s 1 7 regels t Ó.'ÖU daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven, worden ïdmaal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels en advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel Want Hij, die U liefhad reeds vóór Uw geboorte, Uw Schepper en Heiland nam in U zijn woon Verliet zijnen Hemel met Godheid en menschheid En koos Uw rein harte zich uit tot zijn troon. Gespijsd met zijn Lichaam, gelaafd met zijn Bloed, Zijt Gij met uw Jezus ten nauwste vereend En richt Hij, als vader en vriend, U de bede, Waaraan Gij zoo gaarne het oor thans verleent Wees zuiver en heilig, vergeld mijne Liefde, 'En bied mij Uw hart als een otterand aan, «Bemin Uwe Ouders en zalige vrede «Blijft steeds tusschen ons hier op aarde bestaan. «Dan is mij Uw leven als geurige bloemen, «Omzweven mijn Eng'len U, waar Gij ook zijt, «Dan wachten U vreugde en troost reeds beneden, «En boven de Kroon der Onsterfelijkheid.» A. C. v. d. HEIJDEN. uit het Engelsch Zij die zich voor 'het volgend kwartaal abonneeren, ontvan gen de in deze maand nog ver schijnende nummers GRATIS. IV. Zweefde vóór eenige weken een rein-licht gekleurd wolkje boven de hoofden ou^er hoo- ge vroede vaderen in den Haag, uit welk wa zig dampvlekje fluisterende stemmen gehoord werden van de goede vrede-koningin, nu, voor een paar dagen, stond daar in levende lijve een wel uitgerust en stevig geharnast strijder te gen den grooten Nimrod, den patroon en vriend der jagers. En Nimrod moest er heel wat modern- bittere pillen slikken Hem werd kort en bondig gezegd, dat hij wel terug kon keeren naar den tijd, loen hij het Babylonische rijk stichtte en daar zoo ge weldig jaagde, volgens de legende ongeveer 1500 jaar vóór Christus geboorte). Veel en avontuurlijke stroopers. Deze drie punten te verduidelijken en te illustreeren aan de hand van op dit gebied in onze duinstreken hecrschendc denkbeelden en toestanden is het doel van dit vierde episteltje- In de duinstreken van Noord- en Zuid- Holland liggen, zooals ieder Nederlander weet of tenminste dient te weten, enkele vis- schcrsdorpcn. Eenige zijn tamelijk groot als IJmuiden en Scheveniugon ('t eerste als voorhaven van Amsterdam en t tweede als badplaats) andere vrij klein als Katwijk- en Egtnond aan Zee. Nu doen zich hierbij eigen aardige combinatie/s voor Zoo zijn b. v. IJmuiden, Scheveningen en Katwijk visschers- dorpen inet visschers en tevens eene visschers- vlootEgmond aan zee echter eene talrijke visschersbevolking zonder eenige schuit, ter wijl meer naar binnen gelegen plaatsen, d z.w. meer van de zee af, als Vlaardingcn en Maassluis, eene talrijke vloot hebben en bijna geen visschende inwoners. Dit was vroeger niet zoo toen had elk visschersdorp ook eene groote of kleine visschersvloot. Daar echter de kustvisscherij niet veel meer geeft door concurrentie van de groote vis- scherij, zijn juist de schuiten voor de kust visscherij opgedoekt en zoodoende is b. v. Egmond aan zee wel vol visschers, maar zonder eén 1 omschuit, kotter of pink, hoe men dan ook die kleine, onooglijke visschers- schuiten noemen wil. Zijn nu die vrijge komen visschers broodeloos Wel, neen Zij gaan naar IJmuiden, Vlaardingen of Maassluis en dienen daar op de vloot, of op wekelijksch vastgeld van 8 9 g. of op zegen. Dit laatste is geheel en al risico immers hij, die op zegen gaat, verdient naar mate hij vangt. Vangt hij dus niets, dan krijgt hij ook niets; vangt hij veel, dan ver dient hij ook veel. Dit kan natuurlijk zeer uiteen loopen, vandaar dat de meeste liefst vast geld hebben. Een tijdje vóór Pinkste ren worden dc manschappen voor de visschers- of te wel haringvloot door de respectieve burgemeester aangemonsterd en met of even na Pinksteren gaan de aangemonsterden die „overloopcrs" genoemd worden, naar zee, om daar van dien tijd tot ongeveer St. Nicolaas rond te zwerven op onooglijke, kleine, plompe schuiten. (We zullen maar hopen, dat ze niet zijn als de vaartuigen van Ileijcrmans in „op IIoop van zegen", want dan maar neen, jaarlijks komen onze visschers toch nog al terug van de zee, hun element) Welnu, als deze stoere, ruwe, doch in den grond goedhartige kerels met hunne blauwe truien (zooveel als een gebreid boe zeroen) van de vairt terugkomen mot een gage van £00 g, of iets meer ('t is ook wel eens minder), dan zijn zij op dat oogenblik den koning te rijk. Maar nauwlijks is moe der de vrouw, die tijdens de afwezigheid van manlief alles heeft moeten horgen, in 'l bezit van 't geld en begint het afbetalen, of de rijkaard van voor eenige minuten ziet in, dat 't wijf.met de kindereu toch ook eten, als hij op zee is en zijn soheepsbeschuit verorbert. De jonge mannen jongens van twaalf jaar, als zijniet meer leerplichtig zijn, hierbij inbegrepen maken goeden sier van wat zij, na een gedeeltelijke afgifte aan vader en moeder, van hun zuur verdiende loon overhouden, totdat het op is. En 's win ters wel dan voeren die „overloopers nie'ts uit, trouwens, er zou ook moeilijk werk voor hen te vinden zijn, of't moest soms baan vegen wezen voor dén der respectieve ijsclubs maar dat noemen ze werk voor de dommen, want (en nu komen we eindelijk aan der korte rede hingen zin) een geschoten haasje of een gestrikt konijntje levert meer op dan een dag baanvegens. En zoo is het ook. Hoeveel hazen en konijnen jaarlijks door die stroopende visscherbevolking wordt buitge maakt, zou ik bij geen benadering'kuiii.en opgeven. Stroopen is een geliefkoosde be zigheid van een zeevisscher op non-activiteit het is des visschers wiutersport. En dat zij hiermede kwaad verrichtten, geen haar van hun hoofd, dat daaraan deukt „Het is im mers wild en het loopt vrij rond en is dus 'v A^SSSSSEES ÏSBSS .:,"V. 'T---T". De Echo van het Zuiden, Wiiltjjksrkt rn Langstraatschr Courant, aan ~~7»JKr&&SXZ;i.vt&SPSW&wiWzg^CT'iTTIMff iJ 'ItifhTttW «gzgm»unwBr>nwnfcW« ,t !v»rn^r^^fyr^rig.-7j.^ h TUmvaiM»1:!! 23 Van bovenstaand gedicht, dat wij met toestemming van den schriiver hier plaatsen, en dat met een zeer kleine wijziging in den aanhef van regel 2, voor iederen Communicant toepasselijk ge maakt kan worden, zijn bij ons afdrukkeu op zeer irauie herinneringsprentjes verkrijgbaar ge9teld. DE REDACTIE. door (14) Zij liep met een snellen, doch regelmatigen tred, als iemand die een bepaald doel voor zich heeft. Zij wendde hare oogen nog ter rechter, noch ter linker zijde, erenmin als op- en neder waarts. Niet een enkele maal zag ik ze gedurende deze wandeling bewegen, geen enkelen keer zag ik een ooglid beven. Hoewel mijn raonw de haren aanraakte, ben ik er zeker van, dat zij mijno tegenwoordigheid niet opmerkte. Ik wendde geen verdere poging aan om heren voortg&Dg te stuiten. Zij zwierf geenszins doelloos rond. Een zeker iets, ik wist niet wat. leidde en dwong hare schreden naar een zeker doel. Een zeker iets in hare verwarde hersenen spoorde haar aan om zoo spoedig mogelijk een zekere plek te bereiken. Ik deinsde terug voor de gevolgen, die het zoude kunnen hebben, wanneer ik haar dit beletten ging. Zelfs indien het slecht9 een buitengewoon ernstig geval van slaapwandelen was, zoude het onverstandig zijn haar te wekken. Oneindig beter achtte ik het haar te volgen tot de aanval geëindigd was. Zij liep Wal pole street uit, sloeg, zonder eer. oogen- blik te aarzelen verscheiden keeren rechts ai', tot zij den 8traatweg bereikte. Dezen vervolgde zij meer dan een halve mijl, waarop zij weder een straat ter rechter zijde insloeg en eindelijk voor een der huizen bleef stitstaan. Dit was een gewoon Londensch huis met drie verdiepingen. Een huis dat zeer weinig verschilde van dat waarin ik woonde en duizenden anderen behalve dat ik bij het licht eener straat-lantaarn kon waarneraeu, dat het er zeer vorwaarloosd uitzag. De vensterluiken waren vol stof en op een daarvan was een papier geplakt, dat deze woning te huur was. Ik was ondanks mij zelf zeer benieuwd te weten welke verstandsverbijstering Pauline naar dit onaanzienlijk huis gedreven kon hebben. Zou hier de een of ander, dien zij voorheen ge kend had, gewoond hebbem Indien dit het geval was, misschien was het dan een lioopwekkend tecken, dat de een of undere ontwamkte herinne ring haar genoodzaakt had, hare onbewuste schreden te richten naar een plaats, die in ver band stond met haar verleden. Angs'ig en op gewonden wachtte ik, om te zien welke richting zij nu zoude nemen. Zij begaf zich regelrecht naar de deur en legde haar hand er tegen, als verwachtte zij dat die bij liaro aan raking zoude wijken. Toen scheen zij voor du eerste maal te aarzelen eu onrustig te worden. »Pauline, mijn liefste," zeide ik laat ons nu weder naar huis gaan. liet is donker en te laat om van avond nog hier binr.cu te gaan. Als gij het wilt, zullen wij morgen hier terugkomen.' Zij gaf geen antwoord. Zij bleef voor de deur staan en drukte voortdurend met hare hand er tegeD. Nu nam ik haar bij den arm en trachtte haar zacht weg te voeren. Zij verzette zich echter met een kracht, die ik haar miminer zoude hebben toegeschreven. Wat ook het aantrekkingsmiddel voor het brein van mijme ariue vjouw mocht wezen, begreep ik, dat het alleen bereikt kon worden door deze deur binn en ie guan. Ik besloot dus haar ter wille te zijn. Nu ik zoo ver gegaan was, vreestLe ik terug te treden. Ik gevoelde dat het noodl ottig voor haar kon wezen om haar in haren te genwoordigen toe stand tegen te werken. Mi tar, hoe zouden wij toegang verkrijgen Er was noch boven nocli beneden een spoor ran licht te ontdekken. Men kon aan alles be merken dat het geheel onbewoond was. De ver huurder, wiens naam op het b illet stond, woonde een mijl verder en zelfs wanne ar ik het gewaagd zoude hebben om Pauline alleu.o te laten eu hem te gaan zoeken, zou deze tocht op dit late uur toch vruchteloos ziju gewee9t. Terwijl ik om mij heen staarde,, niet weter.de wat mij het beste te doen stood een imur rijtuig te halen en mijn ario umeisje er in te O V EU AL V '1 R K II IJ (I BA A R. ««aars-. plaatsenöf haar hier te laten wachten tot zij bewust werd van de onmogelijkheid om in het huis te komen en ten laatste moede wordende, uit eigen bewening wenschende naar huis lerug to keeren, 'kwam er een plotselinge gedachte bij mij op. Immers vroeger had mijn huissleutel eens een vreemde deur geopend, dus wns de on mogelijkheid niet uitgesloten dat hij dit ook thans zoude doen. Ik wist, dat onbewoonde huizen, door zorgeloosheid of uit gemak zucht van binr.en ongegtenileld bleven. Ik stak dus mijn huissleutel, (dezelfde dien ik bij een andere gelegenheid gebezigd had 1) in het slot, zonder eenige hoop op sueces en toen ik voelde overgaan en de deur zag wijken, doorliep mij een kille huivering, want nu mijn sleutel deze deur opende, was ik overtuigd dat dit geen eenvoudig toeval was. Toen de deur open ging, liep Pauline mij voorbij en trad zonder een enkel woord of eenige bevreemding, zonder iets dat aantoonde, dal zij meer vao mijne aanwezigheid bewust was dan straks, het eerst binnen. Ik volgde haar eu de deur achter mij sluitende, bevond ik mij in volslagen duisternis. Ik hoorde haar lichten snellen tred voor mij uit, ik hooide haar de trap opgaan ik hoorde een deur openen en toen, eerst toen had ik al mijne t?genwoordigheid van geest noodig om mij staande °te houden en haar te volgen en scheen mijn bloed en ijswuter te veranderen, mijn lede maten te stijven en rezen mij de haren te berge, loen ik niettegenstaande de duisternis dc gang doorliep cii zonder de minste moeite de trup vond. Waarom zoude ik die, hoe zwart-doriker iiet was, niet vinden? Ik kende den weg maar al te goed! Reeds vroeger had ik haar in duisternis bereikt eu bovendien had ik deze ruimte vaak iu mijn droomen doorkruist. Als een plotselinge openbaring verscheen de waarheid voor mijn geest. Zij kwam reed.-, in mij op, toen de sleutel in het slot omdraa de.- Ik'bevond mij in hetzelfde huis waarheen ik nu drie jaren geledeu verdwaald was. Ja, het was zooals ik verwachtte! zooals ik mij taak en stellig overtuigd hield! Dezelfde trap en de drempel van de deur op de jirste plaats waar zij moest wezen. Het was mij abof ik de gebeurtenissen van dien vreeselijken nacht opuleuw doorleefde, zelfs met dezelfde duisternis om mij heen als toen. Duch ik overwon mijne verbeelding. Waar was Pauline? Toen ik mij zelf weder meester was, begreep ik de noodzakelijkheid van licht. Mijn lucifers uit den zak halend streek ik er een aan en trad bij het licht daarvan de kamer binnen, die ik eens was binnengedrongen, zonder hoop die ooit weer te verinten. Mijn eerste gedachte, mijn eerste blik gold Pauline. Daar stond zij kaars-recht in het ver trok, me', beide handen togen haar voorhoofd gedrukt. De uitdrukking van haar gelaat en oogen was weinig veranderd, het wns mnkkelijk waar te nciuen, dat zij nog niets begreep. ïk begreep echter dat cr een strijd in haar binnenste plaats vond en ik vreesde voor het oogenblik, waarop die verwarring een vorm zou aannemen. Ik vreesde dit zoowel voor haar als voor mij. Welke akelige voorvallen zou het mij open baren I)e was-lucifer brandde mijne vingers en ik was genoodzaakt haar te laten vallen. Ik streek een audere aan, en keek toen om mij heen. of ik ook een meer blijvend licht kon ontsteken. Tot mijn groote vreugde vond ik een halt' nitgebrundc kaars in een kandelaar op den schoorsteenmantel. Ik blies de dikke laag stof, waarmede zij bedekt was er af, en na e.-nige moeite gelukte het mij haar brandend te honden. Pauline stond nog steeds in dezelfde houding, ik verbeeldde mij echter, dat hare ademhaling rus tiger werd. Ik kon niets anders doen dun wachten en terwijl ik dit deed, liet ik mijn blik in het rond waren. Wij bevondeu ons in een ruime, voldoend doch geenzinslrijk gemeubelde kamer; het geheel had een voorkomen van eeu gewoon huur-huis. Het was duidelijk zichtbaar, dat het sedert gé- ruimen tijd niet bewoond was, want elk voor werp was dik met stof bedekt. Ik kon mijn geest terugvoeren naar het oogenblik, waarop ik in denzeltden hoek der kamer stond, toen de moordenaars zoo druk in de weer waren. Ik kon mijn plaats herinneren waar ik op het stuiptrek kend lichaam viel, en ik huiverde, terwijl ik mij niet kon weerhouden naar den vloer te zien of ik sporen van de misdaad kon ontdekken. Maar indien het tapijt nog hetzelfde was als toen, dan was het donkerrood van kleur geweest en ver- borg zijn geheim dus zorgvuldig. Aan het eene einde dier kamer stond een groot scherm en het moest van daarachter geweest zijn, dat ik het onderdrukt gejammer vernomen had. Ik wierp het open,-, hief mijn kandelaar omhoog en keek erachter. Dc ruimte wa9 dezelfde, maar zooals ik verwacht had, bevatte zij een piano, wellicht dezelfde piano, wier tonen in aie angst kreet geëindigd waren. Wat bezielde mij I Welke kracht dreef mij voort Dat zal ik nimmer te weten komen. Ik zette den kandelaar neder: ik trad naar den achter grond ik opende da met stof bedekte piano en sloeg eenige toetsen aan. Ongetwijfeld was het de tragische herinnering aan hetgeen ik doorstaan had, die inij, zonder erbij te denkeu waarom en waartoe, de noten deden aanslaan, waarmede die schoone aria begon, waarnaar ik buiten de deur staande geluisterd, en de zielroerende stem be wonderde die hel spel begeleidde. Toen ik deze noten aansloeg, keek ik naar de nog Steed9 onbeweeglijke gedaante van Pauline. Er scheen een zenuwachtige trilling door hare leden te gaan. Zij wendde zich om en naderde mij eu er lug een trek over haar gelaat, die mij vol verwachting en vr.es voor hetgeen er gebeuren zou, ter zijde deed wijken. De mantel waarin ik haar gehuld had, was van hare schouders gegleden. Zij zette zich op dc tabouret de toetsen mrt een meesterlijke hand aanslaande, speelde zij op schitterende en onver beterlijke wijze het preludium van 4iet lied, wnarvui» ik de eerste paar noten had doen klinken. Ik was verbijsterd. Nooit had zij tot nu toe zelfs den minsten smaak voor muziek aan den dag gelegd, zooals ik reeds gezegd heb, scheen deze haar eerder te vervelen eu te verontrusten. En thans bracht zij klanken voort, die men nimmer uit zulk een verwaarloosde en ontstemde piano zoude verwachten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1