Nummer TO.
Donderdag 4 September 1902.
25u Jaar
gang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTONIO FERNANDO.
WONINGWET.
NÏOON TIELEN,
Uitgever
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.91).
Brieveuingezonden
Uitgever.
ttasarasEk lam..-
stukken gelden enz., franco te zenden aan den
WAALWIJK.
Advketkstiën 17 regels f 0.00 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden Ümaal berekend. Voor plaatsing van een groet aantal regels eu
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
Is heffing van invoerrechten op
buitenlandsch leder en aan
verwante artikelen de gewenschte
bescherming voor de schoen
makerij V
Over dit vraagstuk zoo gewichtig als
moeilijk op te lossen, is in den laatsten
tijd reeds zooveel geredetwist tusschen
de looierij, zool- en overleer, en de
schoenmakerij alsook door de schoen
makers onderling dat er voor ons geen
nieuwe argumenten ter beoordeeling
overblijven en wij dus na overweging
der verschillende redevoeringen, debatten
en verslagen onze meening gevestigd
zien. Alvorens echter deze hier neer
te schrijven, veroorloven wij ons een
kort overzicht te geven van de schoen
makerij gedurende de laatste dertig jaren.
Destijds werd de schoenmakerij, althans
wat het zetten van onderwerk betrof,
nog uitsluitend door handenarbeid ge
dreven en verkeerde in een gestadig
tijdperk van bloeiongeveer dien tijd
werden reeds de eerste machines voor
het zetten van onderwerk in Duitschland
uit Amerika ingevoerd en werkten met
zoodanig succes dat weldra vele en
groote machinale fabrieken werden op
gericht en hierdoor eene overproductie
ontstond, waarvan een groot gedeelte
aan de soliedste winkeliers hier te lande
werd van de hand gedaan zeer ten na-
deele van onze inlandsche schoenenin
dustrie. Onze industrieëelen zaten intus-
schen niet stil en ongeveer 25 jaar gele
den verrezen in Nederland de eerste
schoenfabrieken en wel in Baardwijk,
Besoijen en Rotterdam, welke spoedig
door andere werden gevolgd.
Onze duitsche naburen die aanvankelijk
[Auteursrecht verzekerd volgens dé wet.)
met hunne overpröductie onze clientèle
belegerd en gedeeltelijk genomen hadden,
toonden geen lust na het verdwijnen der
overproductie het door hen ingenomen
terrein prijs te geven en bleven voort
durend onzen nijveren concurrentie aan
doen.
Langzamerhand werd echter, dank zij
de energie en vakkennis der onzen en
wakker geschud door de noodkreten van
de abnormale toestanden, het terrein
voetstoots hernomen meer kapitaal
werd in de schoenmakerij gestoken met
het gevolg dat wij ons thans in geheel
anderen toestand bevinden. De schoen
makerij heeft zich zoodanig opgewerkt
dat voor haar de buitenlandsche concur
rentie niet meer te duchten is en de
invoer van buitenlandsch schoenwerk tot
een minimum is gereduceerd. Ten be
wijze hiervoor moge strekken, dat groote
buitenlandsche firma's welke eenige jaren
geleden de voornaamste winkeliers onder
hunne afnemers telden, zich genood
zaakt hebben gezien eigen winkels in
te richten ten einde langs dien eenig
overgebleven weg in Nederland nog
iets te kunnen verkoopen.
Thans dreigt een andere niet minder
gevaarlijke vijand n.l. de onderlinge
concurrentie. De enorme uitbreiding ge
durende de laatste jaren vooral heeft
een geheel anderen toestand in 't
leven geroepen, zoodat hier te lande
zelf, overproductie ontstaan is.
Mochten in de eerste periode dezer
beschouwingen jérimiades aangeheven
worden tegen de overvleugeling van het
buitenland, werden er bonden opgericht,
vergaderingen belegd, petitionnementen
gericht aan de hooge Regecring tot het
heffen van invoerrechten ten einde den
buitenlandschen vijand te weren, thans
nu het getij verloopen is, zijn de bakens
verhangen en de schoenmakerij vraagt
nu vrijen invoer van alle leder en alle
artikelen benoodigd tot het fabriceeren
van schoeisel.
De belangen der schoenmakerij en
leerlooierij zijn te ver uiteenloopend om
gevoegelijk denzelfden weg te kunnen
bewandelen verschillende pogingen tot
samenwerking zijn dan ook afgestuit.
De looierij heeft met invoerrechten
niets te verliezen huiden, schors, kalk
behooren alle bij grondstoffen, zullen
dus vrijgesteld worden.
Geen inkomende rechten, geen lastige
formaliteiten, veel gelijkende op plage
rijen bij de douane-kantoren, niets van
dien aard. En nu de toekomst.
Aangenomen dat de hooge Regeering
er toe overgaal invoerrecht te heften
op buitenlandsch leder en aanverwante
artikelen, wat zal daarvan het gevolg zijn
dat al die artikelen die hier nood
wendig moeten worden ingevoerd duurder
worden, vooral het overleer.
Wat het zoolleer betreft, zal dit be
zwaar wel niet zoo groot zijn en wel
voornamelijk omdat de hoeveelheid die
thans te weinig wordt gefabriceerd en
moet worden ingevoerd in korten tijd
door de looierij kan worden aangevuld
door hare zaken eenigermate uit te
breiden. Met het overleer is dit eene
andere kwestie. Slechts een geringe
hoeveelheid van het benoodigde wordt
hier gefabriceerd, en wat gefabriceerd
wordt is willig genomen o.a. paardenleer
zoowel stuiten als halzen om niet te
spreken van het overleer voor militaire
schoeisel 't welk volgens de voorschriften
van inlandschen oorsprong en bewerking
zijn moet. Deze soorten verdienen zoo
wel als het Java vetleer de voorkeur
boven het buitenlandsche en vinden
gretig afnemers. Men noeme het dan
alleen gebrek aan ondernemingsgeest dat
de looierij in overleer geen grootere
vlucht genomen heeft.
Duurder leer maakt duurder schoeisel,
zoodat elke prijsverhooging ontstaan
door de heffing van invoerrechten belem
merend moet werken en onze industrie
za! bemoeilijken om de concurrentie
tegen het buitenland in het buitenland
vol te houden. Resumeerende komen
wij dan tot de conclusie dat het heffen
van invoerrechten op leder en andere
benoodigdheden ten dienste der schoen
makerij veeleer verdrukking dan be
scherming genoemd moet worden, en
wij meer heil zien in het toekennen van
uitvoerpremiën. Eveneens zou het aan
stellen van consulaire agenten in al die
landen waar maar eenigszins kans be
staat dat onze nijverheidsproducten met
succes kunnen worden geplaatst alsook
het oprichten of subsidieeren van vak
scholen door het Rijk ons meer toelachen.
Alvorens te eindigen verlangen wij
nog den wensch uit te spreken dat
onze commissie van Redactie het gege
ven moge zijn de Hooge Regeering te
overtuigen van het groote nadeel dat
gelegen zou zijn in het heffen van bo
vengenoemde invoerrechten, en wij willen
er met een enkel woord op wijzen dat
de zware taak die wij op hunne schou
ders hebben gelegd door algemeenen
steun aanmerkelijk kan worden verlicht
door gezamentlijke medewerking welke
voornamelijk bestaan moet in het maken
van propaganda in het geheeleland. Door
eendrachtig samenwerken kan zeer veel
worden gedaan men roepe alle hens aan
dek, niemand mag achterblijven, zoowel
leden als niet-leden van den bond ook
vakvereenigingen buiten den bond
staande worden tot medewerking aange
zocht alles werke samen en wanneer het
op geldelijkcn steun aankomt men zij
niet karig; de groote belanghebben
den vooraan doch ook de minder be
langhebbenden dragen bijwanneer het
aankomt op organisatie van feesten is
er zelden geldgebrek en ons inziens is
er voor ons geen schooner feest denk
baar dan het welslagen van dit doel.
Off. Org. v. d. A. N. B. v. S.
V.
Onteigening.
Zonder voorafgaande verklaring bij de wet
dat het algemeen nut de onteigening vor
dert, kan in het belang der volkshuisvesting
onteigening plaats vinden
lo. ter ontruiming van oppervlakten,
waarop ten gevolge van gebrekkige!» toe
voer van licht of lucht of gemis van andere
voor bewoonbaarheid noodzakelijke vereisch-
ten in verband met den ouderlingen samen
hang of met de ligging der gebouwen, af
doende verbetering der woningen langs
anderen weg bezwaarlijk uitvoerbaar is
2o. ter verwijdering van één of meer
woningen, waarvan aldoende verbetering in
verband met hare ligging, onderling of ten
opzichte van andere woningen of perceelen,
bezwaarlijk uitvoerbaar is;
3o. ter verwijdering van één of meer
woningen of perceelen, die, al ot niet
geschikt ter bewoning of niet ter bewoning
'bestemd, beletten, dat aangrenzende of na
bijgelegen woningen in bewoonbaren staal
kunnen worden gebracht
4o. ter verkrijging van de beschikking
over ongebouwde of gebouwde eigendommen,
In de genoemde gevallen geschiedt de
onteigening overeenkomstig de volgende
artikelen.
De onteigening geschiedt ten name der
gemeente ot van vereonigingen, vennoot
schappen ot stichtingen, uitsluitend in het
belang van verbetering der volkshuisvesting
werkzaam en als zoodanig, door de Regeering,
Gedeputeerde Slaton gehuord, toegelaten.
De vereischten voor toelating worden
nader bij algemeenen maatregel van bij al
gemeenen maatregel van bestuur vastgesteld.
Onteigening in liet belang d<*r volkshuis
vesting heeft plaats, uil kracht van een
besluit van den gemeenteraad, door de lle-
geering, den Raad van State gehoord, goed-
gekeurd.
Belanghebbenden, worden, voordat eene
beslissing van den gemeenteraad omtrent de
onteigening wordt genomen, iu de gelegen
heid gesteld hunne bezwaren te doen hooren.
Te dien einde doen Burgemeester en
Wethouders, indien onteigening ten name
der gemeente worden beoogd, een uitgeweikt,
bij besluit van den gemeenteraad voorloopig
goedgekeurd plan, mot uitvoerige, kaarten
en groiidteekeningen eu met duidelijke aan
wijzing van de te o deigenen eigendommen,
met hunne kadastrale nummers en de namen
hunner in de registers van het kadaster
aangeduide eigenaars gedurende tenminste
dertig dagen op de gemeentesecretarie ter
inzage voor ten ieder nederleggeu.
De belanghebbenden kunnen uiterlijk
veertien dagen na verloop van den tormijn
voor nederlegging luinne bezwaren schrifte
lijk aan het gemeentebestuur opgeven. Bur
gemeester en Wethouders brengen die bo-
zwaren ten spoedigste ter kennis van de
gezondheidscommissie, met verzoek om ad
vies.
Indien de gemeenteraad naar aanleiding
van een tot onteigening strekkend verzoek
van eene vereeniging, vennootschap of stich
ting niet tot onteigening besluit, kan door
den .»anvrager, voorziening bij de Regeering
worden gevraagd.
Wordt door de Regeering, Gedeputeerde
Staten gehoord, de onteigening toegestaan,
inet dien verstande, dat hetgeen daar van
het raadsbesluit wordt gezegd, van toepas
sing wordt op de Regeeiing besluit.
Ifc
De Écho van het Zniden,
Wii ui wijk se lie ti Liiptrailstke Courant,
De Burgemeester der Gemeente Waalwijk, ter
afkondiging ontvangen hebbende het Kohier der
belasting op bedrijf#- en andere inkomsten over
het Dienstjaar 1902/3
MAAKT BEKEND
Dat genoemd Kohier door den Heer Directeur
van 's Rijks Directe belastingen dezer Provincie
op den 25sten dezer is executoir verklaard en op
heden aan den betrokken ontvanger der Directe
Belastingen ter invordering is toegezonden.
Waulwijk, den 27 Augustus 1902.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
DOOR A. C. V. D. H.
25 o—
Welaan, Carlo, sprak zij, ik hoop nog eens
meer in de gelegenheid te zijn met u te spreken.
Ik hoor zoo graag vei tellen over personen en
toestanden uit uw land. Kom diarorn dikwijls
iu dezen tuin. Hier kunt gij mij steeds bij het
vallen van den avond vinden.
Hoe gaarne ik ook aan uw verzoek voldoe,
Üliva, durf ik bijna niet gelijktijdig met u Inci
te zijn, uw goede, doch gestrenge vader zou liet
mij hoogst euvel duiden, en zeer waarschijnlijk
de vrijheid, die ik nu geniet, inkrimpen.
Maak u daarover niet ongerust, Carlo, ik
ken mijn vader beter dan gij, hij is volstrekt
niet achterdochtig. Daarbij heeft hij gedurende
de jaren, dat gij onder ons midden verkeert, u
genoegzaam leeren kennen als een eerlijk en
rechtschapen jonkman, die in alles niets zoekt
dan het belang van zijn meester. Zelf heeft hij
meermalen tegen ons zijne hoogste tevredenheid
over u betuigd.
Ik dank u, Oliva, voor die mededeeling. Ik
wil trachten mij immer het vertrouwen waardig
to tooneu, dat gij allen in mij stelt.
Nog iets, Carlo, daar zoo even zeidet gij,
dat ook voor ueec maal de ure der verlossing
slaan zou. Hoopt gij stellig, gaat gij er zeker op,
eenmaal vrij te zullen zijn
Ja, Oliva, het is of een geheim voorgevoel,
waarvan ik mij zelf geen rekenschap kan geven,
mij onophoudelijk zegt, dat ik eeumoal vrij zal
zijn, dat ik in het land mijner geboorte, in mijn
dierbaar Spanje de oogen zal sluiten en rusten
zal naast degenen, die ik eenmaal zoo vurig
bemind heb.
Wie weet, Carlo,of er voor u nog geen le
vensgeluk is weggelegd.
De wegen der Voorzienigheid zijn duister,
Oliva wat er ook over iuij kome, ik onderwerp
inij in alles aau den Goddelijken wil.
Met zag Oliva hare moeder het tuinpad opko
men. Zij haastte zich deu sjaal, die zij om haar
hals droeg, bij wijze van sluier over het hoofd
te trekken, groette met eene trillende stem den
jonkman en ijlde hare moeder tegemoet.
Carlo borg de gevonden planten in een korfje
en zat weldra als een naluurvorscher in zijn
vertrek, slechts spaarzaam door eenige waskaarsen
verlicht, wortels, stengels, bloembladen enz. te
sorteeren.
Waart gij daar niet met Carlo in gesprek
gewikkeld, Oliva.
Ja, moeder, antwoordde zij, terwijl een lichte
blos haar gelaat o vertoog, ik vroeg hem wal hij
zoo laat nog in deu tuin deed? Hij xeirte, dut hij
nog enkele planten zocht, welke bepaald in onzen
tuin groeien moesten.
Heeft hij ze gevonden
Ik geloof het wel. Zooeven is hij ons met
een vol korfje gepasseerd. Hoogstwaarschijnlijk
zit hij in zijn vertrek weer te sorteeren. Nebo,
wien ik eoiis gevraagd heb. wat Carlo toch met
al die planten deed zeide mij, dat hij in zijn
kamertje eene groote, iu vele hokjes verdeelde
kist heeft. In ieder hokje nu zitten planten. Wat
hij nu verder beoogt, daarmede weet ik ook niet.
Ik voor mij geloof, dat hij zijn best doel, zoo
veel exemplaren als mogelijk is bijeen te breu-
gen.
Gewis lieeft de knaap eene andere bedoeling,
üliva. Hij is te schrander om iets te doen of te
laten, waarvan hij geea voordeel zou genieten.
Storen wij hem echter niet in dit onschuldig
vermaak: do arme jongen, eenmaal een kind van
wselde, is reedé?geuoeg te beklagen. Toch moet
ik u waarschuwen, Oliva, niet te vrij met hein
te zijn. Er mocht eens tooverij in zijne planten
schuilin. Hij is eu blijft een Nazureuer, dien
men toch nooit te veel vertrouwen mag.
Deze woorden maakten op Oliva een pijnlijken
indruk. Neen, de jonkman, die zoo kaliu en
gelaten zijn lot droeg, die met zooveel eerbied
over zijne ouders, zijue zuster, zijn geloof en
zijn vaderland sprak, die de onwrikbare hoop
koesterde eenmaal vrij te zullen zijn, kon geen
toovenaar zijn, noch iet3 uitoefenen wat daarop
geleekt
Neen, moeder, sprak zij, die meening deel
ik niet. Ook u kan liet met die woorden geeu
ernst zijn. Te dikwijls hebt gij uwe hoogste
ingenomenheid met hein betuigd.
Als vader weer naar Algiers is, zullen wij het
vertrek van Carlo eens binnentreden en zien,
wat hij zooal uitricht. Vindt ge dit goed, Oliva?
Heel goed, moeder.
Komaan kind, laat ons nu naar huis teiug-
keeren. De zon is reeds ondergegaan en de muez
zin heeft de laatste oproeping tot het gebed
reeds gedaan.
Spoedig waren zij door de achterdeur het huis
bin uengetreden.
Tiun jaren reeds had Carlo zijn meester trouw
gediend. De knaap was man geworden. Een
onbeschrijfelijk verlangen naar Almeria had zich
vun licm meester gemaakt. Hoe focsch zijne
gestalte ook was, droeg toch zijn aangezicht
sporen van diep lijden, met berusting gedragen.
Een onoevredigd verlangen sprak uit al zijne
trekken. Hij had zich echter wel gewacht van dat
verlangen iels aan zijn meester kenbaar te maken
Deze zou hein misschien gaan wantrouwen of
hem de bedoeling van te ontvluchten. Aan Oliva
alleen had hij meermalen gezegd, hoe, vurig hij
naar zijn geboorteplaats wenschte terug tekeeren.
De schooue, medelijdende jonkvrouw was echter
niet in sluat zijn weoschen te vervullen. Zij
durfde er zelfs niet een» met haar vader en
tuoedci over spreken. Ja, zij zou het betreurd
hebben, zoo Carlo het huis had verlaten, hij
was voor haar onmisbaar geworden. Hoe ver
ook de afstand was, die haar van Carlo scheidde,
toch gevoelde zij zich machtig tot hem aange
trokken. De jongeling had, zonder het zelf to
vermoeden, door zijne veelvuldige gesprekken
met haar, haar hart gelrollen. Hij had haar doen
inzien, hoe de gansehe leer van Mobatued niets
wns dan eene rampzalige dweepcrij, die de men-
schen naar zinnelijk genot doet jagen, hen ver
stompt en het medelijden voor den naaste in hen
uitdooft. 1.
üp een schoonen zomeravond zat hij alleen
voor het geopende venster van zijn vertrek. De
zon neigde ter kimme, een koel windje, een waie
verkwikking na zoo'u brandend heeten dag, be-
gon te waaien, als noodigde liet allen uit tot
eene wandeling. Carlo bleef echter in zijn vertrek
hij zag nu eens uaar den helderen, blauwen he
mel boven hein, dan weer naar de vogelen, die
in onbedwongen dartelheid zich op »n tusschen
de struiken en gewassen der binnenplaats ver
maakten. Waarom zweefde er om zijne lippen
zoo'n droevige glimlach? Achtte hij zich mis
schien minder gelukkig dan die gevederde schop-
selen, welke in ongestoorde vrijheid de ruime
natuur iu alle richtingen doorklieven konden
Of had hij zijne fuutasie de vleugelen aangetrok
ken en verwijlde hij ver over deu oceaan op de
plek, waar hij het levenslicht aanschouwd en de
gelukkigste dagen zijns levens gesleten had?
Vroeg hij misschien aan God de genade om een
oogenblik in een vogel veranderd om met weer-
galooze snelheid van land tot land, van sireek
lot streek te kunnen vliegen, oui zijne beminde
zuster, aan wie bij onophoudelijk dacht, weder
to vinden, haar te troosten eu moed en vertrou
wen in te boezemen? O, mer.schenhart, hoe klein
en toch hoe onpeilbuur zijt gijl Wie kan uw
verlangens bevredigen? Wie altijd uwe begeerten
raden Hoe oneindig klein zijt gij in vergelijking
met de onmetelijke ruimte I En toch, die on
metelijke ruimte is niet in staat u geheel te
vullen.
Het was reeds lang donker geworden en nog
altijd zag hij voor zich uit, als tuurde hij in de
schemering op een vast punt. Maar wat klinkt
daar? Carlo luistert iuct alle aandacht. Neen,
dat zijn geen jubelkieten ter eere van Maliomed.
Dat lijkt wel een gejammer, vergezeld van
wraakgesclireeuw. Hij vliegt naar buiten, ijlt
den tuin in en ziet een gezelschap van een tien
tal personen naderen. Wie wordt daur door twee
lieden gedragen O hemel, het is Oliva, haar
gelaat is lijkkleurig, haar kleedereD zijn met bloed
bevlekt.
Wat is hier gebeurd igilt Carlo uit.
Vóór hij echter antwoord krijgt, zijn ook de
kadi en zijn vrouw het huis uitgesneld eo den
stoet genaderd.
Moord, moord! gillen de geleiders. Wee,
driewerf wee die haar dorst treffen.
De kadi eu zijne vrouw nemen deu hun zoo
dierbaren la9t over en leggen Oliva op eenen
divan. De arme vader rukt zich de hareu uit het
hoofd, de moeder bedekte met kussen het gelaat
ten einde uitvoering te bunnen geven aan
een in het belang tier volkshuisvesting vast
gesteld bouwplan of aan een plan van uit
breiding.
harer dochter. Helaas, Oliva opent de oogan
niet. Degeneu, die liaur binnen gebracht hebben,
verwijderen zich met de woorden.
Allah zegene u, barmhartige rechter, hij
schenke het leven aau uwe dochter weer en
straffe den moordenaar. Morgen keereu wij woer
om u van alles verslag te geven.
Ook Carlo diep ontroerd en met trauen in de
oogen, wilde vertrekken, doch de kadi hondt ham
tegen.
Neen, Carlo, blijf bij ons, liolp ons in dit
uur en zie of gij niet iu staat zijt hare levens
geesten op te wekken.
Het schaumrood komt Carlo op bet geiieht
doch de moeder van üliva spreekt hem moed in.
Neen vriend, schaam u thans niet, in u
alleen stel ik nog eenig vertrouwen, toon ach,
loon nu, dat uwe planten het leven aan dedou-
den hergeven kunnen 1
Ondanks het droevige van hel tooneel, kon
Carlo bij het hooren dier woorden moeilijk «ijn
lach bedwingen. Hij verzocht de ouders de
wonden van üliva te onderzoeken. In dien
tusschentijd zou hij eenige bloedstelpende krui
den gaan halen eu een poeder om het bewuatsijn
zoo mogelijk weer op te wekken. Eene brede
diepe wonde was üliva, blijkbaar ïuet een dalk,
in de rugstreek even boven de heup, toegebracht.
Het bloed kwam nog telkens met kleine stroo-
men te voorschijn. Weldra kwuin Carlo nul
eenige kruiden die hij gelastte stevig op de
wonden te binden. De moeder beefde echter zóó,
dat de vader lmar in dit werk helpen moest.
Mahouicd, zuchtte de kadi, reken het on#
niet tot zonde, dut wij de hulp van dezen Naza-
rener hebben ingeroepen. Ilij is iemand meteen
goed hart en het is niet zijue sciiuld, zoo hij u
niet kent.
Nu werd zij op een rustbed gelegd en met
kussens in du lendenen ondersteund, opdat du
wonde zoo min mogelijk wrijving zou behoev.u
to doorstaan. Carlo hield haar nu een pocd. r
onder den neus, dat evenwel niet in staat bleek
haar bij te brengen. Een soort elixer, op een
doek gewreven, Tiad een beter resultaat, '/.ij
opende de oogen, slaakte ceu diepen zucht, doch
was weldra weer buiten kennis.
(Wordt vervolgd.)