Nummer 81. Zondag 12 October 1902. 25e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. HFt "ANTONIO FEKKANDO. AHTOON TIELEN, Uitgever: Dit nummer bestaat uit twee bladen. Wachter, wat is er van den nacht FEUILLETON. Eenige opmerkingen over de nawerking der Kalizouten. Reclame. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Abonnementsprijs per 8 maanden f0."5. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. OVERAL VERKRIJGBAA R i. Leefde de dichter-ziener, de veelgenoemde, maar betrekkelijk weinig gelezen Isaiic Da Costa nog, hij zou in deze tijden, nog in voller mate dan in zijne dagen zwanger van den tijdgeest, dien hij zoo verafschuwde, zeker een tweede „Wachter, wat is er van den nachtdoen weerklinken. Hij zou nogmaals als een andere Ezechiël 't woord van redding, van herademen na versmachten hooren en zingen en het voortplanten tot verre nageslachten. Hij zou wederom met profetenblik de gebeurtenissen en toestan- 33 -o- Auteursrecht verzekerd volgens de wet.) N. B. Wegens abuis in 't vorige nummer wordt nogmaals No. 33 thans verbeterd eu aangevuld, afgedrukt. deu van den Oude en Nieuwe wereld „zin gende* bespreken, gelijk hij eenmaal deed in het geniale gedicht van boveugenoemden naam. Doch Da Costa is heengegaan en wij vermeten ons uiet, hem slechts in proza na le volgen. En tochéén die pen blik, geworpen op het drijven en woe len en gisten der tegenwoordige wereld en 't kan niet uitblijveu, of onwillekeurig komt 't fluisterend als de uitdrukking van een intens-gevoeld zielenbeeld over onze lippen „O, wachter welk een dag wordt er aan de kim verwacht Bijna drie jaren lang streden twee kleine volken met leeuwenmoed tegen eene heirmacht van op hen losgelaten hyena's. De geheele wereld gloeide van de ver- verontwaardiging ende beschaafde sta ten lieten die volken, hooghoudende een der edelste gevoelens der menschheid, hunne onafhankelijkheid, ontnemen. Wend uw oogen naar Armenië! Christe nen worden daar door geregelde Tuiksche troepen en door Koerden met de meeste ruwheid behandeld, zelfs vrouwen en kinde ren zijn dien barbaren niet heilig, ja deze woestelingen wachten slechts op een teeken van den grooten heer uit Constautiuope'i, om wederom, evenals vóór eenige jaren, aan het moorden en plunderen te gaan. En tcchde Europeesche mogendheden bui ten Turkije noemen zich Christen staten, uitblinkende door christelijkheid en bescha ving Zet voor een oogenblik een zeven- mijlsbril op en bekijk door uwe goed rein gemaakte brilleglazen even een noordelijk stukje van Frankrijk. Een vreeselijk spoor wegongeluk heeft daar plaats gehad26 dooden vielen er en velen werden er voor hun leven verminkt. Verschrikkelijk, niet waar Wee den schuldige of arme „on schuldig* schuldigen Weet u, wat er ge- fluistord wordt? Lees het zachtjes: „De stakende mijnwerkers schijnen de schuldigen te zijn.* De wissel was nog even te voren goed geplaatst en toen er de trein overreed, stond hij verkeerd. En tochstaken is eigenlijk niet anders dan een der welda- WAALWIJK. den genieten der hoogste beschaving. En tochsocialisme en anarchisme zijn, volgens de voormanuen dier „redders der menschheid (wie lacht daar) twee antipoden of, in goed Hollandsch, eikaars tegenvoeters. Neen, sterkerde lieden, buiten 't socialisme staande, zijn roovers, misleiders en dompers, (volgens „Het Volk*.) Boven dien, zoo iets valt voor in een land, waar de regeering het monopolie der beschaving en tevens van de uitroeiing der „domperij* heeft. O, geleerde onuoozelheid Wij voeren u verder in dit land der vrijheid Ge staat aan den oever eener rivier. Een poëtisch eilandje ligt in 't mid den. Ge vaart er heen. Muziek hoort ge schoone, prachtig gekleede dames ziet ge in de verte. Hoe bekoorlijk Doch stil, een windje suist van „handel in blanke slavin nen Mijn God, wat eene ontnuchtering En dat heet „ma belle La France En in de „electris* verlichte twintigste eeuw is toch stellig de slavenhandel afgeschaft Wel zeker, daarom moeten er ook de „zus- terkens der armen* uitO, Frankrijk Echter, niet alleen in dat aan natuur zoo rijk, doch zedelijk zoo arm land woekert die vreeselijke kwaal, maar ook in andere be schaafde staten wordt handel in vrouwen gedreven, wordt bet levensgeluk eu de levenskracht van vele vrouwen om wat geld vernietigd, worden huwelijksbanden verbro ken en het gezinsleven verwoest. Goddank, hier kunnen we al dadelijk op een lichtpunt wijzeu. Denk slechts aau 'l congres over de bestrij ding van den handel in blanke slavinnen en u begrijpt onmiddellijk waer we heeuwillen. Spreek verder, wachterBreng ons ook den helderen morgen En nu nog even naar Amerika en dan zullen we 't er maai voor houden, dat we voor heden reizensmoe zijn en het dus tijd wordt van rusten. „Wachter, wat is daar van den nacht Ah, weer de weldaden der hoogste bescha- viug Staken en nog eens staken En al hebben nu de menschen niets te stoken, al lijdt men gebrek, al worden de kolen ook Advertentiën 17 regeR f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiëu Smaal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regel* en advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel, zoo duur, dat ze een arme drommel, zells een burgerman niet meer koopen kan, dat alles is nietsde werklieden moeten hun zin hebben. President Roosevelt mag dan mooi redeneeren van „individueele* oilers brengen voor het algemeene bestwil, de arbeiders, die zoo groote voorstanders zijn van vrijheid en recht, willen niet toestaan dat de patroons doen, wat ze zelf doen een bond vormen. Zie je, zoo iets zou Da Costa noemen Proeving van een kracht tot maatschappij [ontwrichting, Zij 't ook oumachtig nog tot stichting of [herstichting. Ja, ja, het is een chaos, „waarin oud en nieuw is in gisting met elkander.* En wat zal er nu ten laatste bovendrijven? Wach ter welk een dag wordt er aan de kim gewacht De verschillende mestoffen verhouden zich niet alle op dezelfde manier tegenover den bouwgrond. In het algemeen zouden wij ais regel kunnen geven, dat wij met de stik- stofhoudende meststoffen de planten betnesten en met de phosphor- en kalihoudeudc een bemfesting aan den „bodem* geven, wat dan niets anders beteekent, dan dat de stikstof in 't algemeen niet zoolang in den grond blijft als de phospor en de kali. En in verband met dit feit neemt men aan, dat de kali, die niet door de planten verbruikt is in den grond in zijn geheel achterblijft en de kaübemesting dus altijd een sterke na werking heeft. Deze redeneering is over haar geheel "juist, maar toch is het geradeu van de nawerking der kali niet al te veel tt verwachten. Wat is het geval Wanneer de grond een groote hoeveelheid kali bevat, meer dan voor den groei dor planten noodig is, dan nemen deze ook meer kali tot zich clan zij volstrekt noodig hebben; de planten maken dus een overtollig gebruik vau de kali. Het gebeurt dan ook vaak, dat niettegenstaande men op een gegeven oogenblik, een ruime bemesting met het een of ander kalizout houdt, men later toch be- trekkelijk slechts weinig kali in den grond vindt. Zoo heeft dr. Maercker te Hallc bij proeven hieromtrent gedaan, gevonden, dat bij een bemesting met 900 kg. kaïniet na den oogst 25.5% achterbleef en bij bemes ting met 1200 kg. kaïniet slechts 18.44%, ofschoon door de sterkere, kalibemesting geen grootere opbrengst was verkregen. Waar was nu de kali gebleven Zij was niet naar de ondergrond gezakt, doch bij onderzoek bleek, dat niettegenstaande al de planten van beide proefvelden tot vollen wasdom en rijpheid gekomen, waren, de laatste toch meer kali bevatten dan de eerste. Zij hadden dus over tollige kali tot zich genomen. Uit het bovenstaande volgt, dat, al kan men in 't algemeen op eenige nawerking der kali rekenen, men elk jaar de kalibe mesting moet herhalen, daar de oogst het voornamelijk hebben moet van de elk jaar terugkomende kaliberaesting. Nu zal menig landbouwer vragen „ls dan de overtollige kali geheel verloren En het antwoord is niet moeilijk te vinden op deze vraag. Wanneer de gewascn, die zich met over tollige hoeveelheden kali gevoed hebben, van de boerderij worden afgevoerd en niet dienen tot strooiiug of voeding van het bij de boerderij behoorende vee, ja, dan is de kali voor den landbouwer verloren, doch, en dit is vaak het geval, wanneer de planten op de boerderij blijven aardappels, knollen, mangelbieten, stroo, erwten, boonen enz. dan komt de kali later weer gedeeltelijk op het land terug. De landbouwer vreeze dus niet, dat hij door eens te veel kali te geven, zich zelf altijd benadeelt. Hij zal dit veeleer doen door eenige jaren achter elkander kalibemesting na te laten. Het zittende leven. Onder de vele beroepen is zeker dat waarbij een zittende houding vereischt wordt wel het ongezondste, want, de spijsvertering wordt door de lichaamsbeweging bevorderd en een slechte spijsvertering is dikwijls de oorzaak van vele ongemakken in het men- schelijk lichaam. Het beroep van kleermaker waarbij eene bijzondere zittende houding moet aangenomen worden, is zeker niet be vorderlijk voor een goede spijsvertering, zulks heeft de heer II. J. A. Zegers, kleermaker, wonende 56 Egelantiersgracht Amsterdam ook ondervonden. Genoemd Heer schreef ons dat het bezoek van onzen Wailwtjksekt ei Langstrnatsche Courant, Men roept - Wnchter! wat is er van don nacht? Wachter! wat is er van den nacht P De Wachter zegt: de morgen ia gekomen en het ia nog nacht. DOOR A. C. V. D. H. Ach, de Dey heeft in eeD oogenblik van drift den onbescbuaradeo Franschen consul een welverdienden slag in het aangezicht gegeven en nu is dat ellendige volk 'twelk reeds jaren op het bezit van ons schoon lijk belust is, zoo beleedigd, dat het bloedige wraak wil nemen. Is het niet ongehoord, voor een slBg in het aange zicht den Dey den oorlog te verklaren, eene stad te vernielen, een heele bevolking te straffen P Ja, geachte heer, een consul een slag in het aangezicht te geven, wordt in Europa be schouwd als majesteitschennis. Ja, Carlo, in dat hebzuchtige Europa be schouwd men alles als majesteitschennis, geloof ik. Gesteld vader, sprak Oliva, dat de Franschen Algiers beschieten, kunnen wij daar ook nog door lijden Vooreerst wel niet, geloof ik. Maar Algiers in hunne macht zijnde, zullen ze weldra zuid waarts trekken en in onze landstreek komen Wat zal er dan van on9 geworden? Wat van mijn zuur verdiend geld mijn woonhuis, ambt, enz. P Geeu ellende voor den tijd, geachte heer, sprak Carlo glimlachend, waut in zijn ziel was hij zeer ingenomen met de tijding der oorlogs verklaring. Meer daa ooit t-ch bestond er nu de kans om de dierbare vrijheid te horkrijgen. Aangenomen dat de Franschen hier komen, zult gij ondervinden met welk een edele natie gij te doen hebt, zult gij zien, hoe zij er eene eer in stellen den overwonnene edel te behandelen en in het bezit van zijn rechtmatig verkregen goed te laten. Voor het echter zoo ver is, Carlo, zal ik eene sterke, gewapende bende in onze streek hebben, om mijn eigendom te verdedigen. Dat wa9 juist de zaak totaal bederven. Keer geen geweld. Wij zijn tegen hen niet opgewassen, en bij den minsten tegenstand dien zij hier ondervinden, zouden zij ons als vijanden beschouwen en als zoodanig behandelen. Wilt gij wijs doen in uw belang en in dat dergenen, waarover gij gesteld zijt, tracht dnn het volk bedaard te doen blijven, dat het zich niet verzette, geen verraad plege. Zoo gij wilt, zal ik mij gaarne belasten u hierin naar mijn beste vermo gen te helpen. Mijne kostbaarheden wil ik toch op eene veilige plaats in mijn tuin verbergen. Dit kunt gij doen, ofschoon ik voor mij het niet noodig oordeel, mits de bewoners hier rustig blijven en dat hangt grootendeels van u af. Nog eens, de Franschen zijn geen koppen snellers, geen amokmekers, geen wraakzuchtigen, maar edele lieden. De kadi was echter niets op zijn gemak. Hij liep hoofdschuddend het vertrek op en neer en mompelde gedurig binnensmonds Mahomed. Mahomed, wat blijft er van uw rijk in ons werelddeel over? De ongeloovige komt hier den baas spelen. Kunt gij dit dulden P Neen, gij zult vuur eu zwavel van den hemel zenden om die goddoloozen te verdelgen tot den laatste» toe en de bewoners zullen weer na eenigen tijd u luide danken en roepen: God is God en Mahomed is zijn profeet; zij hebben ons de overwinning bezorgd. Lof en eer hem in eeuwigheid. De voorspelling van deD kadi ging niet in vervulling. Algiers, het oude roofnest, werd hevig beschoten en tot overgave gedwongen. De Franschen stichtten eene geduchte sterkte, vlak bij de stad, en togen vooreerst niet Zuidwaarts, wijl zij in de omgeving van Algiers de handen vol wc'rk hadden om zich te verdedigen tegen benden, die meuigmaal onverwachts kwamen toegesneld om hen uit hunne stellingen te verjagen. De kadi bande dus dra alle vrees uit zijn liait Een oproerige gee9t was echter in de bevolking gekomen, een geest, die na eenigen tijd den kadi verontrustte, zoodat hij vast besloot, zich terdege in acht te nemen. De avond was gevallen. Stilte heerschte rondom. De heldere maan aan den trans des hemels goot haar zacht licht over de met bosschen begroeide bergen. Een jonkman, met een kleinen korf aan de hand, bestijgt langzaam het pad, dat naar den bergtop leidt. Hij ziet vóór en achter zich er. bukt somtijds om iets van den grond te plakken, dat hij daarna in zijn korf bergt.- Het is Carlo, die zoo laat nog naar planten zoekt. Hij klimt al hooger en hooger, eensklaps blijft hij echter staan. Welke kreten treffen zijn oor? Hij luistert nog eens aandachtig en neen, hij bedriegt zich uiet. Duidelijk hoort hij het geroep van „Leve Aboe Malek I Wraak op den kadi U Wat zal de jonkman doen Zal hij zijn weg nog vervolgen en zijn leven in gevaar stellen P Hij is overtuigd, dat hier een gezelschap is vergaderd, dat beraadslaagt over een moord op zijn meester. Terwijl hij nog in zichzelven overweegt, hoe in dit critieka punt te handelen, hoort hij eensklaps de woorden „Sterven zal ook Oliva I* Nu i9 zijn besluit spoedig genomen. Hij zet zijn korfje behoedzaam tusschen het geboomte en kruipt daarna op handen en voeten zoo stil mogelijk naar boven. Hij loert oin zich heen en ziet eindelijk op een open plek tegen de berg helling een tiental personen bijeen. Dolken flikkeren in hunne handen, vlammen schieten uit hunne oogen. Carlo voelt het bloed in zijne aderen stollen. Wee hem, zoo hij ontdekt werd. Een dichte struik beschermt hem gelukkig voor hunne blikken. Het volgende gesprek ontspint zich weldra Wie zal den kadi dea stoot toebrengen Ik, Aboe Malek, die ook eenmaal zijne dochter bijna naar de andere wereld gebracht heb. Zouden wij met geweld optreden? vraagt een derde. Hoort eens mannen, roept er eindelijk een, dio wel het hoofd der bende schijnt, mij komt het voor, dat de volgende manier vau handelen de meeste kans van slagen zou hebben. Wij zijn tien personen sterk. VVij verdeelen ons in twee aldeelingen ieder van vijf man. De eerBte vijf, onder wie Aboe Malek en ik, breken voor het krieken van den dag de wooing van den kadi binnen, etormen naar zijne slaapkamer, ver moorden hem en zijne vrouw, of liever allen, die wij op onzen weg ontmoeten. Zijn wij hierin geslangd, dan geef ik een schellen kreet op mijn zilveren fluitje en de andere vijf, die in den tuin de wacht houden, treden binnen. Gezamenlijk doorzoeken wij het geheele huis, nemen alles van waarde mee en vertrekken ln allerijl naar het Atlasgebergte, waar wij onzen aanzienlijken buit als broeders «uilen verdeelen. Denkt gij dan geen tegenstand te onder vinden vraagt Aboe Malek. Gewis, antwoordt het opperhoofd. Er aijn altijd wachiers. die wij eerst van kant moeten maken. De kadi, zijne vrouw, Olira en Carlo kunnen zich misschien wei verzetten. Hun verzet zal echter nutteloos «ijn. In den roes van hun slaap zijn zij tegen ons niet bestand. Als wi met een rijken buit naar het gebergte vertrekken, zal on9 ook niet gauw iemand tegenhouden, want bedenk wel, dat tien krachtige, goed gewapende mannen als wij, in den uitersten nood heel wat kannen uitrichten. Zoo'n vaart zal het echter niet nemen, mannenvóór de moord op den kadi rnchtbaar is, zijn wij al te ver weg om nog ingehaald te kunnen worden. Moed zal hier alles doen en ik geloof, dat ik hier met geen enkelen luiaard te doen heb en allen, als Aboe Malek en ik, vast besloten xijn, den onrechtvaardigen, hebzuchtigen kadi den dolk in het hart te stooten. Bravo! riepen allen, zoo zal het gaanl Hè, wat ritselt daar in de struiken, roept weer een ander. Maak u niet ongerust, vriend, het zal eeD aap of soortgelijk dier zijn, dat op roof uitgaat. Wij aitten hier hoog en droog, niemand zal het iD de gedachte krijgen, ons hier op te zoeken. Het geritsel werd veroorzaakt aoor Carlo, die meer dood dan levend naar beneden kroop. Gelukkig werd hij niet ontdekt. Eene frissche koelte begon te waaien. Hij greep zijn korlje on wierp, aan den voet des bergs gekomen, nog eens een blik opwaarts naar de bewuste plek. Ziende, dat ook het tiental zich gereed maakte, den brug of te dalen, liep hij in allerijl in de richting van zijn huis. Toen hij do woniDg van den kadi binnentrad, was het reeds laat. Het geheele gezin verkeerde in de grootsto onge rustheid. Nog nimmer was Carlo zoo laat weggebleven en men koesterde de vree?, dat hem een ongeluk overkomen zou zijn. Zoo, riep de kadi, toen hij den jonkman zag, ben je daar eindelijk? Mijno vrouw, Oliva en ik verkeerden in den grootsten angst over uw lang uitblijven. Doch hemel, wat «ie je bleek 1 Er is bepaald iets met u gebeurd. Dank God, dat ik «no lang ben uitgebleven. Mijne ooren suizen nog van hetgeen ik gehoord heb I 1 Spreek, Carlo, spreek, ik sta als op h«fte kolen, heeft men.... Een complot tegen uw leven gesmeed. Allah, Allah, Genade, genade, riep de recMer en viel machteloos op een stoel. Bedaar, lieer, sprak Carlo. Gij kunt er geen kwaad bij, ik heb alles haarfijn afgeluisterd, de moordenaars loopen zelf in de klem, zoo mooi als je het ooit van je leven gezien hebt. De kadi vloog op, klemde den jonkman aan zijn borst, terwijl moeder en dochter hem met tranen in de oogen de hand gaven. Carlo guf nu een omstandig verhaal van het geen hij gehoon! en gezien had. Zijne woorden maakten op allen, het meest echter op den kadi, een overweldigenden indruk. Hij kon zijne tranen niet weerhouden en riep meermalen in vervoering uit „Met u, o joDgeling, is het geluk mijn huis binnengekomen, ik neem u aau als mijn zoon, vraag mij wat Bij wilt, ik zal het u geven, ik beloof het u bij Mahomed.... Carlo sloeg een veelbeteekenden blik op Oliva, doch achtte thans hel oogenblik, om met zijn verzoek voor der. dag te komen niet geschikt. Hij deed dit liever over een paur dagen. Nu wua het tijd om te handelen. Mij iei: ii Geachte heer, spreken wij thans alleen over de middelen, die wij te baat zullen nemer, en ©m ons «elven le verdedigen, èn om de moo.de- naars in handen te krijgen. Ik had onderweg al een plan gevormd en wil het, met uwe goed keuring, u wel eens mededeelen. Handel geheel naar eigen goedvinden, ai lo ik ben door u verhaal te getroffen om te kunnen nadenken. (Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1902 | | pagina 1