Nummer 44.
Zondag 1 Juni 1902.
25,v Jaargang.
Tweede Blad.
De Zuid-Afrikaansche Oorlog
AltTOHIO F IK MM 0.
sinnenlandT
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Frankrijk,
UITVOERINGEN.
Ramp op Martinique.
ssEKiEEi^idMM
WAALWIJK.
Op Zondag 1 Juni 1902, des namid
dags om 12 uur, zal door de Liedertafel
Oefening en Vermaak", van Waalwijk en
Besoijeu, op de zaal Musis Sacrum" worden
uitgevoerd
PROGRAMMA AD LIBITUM.
De Boerengedelegeerden, die'door de con
feiénlie te Vereeniging naar Pretoria waren
gezonden, om daar met lord Kitchener en
lord Miluer voorstellen tot meerdere con
cessies in de door Engeland aangeboden
vredesvoorwaarden te bespreken, zijn eer
gisteren, Woensdag, nadat de beraadslagingen
gesloten waren, naar Vereeniging teruggekeerd
en lord Milncr heeft zich naar Johannesburg
begeven.
Dat is zoowat al het positieve nieuws met
betrekking tot de onderhandelingen in Zuid-
Afrika. Zullen de Boeren den vrede op de
door Groot—Brittaniö aangeboden voor
waarden aannemen, of zullen zij nog eens
een poging wagen, om in betere conditie
te komen dan voor het oogenblik Ziedaar
vragen, die men zich stelt, zonder in de ge-
legeuheid te komen, ze afdoend te beant
woorden.
Niet het minste is bekend geworden, aan
gaande de stemming, waarin de Boerenge
delegeerden Pretoria hebben verlaten, en,
raag men de Evening News gelooven, dan
hebben zij dat zelfs niet vrijwillig gedaan.
Genoemd blad toch deelt mede, dat het
kabinet te Londen dezer dagen een onaan
gename verrassiug werd bereid door de
ontvangst van een telegram van lord Milner,
die berichtte, dat de Boerengedelegeerden
te Pretoria Maandag II. nogmaals de En—
gelsche hoofdvoorwaarden ter sprake hadden
gebracht en hun ernstiger) twijfel hadden
uitgedrukt, of zij wel in staal zouden zijn,
de groole onverzoenlijke minderheid
onder de afgevaardigden te Vereeniging
te overtuigen van de noodzakelijkheid, de
onafhankelijkheid der Republieken prijs te
geven.
Het Engelsche kabinet zou daarop besloten
hebben, in den ministerraad van Donderdag
aan Kitchener bevel te geven, niet langer
de samenrprekingen te Pretoria toe te
staan en de Boerengedelegeerden naar Ver
eeniging terug te zenden. Boveudieu zou
het kabinet den opperbevelhebber in Zuid—
Afrika last gegeven hebben, den Boeren
gedelegeerden mede te deeleu, dat de eind
beslissing op de vredesvoorstellingen binnen
twee dagen te Vereeniging'moest worden
genomeD.
Daarentegen verzekert een officieuse nota
Donderdag aan de Londensche bladeu ver
strekt, dat alles wijst op een bevredigenden
uitslag der onderhandelingen en dat er
aanleiding is te gelooven c.a: er van de zijde
der Engelsche regcering geen bezwaren ge
maakt zijn, om den Boeren het rrcht toe te
staan, wapenen ie behouden ten behoeve
van hun verdediging tegen inboorlingen en
DOOR A. C. v. D. H.
1 —O—
(Auteursrecht verzekerd volgens de wet.)
I.
Waarheen richtten zich de blikken van den
zeeman, die in achtelooze houding tegen den
mast van het vaartuig geleund, zoo droevig voor
zich uitzag? Waarom had hij geen oog voor het
heerlijk schoone schouwspel, dat de natuur weer
te genieten gaf? Want schoon was alles om hem
heen.
Langzaam en statig rees de gouden Julizon
boven den horizon on vergulde met hare stralen
de wateren der Middelandsche Zee. De nevel,
die een oogenblik geleden de spiegelgladde en
thans zoo rustige oppervlakte als met een sluier
bedekte, trok op, de hemel werd blauwer, alles
weerspiegelde van licht, alles ademde vreugde
en leven. Geen matroos wa9 meer in zijn hang
mat, uilen liepen heen en weder op het dek om
van de frissche, versterkende morgenlucht te
genieten. Iioor I daar klinkt het lied dier wel
ruwe, maar toch rondborstige mannen, zelfs de
kapitein stemt er mee in:
Het morgenrood blinkt, en de nevel trekt op
Natuur ademt kalmte en vree.
De zeilen gespannen, de wimpel in top,
üp makkers, naar 't ruim van de zee!
Nooit suisden do zefiers zoo lieflijk als thans,
Noch zag m n den hemel zoo klaar
Eiziet hoe sirenen in lustigen dans
Gind6 treden de zilveren baar.
Heft aan dan, o Janmaat, ons schip snelt reeds
[voort
Weer word' ons gezang door Neptuuus gehoord.
En toch deelt de zeeman, dien wij reeds zagen,
uiet in de algemcene vroolijkheid. Integendee
wilde dieren.
Officieel zal niets bekend worden voor
Maandag a.s. Minister Balfour heeft het
Donderdag in het Lagerhuis verklaard. De
minister zeide te hopen, dat hij Maandag
het Huis de resultaten van de jongste onder
handelingen in Zuid—Afrika zou kunnen
mededeelen, maar hij kon niet met zeker
heid zeggen, of hij er op dien dag tos in
staat zou zijn. Balfour voegde er aan toe,
dat hij het niet gewenscht achtte, de be—
grootingsdebalteu te openen, vóór een ver -
klaring naraeus de regeering was afgelegd
met betrekking tot de onderhandelingen en,
daar er nog schijn ran twijfel bestaat, of hij
Maandag in staat zal zijn een bevredigende
verklaring af te leggen, stelde hij voor niet
de behandsling der begrootiog a.s. Woensdag
een begin te maken.
In de couloirs van het Lagerhuis was men
na Balfour's mededeelingen vrij algemeen
van meening, dat de vrede aanstaande is.
Anders had de minister er wel het zwijgen
aan toe gedaan, onderstelt men. Waren rle
uitzichten op den vrede werkelijk hopeloos
als gevolg van het afbreken der onderhan
delingen aldus redeneert men dan
had de minister geen slag om den arm
behoeven te houden en reeds dadelijk een
definitieve verklaring kunnen afleggen. Nu hij
dit niet doet, moet er dus hoop op totstand
koming van den vrede bestaan.
De waarnemende gouverneur vau Marti
nique heeft aan het departement van ko
lonten een telegram gezoaden over de derde
uitbarsting van den Pelée, Maandagavond
1.1. Daaruit blijkt, dat de vlammen, die uit
den vulkaan sloegen, een hoogte bereikten
van 150 meter. Een hevig onweder verge
zelde de uitbarsting. Dank zij de lood
rechte otnhoogwerping der vulkanische stoffen,
waardoor het grootste gedeelte op de helling
van den berg neerviel, is deze uitbarsting
minder noodlottig geweest dan de beide
voorgaande.
De paniek te FortdeFrance tijdens de
uitbarsting was groot. De meuschen bleveu
deu geheeleu nacht op de beeu en sommigen
bouwden vlotten, om te kunnen vluchten.
De Pelée is nog altijd in actie en Woensdag
morgeu om kwart voor 9 begon c<n vierde
uitbarsting. Een dikke, zwarte rookkolom
verborg den Pelée voor de bewoners van
Fort— de France, die vrij kalm bleven.
Men schat, dat sedert Zaterdag der vo ige
week meer dan 6ü00 personen van Marti
nique naar de naburige eilanden zijn ge
vlucht en als er tijdens de jongste uitbar
stingen meer schepen beschikbaar waren
geweest, zouden op het oogenblik geen
duizend menschen meer op het eiland zijn.
De Italiaansche kruiser „Calabria is ie
Fort—de—France aangekomen, om bij het
wegbrengen van vluchtelingen behulpzaam
te ziju.
Professor Hill, die de werking van deu
Pelée van nabij wil bestudeeren, zal trachten
den top van den vulkaan te bereikeu. De
professoren Kennan en Javassi zijn Donder
dag der vorige week van Fort—dc—Frarce
naar het binnenland van Martinique ve:
trokken sedert dien is niets uieer van hen
die vroolijkheid schijnt hem te verbitteren. Een
pijnlijke glimlach zweeft ora zijne lippen, dikke
rimpels vertoonen zich op zijn breed en gewelfd
voorhoofd, zijne donkere oogen (taan dof en met
een matte hand tracht hij de reeds grijzende
lokken, die over zijn aangezicht dreigen te vallen,
terzijde te schuiven.
,Ach! zucht hij diep, bestaat er dan voor mij
alleen geen levensvreugde meer? Zal ik dan, tot
mijn laatsteu stond, de wroeging, als een nimmer
rusteiden worm mij het hart voelen doorknagen
God, dien ik als kind zoo innig heb lief
gehad en vereerd, en als bijna afgeleefd man nog
steeds aauroep, sla toch eens een blik van mede
lijden op deu armen matroos, den armen vuder
voor wieu deze wereld leeds zoovele jaren een
woestenij, een tranendal is. Zie, mijne krachten
zijn haast uitgeput, mijne gestalte buigt zich
onder het leed, ach, schenk mij den vrede, opdat
ik tenminste voele, dat in liet toekomstige vader
land nog vrede zijn zal voor den gevloekte
die
Goeden morgen, Pietro, alweer in gedachte
verdiept? Waar tuurt ge nu weer heen
Pardon, kapitein, zai Pietro, die zich haastte
zich in postuur te stellen en de hand aan zijn
muts bracht, ik had u niet gezien. Neem mij
niet kwalijk dat ik een oogenblik
U weer van die nare gedachten voor den
geest haal, niet waar? gedachten, die u de
wereld als door een zwart glas doen zien, en
die u, zoo ge niet tracht ze te verdrijven, spoe
diger dan gij denkt bij de haaien zullen brengen.
Maar komaan, gij weet, dat ik u altijd heb lief
gehad, dat gij meermalen tengevolge dier dwaze
droomerijen, aan uw plicht zijt te kort gekomen
en ik derhalve in het volste recht was, de be
kende straffen op u toe to passen, en toch heb
ik u telkens ontzien. Moest ik al eens een hard
woord/ tegen u bezigen, geloof me, ik deed het
met spijt, wijl ik voor de andere matrozen toch
toonen moest rechtvaardigheid jegens allen te
betrachten. Komaan dan, Pietro, vertel mij eens
openhartig, wat toch de reden dier telkens
terugkeerende droefheid is. Verscheidene malen
heb ik op het punt gestaan u deze vraag te doen,
telkens echter hield de bescheidenheid mij tegen.
Nu evenwel heb ik het gewaagd, om reden ik
u nog nooit zoo zwartgallig zag als thans.
Ach, kapitein, ik dank u voor die hartelijke
gehoord, zoodat men zich zeer ongerust
maakt over hun lot.
De dorpen in de onmiddellijke nabijheid
van de Peléé worden thans op last van de
overheid ontruimd en te Fortde—France
worden loodsen opgeslagen, om de bewoners
d'cr dorpen te huisvesten.
Aan het departement van koloniën te
Parijs is tluns ruim D/s rnillioen francs
voor de noodlijdenden op Martinique bijeen.
JAAR MARKT te Waalwijk op
Donderdag 5 Juni a. s.
WAALWIJK, 31 Mei 1902.
Raadsvergadering.
Openbare vergadering vau den gemeen
teraad gehouden op 28 Mei 1902.
Tegenwoordig alle leden, behalve de
heeren Mulders en Van Schijndel, de eerste
uiet kennisgeving.
Voorzitter de heer Burgemeester.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen
a. Een adres van P. J. de Bakker
alhier, waarin teruggaaf wordt verzocht van
het door hem betaalde vergunningsrecht
ad f 25, dat hij voor 1 Mei dezes jaars
heeft betaald voor zijn café, dat hij nu heeft
verhuurd aan P. van Huiten, die eveneens
het vergunningsrecht heeft voldaan.
De Voorzitter zegt dat het adres op ou-
gezegeld papier is gesteld en alzoo ter
zijde behoort te worden gelegd. Overigens
geeft de drankwet geen aanleiding om be
taald vergunnings-recht te restitueeren.. Hij
stelt voor het stuk voor kennisgeving aan
te nemen.
Aldus besloten.
b. Van Heeren Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant de gemeenterekening over
1900, welke bij hun besluit van 22 dezer
is goedgekeurd.
Aangenomen voor kennisgeving.
Niets meer voor de openbare vergadering
aan de orde zijnde vraagt de voorzitter of
nog iemand het woord verlangt.
liet lid van Dooren wijst op den slechten
tosstanft van de bestrating op het markt
plein en vraagt of Burgemeester en Wet-
touders voornemens zijn deze dit jaar te
verbeteren.
De Voorzitter zegt, dat de straat werkers
reeds begonnen zijn met de noodige repa-
raliën en dat ook het marktplein zal worden
verbeterd.
Niemand meer het woord verlangende,
wordt de openbare vergadering door den
voorzitter gesloten wordt overgegaan tot de
vaststelling van het primitief kohier vau den
Ioofdelijken omslag voor 1902 met ge
sloten deuren.
L. Kolk.
In een plechtige bijeenkomst van den
academischen senaat der Universiteit te
Leiden, werd Woensdag tot doctor in de
geneeskunde honoris causa bevorderd de
woorden, ik dank u voor al hetgeen gij voor mij
gedaan heot, maar spreek mij niet over dat ver
leden, rijt niet eene wonde open, die nog niet
volkomen geheeld is en wellicht nimmer lieclen
zal.
Hoor eens Pietro, die wonde, ik begrijp het
heel goed, bloedt onophoudelijk bij u, al is het
maar met kleine druppeltjes. Last ons daarom
trachten den doorn er in eens uit te halen. Deel
mij uw geheim mede, indien ik het een geheim
noemen mag, ik geef u mijn eerewoord, dat ik
het zal eerbiedigen, ik wil zelfs een eed doen,
dat uit mijn mond het nooit iemand booren zal,
en misschien vinden wij, bij gemeenschappelijk
overleg, nog wel middelen, om alles tot een
goed einde te brengen.
Mijne zaak, kapitein, kan niet rot een goed
einde gebracht wordeu, zij is onherstelbaar. Gij
draagt mij, volgens uwe woordeu van zooeven,
een warm hart toe
Ja, dat draag ik ook Pietro, wijl ik, vergeef
mij de lofspraak in uw aangezicht, in u steeds
een eerlijk karakter gevooden heb. Overbodig
echter acht ik het de dingen en de omstandig
heden op te noemen, waaraan ik dit bespeurd
neb.
Maar, kapitein, als ik u nu eens zeide, dat,
zoo gij mijne geschiedenis keodet, gij mij wel
licht haten zoudt, dat gij met afschuw u van mij
zoudt verwijdersu, ja uit uw dienst ontslaan,
zoudt gij mij dan gelooven?
Neen. zelfs dan geloof ik u nog niet. Gij
beeldt u misschien ongelukkiger en slechter in,
dan zulks iu werkelijkheid het geval is. Bedrieg
ik mij niet, dan is het met u als met eene on-
gebolsterde nootvan buiten bitter en wrang,
van binnen zoet.
Hier zuchtte Pietro, en de kapitein rijk aan
menschenkennis, zag het oogenblik gekomen, om
te krijgen wat hij verlangde; derhalve voer hij
voort: Vooruit, Pietro, 4alm nu niet langer,
volg mij naar mijne kajuit, waar wij ongestoord
kunnen praten.
Maar, kapitein, mijne tegenwoordigheid
wordt thans op andere plaatsen vereischt, ik
moet nog enkele deelen van het schip onder
zoeken, om te zien, of wij gedurende den nacht
niet eenige averij hebben.
Alteraaal uitvluchten I Wat zou er aan het
schip te herstellen ziju Pas twee dagen geleden
heer L. Bolk hoogleeraar te Amsterdam in
onze gemeente wel bekend.
Na voorlezing van de gebruikelijbe for-
tueele woorden, bereidde prof. Zaayer met
fijne takt den jongen doctor voor op een
te vieezen kwetsing van zijne bescheidenheid,
daar hij, «Ie jonge doctor, zich in kleuren
en geuren eigen verdiensten zal voorgeschil
derd zien. Uw levensloop, zeide prof.
Zaayer, is niet gewoon geweest. Op 21
jarigen leeftijd zijt gij als candidaat-nötaris
te Amsterdam gekomen en toen eerst hebt
gij u als student in de medicijnen aan
de universiteit laten inschrijven, hoewel
en prof Zaayer bracht hier enkele treffende
voorbeelden in herinnering van eenzelfde
gedrag bij enkele groote voorgangers, juist
in het vak van den jongen doctor, de
anatomie, hoewol stemmen van u fluis
teren dat gij reeds als jongen uw onderzoe
kingen begonuen zijt, zeer heimelijk en ver-
horgen voor scherpe familieblikken. In
1898 zijt gij als hoogleeraar in Amsterdam
geroepen, nadat eenige jaren te voren de
beantwoording van een prijsvraag u met de
gouden eerepenning had bekroond. Maar
vooral, aldus was zeer in het kort de loop
van promotor's beloog, vooral naar aanleiding
van uwe geschriften heeft de Senaat u deze
onderscheiding ten vollen waardig gekeurd.
Nauwkeurig werden de verrassende resul
taten door prof. Zaayer uitgemeten, waartoe
prof. Bolk gekomen is in zijne geschriften
over de segmentaal-differentiatie, maar ook
tal van andere studiën, waaronder die over
den aard en de oorzaken der rechtshandig-
lieid, zijn van zoo groote wetenschappelijke
waarde, dat zij voor beoefenaars der anato
mie onontbeerlijk zijn geworden.
Het is uw benijdenswaardige jeugd, zoo
ging prof. Zaayer voort, die u in staat stelt
om nog veel verder voort te schrijden op
den ingeslagen weg en wij wachten met
spanning de door u in het vooruitzicht
gestelde geschriften.
Nadat op plechtige, doch hartelijke wijzt
door den reetor magnificus het diploma van
het eeredoctoraat aan den jongen doctor
was overhandigd onder het instemmend
handgeklap van alle hoogleeraren sprak
prof. Bolk een woord van dank. Geen groote,
hoogdravende woorden kwamen hem van den
mond, maar de sobere eenvoud trof te meer.
De eer, zoo sprak hij, om tot doctor
honoris causa te worden gepromoveerd aan
de Leidsche Hoogeschool, de beroemdste
onder hare zusters, gaat de stoutste drooinen
te boven, die ik als jongen ooit zou hebben
durven droomen. Die eer drukt mij. Want
niet dezelfde uitlegging geef ik aan die
uitreiking van dit diploma als gij. G:j hebt
naar het verleden gezien voor mij ligt de
beteekenis in de toekomst.
Niet de overtuiging, dat ik beloond wordt
voor verdiensten uit het verleden, is voor
mij de beteekenis, maar het is mijn voor
nemen in de toekomst de eer waardig te
blijken, haar te verdienen. Wanneer voor
mij de tijd aanbreekt, die voor ons allen
eens komen moet, waarop wij niet als in
onze jeugd alles meer kunnen, wat wij willen,
dat zal dit eerebewijs en de herinnering
hebben wij Cyprus verlaten wind eu weer zijn
ons bij uit9tek gunstig geweest, gunstiger zelfs
dan ik had durven hopen. Ja, als alles too blijft,
zijn we over tien dagen in de haven van Genua,
de plaats onzer bestemming. Ik ontsla je daar
om voor vandaag, van alle verantwoordelijkheid,
ik neem ze op mij. Volgt go me dus, ja of
neen
Hier werd de stem van den kapitein gebiedend
en Pietro, die hem als een verklaard vijand van
dralen en uitvluchten kende, dorst niet langer
wederstreven.
Ik volg u, kapitein, sprak hij.
II.
Een oogenblik later, na eerst nog zijne orders
te hebben afgegeven, zat de kapitein met Pietro
in de rijk versierde kajuit. Een kostbaar Smyr
na's tapijt bedekts den vloer. de wanden waren
met doek behangen en prijkten met keurige
schilderijen, voorstellende verschillende onderwer
pen uit de Grieksche geschiedenis, landschappen
en zeegezichten. In het midden stond eeno
zware, rijk versierde, eikenhouten tatel, waarom-
heen zes gebeeldhouwde fauteuils met lederen
zittingen. De kapitein wierp zich in achftloozo
houding op eene in den hoek slaande kanapé,
liet Pietro op een der leunstoelen vlak bij hem
plaats nemen, belde «en bedieude, wien bij ge-
lustte onverwijld twee tassen sterke mokka koffie
te brengen en haalde daarop zelf zijn pot met
fijne Perzische tabak, benevens lw«-.e lange pijpen
▼oor den dag. Toen de bediende liet verlangde
gebracht had en weer vertrokken was, sprak de
(apitein
Neem eerst een tas koffie, Pietro, dit zal
uwe zenuwen wat doen bedaren, want ge zit me
warempel te beven als een in den winter kaal
geschoren schoothondje en dat voor een scheeps
timmerman. Steek vervolgens eene pijp aan,
dit zal u den afstand doen vergeten, die er
misschien naar uwe meening tusscheu u en mij
bestaat.
Zooals de kapitein daar zat, of liever lag, was
hij het toonbeeld van een zeeman. Flink gezet,
van ruim middelbare grootte, een open en vroolijk
gelaat, dat toch ook op zijn tijd ernstig eu ge
biedend kon ziju, lange zwarte lokken, die hem
over de schouders golfden, donkere, doordringende
aan dit oogenblik nieuwe kracht kunnen
geven.
Mocht ik ooit trotsch Wonden worden
op deze groote eer, dat zal dit niet zijn
wegens mijne verdiensten, maar omdat ik
haar ontving uit handen van den Senaat
der Leidsche Hooge School, nan welke Hooge
School ik ine nu voor goed verbonden ge
voel.
Na een dankwoord in het bijzonder aan
zijn promotor prof. Zaayer voor de hartelijke
en collegiale wijze, waarop hij hein vandaag
had toegesproken, eindigde prof. Bolk met
een krachtigen heilwensch op den voort
durende» bloei van Leiden's Hooge School.
Wnnhvijkschc Stoomsohoenenfabrlek.
Met groote ingenomenheid nemen wij
iedere gelegenheid te baat om te wijzen
op de goede verstandhouding, die hier
heerscht tusscherr patroon eu werkman
dezer dagen hebben wij hiervan weder een
duidelijk bewijs gezien. Het geachte echt
paar, de heer en mejuffrouw A. H. Van
Schijndel-van Well, vierden 1.1. Zaterdag
onder talrijke blijken van belangstelling
hun zilveren echtfeest en met het oog hierop
werd het werkvolk 1.1. Woensdag een feest
avond aangeboden.
De werklieden zelf (80 personen) liaddon
zich niet onbetuigd gelaten en als geschenk
een uiterst prachtige zilverkast aangekocht.
L1. Zaterdagmorgen werd dit kostbare
bewijs van dankbaarheid en hoogachting,
den patroon omringd door zijne zoons en
verdere familie, onder een treffende toespraak
van den meesterknecht en in tegenwoor
digheid van het geheele personeel aangeboden.
't Was een indrukwekkend oogenblik,
een schaar van 80 werklieden, hun patroon
hun toegenegenheid en dankbaarheid in de
welgemeendste woorden te hooren uiten. Een
goed teeken vooral in onzen tijd.
De eigenlijke feestavond was bepaald op
Woensdagavond en werd gegeven in het
oude fabriekslokaal. Hier werden de luidjes
op hartelijke en gulle wijze onthaald door
den patroon en zijne familie, en lieten allen
zich de keurige spijzen en dranken goed sma
ken. De ceremoniemeester opende de avond met
een woord van gelukwensch en welkom aan
de gasten en toen werd succesievelijk het
programma, bevattende 30 nummers van
komische voordrachten en welgekozen zang
nummer afgewerkt.
't Was eert lust znlks te zien, hoe vroo-
lijk, gezellig en netjes 't daar toe ging,
T deed Teder der tegenwoordigen goed, de
talrijke van vreugde en vermaak stralende
gezichten te zien'; tot laat in den nacht
duurde de onverstoorde pret voort, 't Was en
voor patroon er voor de familie en vooi de
werklieden, 'n avond die lang in dankbare her
innering zal blijven voortbestaan «eer zeker
zal deze avond, de reeds zoo gunsig be
kende verhouding tusscheu patroon en
werklieden der meermalen als model ge
noemde Waalwijksehe stoomschoenenfabriek
zoo mogelijk nog verhoogen en zullen
patroon en werkman wederkeerig elkanders
belangen meer en meer behartigen.
Zulk een feit, getuigende van de beste
1.1F JT'rr-M^mtmnmmftmiitrntÊÊÊam
oogen, een dichte, spits toeloopende baard, alles
verried in hem den vurigen. hartstochtelijken
Italiaan, den man, die moed genoeg bezat bet
zoo dikwerf onstuimige en altijd verraderlijke
element te bekampen. Lustig dampte hij er op
los, dikke rookwolken vuldeu weldra het ver
trek met een blauwen geurigen walm, die belette,
dat de twee personen elkander onafgebroken in
hel|gelaat]kondeD zien, wat zeer naar den zin vau
Pietro was. Dezegrookte niet, daartoe klopte zijn
hart thans te snel, daartoe was zijn adem veel te
kort. Zich echter ineens vermannende, als verwest
hij zichzelven zijn lafhartigheid, ving hij aan
Mijse schiedenis aal lang zijn, wijl ik vele
dingen aan moet halen, die u weinig belang
zullen inboezemen, doch die niettemin uoodig
zijn, om u een goed inzicht in de zaak te geven,
opdat gij op uwe beurt een rechtvaardig oordeel
kunt uitspreken over mijne meerdere of mindere
schuld.
Laat het lang duren, wij hebben den tijd.
Komen wij er vandaag niet, dan komen we er
morgen. Ik zal je vooreerit niet meer in de rede
vallen, ik zal slechts antwoorden op uwe vragen
of om eene inlichting verzoeken, daar waar ik
zulks dringend noodig acht.
(Wordt vervolgd.)