Nummer 32. Zondag 20 April 1902. 25e Jaargang. 9 Tweede Blad. öe Zuid-Afiikaansche Oorlog. Briavsa uit hst Noordan n UITVOERINGEN. 2)e gemeente-toren aan de kerk der Hed. Herv. gemeente te Sprang, ^oord-Brabant. Eén voorbeeld uit vele. tlffiSSKHZSESsZi 2ES?afi3 De Echo van het Zuiden WAALWIJK. Op Zondag 20 April 1902, des namid dags om 12 uur, zal door de Liedertafel «Oefening en Vermaak", van Waalwijk en BesoijeD, op de zaal „Musis Sacrum" worden uitgevoerd PROGRAMMA AD LIBITUM. NIEUWKUIK. Concert le geven door de Liedertafel „Oefening Baart Kunst", op Maandag 21 April 1902, ten huize van C. de Bont. Aanvang 7 uur. (Zie programma's.) JWJn-'inri i—li—rum i in wff lutuwwn it >Zooals reeds voor eenigen tijd in dit blad vermeld werd, worden door het Gemeentebestuur van Sprang ernstige pogingen aangewend om tot restauratie van den gemeente-toren aan de Ned. Herv. kerk te geraken. Thans heeft de Raad besloten zich tot de Koningin en de Prov. Staten te wen den, ten einde voor dit doel van het Rijk en de Provincie hulp te verkrijgen. Op last van Z. E. den Heer Minister van Binnenl. Zaken is de toren opge meten en de teekening gebracht door den Heer architect Mulder, opzichter voor de Monumenten te 's-Gravenhage. Aan diens belangrijk rapport ontlee- nen wij het volgende De toren dateert uit de tweede helft der 15da eeuw, hoogstwaarschijnlijk is hij van 1464. Dit is af te leiden uit een in het kerkarchief berustende copy van een document, waarin Philips van Bour- gondië eene schenking of dotatie doet aan Jan van Beringen, pastoor te Ven- loen-Loonopzand. Hertog Philips vermaakt daarin onder meer de helft van de trenden van Sprang, >ter intentie dat de capelle van Spranghe4 zal veranderd worden en vergroot tot een parochie kerk. Deze schenking had plaats in 1464. Zij werd gegeven te Hesdin, een stadje toen tot Vlaanderen-Artois, thans tot Frankrijk behoorende. De toren dateert dus direct na deze schenking, wat de bouworde tevens aan wijst. Hij is gelegen aan de westzijde der Ned. Herv. Kerk en is opgetrok ken in baksteen 12 lagen meten 0.73 M. tot 0.75 M., hij heeft aan de buitenzijde banden van witte steenen. Door twee waterlijsten wordt hij uit wendig in drie deelen verdeeld. Het zuidwestelijk gedeelte van den toren bestaande uit bijna de helft van de westgevel, het zuidwestelijk contrefort en den aan de zuidzijde gelegen trap- toren is ingestort. Wanneer deze instorting heeft plaats gehad is onbekend, wel weet men uit bescheiden dat in 1612, de schoolmees ter de opruiming van een partij stee nen van den toren afgevallen door zijne leerlingen liet doen. Om de vloerbinten die eertijds in den westmuur rustten, na de instorting te steunen, heeft men onder deze binten een zwaren balk aangebracht, die in den noord- en zuidmuur zijn dracht vindt. In grondlijn is de toren niet quadraat vormig, hij meet n.l. inwendig van noord tot zuid 5.23 M., van oost naar west 5.76 M. Inwendig heeft hij geene versnijdin gen, zoodat de maten voor alle verdie pingen gelijk zijn. De torenmuren gelijkvloers 1.84 M. zwaar, boven de eerste waterlijst wordt deze maat 1.74 M. en boven de tweede waterlijst 1.52 M., de geheele hoogte van het metselwerk is 24 M. Den toren binnentredende vindt men in den noord- en zuidwand verscheidene nissen en blindvensters op verschillende wijze afgedekt. Door het aanbrengen dezer indiepingen wordt in de eerste plaats bouwmateriaal uitgespaard, terwijl tevens de wanden op eene zeer een voudige en schoone wijze versierd wor den. Het aanbrengen van nissen of blindvensters vindt men in meer torens in Nederland, doch ^nergens in zoo'n groot aantal en zoo sierlijk. Men had bij den bouw het plan, het gewelf lager aan te leggen dit is zicht baar aan de uitgespaarde groef, waarin later het gewelf zou aansluiten, doch gedurende den bouw heeft men dit plan laten waren en een tweede hoogcr geplaatste groef aangebracht. Het ge welf heeft echter op zich laten wach ten, het is n.l. nooit uitgevoerd. De zuidzijde had, behalve deze nissen nog den toegang tot den verdwenen traptoren. De oostzijde vertoont een grooten spitsboogvormig getoogden boog, die eertijds verbinding gaf tot de kerk, doch die nu met een 0.59 M. zwaren muur, waarin een poortje is dichtgemaakt. Aan de westzijde vond men vroeger een rijk geprofileerden, ellipsvormig ge toogden ingang, waarboven een even eens rijk geprofileerd spitsboogvormig getoogd vierdeelig venster. De profillen zijn nu nog aanwezig en verschillende gegevens maken eene her constructie gemakkelijk. Op de hoeken van den toren zijn overhoeksche contreforten metende 1.64 M.1— 1.35 M., terwijl aan de zuidzijde tegen het zuidwest contrefort een trap toren van 2.10 in diameter met buiten muren van 0.34 was aangebracht. De eerste verdieping heeft aan drie zijden diepe rondboogvormig afgedek te nissen, waarin gleufvormige lichtopenin gen, alleen aan de zuidzijde is die ope ning veel breeder. De oostzijde heeft behalve een dicht gemetselde opening, die toegang gaf tot een niet meer bestaande brug op de dwarsbinten der kerk, nog eene opening leidende tot den kerkzolder. In den noordhoek .van dezen oostwand is een schoorsteen uitgespaard. Op 5.50 M. hoogte zijn verschillende binten, terwijl nog hooger in de vier wanden een halfcirkelvormige groef zich- baar is aangelegd voor een eveneens nooit uitgevoerd gewelf. De beneden verdieping is 13 M. hoog, de eerste verdieping 10 M. De tweede verdieping brengt ons onder de 12 M. hooge spits. Hier bevindt zich een klokkenstoel met twee klokken.- De eene klok is 1.17 M. in dia meter en 0.98 M. hoog, de tweede en de oudste is 0.82 M. in doorsnede en 0.68 M. hoog. De grootste klok heeft het volgende als opschrift ïDese klok is gegoten in den jare 1750 door Alexius Petit Mr. Klockegie- ter tot Someren. En als doen Schout van Sprangh was Corstiaan van de Werke. BorgemrGovert de Rooij en F. Leempoel. Schepenen G. Oerlemans, P. Boezeren, A. Kivits, C. van Dijk, Z. Scholt, A. de Jong en R. Ambrosius. Secretaris Petrus Heijmans*. Op de kleine klok staat: >Elk eer emij als ic bescrei de do den ende roep den levenden tot Godes dinste 1475. Steven Butendijc maecte mi.11 De oudste klok is van 1475, de toren bouw had dus plaats na 1464 en vóór 1475. De tegenwoordige torenspits is niet meer de oorspronkelijke. Teekeningen uit de 18d* eeuw geven een anderen helm te zien. V. d. Aa deelt mede, dat de toren in den Franschcn tijd als tele graaf heeft dienst gedaan, dit kan ook de oorzaak zijn dat men nu een andere spits op den toren vindt. Uitwendig wordt de toren versierd door nissen. Die der gelijkvloersver dieping zijn aan de bovenzijde plat af gedekt, de nissen der eerste verdieping zijn spitsbogig en worden aan de zijde twee aan twee, aan de andere zijden drie aan drie te zaam gekoppeld. De tweede verdieping heeft soortge lijke saamgekoppelde nissen, doch een daaroverheen aangebrachte spitsboog verandert hen in een "blindvenster. De overhoeksche contreforten ont wikkelen zich in pinakels, verkrijgen geleidelijk een minderen voorsprong zoodat zij terhoogte der lijst onder den helm quadraatvormig zijn en door hou ten kapjes, waarover leyien, worden alge- dekt. De toestand van den toren vereischt herstelling. Behalve de groote bres dient het noordwest contrefort, -de verschillende waterlijsten en muurvLakten aan de noord- en westzijde hersteld te worden. Al de waterlijsten eisch en vernieuwing en opvoeging. Het contrefort aan zijde is in een zeer De uitgevallen vervallen toestand, muurvakken zullen! - Nederland was na dien tachtigjarigen reuzen- door het opvangen van water en sneeuwgroot en machtjg. Het stond niet alleen steeds slechter worden. Lan de spits der krijgskundemaar ook aan Een grondig nazien van het genoemde die van kunsten eu wettenschappen. Denk voor en het herstellen daarvan is noodwendig de eerste ilechts aan Maurits en voor de wil men den toren na jaren niet in eene tweede aan Rembrandt en Boerhaven, dien veel slechtere conditie zien. wereldberoemden esculaap of te wel geneesheer. De kosten van laatstgenoemde kleine Echter het is eigenaardig, om te lezen dat herstellingen hunnen p/m 600 a 800 Gld. - bedragen. Het herstellen van het ingestorte gedeelte verlangt ongeveer 250 M8 met selwerk, hetgeen met diverse andere leverantiën en uitvoeringen op 5000 a 5500 Gld. kan geschat worden. Het herstellen van het verdwenen ge deelte verdient alle aanbeveling, in de eerste plaats omdat de toren van een zeer goede architectuur is, zoodat het herstel van de bres het behoud van den toren is. Immers bij het niet herstellen van die groote wonde plek zullen geleidelijk grootere en meerdere stukken steen los komen en daardoor de toren een ruinë worden wier opruiming daarna gewenscht wordt. Het verdwijnen van dit bouwwerk zou zeer te betreuren zijn. In de tweede plaats is de toestand gevaarlijk, telkens laten stukken steen los en kun nen vroeg of laat ongelukken veroor zaken. Op dit oogenblik is eene herstelling nog gemakkelijk en vereischt nog geen groote geldelijke offers, doch wacht men, dan zal èn de herstelling moeielij- ker gaan èn grootere offers zullen ver eischt worden. heid heerschte, op 't platte land, waar zelfs in onze beroemdste dageu het kleindorpsche. 1 no", zich als een absoluut monarch handhaafde. l>e naijver tusschen gewest en gewest, tusschen stad en stad, ja tusschen dorp en dorp was groot. Nu nog is er een over blijfsel van het is nu nog niet geheel en al uit- gestorven. Hoewel zoo goed als machteloos geworden klampt dat overblijfsel van dien ouden naijver zich nog vast aan de spot-of schimp namen, waarmee men elkander voorheen soms niet alleen keffend, maar ook zelfs bijtend be jegende. 't Is nu eens eene bijzondere heb belijkheid, dan eens een bijzonder voortbrengsel, dikwijls een historisch feit, maar soms ook eeue overlevering of maar eene anekdote, waar door de namen, die we op sommige plaatsen nog kennen, in 't leven zijn geroepen. Zoo sprak en spreekt men b. v. vau Araster - damsche koek eters, Haarlemmer muggen, Alk maarder gortbuiken, Hoornsche krentebollen Delftsche kalverschieters, Goudsche gapers en Leidsche hondehongers en zoo veel meer. Zooals u ziet. heb ik mij nog maar alleen tot de beide „Hollanden" bepaald, de rij zou waarlijk ook te groot worden, indien ik er alle provincie s bij ging halen. Bovendien ieder kent die liefe lijke titels uit zijne eigeu omgeving hel best als jongen heeft hij ze wellicht zelfs dikwijls genoeg op zijne lippen genomen, om er een niet—dorpsgenoot diep mede te grieven, want in de vlegeljaren doen deze toenamen opgeld en, is het eene eene ware beleediging, ze naar 't hoofd geslingerd te krijgen zonder er met gevoeligen nadruk op geantwoord te hebben. is diezelfde stad, waar onlang het jacht van keizer Wilhelm van stapel liep, bezocht door eene vreeselijke overstrooming, zooals de oudste inwoners nog nooit hadden bijge woond. Deze ontstond doo' het rijzen van de rivier, waaraan Paterson ligt. Tengevolge van de vele sneeuw en daarna overvloedige regens steeg het water zóó hoog, dat 't grootste gedeelte van de stad onder water liep, jammer, dat dit niet wat vroeger wis gekomen, dan hadden ze den brand gemak kelijk kunuen blusschen. Maar alle scherts ter zijde, de nieuwe woonplaats onzer Tesselsche menschen heef. enorm veel schade geleden, wel aan 20 millioen dollars of zegge 50 millioen gulden- Verschrikkelijk, niet waar? En zie, daar zijn nu die onnadenkende „roofbouwers" heenge"rokken. Is tiet niet, als verscheen weer voor ouze Historische oogen d tijden van een NieuwAmsterdam toen ook Ne derlanders naar Amerika trokken, maar toen als veroveraars ca als stichters van nieuwe koloniën. Wat is de toestand veranderd I Nu trekken onze menschen naar vreemde landen, om 't brood te verdienen, wat zij hier niet kunnen vinden toen kwamen zij als heerschers en dragers der beschaving Goddank, dat de meeste der Patersonschc Nederlanders hoofdzak Jlijk door hun ie eigen schuld van den vaderlandschen bodem ver dreven zijn. Wie wil, kan ook hier nog wel leven OBSERVATOR. VI. Verandering van spijs doet «ten 1 Bovenstaand motto behoeft vast door geen enkel Nederlander ter ondervanging zijnet beteekenis in een woordenboek of encyclopaedic te wordeu opgezocht. Immers, het vertegen woordigt eeue volks—zegwijze vao echt Nederlandschen stam en is dus van algemeeoe b kendheid. Hoe pakkend duidelijk was dan ook onze volgens het handelsblad zoo los lippige" eerste minister de Hr. Kuiper, toen hij bijde oegrooting debatten ook een keukeD- beeld gebruikte met ongeveer tieze merkwaar dige woorden „Wij zullen u in volle klaar heid onze gerechten voorzetten maar de keu ken zelve, daar blijft u uit mijne heeren Ja, ja, die door den ridderlijken Van dag tot dag schrijver zoo versmaden reclame-minister weet het nog wel te zeg gen, als 't noodig is. Maar dat nu daarge laten. Iedereen kent dus de strekking van genoemd motto, voor schrijvers eu vooral voor openbare briefschrijvers staat zijne kernachtige, figuurlijke waarheid echter als eene waarschu wende vingerwijzing voor den geest, want schaffen zij niet voortdurend andere spijs, tlai worden zij al heel spoedig ondergebracht bi eene soort van wezens, die men gelieft te noemen 't zijn uiet alle koks, die lange messen dragen*. Daarom waarde lezers, voor heden eer eens een geheel ander schoteltje dan du waarop ik reeds de eer had u te vergasten Ik ben zoo vrij, u een historisch gerechtje- voor te zetten en hoop, dat het u smake. „In het verleden ligt het heden, In het na, wat worden zal!' de noordwest- Misschien niet, en misschien ook wel is het u allen bekend, dat in Kenuemerland van de wording van Nederland èn als staatkundig èn als sociaal èn als wetenschappelijk gehee de kiem is gelegd omstreeks 100U jaren na chm- tus Toen werd n.l. door een eenvoudig ko nine aan een zekeren Dirk eenige stukken grond in Kennemerland ter leen gegeven. En deze simpele schenking is de kleine oorzaak geweest, dat het groote gevolg heeft gehad dat er aan de lage westerstrander. zich een volk heeft ontwikkeld, dat, hoewel klein ook, toch na eenige jaaarhonderden vau verdeelt! bestaaD tachtig lange jaren wist te strijden tegen een machtigen staat, van welke de ge schiedenis destijds gewaagde, dat in zijn ge bied de zon niet oodergiog. Glansrijk is he, volk van Nederland uit dien strijd te voorschijn gekomeu en wij, de nazaden dier heldenschaar, tij genieten nu nog de oulschatbare voo.deeleu, die zii voor ons wrochten. Wat oude koeien zijn dat nuhoor ik daar een lezer opmerken. Zeker oud nieuws is het dat geef jk dadelijk gewonne", maar waar 't scepticisme ouzer eeuw de schoone idee vau vaderlandsliefde ook al tot de mythe of legende wil gebracht zien, meende ik goed te doeD, deze historische waarheden en onaan tastbare feiten nog eens op den voorgront. te schuiven, opdat wij bedenken, wat voor ons zelfstandig volks bestaan is geleden en gestreden. En nu ten slotte iets dat aan de hand van de geschiedenis van den dag een «tukje uit 't grijze verleden voor ons oproept, dat dus proefondervindelijk de waarheid van mijn tweede moto bewijst „In het verleden ligt het heden, in net nu wat worden zal." Zoo als u allen weet, is ons landje niet alleen beroemd om zijn strijd tegenover een mach lig ;n vijand van vlcesch en bloed, maar ook om zijn hevigeu kamp tegen een schijnbaar onsc'nuldigen en zwakken maar in werkelijk heid bijna ouverwinbaren tegenstander, n.l. »het water". Eeuw in, eeuw uit heeft dat element ons bestreden en nog zijn we hel niet volkomen meester, getuige nog de laaiste groote overstrooining in ons land, de u welbekende doorbraak van Nieuwkuik. Welnu, hier in Noord—Holland hebben wij de meest in 't oog springende bewijzen van den voortdurenden strijd tusschen Ne derland en zijn ouden belager, de zee. Wij hebben hier droogmakerijeu en ingedijkte polders bij de vleet; ook op 't eiland Tessel vinden we zoo'n stuk ingepolderd land. n.l. den Eierlandschcn polder. Wat is nu daar mee en feitelijk met 't geheele ei and, dat overigens uit heel mooi eu vruchtbaar zand bestaat, het geval? De menschen zijn daar maar aan 't bouwen gegaan, vooral in dien Eierlandschen polder, zonder behoorlijke bemesting en wisselbouw en hebben zich dus zoodoende schuldig gemaakt aan wat men noemt roofbouw, die altijd zijn slachtoffer, alias den gebruikten bouwgrond totaal uitput. Hierdoor leverde die grond niet meer op, wat men behoefde en waarop men natuurlijk rekende en zijne onverstandige bcbouwers vervielen tot armoede. Velen dezer verarm de boeren tochten hun heil naar 't grooie Amerika en enkelen vonden het er ook wel* De raeesten echter, waaronder vooral de boerenknechts, kwamen in de verschillende fabrieken van de in den laatsten tijd wereld bekende stad Paterson, eene der Amerikaan- sche steden van de grootindustrie, waar jaarlijks voor ongeveer 125 millioen gulden aan waarde geleverd wordt. Daar in dat beroemde maar nog meer beruchte Paterson leven vele Tesselaars als fabrieksarbeiders. Hunne nieuwe woonplaats is. gelijk wij uit de couranten hebben kunnen vernemen, aan veelbewogen gebeurtenissen ten prooi geweest. Vooreerst is zij geteisterd geweest door een verschrikkelijke!) brand, die van s nachts 1. uur tot 's avonds ongeveer uur duurde. „Op onderscheidene plaatsen*, zoo schreef onlangs een ooggetuige, „stond de stad in brand. Er was geen blusschen aan. Al de mooiste gebouwen zijn dien dag, J Februari, in de asch gelegd. De wind waaide een storm en dreef de vonken overal heen en waar het begon te branden moest men het maar stil zijn gang laten gaan, want de brandweer was machteloos. Alles, mooie winkels en andere prachtige gebouwen, is als t ware weggesnolten als in een gloeieuden oveu Wel teeker.end voor eene stad, die knoei van anarchisten en die dus nu proefonder vindelijk konden nagaan, hoe er eene stad uiuiet, als zij vclgcns hunne plannen wordt onderst boven gegooid. En eeaige dagen daarna, den 2en Maart, „Het land wou niet. De boer begreep er niets van. Er werd toch goed geploegd en gemest. Hij maakte nog al wat stalmest niet zoo heel veel, mair hij kou toch geregeld om de drie, vier jaar overal niet de kar komen. Ook had bij nu en dun p.1 eens wat chilisalpeter en superphosphaat gegeven. Toch merkte hij, dat zijn oogsten niet meer waren zooals vroegerdat hij het op den den duur niet zoo zou kunnen volhouden" Vertel me nu eerst een», wat gij zoo al verbouwd hebt op de verschillende perceelen. Eu er volgde, voor de verschilleude perceelen in verschillende volgorde: aardappelen, rogge, haver, boek weit, mangel wortels, klaver, knollen, spurrie euz. En welke gewassen, door elkan der genomen, verbouwdet ge het meest „Aardappeleu. haver rogge" En de oogst werd verkocht „Ja de oogst werd ver kocht." En zeg me nu nog eens, hoeveel beesten ge op stal hebt, en wat ge ze voert. „Gewoonlijk vier soms vijf. Ik heb een aardige wei, waar-ze in den zomer genoeg gras vinden. Ook haal ik nog wat hooi naar binnen En verder knollen en mangels, M en Genoeg, vriend, ik weet het al. Begin met dit najaar het heele hoefje een ruime hoeveelheid kaïniet te geven. Je hebt al jaren alle kali uit den grond gehaald en er slechts zeer weinig n.l. met de stalmest aan terug gegeven. Volg mijn raad en ik geloof zeker, dat het helpen zal. De man deed het en hij klaagde het vol gende jaar niet meer. Ziedaar éeu voorbeeld uit vele. De stik stof- en phospliorusbcrai'.sting begint eiir'elijk overal door te dringen en toegepast te worden, doch de kalibemcsiing is nog altijd het stief kind. O, nog zoo weinig landbouwers zijn er van doordrongen, dat kali een noodzake- lijke meststof is en men dus kaïniet of een ander kalizout even goed moet geven als chili of super. Vooral op zand- en veen gronden, waar toch het gebruik van kali een gebiedende eisch is, word betrekkelijk nog weinig kalimest gebruikt. Geen wonder dan ook, dat de oogst op hooge zandgronden soms zoo vreeselijk gering zijn. Op zand gronden komen nu eenmaal in de vrucht- wisseling zeer veel gewassen voor, die zeer kaliroovend zijn, zooals aardappelen, knollen, mangel wortels, rogge enz. Wanneer we nu daarenboven weten dat de kaliverbindingen vau den zandgrond gemakkelijk ontleed wor- den en verder in oplossing treden, dan zal het dunkt me voor ieder denkend landbou wer glashelder zijn, dat de kalivoorraad, zoo hij met aanhoudend wordt aangevuld, spoedig uitgeput raakt. Het gaal werkelijk moeielijkiets met juistheid te zeggen omtrent deu toestand der vredes onderhandelingen en eveneens op 't oorlogs- 6 Gisterenmorgen bevatte de N. R. Ct. een telegram van betrouwbare zijde uit den Haag, met den volgenden inhoud Er bestaat gegronde reden te gelooven, dat de vredesonderhandelingen tusschen ae Boerenrepublieken en Engeland afgebroken

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 5