Nummer 44. Zondag 1 Juni 1902. 25,v Jaargang. Tweede Blad. De Zuid-Afrikaansche Oorlog AltTOHIO F IK MM 0. sinnenlandT FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk, UITVOERINGEN. Ramp op Martinique. ssEKiEEi^idMM WAALWIJK. Op Zondag 1 Juni 1902, des namid dags om 12 uur, zal door de Liedertafel Oefening en Vermaak", van Waalwijk en Besoijeu, op de zaal Musis Sacrum" worden uitgevoerd PROGRAMMA AD LIBITUM. De Boerengedelegeerden, die'door de con feiénlie te Vereeniging naar Pretoria waren gezonden, om daar met lord Kitchener en lord Miluer voorstellen tot meerdere con cessies in de door Engeland aangeboden vredesvoorwaarden te bespreken, zijn eer gisteren, Woensdag, nadat de beraadslagingen gesloten waren, naar Vereeniging teruggekeerd en lord Milncr heeft zich naar Johannesburg begeven. Dat is zoowat al het positieve nieuws met betrekking tot de onderhandelingen in Zuid- Afrika. Zullen de Boeren den vrede op de door Groot—Brittaniö aangeboden voor waarden aannemen, of zullen zij nog eens een poging wagen, om in betere conditie te komen dan voor het oogenblik Ziedaar vragen, die men zich stelt, zonder in de ge- legeuheid te komen, ze afdoend te beant woorden. Niet het minste is bekend geworden, aan gaande de stemming, waarin de Boerenge delegeerden Pretoria hebben verlaten, en, raag men de Evening News gelooven, dan hebben zij dat zelfs niet vrijwillig gedaan. Genoemd blad toch deelt mede, dat het kabinet te Londen dezer dagen een onaan gename verrassiug werd bereid door de ontvangst van een telegram van lord Milner, die berichtte, dat de Boerengedelegeerden te Pretoria Maandag II. nogmaals de En— gelsche hoofdvoorwaarden ter sprake hadden gebracht en hun ernstiger) twijfel hadden uitgedrukt, of zij wel in staal zouden zijn, de groole onverzoenlijke minderheid onder de afgevaardigden te Vereeniging te overtuigen van de noodzakelijkheid, de onafhankelijkheid der Republieken prijs te geven. Het Engelsche kabinet zou daarop besloten hebben, in den ministerraad van Donderdag aan Kitchener bevel te geven, niet langer de samenrprekingen te Pretoria toe te staan en de Boerengedelegeerden naar Ver eeniging terug te zenden. Boveudieu zou het kabinet den opperbevelhebber in Zuid— Afrika last gegeven hebben, den Boeren gedelegeerden mede te deeleu, dat de eind beslissing op de vredesvoorstellingen binnen twee dagen te Vereeniging'moest worden genomeD. Daarentegen verzekert een officieuse nota Donderdag aan de Londensche bladeu ver strekt, dat alles wijst op een bevredigenden uitslag der onderhandelingen en dat er aanleiding is te gelooven c.a: er van de zijde der Engelsche regcering geen bezwaren ge maakt zijn, om den Boeren het rrcht toe te staan, wapenen ie behouden ten behoeve van hun verdediging tegen inboorlingen en DOOR A. C. v. D. H. 1 —O— (Auteursrecht verzekerd volgens de wet.) I. Waarheen richtten zich de blikken van den zeeman, die in achtelooze houding tegen den mast van het vaartuig geleund, zoo droevig voor zich uitzag? Waarom had hij geen oog voor het heerlijk schoone schouwspel, dat de natuur weer te genieten gaf? Want schoon was alles om hem heen. Langzaam en statig rees de gouden Julizon boven den horizon on vergulde met hare stralen de wateren der Middelandsche Zee. De nevel, die een oogenblik geleden de spiegelgladde en thans zoo rustige oppervlakte als met een sluier bedekte, trok op, de hemel werd blauwer, alles weerspiegelde van licht, alles ademde vreugde en leven. Geen matroos wa9 meer in zijn hang mat, uilen liepen heen en weder op het dek om van de frissche, versterkende morgenlucht te genieten. Iioor I daar klinkt het lied dier wel ruwe, maar toch rondborstige mannen, zelfs de kapitein stemt er mee in: Het morgenrood blinkt, en de nevel trekt op Natuur ademt kalmte en vree. De zeilen gespannen, de wimpel in top, üp makkers, naar 't ruim van de zee! Nooit suisden do zefiers zoo lieflijk als thans, Noch zag m n den hemel zoo klaar Eiziet hoe sirenen in lustigen dans Gind6 treden de zilveren baar. Heft aan dan, o Janmaat, ons schip snelt reeds [voort Weer word' ons gezang door Neptuuus gehoord. En toch deelt de zeeman, dien wij reeds zagen, uiet in de algemcene vroolijkheid. Integendee wilde dieren. Officieel zal niets bekend worden voor Maandag a.s. Minister Balfour heeft het Donderdag in het Lagerhuis verklaard. De minister zeide te hopen, dat hij Maandag het Huis de resultaten van de jongste onder handelingen in Zuid—Afrika zou kunnen mededeelen, maar hij kon niet met zeker heid zeggen, of hij er op dien dag tos in staat zou zijn. Balfour voegde er aan toe, dat hij het niet gewenscht achtte, de be— grootingsdebalteu te openen, vóór een ver - klaring naraeus de regeering was afgelegd met betrekking tot de onderhandelingen en, daar er nog schijn ran twijfel bestaat, of hij Maandag in staat zal zijn een bevredigende verklaring af te leggen, stelde hij voor niet de behandsling der begrootiog a.s. Woensdag een begin te maken. In de couloirs van het Lagerhuis was men na Balfour's mededeelingen vrij algemeen van meening, dat de vrede aanstaande is. Anders had de minister er wel het zwijgen aan toe gedaan, onderstelt men. Waren rle uitzichten op den vrede werkelijk hopeloos als gevolg van het afbreken der onderhan delingen aldus redeneert men dan had de minister geen slag om den arm behoeven te houden en reeds dadelijk een definitieve verklaring kunnen afleggen. Nu hij dit niet doet, moet er dus hoop op totstand koming van den vrede bestaan. De waarnemende gouverneur vau Marti nique heeft aan het departement van ko lonten een telegram gezoaden over de derde uitbarsting van den Pelée, Maandagavond 1.1. Daaruit blijkt, dat de vlammen, die uit den vulkaan sloegen, een hoogte bereikten van 150 meter. Een hevig onweder verge zelde de uitbarsting. Dank zij de lood rechte otnhoogwerping der vulkanische stoffen, waardoor het grootste gedeelte op de helling van den berg neerviel, is deze uitbarsting minder noodlottig geweest dan de beide voorgaande. De paniek te FortdeFrance tijdens de uitbarsting was groot. De meuschen bleveu deu geheeleu nacht op de beeu en sommigen bouwden vlotten, om te kunnen vluchten. De Pelée is nog altijd in actie en Woensdag morgeu om kwart voor 9 begon c<n vierde uitbarsting. Een dikke, zwarte rookkolom verborg den Pelée voor de bewoners van Fort— de France, die vrij kalm bleven. Men schat, dat sedert Zaterdag der vo ige week meer dan 6ü00 personen van Marti nique naar de naburige eilanden zijn ge vlucht en als er tijdens de jongste uitbar stingen meer schepen beschikbaar waren geweest, zouden op het oogenblik geen duizend menschen meer op het eiland zijn. De Italiaansche kruiser „Calabria is ie Fort—de—France aangekomen, om bij het wegbrengen van vluchtelingen behulpzaam te ziju. Professor Hill, die de werking van deu Pelée van nabij wil bestudeeren, zal trachten den top van den vulkaan te bereikeu. De professoren Kennan en Javassi zijn Donder dag der vorige week van Fort—dc—Frarce naar het binnenland van Martinique ve: trokken sedert dien is niets uieer van hen die vroolijkheid schijnt hem te verbitteren. Een pijnlijke glimlach zweeft ora zijne lippen, dikke rimpels vertoonen zich op zijn breed en gewelfd voorhoofd, zijne donkere oogen (taan dof en met een matte hand tracht hij de reeds grijzende lokken, die over zijn aangezicht dreigen te vallen, terzijde te schuiven. ,Ach! zucht hij diep, bestaat er dan voor mij alleen geen levensvreugde meer? Zal ik dan, tot mijn laatsteu stond, de wroeging, als een nimmer rusteiden worm mij het hart voelen doorknagen God, dien ik als kind zoo innig heb lief gehad en vereerd, en als bijna afgeleefd man nog steeds aauroep, sla toch eens een blik van mede lijden op deu armen matroos, den armen vuder voor wieu deze wereld leeds zoovele jaren een woestenij, een tranendal is. Zie, mijne krachten zijn haast uitgeput, mijne gestalte buigt zich onder het leed, ach, schenk mij den vrede, opdat ik tenminste voele, dat in liet toekomstige vader land nog vrede zijn zal voor den gevloekte die Goeden morgen, Pietro, alweer in gedachte verdiept? Waar tuurt ge nu weer heen Pardon, kapitein, zai Pietro, die zich haastte zich in postuur te stellen en de hand aan zijn muts bracht, ik had u niet gezien. Neem mij niet kwalijk dat ik een oogenblik U weer van die nare gedachten voor den geest haal, niet waar? gedachten, die u de wereld als door een zwart glas doen zien, en die u, zoo ge niet tracht ze te verdrijven, spoe diger dan gij denkt bij de haaien zullen brengen. Maar komaan, gij weet, dat ik u altijd heb lief gehad, dat gij meermalen tengevolge dier dwaze droomerijen, aan uw plicht zijt te kort gekomen en ik derhalve in het volste recht was, de be kende straffen op u toe to passen, en toch heb ik u telkens ontzien. Moest ik al eens een hard woord/ tegen u bezigen, geloof me, ik deed het met spijt, wijl ik voor de andere matrozen toch toonen moest rechtvaardigheid jegens allen te betrachten. Komaan dan, Pietro, vertel mij eens openhartig, wat toch de reden dier telkens terugkeerende droefheid is. Verscheidene malen heb ik op het punt gestaan u deze vraag te doen, telkens echter hield de bescheidenheid mij tegen. Nu evenwel heb ik het gewaagd, om reden ik u nog nooit zoo zwartgallig zag als thans. Ach, kapitein, ik dank u voor die hartelijke gehoord, zoodat men zich zeer ongerust maakt over hun lot. De dorpen in de onmiddellijke nabijheid van de Peléé worden thans op last van de overheid ontruimd en te Fortde—France worden loodsen opgeslagen, om de bewoners d'cr dorpen te huisvesten. Aan het departement van koloniën te Parijs is tluns ruim D/s rnillioen francs voor de noodlijdenden op Martinique bijeen. JAAR MARKT te Waalwijk op Donderdag 5 Juni a. s. WAALWIJK, 31 Mei 1902. Raadsvergadering. Openbare vergadering vau den gemeen teraad gehouden op 28 Mei 1902. Tegenwoordig alle leden, behalve de heeren Mulders en Van Schijndel, de eerste uiet kennisgeving. Voorzitter de heer Burgemeester. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Ingekomen a. Een adres van P. J. de Bakker alhier, waarin teruggaaf wordt verzocht van het door hem betaalde vergunningsrecht ad f 25, dat hij voor 1 Mei dezes jaars heeft betaald voor zijn café, dat hij nu heeft verhuurd aan P. van Huiten, die eveneens het vergunningsrecht heeft voldaan. De Voorzitter zegt dat het adres op ou- gezegeld papier is gesteld en alzoo ter zijde behoort te worden gelegd. Overigens geeft de drankwet geen aanleiding om be taald vergunnings-recht te restitueeren.. Hij stelt voor het stuk voor kennisgeving aan te nemen. Aldus besloten. b. Van Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de gemeenterekening over 1900, welke bij hun besluit van 22 dezer is goedgekeurd. Aangenomen voor kennisgeving. Niets meer voor de openbare vergadering aan de orde zijnde vraagt de voorzitter of nog iemand het woord verlangt. liet lid van Dooren wijst op den slechten tosstanft van de bestrating op het markt plein en vraagt of Burgemeester en Wet- touders voornemens zijn deze dit jaar te verbeteren. De Voorzitter zegt, dat de straat werkers reeds begonnen zijn met de noodige repa- raliën en dat ook het marktplein zal worden verbeterd. Niemand meer het woord verlangende, wordt de openbare vergadering door den voorzitter gesloten wordt overgegaan tot de vaststelling van het primitief kohier vau den Ioofdelijken omslag voor 1902 met ge sloten deuren. L. Kolk. In een plechtige bijeenkomst van den academischen senaat der Universiteit te Leiden, werd Woensdag tot doctor in de geneeskunde honoris causa bevorderd de woorden, ik dank u voor al hetgeen gij voor mij gedaan heot, maar spreek mij niet over dat ver leden, rijt niet eene wonde open, die nog niet volkomen geheeld is en wellicht nimmer lieclen zal. Hoor eens Pietro, die wonde, ik begrijp het heel goed, bloedt onophoudelijk bij u, al is het maar met kleine druppeltjes. Last ons daarom trachten den doorn er in eens uit te halen. Deel mij uw geheim mede, indien ik het een geheim noemen mag, ik geef u mijn eerewoord, dat ik het zal eerbiedigen, ik wil zelfs een eed doen, dat uit mijn mond het nooit iemand booren zal, en misschien vinden wij, bij gemeenschappelijk overleg, nog wel middelen, om alles tot een goed einde te brengen. Mijne zaak, kapitein, kan niet rot een goed einde gebracht wordeu, zij is onherstelbaar. Gij draagt mij, volgens uwe woordeu van zooeven, een warm hart toe Ja, dat draag ik ook Pietro, wijl ik, vergeef mij de lofspraak in uw aangezicht, in u steeds een eerlijk karakter gevooden heb. Overbodig echter acht ik het de dingen en de omstandig heden op te noemen, waaraan ik dit bespeurd neb. Maar, kapitein, als ik u nu eens zeide, dat, zoo gij mijne geschiedenis keodet, gij mij wel licht haten zoudt, dat gij met afschuw u van mij zoudt verwijdersu, ja uit uw dienst ontslaan, zoudt gij mij dan gelooven? Neen. zelfs dan geloof ik u nog niet. Gij beeldt u misschien ongelukkiger en slechter in, dan zulks iu werkelijkheid het geval is. Bedrieg ik mij niet, dan is het met u als met eene on- gebolsterde nootvan buiten bitter en wrang, van binnen zoet. Hier zuchtte Pietro, en de kapitein rijk aan menschenkennis, zag het oogenblik gekomen, om te krijgen wat hij verlangde; derhalve voer hij voort: Vooruit, Pietro, 4alm nu niet langer, volg mij naar mijne kajuit, waar wij ongestoord kunnen praten. Maar, kapitein, mijne tegenwoordigheid wordt thans op andere plaatsen vereischt, ik moet nog enkele deelen van het schip onder zoeken, om te zien, of wij gedurende den nacht niet eenige averij hebben. Alteraaal uitvluchten I Wat zou er aan het schip te herstellen ziju Pas twee dagen geleden heer L. Bolk hoogleeraar te Amsterdam in onze gemeente wel bekend. Na voorlezing van de gebruikelijbe for- tueele woorden, bereidde prof. Zaayer met fijne takt den jongen doctor voor op een te vieezen kwetsing van zijne bescheidenheid, daar hij, «Ie jonge doctor, zich in kleuren en geuren eigen verdiensten zal voorgeschil derd zien. Uw levensloop, zeide prof. Zaayer, is niet gewoon geweest. Op 21 jarigen leeftijd zijt gij als candidaat-nötaris te Amsterdam gekomen en toen eerst hebt gij u als student in de medicijnen aan de universiteit laten inschrijven, hoewel en prof Zaayer bracht hier enkele treffende voorbeelden in herinnering van eenzelfde gedrag bij enkele groote voorgangers, juist in het vak van den jongen doctor, de anatomie, hoewol stemmen van u fluis teren dat gij reeds als jongen uw onderzoe kingen begonuen zijt, zeer heimelijk en ver- horgen voor scherpe familieblikken. In 1898 zijt gij als hoogleeraar in Amsterdam geroepen, nadat eenige jaren te voren de beantwoording van een prijsvraag u met de gouden eerepenning had bekroond. Maar vooral, aldus was zeer in het kort de loop van promotor's beloog, vooral naar aanleiding van uwe geschriften heeft de Senaat u deze onderscheiding ten vollen waardig gekeurd. Nauwkeurig werden de verrassende resul taten door prof. Zaayer uitgemeten, waartoe prof. Bolk gekomen is in zijne geschriften over de segmentaal-differentiatie, maar ook tal van andere studiën, waaronder die over den aard en de oorzaken der rechtshandig- lieid, zijn van zoo groote wetenschappelijke waarde, dat zij voor beoefenaars der anato mie onontbeerlijk zijn geworden. Het is uw benijdenswaardige jeugd, zoo ging prof. Zaayer voort, die u in staat stelt om nog veel verder voort te schrijden op den ingeslagen weg en wij wachten met spanning de door u in het vooruitzicht gestelde geschriften. Nadat op plechtige, doch hartelijke wijzt door den reetor magnificus het diploma van het eeredoctoraat aan den jongen doctor was overhandigd onder het instemmend handgeklap van alle hoogleeraren sprak prof. Bolk een woord van dank. Geen groote, hoogdravende woorden kwamen hem van den mond, maar de sobere eenvoud trof te meer. De eer, zoo sprak hij, om tot doctor honoris causa te worden gepromoveerd aan de Leidsche Hoogeschool, de beroemdste onder hare zusters, gaat de stoutste drooinen te boven, die ik als jongen ooit zou hebben durven droomen. Die eer drukt mij. Want niet dezelfde uitlegging geef ik aan die uitreiking van dit diploma als gij. G:j hebt naar het verleden gezien voor mij ligt de beteekenis in de toekomst. Niet de overtuiging, dat ik beloond wordt voor verdiensten uit het verleden, is voor mij de beteekenis, maar het is mijn voor nemen in de toekomst de eer waardig te blijken, haar te verdienen. Wanneer voor mij de tijd aanbreekt, die voor ons allen eens komen moet, waarop wij niet als in onze jeugd alles meer kunnen, wat wij willen, dat zal dit eerebewijs en de herinnering hebben wij Cyprus verlaten wind eu weer zijn ons bij uit9tek gunstig geweest, gunstiger zelfs dan ik had durven hopen. Ja, als alles too blijft, zijn we over tien dagen in de haven van Genua, de plaats onzer bestemming. Ik ontsla je daar om voor vandaag, van alle verantwoordelijkheid, ik neem ze op mij. Volgt go me dus, ja of neen Hier werd de stem van den kapitein gebiedend en Pietro, die hem als een verklaard vijand van dralen en uitvluchten kende, dorst niet langer wederstreven. Ik volg u, kapitein, sprak hij. II. Een oogenblik later, na eerst nog zijne orders te hebben afgegeven, zat de kapitein met Pietro in de rijk versierde kajuit. Een kostbaar Smyr na's tapijt bedekts den vloer. de wanden waren met doek behangen en prijkten met keurige schilderijen, voorstellende verschillende onderwer pen uit de Grieksche geschiedenis, landschappen en zeegezichten. In het midden stond eeno zware, rijk versierde, eikenhouten tatel, waarom- heen zes gebeeldhouwde fauteuils met lederen zittingen. De kapitein wierp zich in achftloozo houding op eene in den hoek slaande kanapé, liet Pietro op een der leunstoelen vlak bij hem plaats nemen, belde «en bedieude, wien bij ge- lustte onverwijld twee tassen sterke mokka koffie te brengen en haalde daarop zelf zijn pot met fijne Perzische tabak, benevens lw«-.e lange pijpen ▼oor den dag. Toen de bediende liet verlangde gebracht had en weer vertrokken was, sprak de (apitein Neem eerst een tas koffie, Pietro, dit zal uwe zenuwen wat doen bedaren, want ge zit me warempel te beven als een in den winter kaal geschoren schoothondje en dat voor een scheeps timmerman. Steek vervolgens eene pijp aan, dit zal u den afstand doen vergeten, die er misschien naar uwe meening tusscheu u en mij bestaat. Zooals de kapitein daar zat, of liever lag, was hij het toonbeeld van een zeeman. Flink gezet, van ruim middelbare grootte, een open en vroolijk gelaat, dat toch ook op zijn tijd ernstig eu ge biedend kon ziju, lange zwarte lokken, die hem over de schouders golfden, donkere, doordringende aan dit oogenblik nieuwe kracht kunnen geven. Mocht ik ooit trotsch Wonden worden op deze groote eer, dat zal dit niet zijn wegens mijne verdiensten, maar omdat ik haar ontving uit handen van den Senaat der Leidsche Hooge School, nan welke Hooge School ik ine nu voor goed verbonden ge voel. Na een dankwoord in het bijzonder aan zijn promotor prof. Zaayer voor de hartelijke en collegiale wijze, waarop hij hein vandaag had toegesproken, eindigde prof. Bolk met een krachtigen heilwensch op den voort durende» bloei van Leiden's Hooge School. Wnnhvijkschc Stoomsohoenenfabrlek. Met groote ingenomenheid nemen wij iedere gelegenheid te baat om te wijzen op de goede verstandhouding, die hier heerscht tusscherr patroon eu werkman dezer dagen hebben wij hiervan weder een duidelijk bewijs gezien. Het geachte echt paar, de heer en mejuffrouw A. H. Van Schijndel-van Well, vierden 1.1. Zaterdag onder talrijke blijken van belangstelling hun zilveren echtfeest en met het oog hierop werd het werkvolk 1.1. Woensdag een feest avond aangeboden. De werklieden zelf (80 personen) liaddon zich niet onbetuigd gelaten en als geschenk een uiterst prachtige zilverkast aangekocht. L1. Zaterdagmorgen werd dit kostbare bewijs van dankbaarheid en hoogachting, den patroon omringd door zijne zoons en verdere familie, onder een treffende toespraak van den meesterknecht en in tegenwoor digheid van het geheele personeel aangeboden. 't Was een indrukwekkend oogenblik, een schaar van 80 werklieden, hun patroon hun toegenegenheid en dankbaarheid in de welgemeendste woorden te hooren uiten. Een goed teeken vooral in onzen tijd. De eigenlijke feestavond was bepaald op Woensdagavond en werd gegeven in het oude fabriekslokaal. Hier werden de luidjes op hartelijke en gulle wijze onthaald door den patroon en zijne familie, en lieten allen zich de keurige spijzen en dranken goed sma ken. De ceremoniemeester opende de avond met een woord van gelukwensch en welkom aan de gasten en toen werd succesievelijk het programma, bevattende 30 nummers van komische voordrachten en welgekozen zang nummer afgewerkt. 't Was eert lust znlks te zien, hoe vroo- lijk, gezellig en netjes 't daar toe ging, T deed Teder der tegenwoordigen goed, de talrijke van vreugde en vermaak stralende gezichten te zien'; tot laat in den nacht duurde de onverstoorde pret voort, 't Was en voor patroon er voor de familie en vooi de werklieden, 'n avond die lang in dankbare her innering zal blijven voortbestaan «eer zeker zal deze avond, de reeds zoo gunsig be kende verhouding tusscheu patroon en werklieden der meermalen als model ge noemde Waalwijksehe stoomschoenenfabriek zoo mogelijk nog verhoogen en zullen patroon en werkman wederkeerig elkanders belangen meer en meer behartigen. Zulk een feit, getuigende van de beste 1.1F JT'rr-M^mtmnmmftmiitrntÊÊÊam oogen, een dichte, spits toeloopende baard, alles verried in hem den vurigen. hartstochtelijken Italiaan, den man, die moed genoeg bezat bet zoo dikwerf onstuimige en altijd verraderlijke element te bekampen. Lustig dampte hij er op los, dikke rookwolken vuldeu weldra het ver trek met een blauwen geurigen walm, die belette, dat de twee personen elkander onafgebroken in hel|gelaat]kondeD zien, wat zeer naar den zin vau Pietro was. Dezegrookte niet, daartoe klopte zijn hart thans te snel, daartoe was zijn adem veel te kort. Zich echter ineens vermannende, als verwest hij zichzelven zijn lafhartigheid, ving hij aan Mijse schiedenis aal lang zijn, wijl ik vele dingen aan moet halen, die u weinig belang zullen inboezemen, doch die niettemin uoodig zijn, om u een goed inzicht in de zaak te geven, opdat gij op uwe beurt een rechtvaardig oordeel kunt uitspreken over mijne meerdere of mindere schuld. Laat het lang duren, wij hebben den tijd. Komen wij er vandaag niet, dan komen we er morgen. Ik zal je vooreerit niet meer in de rede vallen, ik zal slechts antwoorden op uwe vragen of om eene inlichting verzoeken, daar waar ik zulks dringend noodig acht. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 5