Nummer 87.
Donderdag- 8 Mei 1902.
25® Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ONTWAAK*
Nederl. handel mei België
AKTOON TIE L E N.
DE 'KONINGIN.
VERSLAG
PEViLLBTO X.
üitgevek:
Bekendmaking:.
Hu
h Conway.
"■^^^^e^a^sgB^^Essams^m.'mmssssii^Emsxsm tx-zzcxsm
uit liet Engelsch
X-
9SBE50BEHBBBB
De Echo van
en ungstr
('unit,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A bonne in e n t s p r ij s per 3 matfnclen f O."5.
Franco per post door het geheele rijk 1 0.90.
Brieven ingezonden stukken
Uitgever.
BC .Üt. «Piglt.\PH3ttglKW!Bgroi^i? m iV.ï7ifiF g.V33t C«'
gelden enz., franco te zenden aan den
Inschrijving Schutterij.
De Burgemeester van Waal wijk maakt bekend,
dat de mannelijke inwoners dier gemeente, die
op 1 Januari dezes jaars hun 25ste jaar zijn in
getreden, dus die geboren zijn in 1877, zich
tusschen 15 Mei en 1 Juri a.s. ter secretarie
alhier moeten doen inschrijven voor den dienst
der schutterij.
Deze verplichting rust ook op hen, die zich
uit cea vreemd land in deze gemeente hebben
gevestigd voor zoover zij een schutlerplichtigen
leeftijd hebben.
Hij vestigt er tevens de aandacht van belang
hebbenden op, dat zij die zich niet voor den
eersten Juni dezes jaars hebben doen inschrijven,
onverschillig of zij al oi niet redenen van vrij
stelling of uitsluiting kunnen doen gelden, zullen
worden verooideeld tot erne geldboete en daar
enboven /onder loting bij de schu'terij worden
ingel if<i. tenzij blijke, dut zij redenen van vrij
stelling of uitsluiting hebben.
Waalwijk, 1 Mei 11)02.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUKREN.
De aandacht vat; geheel het land is thans
gcspanu,en op het Loo, waar II. .VI. de
Koningin wederom een zware crisis te ver
duren heeft, welke haar leven in gevaar
bracht. En iu deze dagen voelt men op
nieuw hoe innig de band is tusschen Ne
derland en zijn Vorstin, tusschen ons volk
en het huis van Oranje, waarvan Zij tie laatste
afstammelinge is.
Tot philosophische beschouwing ook stemt
dit lijden der geliefde Vorstin. Wie, die
ten vorigen jare van de huwelijksfeesten
getuige was, had kunnen veronderstellen,
dat de miserie van het leven zoo spoedig
ook aan dit jonge, van kracht en gezondheid
stralende Paar haren druk zou doen ge
voelen De toekomst was één en al zon
neschijn, zoo hoopte en verwachtte men.
Hot huwelijk dier jonge Majesteit vol gratie
hek een sprookje uit het tooverland, waar
het licht zijn meest bekoorlijken glans ver
spreidt en bloemen hun dichterlijke taal
spreken....
En gansch het volk deelde in het geluk
der Koningin, symbool der nationale een
heid
Met donkere wolkeu hebben de gebeur
tenissen der laatste maanden dit leven van
zonneglorie overschaduwd. En nu oo& deelt
Nederland in den angst en kommer, gelijk
het nauwelijks een jaar geleden doelde in
de blijdschap en liet geluk. Wanneer ooit
SRTJSEBHf»
de wisselvalligheid van het uienschelijk
bestaan gevoeld werd, dan is het wel thans
nu zoo haastig de tegenspoed zich vertoont
in een paleis, dat de tempel beloofde te
worden van het Geluk. En tevens verleven
digt deze snelle ommekeer in ons het besef
van dc absolute afhankelijkheid, waarin
zoowel hoog- als laaggeplaatsen zich be
vinden tegenover Dengene, die Zijne gaven
uitdeelt, of onthou it naar welgevallen, en
in Wiens hand ons gansehe bestaan rust.
Dat tol Hem thans vele en vurige gebeden
opstijgen voor het herstel der Koningin,
kan wel geen oogenblik betwijfeld worden.
WAALWIJK.
Het in de A'.g. Vergadering van Ned.
Lederfabrikanten van 22 April uitgebracht
verslag luidt iu zijp geheel als volgt
Advertentikn 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een g oct aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeeligc contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
■seracV ncrnvo>^f?txKmia3SÊiÊÊÊÉBBMI^Jtma r sa
van do werkzaamhe
den van liet Bestuur
en den toestand van den Bond van Neder-
landsehe Lederfabrikanten gevestigd te
Tilburg over 1901.
Ook in het buitenland is de belangstelling
algemeen, en de telegrammen uit dc verschil
lende hoofdsteden van Europa zijn als zoo
vele tolken van den eerbied, welke men de
jeugdige Vorstin toedraagt, van de sympathie
en hartelijke genegenheid vooral, die Zij
inboezemt. Eranschen, Duitschers, Engcl-
schen, anders zoo verschillend van inzicht,
verconigen zich thans in den wensch, dat
op het Loo spoedig gezondheid en kracht
zullen wederkeeren, en spreken hunne harte
lijke deelneming u;t in het lijden, i'at „la
petite Reine" getroffen heeft. #In heel-
Duitschland zegt de Gerraania van Berlijn,
„deelt men in Nederlandss bange zorg en
stille hoop. God behoede dit dierbare leven 1"
En de Deutsche 'fageszeitung schrijft„Met
de innigste wenschen voor een gelukkigen
afloop volgt men hier (te Berlijn) de inko
mende berichten. De vreugde zou diep groot
zijn, als het haar jeugdige kracht gelukte
het gevaar te boven te komen."
Zeer terecht verklaart de Parijsche Temps,
dat mtyi maar weinig ziekten met zulke
aanhoudende belangstelling volgt als de
ziekte van koningin Wilhelmina. Een samen
loop van omstandigheden maakt de algemeene
en hartelijke deelneming gaande, en van dc
beschaafde volken gaan de meest oprechte
en innige wenschen uit naar de vorstin van
Nederland en haar volk."
Als een vriendelijke gestalte verschijnt de
belangstelling van gansch Europa aan het
ziekbed der geliefde Vorstin. De Temps
zinspeelt op de politieke beteekenis, welke
aan het leven van Hare Majesteit verbondeD
is. Wij echter willen op dit oogenblik
alleen denken aan de Persoon, eu vurig
hopen, dat, na deze ruwe stormvlagen van
den tegenspoed, spoedig weder de gelukszon
met milde stralen haar levenspad koesteren
zal tot in lengte van dagen. (C.)
Mijne Heeren,
Evenals het vorig jaar is het voor ons
eene aangename eervolle taak, op deze al
gemeene Vergadering, waarbij rekening en
verantwoording tuoet. gedaan woeien, inge
volge Art. VIII der statuten, U verslug
uit te brengen over het tweede Bondsjaar
19° 1
Het is ons des te aangenamer Mijne
lleeren, omdat wij van de zijde der leden
en buiten onze vereeniging blijken van
belangstelling mochten ontvangen, terwijl
de toestand der vereeniging ook hoogst
gunstig te noemen is.
Wij geven u hierbij een beknopt over
zicht over de voornaamste gebeurtenissen
enden loop der werkzaamheden over 1901.
Onze algeme'cne vergadering van 6 Mei
1901 werd zeer talrijk bezocht, volgens de
rooster van aftreding waren aan de beurt
de Heeren D. C. Lans, M. C. J. van Son
en E. van Siebergen, lot onze voldoening
zagen de twee eerstgenoemde Heeren
hut) rfiandaat vernieuwd, terwijl in de plaats
van den lieer E. van Siebergen, gekozen
werd de Heer Slichtenbree te Deventer,
die zoo bereidwillig was, de keuze zich te
laten welgevallen.
Wij kunnen niet anders dan den Bond
feliciteeren met deze aanwinst, de lieer
Slichtenbree heeft door zijue groote ambitie
nu reeds getoond, dat deze keuze zeer ge
lukkig was.
Verder werd op die vergadering besloten,
een schrijven te richten aan de Heeren
Grisar Co. te Antwerpen, het Bestuur
betreurt het, dat het antwoord, iu den tijd
in de „Lederindustrie" medegedeeld, niet
het gewenschtc resultaat bevatte.
Verschillende Bestuursvergaderingen, die
getrouw bezocht waren, werden tc Waalwijk
en 'a-Bosch gehouden.
Hierop werden behandeld
Het oprichten van één technisch Bureau,
de groote vooral de finantieele bezwaren aan
dit zoo noodig en hoogst nuttig plan ver
bonden, waren steeds een struikelblok voor
door
29)
De. misdaad was ten volle beleden. De man
die tegenover iuij zat, had niet de minste aan
spraak op mijn medelijden. En al zoude ik ook
geneigd zijn geweest om hem te helpen, dan
/ouden mij toch de middelen daartoe ontbroken
hebben. Waartoe zoude ik dan nog langer
toeven?
En tóch aarzelde ik. De gedachte, dat mijn
opstaan eu het geven van het teeken dat mijne
bezigheid geëindigd was, den gevangene onmid
dellijk terug zoude voeren naar den afgrijselijken
kerker waar'-it hij gekomen was, was mij hoogst
pijnlijk. Elk oogenblik dat ik Item bij mij kon
hóuden was kostbaar voor hem. Nooit zou hij
weder het gelaat van een vriend of kennis aan
schouwen 1
llij had opgehouden met spreken, en zat met
op de borst gezonken hooid, terwijl zijue oogen
op den grond gevestigd waren. Een vernietigd,
ellendig, hopeloos wezen zóó gebroken, dat men
hem geen verwijt durfde doen. Ik sloeg hem
•zwijgend gade. Plotseling vroeg hij: „Kuntgij
geene verontschuldiging voor mij vinden, Mr.
Vaughan
.Geene,* antwoordde ik, „mij dunkt dat er
weinig verschil be6taat tusschen u en uwe me
deplichtigen.*
tiij stond op. „Denkt gij dat Pauline zal her
stellen P*
.Ik denk, ik hoop dkt ik haar bij mijne
tehuiskomst in welstand zal weervinden.*
„Dun moet gij haar verhalen in welken toestand
gij mij gevonden hebt; misschien zal het haar
gelukkiger maken als zij weet, dat Anthony's
d-md mij indirect daartoe gebracht heeft.*
Ik boog toestemmend bij deze opdracht.
„Nu moet ik heengaan,' zeide hij huiverend,
zich met moeite naar de deur voortslepende.
Niettegenstaande zijne zonden, kon ik het
rampzalig wezen niet zonder een woord laten
vertrekken.
„Wacht een oogenblik,* zeide ik, „zeg mij of
ik iets doen kan om uw leven eeuigazins drage
lijker te maken."
Hij glimlachte droevig. „Gij zoudt mij een
weiiiig geld kunnen geven. Misschien zal ik ge
legenheid vinden het te behouden en mij van
tijd ot tijd eenige versnapering kunnen ver
schaffen.'
Ik gaf hein verscheiden banknoten, die hij
tusschen zijn lompen verborg.
„Wilt gij meer hebben?* vroeg ik. Hij schudde
echter ontkennend met het hoofd.
„Ik verwacht dat ook deze mij ontstolen zullen
zijn, eer ik ze zal kunnen besteden."
.Maar bestaat er geen middel om geld bij
iemand voor uw gebruik tc deponeeren
„Gij zoudt wat, aan den Kapitein ter h.-.nd
kunnen stellen. Indien hij een goedhartig en
eerlijk man is, zal misschien een gedeelte er van
in mijn bezit komen. Maar zelfs dit is zeer
twijfelachtig.'
Ik beloofde hem dit te doen, gevoelende dat,
of het in zijn bezit zou komen of niet, zelfs de
poging er toe, mij geruster zoude makeu.
„Maar, wat zal uwe toekomst zijn Waar voert
men u heen, en hoedanig zal uwe levenswijze
wezen
„Men brengt ons regelrecht naar den uitersten
uithoek van Siberië, naar Nertchinsk. Daar zal
ik met anderen worden achtergelaten om in de
mijnen te werken. Wij leggen dien ganschen
weg te voet eu geketend uf."
„Wat een verschrikkelijk lot!"
Cencri glimlachte. „Na hetgeen ik doorstaan
heb, is het al.ol het Paradijs voor mij geopend
zal worden. Wanneet iemand tegen de Russische
wet gezondigd beeft, dan is zijn éénige hoop dat
hij terstond naar Siberië gezonden moge worden.
Dat staat gelijk aan een overgang uit d; hel
nt»ar den hemel.*'
Ik begrijp u niet.*
„I)at zoudt gij wèl, indien gij, zooals ik, maan
den lang vóór dat uwe zaak behandeld en gij
het Bestuur, na vele vergeefsche moeite
zal het Bestuur op advies van den Heer
Dr. A. Borgman, Directeur der Industrie-
school te Enschedé stappen doeu bij de
Regeering om op kosten van het Kijk
een dergelijk station op te richten en hoopt
dit met den tijd uitgebreid te zien, tot eene
ooiersschool; dit verzoek vindt steun in de
behoefte, die het leger aan eeu dergelijke
inrichting heef! evenals nu de opleiding
der officieren op het gebied der textiel
plaats heeft, wenscht men dit uitgebreid te
zien tot leder.
liet mocht het Bestuur gelukken met
den Heer C. Misset te Doetinchem een
contract af te sluiten voor het uitgeven
van een adresboek, dit zal in den loop van
1902 verschijnen, de talrijke voorbereidende
werkzaamheden, hebben dc uilgaven ver
traagt, het zal den Bondsleden verkrijgbaar
gesteld worden voor f 0.75, terwijl de, prijs
voor nict-leden f 1,50 bedraagt.
Naar aanleiding der troonrede -en het
gestelde vooruitz cht der tariefsherziening
der invoerechten waren verschillende Be
stuursvergaderingen en conferentiën noodig.
Artikel II van onze statuten is voor hel
Bestuur geen doode letter gebleven.
20 November 1901 werd een adres ver
zonden aan Zijue Excellentie den Minister
van Financien, waarin de aandacht der
Regeering gevestigd werd op onze zwaar
beproefde industrie en ous leedwezen werd
betuigd, dat in het gewijzigd ontwerptaüd
van Minister Pierson, leder buiten bereke
ning was gc'aten, verder verzocht het Bestuur
in de gelegenheid te worden gesteld, zijne
Excellentie te mogen voorlichten, voor zoo-
vi-r dit betreft de zool- en overlederfabri-
catie en de schoenenindustrie.
Daar het Bestuur ook zooveel mogelijk
de belangen zijner zusterindustrie wil be
hartigen, hebben wij het Bestuur van den
Algemcenen Nederlandschen Bond van
Schoenfabrikanten tot eene conferentie
uitgenoodigd, om bij de eventueels her
ziening elkanders belangen te steunen; tot
ons leedwezen moeten wij raededeelen, dat
de, door eene gecombineerde commissie
beider Bonden gemaakte afspraken en voor
stellen door den Bond van Schoenfabrikanten
verworpen zijii, terwijl ons Bestuur op eeu
nieuw voorstel van genoemden Bond vermeent
niet te kunnen ingaan.
Inmiddels hebben wij goede hoop, Mijne
Heeren, door U. gesteund en met wat toe
gevendheid uwerzijds, een bevredigend
resultaat te krijgen.
veroordeeld werd, in de gevangenis hadt gezucht.
Indien gij geworpen waart geworden in eer. cel
zonder licht, zonder lucht en zonder ruimte om
u te bewegen. Indien gij uwe medegevangenen
in de naaste cellen in hunne krankzinnigheid
had hooren weeklagenkrankzinnigheid
waartoe zij door algeheele afzondering en mis
handeling gebracht waren. Indien gij eiken
morgen bij uw ontwaken zoudt gezegd hebben
„ook ik zal vóór de avond valt van mijne zinnen
beroofd zijn Indien men u had laten bevr'czen,
u met roeden geslagen, en uitgehongerd, had, om
u' te dwingen uwe vrienden te verraden dan
Mr. Vaughan, zoudt gij met vurig verlangen
naar da martelingen van Siberië uitzien. Ik
zweer u, sir." vervolgde hij met meer opgewon
denheid dan hij tot nu toe had aan den dag
gelegd: „dat, indien do beschaafde Staten van
Europa slechts een tiende deel kenden van dejve.-j
schrikkingen entmoorden{in een Russische gevan.
genis, zij zonden zeggen „Schuldig of onschuldig,
zal geen uienschelijk wezen op zulk een wijze
gefolterd worden,' en zouden zij ter wille der
menschelijkheid het gehcele vervloekte Rijk van
de oppervlakte der aarde doen verdwijnen I'
„Maar twintig jaren in de mijnen Bestaat er
(/een hoop om te ontsnappen
.Waarheen zoude ik kunnen ontvluchten Kijk
op de landkaart en zie waar Nertchinsk gelegen
is. Indien ik ontsnapte, zoude ik enkel tusschen
de bergen kunnen rondzwerven tot ik stierf, of
een der wjlde stammen uit den omtrek mij
zoude dooden, Neen, Mr Vaughan, eene ont
snapping uit Siberië viudt men slechts in
romans.
„Dus zult gij als een slaaf moeten arbeiden tot
aan uwen dood
„Ik hoop het niet. Ik verzamelde eertijds vele
gegevens omtrent Siberische ballingen, en om u
de waarheid te zeggen, verdroot mij de onjuist
heid der algemeene opinie ten zeerste. Thans
steunt mij de'eenige hoop dat mijn nasporinger.
mij de waarheid aantoonden."
„Is de behan teling da»r dan niet zoo slecht
„Slecht genoeg, omdat men steed9 aan de wil
lekeur van een armzaligen tyran i9 overgelaten.
De bekende circulaire van 16 Augustus
1901 was mede eene vrucht onzer bestuurs
vergaderingen, waarop steeds de toestand
der huiden* en lederinarkt ter sprake komt,
wij verineenden dat bedoelde circulaire in het
algemeen belang was en kunnen constateeren
dat deze eene vrij goede uilwerking gehad
heeft.
Op eene dier vergaderingen kwam mede
aan de orde, de ongevallenwet in verband
met de verplichte verzekering van werklie
den, ofschoon het Bestuur doordrongen i-
van hetnuteener collectieve verzekering,meen',
het in deza eene afwachtende houding te
moeten aannemen, omdat het tijdstip var
het inwerkingtreden der wet nog niet bepaal
is; bij het vaststellen der klasse vau risico',
zal het Bestuur zoo goed mogelijk voor uwe
belangen zorgen.
Het getal Donateurs zagen wij toenemen,
het getal loden eenigszins inkrimpendoe
dit is niet buiten verwachting, daar h<
ons bleek dat velen nog niet doordrongen zij-,
van het nut van een Bond; dit is té betreuren
te meer nog, omdat in dezen tijd meer dan oo.
aaneensluitig geweiseht is en de macht en
de Kracht der Bonden steeds meer en mee;'
tot haar recht komen.
De finantieele toestand, zooeven uit h
verslag van den penningmeester vernomen',
is zeer gunstig te noemen, het verheu;
ons op één goed slot van 365.40 te kunn<
wijzen, doch hiervan is nog te voldoen,
subsidie in zake het adresboek, terwijl nu
talrijke kosten en uitgaven ons te wachti
staan.
Wij (hinken de Heeren Leden en Donn -
tears voor hunnen gewaardeerde^ steun t
bevelen u de belangen van den Bond t-
zeerste aan.
Aldus dit verslag door het Bestuur va-»
den Bond van Nederlatidsche Leder lab 1
kanten gedaan in de algemeene vergadert
gehouden te Tilburg op den 22sten Ajr.
1902.
De Voorzitter,
J. BERN. TIMMERMANS Wz::
De Secretaris,
M. C. J. VAN SON.
Het lijdt geen twijfel dut ik gedurende een jaar- zijner medegevangenen zien. Ik rot
of twee zal moeten zwoegen in de mijnen. In- afschuwelijker! stank, -waarin hij
(tif-n ik dit oveileef, iets wat hoogst onwaar- ademen. En op een soortgelijke
X -1 .1X' A nmrrooinrr vjiiü Wl-IHI
schijnlijk is, zal ik misschien door mij de
gunst van den stadhouder te verworveu, van het
werken in de mijnen ontheven worden, en mij
zelfs worden toegestaan in de een of andere stad
te gaan wonen en zelf iu mijn levensonderhoud
te voorzien. Ik heb zeer veel hoop dat mijn
geneeskundige bekwaamheid mij daarbij van
groot nut zal kunnen zijn. Dokters zijn zeer
.vchaar8ch in Aziatisch Rusland.'
Hoe weinig hij het ook verdiende, stemde mijn
hart met zijn wensch in, maar toen ik hem
beschouwde hield ik mij overtuigd, dat er weinig
kans bestond, dat hij zelfs één jaar mijn-arbeid
zou kunnen doorstaan.
De deur werd geopend en de kapitein keek nu
met onmiskenbaar ongeduld naar binnen. Daur
ik geen aanleiding had oiu het onderhoud te
rekken, zeide ik hem, dat ik na een oogenblik
tot zijn dienst zou zijn.
Hij knikte toestemmend en trok zich weder
terug.
„Indien er nog iets meer is dat ik voor u doen
kan, deel het mij dan mede,' zeide ik, mij tot
Ceneri wendende.
„Niets. Doch ja, wacht I één zaak. Macari,
de ellendeling. zal vroeg of laat óók zijn
deel krijgen. Ik heb geleden, dat zal bok Hij!
Als die tijd zal komen, wilt ge het mij dan be
richten Het moge wel bezwaarlijk zijn, en ik
heb liet recht niet, u om een gunst te verzoeken.
Maar, gij hebt invloed, en zoudt het mij kunnen
doen mededeelen. Indien ik dan nog niet dood
ben, zal het mij gelukkiger maken."
Zonder mijn antwoord af te wachten liep hij
haastig naar de deur, en werd door den schild
wacht naar de gevangenis teruggebracht. Ik
volgde hem.
Toen het reusachtig slot geopend was, bleef
hij staan.
„Vaarwel, Mr. Vaughan,* zeide hij, „indien ik
u kwaad heb gedaan, vraag ik u vergiffenis. Wij
zullen elkander nimmer wederzien.'
„Zoo ver ik er bij betrokken ben, vergeef ik u
van ganscher harte."
Hij aarzelde een oogenblik en strekte toen z-.jn
baad uit. De deur stond nu open. Ik kon de
opeengedrongen afsloottónde, g' meene tronies
m Ik rook weder den
zou moetCD
plaats, en in
zoodanige omgeving vras een welopgevoed, we-
Van veel belang blijft steeds onze hand
in rundvee met België. In liet eerste kw
taal van dit jaar werden alleen langs (i
grciiskatitorcn 12,825 runderen uit ot)9 la1
•Mct/Ag.T. -OT»-. .OT-ywag-.rjiM «aww» v. - «-a—v- n
tcnschappelijk man gedoemd zijne laatste leve
dagen door te brengen. Het was een vreeseltj
■lral'1
Eu toch was zij verdiend. Dat gevoelde
toen hij daar met uitgestrekte hand op
drempel stond. Uit welk oogpunt men het
beschouwde, was die mun toch een moorden:
En hoe bewogen ik ook was met zijn lot, k
ik liet niet van mij verkrijgen zijn hand te gi
pen. Mijne weigerin moge hardvochtig gewi
zijn, doch ik kon het niet doen
Hij zag dit, en cr kwam een blos van schaart
over zijn gelaat; hij liet zijn .hoofd op de bo
zinken, en keerde zich otn. De soldaat grt
hem op ruwe wijze bij den arm, en duwde h<
naar binnen. Toen wendde bij zieh nog éénum*
om, en zijne oogen ontmoetten de mijne u
eene uitdrukking van wanhoop, die mij r>-
dagen lang voor den geest stond. Zoo staar
hij nog, toen de zware deur achter hem dit
viel, en hem voor eeuwig aan mijn gezicht ot
trok 1
Ik keerde mij, diep getroffen om, en yerwc
mij dot ik wellicht door mijn laatste weigerin
zijri schande en straf nog verzwaard had. 1
zócht den weiwillenden kapitein weder op,
uDtviug zijn woord mn eer dat, welk bedrug ii
ook mocht achterlaten, dit ten behoeve van d«
balling zou worden besteed. Ik stelde hem ee.
aanzienlijke som Ier hand, en kan slechts hope:
dat een gedeelte er van hare bestemming bc
reikte.
(Wordt vervolgd.)