Nummer 39. Donderdag 15 Mei 1902. 25e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ONTWAAKT AITOON TIELEM, Een maatschappelijk gevaar, De Zuid-Afrikaansche Oorlog. Bekendmaking. FEUILLETON. Hugh Conway. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden fO.^S. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieyeningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. U I T GEVE 11 WAALWIJK. NATIONALE MILITIE. uit het Engelsch Advkrtentiën 17 regels f 0.6U daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Adverteutiën Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regel» en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, Niet zonder eenige bekommering, onge twijfeld, zal men de berichten gelezen heboen omtrent de Amerikaansche Beeflrust*, de vereeniging van groote slachterijen, die het er op gezet heeft, den marktprijs der vleesch- waren te bcheerschen. Geschiedde dit, om het maatschappelijk belang te dienen, dan zou men met dergelijk machtsbetoou van het kapitaal betrekkelijk vrede kunnen hebben. Maar de geschiedenis zelf van geuoerade i «Beeftrust* heeft, hoe kort van duur ook nog, reeds voldingend aangetoond, dat slechts grof egiösme m 't spel is. De trust toch heeft eerst haar vleesch verkocht tegen buitensporig lage prijzen ten einde de kleine slagers en de niet tot haar organisatie toegetreden slachterijen dood te drukken. Zij moest daartoe met ver lies verkoopen, maar bereikte voldoende haar doel. Zij kon het verlies dragen, haar con currenten, die natuurlijk ook den prijs lager moesten stellen, konden zulks niet en zoo maakten zij deze het bestaan onmogelijk. Toen op deze wijze de mededingers uit den weg waren geruimd en de trust de handen viij had, toen... werd het vleesch plotseling duurder dan ooit. En weinig vroegen de kapitalisten ran de trust ernaar, welke ellende hun handelwijzen aanrichten in de kringen der ten verderve gevoerde kleinhandelaren. Zij waren nu meester van de markt en Wij stonden nu voor het tuinhek. Ik nam hare hand in de mijne. konden het gedweeë publiek laten betalen wat zij wilden. Dit doel was het eenige, waar over zij zich bekommerden. Nog een tweede voorbeeld van dergelijk samenwerken van grootmachten werd dezer dagen geleverd wij bedoelden de vereeniging der Stoomvaartlijnen van Europa op Amerika. De Amerikaansche raillionnair Pierpont Morgan bewerkte deze combinatie, welk einde maakt aan de concurrentie dier een stoomvaartlijnen cn dus het publiek over levert aan de luimen van het kapitaal, in die ondernemingen gestoken. Weliswaar weigerden de beide groote Duitsche maat schappijen de toetreding, maar zijdelings deden zij toch toezegging bedoelde luimen geen parten te zullen spelen door b. v. haar eigen prijzen van vervoer zonder over leg te verlagen. Men begrijpt dat er onder deze omstandigheden van verlaging der vrachtprijzen niet licht meer wat komen zal, want de luimen van het kapitaal zijn altijd gericht op meer winst, zijn dus altijd duur voor het publiek. 't Is echter niet noodig, naar Amerika te gaan om dergelijke kapitaal-coöperatie te vinden. Europa is er evenzeer mede be deeld, ons laud niet te vergeten. Menige kolenhandelaar b.v. zal zich wel eens in de wielen hebben zien gereden door het /,Steen- kolensyndicaat,* dat ook induenceert op het afzetgebied zijner deelnemers. In Duitsch- lan 1 zijn niet minder dan 3ÜÜ dergelijke vereenigingeu van fabrikanten en groot handelaren, een cijfer, dat welsprekend ge noeg is voor gansch ons werelddeel. Het schijnt intusschen, dat de macht der Europeesche syndicaten, trusts, niet zoo drei gend is als in Amerika, waar grooter kapi talen in één hand zijn en dus een vereen'ging als de hier bedoelde spoediger geboren is. Men denke aan de «Steel-trust', d. i. de coöperatie der staalfabrieken in de Vereenigde Staten. De groote //Staalkoning^ Carnegie b.v,. die hierbij toetrad, was al onafhankelijk van de marktprijzen, omdat hij zijn mate riaal putte uit eigen mijnen en het vervoerde met eigen booten en langs eigen spoorlijnen, welk laatste een lengte hadden als van Am sterdam naar Emmerik. Zulke geldpoten- taten heeft Europa niet voor het grijpen eu diensvolgens zijn hier de syndicaten niet machtig. Evenwelwie niet sterk is moet slim zijn. En zoo zijn de Duitsche syndicaten er toe gekomen om zich onderling weer te vereeni gen, zoodat een reusachtige corporatie is ontstaan, waarvan wel de deelen tot ver- schillende takken van handel en nijverheid br.hooreu, maar die toch voor het belang van allen opkomt. Dat bij de behartiging van dat algemeen belang het maatschappelijk belang niet op den voorgrond zal ataan, ia licht te bevroeden. Men zal begrijpen, dat de hier geschetste copöeratie van het kapitaal een maatschap pelijk gevaar is van groote beteekenis een gevaar, dat alle economische zwakkeren met ondergang bedreigt en de maatschappij dreigt te vervormen in een samenleving, waarin het kapitaal nog grooter macht krijgt dan het reeds bezit en dan het toekomt. Tegenwoor dig rolt de maatschappelijke machine over vele schijven en is daardoor vrijwel tegen groote en onverwachte schokken gevrijwaard maar indien de kleine schijven en hier denke men vooral aan den middenstand, aan de kleine nijveren en dito handelaars ver drongen worden, indien slechts eenige groote wielen het raderwerk gaan drijven, dan staat men dagelijks voor de grootste onzekerheid omtrent aanvoer en prijs. En dit niet alleen ook de ondergang van honderden eu duizenden die thans zekeren welstand kennen, staat dan voor de deur. Ziehier inderdaad een quaestie, welke ge ducht onder de oogen moet gezien ook door den wetgever, 't Is de vraag, of de Staat het vormen van trutst zelf en syndicaten kan onmogelijk maken, of wetten de nadcelen ervan voldoende kunnen tegengaan. Een ge ruststellend teeken is iu dit opzicht de on gerustheid der trusts zelf. De groote Duitsche combinatie toch, waarvan wij boven gewaagden, schreef iu haar programge duchte tegenweer, als de wetgever de be langen der kapitaalscoöperatie komt bedrei gen. Dit spreekt van vrees. Verblijdend omdat ze wijst op een gevoel van eigen zwakheid. Gerechtvaardigd, omdat inder daad tegen het hier besproken maatschap pelijk gevaar iets moet gedaan worden van wege de bevoegde machten. In afwachting van wettelijke maatregelen behoeven de bedreigde maatschappelijke klassen echter niet stil te zitten. Ze ruoeten macht tegenover macht stellen. Vereenigen zich defabrikanten, ook hun afnemers moeten het doen. Willen de producenten de markt beheerschen, de consumenten moeten maatregelen beramen, om die heer schappij te fnuiken. In dit opzicht geven de Duitsche coöperatieve verbruiksvereeni- gingen alyast een nuttig voorbeeld. Zij hebben de handen ineen geslagen voor het doen van hun inkoopen en vormen zoo een macht van consumenten, waartegen een trust van procudenten niet licht iets zal verinogen. Winkeliers kunnen dit voorbeeld gevoeglijk navolgen. Is ten hunner niet in staat om aan onbillijke eischen van een fabrikantenbond het hoofd te bieden, ge zamenlijk zullen zij sterker staan, zullen zij de macht kunnen bezitten om hun waren ook buiten dien bond om te betrekken, hoe machtig deze soms moge zijn. Ziehier wel een onderwerp, dat een veld van even noodige als vruchtbare studie is voor de middenstands-vereenigingen, op wien ontstaan wij meermalen hebben aan gedrongen. (N. H. Ct.) u Eindelijk dan komt eens een bericht over den gang der vredesonderhandelingen, die ons inziens weinig kans van slagen hebben. Reuter's correspondent te Pretoria zegt in een brief van 19 April het volgende: De afgevaardigden der Boeren schijnen goed gezond te wezen, behalve Steijn, die behalve zijn oogziekte lijdt aan toenemende verlamming en in het algemeen zeer z ek schijnt te zijn. In de eerste samenkomst op 12 April stelden de afgevaardigden als grondslag voor de onderhandelingen den eisch van onaf hankelijkheid, in ruil waarvoor zij zicli be reid verklaarden de uitlanders een ruim kies recht te vrrleenen en de forten te slechten. Toen de Engelsche regeering dezen eisch verworpen had, brachten de afgevaardigden een reeks voorwaarden te berde, waarop zij de burgers wilden aauraden zich te onder werpen (lees de wapenen neer te leggen.) Op dit punt kwam lord Milner aan, en sedert was hij met lord Kitchener op alle bijeenkomsten tegenwoordig. De eisch van behoud van wapenen werd dadelijk afgewezen, maar de Engelsche re geering kwam mild tegemoet aan den eisch yan schadevergoeding voor het verbranden van hoeven en het herstel van den vee stapel. Op het stuk van amnestie voor de Kaap- sche opstandelingen maakte de regeering geen bezwaren. De afgevaardigden erkenden, dat er voor opstand eenige straf opgelegd mocht worden, maar zij hoopten dat du straf niets meer dan berooving van kies recht zou wezen. Naar het schijnt leverde WaalwUkscbe n Lingstraatsche Courant, Onderzoek (Inspectie) van Verlofgangers. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Waalwijk maken bekend, dat het onderzoek (inspectie) van alle in deze Gemeente gevestigde verlofgangers der Militie to land zal worden ge. houden aan het raadhuis aldaar op Maandng, den 23 Juni aanstaande, des vuormidaags te ll'/j uren. Aan dat onderzoek behoeft niet te worden deel genomen door A. verlofgangers, die in het loopende jaar vóór vermelden dag uit anderen hoofde dan kiachtens art. 124 of art. 131 der Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212 van 1901) d.i. voor straf onder de wapenen zijn geweest; B. verlofgangers, die bestemd zijn om i n het loopende jaar krachtens art. 108, art. 109 of art. Ill van genoemde wet onder de wa penen te worden geroepen C. verlofgangers, die krachtens de derde zin snede van art. 123 dier wet van het ouderzoek aijn vrijgesteld, en D. verlofgangers, aan wie krachtens artikel 99 van het Koninklijk oesluit van 2 December 1901 (Staatsblad No. 230) is vergund het onderzoek in November of December van het loopende jaar te ondergaan. Voorts wordt de aandacht gevestigd op de volgende wetsbepalingen dat de verlofganger bij dit onderzoek moet verschijnen in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding- en uitrustingstukken, hem bij zijn Vertrek met verlof medegegeven, van zijn zak boekje en van zijn verlofpas; dat een arrest van twee tot zes dagen, te onder gaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring, door den Militie-Commissaris kau worden opgelegd aan den verlofganger 1®. die zonder geldige reden niet bij het onder zoek verschijnt; 2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden niet voorzien is van de hierboven ver melde voorwerpen 3°. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden. 4°. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, als de zijne vertoont; dat de mauschappen der militie te land worden geacht onder de wapenen te zijn niet alleen gedurende den tijd, dien het onderzoek duurt, maar in het algemeen, wanneer zij in uniform zijn gekleed, zoodat zij, die ongeregeldheden plegen of zich aan strafbare feiten schuldig maken, hetzij bij het gaan naar de plaats voor het onderzoek bestemd, hetzij gedurende bet onderzoek of bij het naar huis keeren, te dier zake zullen worden gestraft volgens het Cri mineel Wetboek en hei Reglement van krijgs tucht voor het krijgsvolk ie lande. De verlofganger, die bij herhaling kleeding- of uitrustingstukken, aan een ander behoorende, alt de zijne vertoont, wordtin werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie maanden gehouden. De duur van dezen dienst wordt door den Minister van Oorlog bepaald. De verlofganger, die niet voldoet aan eene oproeping tot werkelijken dienst, wordt als de- door •i) «God dank. Nu zal ik in staat zijn daar voor hem te bidden.' Zij sprak, hoewel opgewonden, zeer verstandig; maar het bevreemde mij, dat zij niet om gerechtigheid vroeg voor de moor denaars. «Verlangt gij dat hij op zijn moordenaars ge wroken worde «Wraak? Welk nut kan die hebben Hij zal mij er niet door worden teruggegeven Het is reeds lang geleden. Wanneer weet ik niet; maar thans schijnt het mij vele jaren geleden te zijn. God zal hem zeker reeds gewroken heb ben.' «Dan heeft Hij. on in groote mate. Een stierf krankzinnig in de gevangenis een ander is in ketens geklonken en moet slaven-arbeid verrichten alleen de derde is nog ongestraft.' «Vroeger of later zal ook ziju straf komen. Wie is het?' «Macari.» Toen ik dezen naam noemde, huiverde zij eu zweeg. Op het oogenblik echter toen wij de woning bereikten waar zij logeerden zeide zij op eachten, smeekenden toon«Zult ge mij naar Italië, op zijn graf brengen Ik beloofde het, vol vreugde over het verschijn sel dat zij dit verzoek juist tot mij richtte. Zij moest zich meer herinneren dan zij zelve durfde te bekennen. «Ik wil daarheen gaan,' voegde zij er bij«en de plaats bezoeken, en dan zul len wij nimmer weder over het verleden spre ken.' serteur behandeld. Nog worden de verlofgangers uitdrukkelijk opmerkzaam gpmaakt, dat het niet-ontvangen eener bijzondere kennisgeving hen niet ontheft van hunne verplichting tot deelneming aan het onderzoek, maar dat deze openbare kennisgeving EENIG en ALLEEN als bewijs geldt, dat dc verlofganger behoorlijk is opgeroepen terwijl, ingeval ziekte of gebreken de opkomst mochten verhinderen, daarvan moet blijken door over legging van eene gezegelde en gelegaliseerde ge neeskundige verklaring. Geldt het verlofgangers aan wie wegens onvermogen eene ongezegelde verklaring is afgegeven, dan kan deze aldus, ter verzending aan wien behoort, ter Gemeentesecretarie worden ingeleverd. Betreft het verlofgangers, aan wie, in verband met een vorig onderzoek als hier bedoeld, door denzelf den geneeskundige reeds eene verklaring is uit gereikt, dan kan ook voor niet-onvermogenden met eene ongezegelde en niet-gelegaliseerdo ver klaring worden volstaan. Waalwijk, den 11 Mei 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DERSCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. «Pauline,» sprak ik: «tracht u mijner te her inneren.» Er kwam een zweem van den ouden ver baasden blik in hare oogen zij streek hasr an dere hand over haar voorhoofd, en trad zonder een woord te antwoorden het huisje binnen. HOOFDSTUK XVI. Van lijden tot verblijden. Mijn verhaal spoedt ten einde, hoewel ik voor mijn eigen genoegen het eene hootdstuk na het andere zou kunnen schrijven, om elk voorral van de nu volgeude maand in bizonderheden weer te geven; maar dit zou een elk, behalve mij en mijne vrouw gewis vervelen. Indien mijn toestand ook onregelmatig was, bood hij mij teu miDste menige bekoring. Hei was een nieuwe «verkeeriug» maar, niet minder lieflelijk, omdat zij wie het gold, reeds in naam mijne wettige vrouw was. En dan bij hare buitenge wone schoonheid, hare geestesgaven te bewon deren, eu te weten, dar ik op den dag als zij mij hars liefde zoude schenken, eene voortreffe lijke levensgezellin an gevoelvolle vriendin in haar zoude vinden, hoe zou ik mijn geluk kuunen beschrijven En toch was dit geluk met twijfel en vrees, vermengd. Hei oioge zijn dat ik te weinig zei vertrouwen bezat, doch hoe meer ik bemerkte hoe beminnenswaardig Pauline was, des te meer vroeg ik mij zelveu af, hoe ik durfde te verwachten dat zij mijne liefde zoude beantwoorden. Het was waar: ik was rijk, maar ik hield mij overtuigd dat rijkdom niet io staat was om hare genegenheid te koopen bo vendien verbeeldde zij zich, omdat ik haar niets had medegedeeld betreffende de verspilling van haar vermogen, dat zij even rijk was als ik. Ik zag met augst het oogenblik tegemoet, waarop ik haar met terzijdestelling van het ver leden, opnieuw zoude moeten vragen om mijne vrouw te worden. Van haar antwoord zou immers mijn gansch toekomstig leven afhangen. Gten wonder dus, dat ik besloot de beslissing op te schorten tot ik er zeker van zoude zijn, dat de uitslag gunstig voor mi.j zoude wezen. Aan den noodigen tijd en de gelegenheid om mij daarvan te overtuigen ontbrak het mij geens zins. Ik had een woning ln de nabijheid der hare betrokken, en van morgen* tot des avonds waren wij in elkanders gezelschap. Wij wande len tezamen door de heerlijke dreven van De vonshire. Wij beklommen de oude torens wij vischten in den stroom, wij reden te samen uit, wij lazen en teekenden, doch van liefde was tot nu toe geen woord tusschen ons gesproken, hoewel zij voortdurend mijn trouwring aan haren vinger droeg. Al mijn gezag was er toe noodig om Priscilla te beletten de waarheid aan Pauline te openbaren. Daaromtrent was ik onverzettelijk. Zoolang het verleden niet van zelve voor karen geest kwam, en zij mij vrij willig hare liefde beleed wilde ik haar de mijne niet bekennen. Wellicht maakte hat idee dat ik bij ons eerste wederzien had opgevat, dat zij zich namelijk meer herinnerde dan zij wenschte te doen blijken, mij in dit opzicht zoo atand- vastig. Hoewel ik Priscilla gelast had haar Miss March te noemen, verzette de oude vrouw zich stoutweg daartegen, en wilde haar, om ook aan mijn weusch te voldoen niet anders te noemen, dan Miss Pauline, terwijl zij zelve het als de natuurlijkste zaak der wereld scUeen te beschouwen, dat wij beiden elkander met onze doopnamen toespraken. Alsof wij dit met lkander waren overeenge komen, vermeden wij zorgvuldig om over de toekomst te spreken, maar van het verleden, waarbij ik niet betrokken was, spraken wij vrijmoedig. Al de gebeurtenissen barer vroegere jaren herinnerde zij zich volkomen, tot op het oogenblik dat haar broeder ter aarde stortte; van dit feit af en later, lag alles iu het duister, tot zij zich ziek in een vreemd bed en onder de hoede van een haar onbekende verpleegster had weder geziaD. Er verliepen verscheiden dagen eer Pauliae mij vroeg welke rol ik in baar daister leven vervuld had. Op zekeren avond stonden wij op den top van een dicht begroeiden heuvel, van waar wij de zon purperrood in de zee konden zien ondergaan. Wij hadden reeds een heele poos gezwegen, hoewel onze gedachten wellicht deselfde waren. Ik staarde naar den horizon tot de vurige tinten begonnen te verdooven, en toen ik mij tot mijne gezellin wendde, zag ik haar donkere oogen met pijnlijke inspanning op iniju gelaat gevestigd. «Zeg mij,* sprak sij«zeg mij wat ik zal vinden als die verloren tijd tot mij terug zal keeren Terwijl zij dit zeide, speelden hare vingers met haren trouwring. Zij droeg dien nog steeds evenzeer als een met een kostbaren diamant, dien ik boven geplaatst bad maar zij had mij tot nu toe nog nooit gevraagd, waarom sij die aan haren vinger had. „Zoudt gij denken dat hij terug zal keeren vroeg ik. «Ik hoop het of waeht: zou ik er wel op hopeu £eg mij, zal hij mij vreugde of kommer brengen «Wie kan dit zeggen, deze twee zijn steeds vermengd.' Zij zuchtte en richtte hare oogen op den grond. Maar plotseling hief zij za weder tot mij op. «Zeg mij,' vroeg zij: «op welke wijze en wanneer gij in mijn leven getreden zijt, waarom droomde ik van u «Gij zaagt mij zoo dikwijls toen gij ziek waart.' «Waarom vond ik bij mijn ontwaken uwe oude dienstbode, die mij verpleegde en ver zorgde «Uw oom stelde u onder mijne hoede. Ik beloofde hem, gedurende zijn afwezigheid over u te waken.' «En hij zal nimmer terogkeeren. Hij is voor zijn misdaad gestraft hij die het aanzag hue de arme jongen vermoord werd.' Zij drukte hare handen voor de oogen als om liet niet voor zich te zien. «Pauline/ zeide ik, omdat ik den loop harer gedachten wenschte te veranderen «zeg mij hoe gij mij in uwe droomen zaagtwat gij van mij droomdet?' Zij huiverde. «Ik droomdo, dat gij bij mii stond, in dezelfde kamer, dat gij da daad langt plegen. En toch weet ik dat dit niet mo gelijk was.' «En vervolgens?' «Zag ik aeer dikwijls uw gelaat, altijd reizende en trekkende door nevelen. Ik zag uwe lippee bewegen, en gij scheent te zeggen «ik ben op weg om de waarheid te zoeken,' daarom wachtte ik geduldig tot gij terugkwaaint.' «Droomdet gij vroeger nooit van mij?' Het werd duister. Ik wist niet of het de schaduw der boomen of eeu blos was die hare wangen donkerder kleurde. Mijn hart klopte geweldig. «Dat kan ik niet zeggen I Ik weet het niet. Vraag mij dit nietl' zeide zij verward op droe- vigen toon. Toen keerde zij zich om terwijl zij er bijvoegde: «Het wordt duister en kil. Laat ods naar hui* gaan. Ik volgde haar. Het was reeds een zoo vaste gewoonte dat ik den avond bij haar doorbracht, dat ik niet meer op eene uitnoodiging daartoe wachtte. Het was onze gewoonto alsdan eenige uren met elkander piano te spelen en te zingen. Pauline's eerste verlaugen na haar herstel was om een piano geweest, ln de m-ening verkeerende, dat zij een rijke erfgename was, maakte zij geen bezwaar om al wat zij wenschte aan te vrugen en daar ik Priscilla orders had achtergelaten geen geld te sparen om haar genoegen te ver schaffen, was er onmiddellijk een piano uit de naastbij zijnde stad gezonden geworden. Hoe verwonderd was ik dus, toen zij zich op ge noemden avond op den drempel omkeerde, en zeide: «Heden avond niet. Verluat mij bid ik u.' Ik maakte geene tegenwerping. Ik vatte hare hand eD zei haar vaarwel tot morgen. Toen wij scheidden keek zij mij op vreemdsoortige wijze aan. «Gilbert/ sprak zij in het Italiaansch, omdat Priscilla in de geopende deur etor.d, «zal ik bidden dat het verleden moge terugkeeren, of dat ik het mij nimmer moge herinneren Wat zal het beste zijn voor mij er. voor u (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1