Nummer 83. Zondag 19 October 1902. 25e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
niinm femundö.
Request der Overleerlooiers.
ANTOON TIELEN,
Uitgeveb:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Wachter, wat is er van den
nacht
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f0.~5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukkengelden enz., franco te zenden
Uitgever.
den
WAALWIJK.
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
in.
Hoe onvolledig ook, in ons tweede arti
kel hebben wij u trachten te geven eene
ruwe schets van eenige revolntionnaire stelsels,
als de overerfelijkhoidstheorie en het daaruit
voortvloeiende 011 verantwoordelij kheidssysteem
het materialisme, het naturalisme, om te
eindigen met een* absurditeit van vader
landsliefde als het Engelsch imperialisme of
jingoïsme of hoe dat wangedrocht dan ook
heeten moge. Volledigheidshalve zouden wij
hier nog bij kunnen voegen het atheïsme
of de godloochening in de wijsbegeertehet
positivisme in de moraalde staatsalmacht
in de politiek en het socialisme en anar
chisme, als de zuurdeesem door willende
dringen, zoowel in rijks- als gemeentebe -
stuur; doch de twee laatste deden wij reeds
eeuigszins uitkomen in ons eerste artikel,
terwijl de andere in zoo'u kort bestek als
een dagbladartikel toestaat, niet afzonderlijk
besproken kunnen worden. Genoeg zij het
nog eens te constateeren, dat deze stelsels
en theo-iën alle een revolutionnairen grond
slag hebben en dat zij dan ook alle aar-
gevoerd worden door de revolutie. En
tegen deze zich sterk opdringende idcëen
staat nu met steeds onwrikbare kracht het
positieve, zich zelve volkomen bewuste
Christendom, Dit en de revolutie op elk
gebied zijn dan ook de twee machten, waar-
tusscheu in de toekomst het pleit beslist
zal moeteu worden. Aan wie de zegepraal?
O, wachterwelk een dag wordt er aan
de kim verwacht
In dit artikel wenschen wij echter daar
nog geen antwoord op te geven, wij willen
dit liever bewaren voor ons laatste opstel.
Nu zouden wij u nog even willen uit-
noodigen, wederom eene reis met ons te
maken, echter niet weer in 't buitenland,
maar in ons eigen lieve vaderland, waar
belaas ook nog wel wat te vinden is
wel eeuigszins buiten, maar toch tengevolge
van bovengenoemde theoriën waarvan
onze wachter met een ernstige plooi in zijn
voorhoofd zegtDe morgen is gekomen en
het is nog nacht
Reizen we naar Haarlem, Hengelo of
enkele andere stations. Eenige jongens van
16 of 17 jaar zieu we daar over het per
ron flaneeren, wachtende op een trein. Het
wachten begint hun te vervelen. Maar zie,
daar bespeuren ze eene aardige tijdpasseering.
En ze vliegen naar de kinematograaf offeren
21/, cent-stukken enmoeten een
vuurproef doorstaan, waartegen hunne jeug
dige hoofden en harten niet bestand zijn
Zou daar nu werkelijk niets aan te doen
wezen? Zou de minister van justitie deze
onzedelijke dingen niet even goed van het
stations-emplacement kunnen weren als hij
nu maatregelen heeft getroffen tegen het
in den handel brengen en per post verzen
den van onzedelijke prentbriefkaarten Im-
Auteursrecht verzekerd volgens de wet.)
raers ja, en dit wordt hoog tijd ook, want
het is in de hoogste mate ergerlijk, die
ontsiering onzer stations
We arriveeren in Amsterdam en zijn bij
een hoogst nette familie gelogeerd. Haar
wordt in dien tijd een prospectus bezorgd,
waarop heel verlokkelijk in alle „kleur en
geur" de titels en inhoudsopgaven van eene
nieuwe uitgave wordt aangegeven, ook de
geringe prijs. Doch dit alles prikkelt niet
zoozeer de nieuwsgierigheid als wel de lagere
hartstochten, zoodat men er niet aan denken
mag, jongens en meisjes deze verpestende
lectuur in handen te geven. Trouwens het
boekje wordt dan .ook toegezonden „onder
couvert." O, die afschuwelijke toezendingen
onder couvertToch nemen vele dagbladen
vooral uit de hoofdstad, desbetreffende an
nonce's op, ja, hebben er zelfs niets tegeD
eene kleine reclame er bij te voegen in den
vorm van eene min of meer gunstige
recensie. O, Koningin der aarde Gij voert
ten hemel en ter helle
We zijn geintroduoeerd in eene
familie te Rotterdam, de stad die buiten de
hoofdstad, wel het monopolie schijnt te
hebben van het volgende hier geschetst
Er wordt gebeld. De meid gaat voor en
voor de zooveelste maal komt een
colporteur van een Sensatieroman vragen om
de aflevering, die hij dan en dan in de
bus geworpen heeft en waarop op de eerste
bladzijde stondwordt afgehaaldEn
hoe de meid nu praat, dat die aflevering
niet meer te viudeu is, de ijverige man
gaat niet heen, voordat hij of de bewuste
aflevering heeft of op zijn inteekenboekje
den naam van den heer des huizes. En dit
herhaalt zich niet één maar meermalen. En
't eigenaardigste van 't geval is wel dat
de man met de wet in de hand kan ei-
schen, dat hem die aflevering, die hij liefst
eenige malen aaD uwadres aflevert, netjes terug
ontvangt, anders kan de gelukkige adres
sant, wiens dienstmeisje telkens uit haar
werk wordt geroepen, nog met de justitie
kennis maken. O, Nederlandsche vrijheid
O, prachtige wetsinterpretatie, ziedaar eenige
kwade praktijken ten onzent. Ziedaar, dat,
buiten al wat we reeds noemden, verbetering
eischt. En daarom vragen we nogmaals
„Wachter, welk een dag wordt er aan de
kim verwacht
Rectificatie.
In art. 2 „Wachter euz." staat le kol.
r. 12 van onderen professor L 0 ra-
fa rass, raoet zijn: professor Lombroso en
in de 2e kolom r. 7 van boven staat Lorn-
brass's theorie moet zijn „Lombroso's
theorie."
Wij zijn in staat, hier te later volgen
het request der gezamenlijke overleerlooiers,
aan den Minister van Financiën, in zake
de a. s. tariefwetsherziening.
Aan
Zijne Excellentie den Minuter
van Financiën
De ondergeteekenden, allen overleerfabri-
kantert in Nederland, ter respectieve woon
plaatsen achter hunne namen vermeld, nemen
de vrijheid Uwe Excellentie hierbij een
concept aan te bieden betreffende het artikel
Leder, afdeeling „Overleer," dat, naar zij
hopen, van dienst moge zijn bij de samen
stelling van een nieuw tarief van invoer
rechten.
Met vertrouwen gaan requestranten af op
de woorden der regeering, uitgesproken in
de Memorie van Antwoord aan de Eerste
Kamer der State n-Geueraal bij de behande
ling der Staatsbegrooting voor het dienst
jaar 1902, waariu de regeering op duidelijke
wijze hare plannen te kennen geeft, om bij
eene herziening van het tarief van invoer
rechten neven de versterking der Rijks
middelen eenigen steun en bescherming te
verleenen aan die takken van nationalen
arbeid, die door de economische verhoudin
gen van het Buitenland den zwaarsten druk
ondervinden en daardoor in hunne ontwik
keling belemmerd, zooal niet in hun bestaan
bedreigd worden.
Deze woorden zijn huu een waarborg dat
onder Leder ook „Overleder" op de lijst
der te belasten artikelen zal geplaatst worden,
te meer omdat onder die takken ran uatio-
nalen arbeid zeer zeker de overlederfabricatie
den zwaarsten druk ondervindt, het meest
iu hare ontwikkeling belemmerd, ja, met
algeheelen ondergang bedreigd wordt.
Deze hoogst treurige toestand heeft voor
oorzaak den vrijen, onbelemmerden invoer
van overleervooral gelden hier de Ame-
rikaansche trusts, deze concurreeren zeer
sterk bij den inkoop van huiden en over
stelpen met hun bereid overleer bij voorkeur
ons „geheel van rechten vrije" Nederland
menigmaal komt het voor, dat om hunne
overproductie te loozen hun fabrikaat aan
lagere prijzen hier verkocht wordt dan in
han land zelf, terwijl zij in hun streven om
zich meester te maken van den wereldhan
del en de wereldindustrie steeds aanvoeren
voor prijzen, die hier doodend voor de
overleerfabricatie werken.
Dat deze toestand vernietigend voor onzen
nationalen arbeid moet zijn, verraeenen
requestranten niet verder te behoeven toe te
lichten.
Ofschoon verschillende der requestranten
zich reeds met groote onkosten op het
fabriceeren van de nieuwe overleersoorten
hebben toegelegd, vreezen zij onder de he-
dendaagsche conditiën den strijd geheel te
moeten opgeven, waardoor een tak van
nationalen arbeid, die voorheen aan velen
brood verschafte, niet alleen zou verloren
gaan, maar waardoor de Nederlandsche
schoen fabricatie, geheel aan de willekeur van
den buitenlandschen overleerfabrikant zon
zijn overgeleverd.
Requestranten erkennen, dat de Neder
landsche schoenfabrikant op heden profiteert
van de overproductie en andere ongezonde
toestanden in het Buitenland, doch zooala
h iervoor reeds is aangetoond, moet dit uit-
loopen op zijn volkomen afhankelijkheid
van den buitenlandschen overleerfabrikant.
Lettende op de fiskale werking der wet,
hebben zij de te heffen rechten zoo voor
gesteld, dat deze bij aanneming den invoer
re-a2gwreg3r.gr sy.ra.wwi 2
He Echo van het Zniden.
Waahvpsclie en Langslraatsfbe (011 runt.
Men roept Wachter wat is er
▼an den nacht? Wachter wat
is er van den nacht De
wachter zegt: de morgen is
gekomen en het i9 nog nacht.
DOOR A. C. V. D. H.
De jonkman, wien de tranen op deze woorden
in de oogen schoten, wierp een blik op Oliva,
esn blik, die meer uitdrukte dan duizend woorden
dit zouden rermogen. Hij wierp zich op de
knieën voor zijnen meester en snikte luid
Welnu, geachte lieer, geef mij de vrijheid,
beloof mij, dat ik naar mijn land weder kan
keeren wanneer ik verkies, dit is het eenige
wat ik begeer.
Vrij zijt gij van af dezen oogenblik, edele
jongeling, sprak de kadi bewogen, maar spreek
mij niet van naar uw land terug te keeren, ik
kan u niet missen, ik heb u lief, alsof ge mijn
1009. waart- Leef, regeer en heersch hier in deze
woning, doch blijf bij mij en wees mijn steun
in den ouden dag, mijne vreugde, mijn alles.
Helaas, wat baat mij geachte heer, de
vrijheid, zoo ik niet gaan kan, waar ik wil
Overal, kunt gij gaan, gij moogt zelfs eene
reis naar Spanje maken, zoo ge mij maar op uw
woord belooft, zoo spoedig mogelijk naar hier
weer te keeren.
Ieder ander zou zich door die belofte gelukkig
geacht hebbenniet alzoo Carlo. Hij wilde
geheel en al vrij zijn, door geen enkel woord
of belofte gebonden. Een woord was bij hem
een woord, hij zou het zich tot eene misdaad
Mngerekend hebben, dit te schenden of niet na
te komen. Daarom hernam hij
Hoor, geachte heer. Ik neem aan, dat ik
onmisbaar voor u geworden ben, te oordeelen
althans naar uwe eigene woorden. Bedenk echter
eens, dat ik nu reeds bijna vijftien jaren in den
vreemde leef en al dien tijd niets meer van
mijne dierbaarste betrekkingen gehoord heb.
Wat is er van mijn vader geworden? Was hij
werkelijk dood, toen hij, door dien knots9lag
getroffen, ter aarde stortte? Is hij misschien niet
tot het leven teruggekeerd Zoekt hij soms niet
overal naar zijDe kinderen? En zoo hij eens te
Almeria mocht zijn, bid ook hij dan niet dag
en nacht zijn panden nog eenmaal te mogen
wederzien En mijne zuster, waar toeft zij Is
het lot haar zoo gunstig geweest al» mij Zie,
als ik deze vragen overweeg, zou ik van hier
willen heenvliegen naar mijn geliefd Almeria,
naar het huis, waar ik geboren ben, naar den
tuin, waarin ik als kind gespeeld heb, naar het
kerkhof, waar mijne moeder rust, om haar graf
met bloemen te tooien.
Ik neem dit graag aan, mijn zoon, viel de
kadi hem in de rede. Veronderstel echter, dat
gij, te Almeria gekomen, uw vader noch uwe
zuster vondt, wat laadt ge dan nog t
Ik zou dan in ieder geval hoogstwaarschijn
lijk van dien pijnlijken twijfel, die reeds jaren
mijn gemoed verteert, bevrijd zijn. In Almeria
zal men wel weten, wat er van vader en Lucia
geworden is. Daar heeft men ongetwijfeld een,
vlijtig onderzoek naar hen ingesteld. En mocht
het noodlot, dat ik geen van beiden meer kon
aanschouwen, welnu, dan zou ik mij in Almeria
vestigen, ik zou trachten een eerlijk bestaan te
verwerven, ik zou iu den echt treden en in
rrede afwachten, hoe God verder over mij
beschikken zou.
Gij zoudt in den echt treden, sprak de
kadi glimlacheud. Zijt gij dan zoo vast overtuigd
spoedig de keuze uws harten daar te znllen
vinden
De jonkman wierp een schuinschen blik op
Oliva. Deze wendde het hoofd ter zijde, om den
blos te verbergen, die haar gelaat overtoog.
Ik zal huwen, geachte heer, met haar, die
God mij op mijn pad gestuurd heeft ol nog
sturen zal.
Gelukkig de vrouw, Carlo, die u eenmaal
tot echtgenoot krijgt. Blijf nog een paar jaren
bij mij en ga dan naar Spanje.
Neen, geachte heer, ik kan zoo lang niet
wachten. Het is of een geheim voorgevoel mij
toeroept: Vertrek spoedig, draal niet langer,
vreugde zal uw deel zijn, na lijden komt ver
blijden. Altijd heb ik dit voorgevoel gehad,
doch thans spreekt het sterker dan ooit in mij.
Ik voel, dat ik aan den vooravond van groote
gebeurtenissen sta, en daarom geachte heer
willig mijn verzoek in, maak mij den gelukkigste
der stervelingen.
Wanneer denkt gij dan uiterlijk te zullen
vertrekken, zoo ik u toestemming geef?
Ëinuen drie weken, genadige neer.
Welnu, Carlo, wees dan vrij. Van af deze
oogenblik verklaar ik u bij Allah en zijn
profeet voor een vrij man, over wien ik niet»
meer te zeggen heb. Gij kunt vertrekken, wan
neer gij wilt en ik zal u niet met ledige handen
van nier laten gaan. Leef dan eenmaal gelukkig
in uw zoo dierbaar Spanje. Ik echter zal uw
vertrek niet lang overleven.
De jonkman vloog zijn meester om den hals
eu kuste hem op het voorhoofd. Hij drukte
vervolgens de hand zijner meestere» en eindelijk
die van Oliva, tot wie hij op fluisterden toon zeide
Thans komt de beurt aan u I Houd u goed
en toon geen vrees! God zal met n zijnl
Nadat het avondmaal gebruikt was, zocht ieder
een zijn vertrek weer op. In het zijne gekomen
wierp Carlo zich op de knieën om God vurig te
bedanken voor de onwaardeerbare weldaad die
Hij hem geschonken had. Hoe groot zijne
blijdschap ook was, gevoelde hij toch nog eene
leegte in zijn binnenste. O, hij dacht aan Oliva,
die haar verlangen aan den kadi nog bekend
moest maken. Zou de vader niet vertoornd worden
op bera en op haar En wanneer hij eens
hardnekkig weigerde, haar verzoek in te willigen,
hoe rampzalig zou dan voortaan haar lot, hoe
treurig en bewolkt zijne toekomst zijn t Hij zag
in zijne verbeelding den strijd van goedheid en
vaderliefde tegen de dweepzuehtige ingenomen
heid met den koran, hij durfde niet beslissen,
wat de overwinning zou behalen, naar welken
kant de balan9 zou overhellen.
Liefde, hoe groot i» uwe macht I Gij regeert
hemel en aarde, gij beheerscht al het geschapene.
Verteeder thans het hart van den kadi. Toon,
dat voor uwe macht alles bukt, alles buigt,
vereenig de twee, die op zoo'n wonderbare wijze
bij elkander gekomen zijn.
De Ramadan of vastentijd was weder voor de
Marokkanen aangebroken. Geen spijs oi drank
zou een geloovig Muzelman gedurende den dag
nu durven nemen. Alleen des nachts was het
hem vergund zijn lichaam te versterken. Maar ach'
hoe was ook die vastentijd ontaard in een zwelg
partij. Algemeen, dus ook in het geloovige Fez,
werden de nachten met brasserijen en slemppar
tijen doorgebracht, en wanneer de wachters tegen
het opkomen der zon met knuppels op de deuren
sloegen, om den bewoners te verwittigen, dat de
dag op het punt wa» weer aan te breken, en
spijs en drank moesten opgeruimd worden, waren
de meesten zoo oververzadigd, dat het vasten
voor een twaalftal uren een weldaad voor hunne
volgepropte lichamen was. De mnfti, als het
geestelijk opperhoofd zijner onderdanen, moest
een stichtend voorbeeld van nauwgezette plichts
betrachting geven. Toch vermagerde zijn gelaat
niet. Wel las hij uren lang luid den koran, wel
smeekte hij onophoudelijk om vergiffenis en
genade, doch vasten deed hij niet of althans heel
weinig. lederen nacht vereenigde hij zich met
zijn gezin aan een welvoorzien gastmaal; voor
hem was de Ramadan een feesttijd, die maar
eens in bet jaar kwam. En zijn bedienden? Die
konden voor hem en zijn gazin wel meevasten,
die haddew het schraal genoeg, die vermagerden
zichtbaar. De arme Lucia ondervond thans voor
den derden maal wat het zeggen wil, slechts
een» per dag een weinig en daD nog schraal
voedsel te krijgen. Vrfj mocht zij doelende op
den mufti, meermalen zeggen..Luister naar
mijne woorden, maar doe niet naar mijne werken..
Was het echter alleen de honger, die haar bij
wijlen de tranen overvloedig uit de oogen peiste
Was het misschien de herinnering aan haar
vervlogen geluk, aan dien gouden tijd der
eugd, toen zij al hare wenschen bevredigd zag
:u de aarde haar een rozengaard geleek O,
neen, wel brachten die herinneringen nu en dan
een weemoedigen trek om hare lippen, wel
slaakte zij, bij het vergelijken van het verleden
het heden, een diepen zucht doch dat deed
haar niet scheien, daarom viel zij niet zoo dik
wijls op de knieën om de handen hemelwaarts
te heffen en Hem om troost en sterkte te bidden,
die alleen zulk lijden verzachten kan.
Weldra zon de laatste nscht van den Ramadan
aangebroken zijn, de nacht, waarin zij, volgens
het uitdrukkelijk bevel van den mufti, haar
;eloof zou moeten afzweren, om de leer van
lahomed te omhelzen. Hue menigmaal bad de
mufti in een gesprek met haar of met zijn geiin
al op dien nacht gezinspeeld, en nu zou dis Dacht
eindelijk aanbrekeu. Groote toebereidselen waren
in de woning van den mnfti reeds gemaakt. De
zaal, waarin de geloofsverzaking zou plaats
hebben, was prachtig versierd. Wat zou zij doen,
de rampzalige Zou zij in haar voornemen
volharden en liever Bterven, dan het geloof barer
vaderen, waarin lij zooveel troost putte, ontrouw
te worden Zou zij de kracht bezitten, om aan
de bedreigingen en straffen van den gevreesde»
mufti weerstand te bieden Zouden werkelijk,
indien zij zich verzette, voortaan oneer en schande
haar deel zijn Voor zij zich antwoord op die
vragen kon geven, werd er op de deur getikt.
Lucia huiverde. Wie kon haar zoo in het late
avonduur aog een bezoek brengen? Zij was niet
gewend, cerig bezoek te ontvangen, dan van
haar meestere», die nimmer door kloppen van
haar tegenwoordigheid kennis gaf. Zij nad nog
niet het gebruikelijke: ,kom binnen' geroepen,
toen Hadji Abdallah reeds vóór haar stond.
Onwillekeurig trad zij eenige passen achteruiten
wierp meteen een voischenaen blik op den
jonkman. Deze zag ei uiet erg voordeelig uit.
Zijne «itzwarte haren golfden ordeloos over ziin
voorhoofd, het wijde opperkleed viel in valsche
plooien neer, om zijne lippen zweefde een niets
goeds voorspellende glimlach, terwijl zijne oogen
mat stonden, als verkeerde hij onder den invloed
eener bedwelming. Hij streek zijne haren in orde
eu sprak nu en dan een weinig stotterend.
Het moge misschien vermetel van mij zijn,
Lucia, zoo plotseling dit vertrek binnen ts treden,
vooral nu ik een paar jaar u niet eenmaal meer
gesproken heb.
Dat is ook zoo Hadij, viel Lucia hem in de
rede. Gij hadt een weinig geduldiger moeteD zijn
en gewacht hebben, tot ik u verlof bad gegeven,
binnen te komen.
(Wordt vervolgd).