Nummer 97.
Zondag 7 December 1902.
25e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
EEK IIE L I) E Ml H HI II.
ANTOON TIELEN,
SOCIALE ACTIE.
Uitgever:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
De tentoonstelling te
Waalwijk in 1903.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 0."5.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
VAALWIJK.
AdvertentiEn 17 regels f 0.60 j daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot, aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel,
V.
(Slot.)
Het is nog niet zoo heel lang geleden,
dat er onder den titel „sociale opstellen"
verscheen „Een bloemlezing" door J. F.
Vlekke, met een breed opgezette voorrede
van pater J. de Langen Wendels, O. P.
Daarin werd door den tweeden genoemde
op bespiegelende en door den eerste op
actueele en practische wijze aangetoond het
goed recht van den staat, om op te treden
tot regeling van maatschappelijke belangen.
En waarom was dit geharnast optreden
(het geschrift droeg een polemische strek
king) noodig? Omdat een zeker industrieel
uit ons gewest weer eens bruusk wa9 op
getreden lijnrechtl tegen het beginsel van
staatstusschenkomst op 't gebied van ar
beidsbetrekkingen in dus ook lijnrecht tegen
den geest der „llerum Novarutn en der
„Gravus de communi re". Het verouderde
Manchester-gebouwtje door dezen heer
en wellicht nog enkele vrienden onderhouden
werd echter hel moet gezegd geheel
en al door deze eminente sociologen onder
mijnd en is totaal in puin gevallen, waarna het
opvliegende stof door den wind is heengevoerd
„in 's blaue hinein" en het puin als een
gedenkteekeu is blijven liggen van een
merkwaardig anachronisme in onze 2Üste
eeuw.
Gelukkig zijn deze bewonderaars voor der
gelijke antiquiteiten op sociaal gebied zeld
zaam in onze rijen. En die er nog zijn,
worden met een wel is waar zachte, maar
niettemin vaste hand op zij geschoven. En
bij de anti-revolutionnairen èn bij de katho
lieken om 't maar eens bij de talrijkste
groepen der rechterzijde te laten berust
de sociale actie op eene geheel andere
basis dan die van bovengenoemde vreemde
lingen in het sociale Jeruzalem. Het is
van algemeene bekendheid, dat deze beide
groepen in hun program van actie de sociale
aangelegenheden op den voorgrond hebben
geschoven. En nu mogen zij, om ons eens
echt Kuyperiaanseh uit te drukken, heel
weinig lust gevoelen, een steeple-chase of
wedstrijd iu democratische actie met de
vrijzinnige partijen aan te gaan, zeker is
het toch, dat zij het in hoofdzaak hierover
eens zijn, dat het de plicht van den staat
is de zwakkeren door bindende maatregelen
te beschermen tegen de sterkeren.
En uit deze frissclie bron komen de bed
dingen, waardoor bewuste partijen hare be
vaarbare strooraingen voeren, die alle te
samen komen in den grooten oceaan, chris
telijke sociale rechtvaardigheid geheeten.
De sociale stroomingen der andere partijen
ontspringen ook wel uit soortgelijke bron,
maar deze gaan in meer of mindere woeste
vaart van een steile hoogte af, om ten slof Ie
neer te ploffen in meer of minder diepe
i afgronden, naarmate haar oorsprong hooger
of lager ligt. De sociale stroomingen der
rechterzijde zijn om de beeldspraak nog
even vast te houden niet zoozeer berg-
stroomingen als wel rivieren met bijna niets
dan een benedenloop, die wel is waar vrij
kalmpjes daarheen vloeien, maar toch
stroomsterkte genoeg hebben en bovendien
van begin af bevaarbaar zijn. Nu weten we
wel, dat van de rechterzijde nog niet allen
vertegenwoordigd zijn op liet moderne vaar
tuig, de vlag der christelijke volksactie in
top voerendedat er, vooral ook i n ons
en het naburige gewest nog wel zijn, voor
wie de rede van dr. Zinnicq Bergman» destijds
en wellicht nog eene revolutionnair e daai
was dat er zelfs onder de rechterzijde in
je Kamer nog wel elementen schuilen, die
EERSTE GEDEELTE.
Eene onaangename verrassing.
Hadden wij dan ook een stem als die
vau een Ernst Hello, wij zouden onze geest
verwanten toeroepenvoortaan geen half
heid meer geen mooie woorden meer zonder
daden rondborstig onze kamerleden gewe
zen op hun plicht, meer voeling te houden
met hunne kiezersop hun plicht niet
alleen een program van actie te hebben,
maar ook uit te voeren en vooral dergelijk
program niet meer „en comité" op te
maken, maai in en na overleg met hunne
kiezersdit geldt het dient hier uit
drukkelijk gezegd hoofdzakelijk de ka
tholieke kamerclub. Immers, terwijl de
anti-revolutioiairen met hunne bewonderens
waardige organisatie dergelijke programs niet
kunnen opmaken zonder het oordeel der
kiesvereenigeu, hebben de katholieke voor
mannen zonder eenig medezeggingschap der
kiezers hun program van actie samengesteld,
liet is voorteker een oud koetje, wat wij
hier uit de sloot halen, maar waar over
actie en wel sociale actie gesproken wordt
met name in verband der rechterzijde, daar
behoort er ook te zijn eene gezonde chris
telijke sociale volksactie, derhalve niet een-
zulke, welk juist 't volk negeert.
Ten slotte willen we nog even wijzen op
een vorm van sociale actie, zoo uitstekend
geschikt vooral in onze uijvere streek, n.l.
cursussen voor de werklieden.
Bij den R. K. Volksbond, de R K-
Werkliedenvereenigingen in 't Aartsbisdom
en bij Patrimonium bestaan reeds verschil
lende, die uitstekend werken. Doch het.
katholieke Duitschland geeft ons in dezen
een navolgingswaardig en energiek voorbeeld.
In Gladbach is nl. in 't voorjaar geopend
een cursus of leergang van staatshuishoud
kunde voor werklieden. En ziehier het
leerprogram
1 Het socialisme, zijn geschiedenis, ont
wikkeling, beteekenis.
2 Vakorganisatie, doel, middelen, bond-
genooten, tegenstanders.
3 Ambacht, zijn huidige toekomst, be
stemming, bestaansvoorwaarden.
4 Landbouw, zijn hooge beteekenis, de
beginselen of voorwaarden voor zijne ont
wikkeling, maatschappijen tot bevordering
van den landbouw, boerenbonden.
5 Verzekeringswezen, wetten ter verzeke
ring tegen (de geldelijke gevolgen van)
ziekte, ongevallen, invaliditeit, ouderdom enz.
Een veelomvattend leerprogram, niet
waar
Eu nu komt er nog al heel wat meer
bij, doch dat is voor dit artikel, dat toch
al zoo uitgedijd is, te veeldus dat eens
een andere keer. In elk geval, dat is de
weg voor onze werklieden, om te blijven
staan in den strijd op het politieke en
maatschappelijke schaakbord. En dat is een
vorm van sociale actie, overvloedige vruch
ten voortbrengende. Hij worde daarom
vaardig over de geheele linie ter rechter
zijde, doch deze loot niet alleen, de gansche
christelijke sociale volksactie zij als een
krachtige zuurdesem voor al onze rangen
en standen, opdat, allen volgen de banier
der christelijke democratie
boomen in 't licht van den bliksem spookachtig
heen en weer bewegen.
De eenzame wandelaar.
In het laatste nummer van het vakblat
„St. Crispijn" komt 't volgende artike
voor, dat wij met ingenomenheid overne
men.
Groot ja grootsch zelfs is de wijze waarop
het tentoonstellings-comité hare moeilijk
taak aanvat. Wanneer men de verschillende
berichten leest iu de bladen, welke geacht
kunnen worden op de hoogte te zijn, komt
men tot de overtuiging, dat Waalwijk de
eer zal hebben (en ik ben er om zekere
reden trotsch op) eene tentoonstelling te
geven, zooals we nog nooit te voren aan
schouwden, d. w. z.wat ons vak betreft
Is het dan wonder dat men door liet geheel
and, ja zelfs verre buiten onze grenzen,
met sympathie over deze onderneming spreekt?
Is het te verwonderen, dat er nu reeds
clubjes^ 6choen makersgezellen gevonden
worden, die wekelijksiets van hunne
zakduitjes terugleggen, teneinde zich te ver
zekeren, wanneer de tijd daar is, ook van
de partij te kunnen zijn Is het niet
te prijzen van de onderscheidene heeren iu
het binnen-en buitenland dat ze deze doel
matige tentoonstelling tnoreelen en financieclen
steun toegezegd hebben Ja waarlijk, en
iet moet voor de heeren Commissieleden
te Waalwijk eene aangename gewaarwording
zijn, ja hun den moed geven om hunne
grootsche plannen met kloeken ijver ten
uitvoer te brengen, zoo van verre en nabij
zulke sprekende sympathiebetuigingen te
ontvangen. Ook kan ik thans niet nalaten
hulde te brengen aan de heeren, die liet
initiatief hebben genomen en grooten lof
toe te zwaaien aan hen, die den moed en
de energie bezitten aan het zelve gevolg te
geven. Moge hun streven met het gewenschte
succes bekroond worden Ik twijfel er dan
ook geen oogenblik aan, of onze Neerland-
sche heeren fabrikanten, ieder op zijn eigen
terrein, zullen ons van hunne daadwerkelijke
belangstelling doen blijken zij zullen ons
doen zien, dat wij wedijveren kunnen met
de beste buitenlandsche kollega's. .We
moeten daar aanschouwen de elegante en
fijne artikelen der dameswerk produceerende
firma's naast de chique modellen, welke ï.og
te veel van over de grenzen ingevoerd
worden, het degelijke en toch zoo mooie
Hollaudsche heeren werk, uitmuntende boven
het Amerikaansche en Engelsche, ons fiink
en solide burgerwerk der Duitsche concurentie
de loefafstekendeja, ieder fabrikant van
slechts eenige beteekeuis zal zijn best doen
om voor zijn product den naam alhier te
handhaven, of wat nog meer zegt, zich een
naam te veroveren. De schoen winkeliers,
welke ongetwijfeld van alle zijde zullen toe-
stroomen, moeten hier kunnen zien, dat ze
de buitenlanders niet noodig hebben laat
hun zien, maak het hun duidelijk op deze
gelegenheid, eenig in haar soort, dat ook
Nederland Vakmannen oplevert, die iets ten
uitvoer kunnen brengen, en welke voor
niemand, van waar dan ook, behoeven terug
te staan.
Goed gezien, en hoewel voor dergelijke
tentoonstellingen niet gebruikelijk, zeer na-
volgenswaard vind ik het idéé der commis
sie om ook voor de werklieden prijzen uit
te lovenimmers een uitstekend werkman
merkt hij een oud moedertje met een takkenbos
op den rug.
De Echo van het Zuiden.
Waalwijksclie en Lugstraalsrkr Courant,
OVERAL VERKRIJGBAAR
Vrij naar het Duitsch bewerkt door J. M. S.
(2)
EERSTB HOOFDSTUK.
„En u hebt mij volgens opdracht van dien
wreeden man moeten oplichten, om zoodoende
te verhin leren, dat ik met den Heer Ernst Will-
burg te Konstantinopel samentrof?*
„Ah, zoo, u noemt zeil den naam van den zoon
des heeren Paul Willburg. Goed, goed I Echter,
u vergist u, u zijt te laat van Weenen afgereisd.
Ernst Willburg is al lang in Duitschland en zit
wellicht reeds door toedoen van den president
in de gevangenis.*
„In de gevangenis? Hoe zoo P*
„Wel, hij beschouwt Ernst Willburg eenvoudig
voor een uitgeweken nihilist en als president
der rechtbank laat hij hem aanhouden en voor-
loopig in verzekerde bewaring brengen.*
„Dat zou een groote onrechtvaardigheid zijn.'
„Ongetwijfeld, mevrouw doch u kent den
president, niet waar?'
„En u staat in dienst van zulke lieden
„U zegt dat zoo verachtelijk?U meent zeker,
een vrije Grieksche of Turksche roover begeeft
zich niet in derg lijke zaak. Och, mevrouw, er
waren verschillende beweegredenen. Boven
dienMaar stil, wat is dat?» Hij scheen
iets bemerkt te hebben, doch na eenige oogen-
blikken bleek het, dat het niets verdachts was,
want zacht fluistert hij voor zich heen„Ein
delijk I' i
Nu wendt hij zich weder tot zijne gezellin.
„Om nog even op de quaestie terug te komen,
de zaak is eenvoudiger dan u wel denkt. Ik
was ook in verband met mijn beroep lan
gen tijd conducteur, reisde dikwijls van Konstan
tinopel naar Weenen. U is een der beroemdste
zangeressen uit Weenen en Richard von Wollin-
gen had er zeker belaDg bij voortdurend op de
hoogte te blijven van alles, wat uw persoon
betrof. Daarom moest hij iemand hebben, die
al uw gangen naging en.... vond mij. Hij was
in 't bezit van mijn adres te Weenen en te Kon
stantinopel brieven komen natuurlijk niet
onder den naam Athanasia aan mij, gelijk u wel
denken kunt. En ziedaar, hoe ik in verbinding
sta met uw vriend, den Heer Richard von Wol-
lingen.'
Een felle bliksemstraal doorkliefde de luchten
verlichtte de gansche omgeving. De dame sid
derde van angst. Hoe kort ook de du.sternis
gebroken werd, toch had ze vier of vijf ruiters
bemerkt, die in galop op haar en den roover
kwamen toegereden. Zij hoorde ook even den
hoefslag der paarden, doch een knetterende don
derslag overstemde verder alle geluid. Dikke
droppels vielen ned6r, de stormwind loeide ge
weldig. Plotseling zijn Hilda en Athanasia door
ruiters omringd. Zij springen vlug van hun
paarden. Met korte tusichenpoozen flikkeren de
Bliksemstralen en de zaogeres kon duidelijk alles
zien, wat er voorviel. De ruiters riepen Atha
nasia aan hij antwoordde in 't Grieksch of
Turkscb, want de dame verstond er geen woord
van. De aangekomenen zijn noch soldaten, noch
vervolgers van den roover, zooals ze voor een
oogenblik gehoopt had, het zijn manschappen
van de bende van Athanasia. Deze werpt Hilda
een mantel om en heft haar met krachtige hand
op een door aijn manschappen voorgebracht
paardde uit den trein geworpen bagage
steeds door Athanasia gedragen wordt op een
ander vrij paard gebonden allen werpen zich
in den zadel en eer de zangeres eigenlijk goed
tot bezinning is gekomen rijdt men in ge-
strekten draf voorwaarts.
De regen klettert op het lederwerkde storm
hnilt akelig over het veld bliksemflits op
bliksemflits doorklieft de lucht en krakende
donderslagen vormen als zoovele demonische
stemmen het slotakkoord.
Het als zwarte schimmen voortvliegende ge
zelschap passeert een dicht woud, waarvan de
ondanks alles, conservatief zijn aangelegd
maar toch de stuwkracht vau den geest
des tijds zullen ook niet ontgaan, 't Is waar,
dat zijn als men wil remmers en
soms lastige temmers, doch nog eens, onze
tijd staat in het teeken der democratie.
Aan ons derhalre, behoorende tot de over
tuigde propagandisten der christelijke demo
cratie, de eere die elementen, waar zij clan
ook nog schuilen, trachten te doen samen
vloeien met de vooruitstrevende» en zoo
doende eene machtige coaillie vormende
vooral van jeugdige krachten tegenover
de gezamenlijke linkerzijde, die wij mogen
dan heel wal van hun program van actie
onderschrijven kunnen toch principieel
tegenover om staan. Versta ons hier niet
verkeerd, het is allerminst onze bedoeling
hiermede voedsel te geven aan politieke
onverdraagzaamheid, ons verleden is onzen
lezers daarvoor borgdoch wij meenen, een
man van overtuiging geeft zich volgens zijne
overtuiging zender eenige bijbedoelinghij
kan wel batreden worden maar ook niet
meer en ook niet minder.
„Moeten wij nog ver rijden in dit gruwzaam
weder?* vraagt de arme dame, bevend van koude
er. schrik, aan haar begeleider, die eteeds ter
rechterzijde van haar blijft.
Het antwoord van den roover is een luide
vloek aijn paard en het hare steigeren wild
op.
„Haltl" kliukt het gebiedend en een donkere
gestalte plaatst aich voor de verschrikte paarden.
„Halt!* klinkt het nog oarscher en de knal
van een schot vermengde zich met het kraken
van den donder.
TWEEDE HOOFDSTUK.
„Hilda van Steden was de naamja Hilda van
Steden, dat ik het niet vergete.' Deze woorden
mompelt een jocgc man voor zich heen. Hij is
met den morgentrein uit Berlijn gekomen en 's
middags aan het kleine station uitgestegen,
waarvan hij nu reeds etn uur onderweg is en
in de schaduw van een heerlijk, dicht eiken
woud rustig ziju pad vervolgt.
„Hilda van Steden,' herhaalt hij onwillekeurig,
terwijl hij, in diep gepeins verzonken, zijne een
zame wandeling voortzet. Hij had geen blik
over voor de majestueuze pracht van zijne om
geving. Hij hoort niets van het melodisch
ruischen van de bladeren der reusachtige boomeD,
in welker frissche kruin de vink zoo klankvol
slaat en al de overige woudzangers hun dank
baar gezang daarmede doen samenvloeien. Niets
verirag hem aai zijne ernstige, soms, naar 't
schijnt, wel duiitere gedachten te onttrekken.
Hij komt zeker uit verre, verre streken, deze
peinzende wandelaar. Dat bruine, mannelijke
gelaat verraadt de inwerking eener tropische zon,
echter de echooie blonde volbaard en zijne
blonde lokken teekenen den Germaan ook die
diep-blauwe oog<n, welke voortdurend gericht
zijn op het zachle mostapijt, dat zijn voet met
bijzonder vasten tied betreedt.
Plotseling schrikt hij op. Hij hoort naderende
schreden en, om ce kromming van de laan, be-
„Zeg me, goede vrouw, ben ik nog ver van
het slot van den heer van Wollingen
„U is er dichtbij, mijnheer! Als u op dezen
weg blijft, komt u uit het woud in het slotpark
Een ijzeren hek sluit dit af. echter de poort
waarop deze weg uitloopt, is altijd open. Mijn
heer kan dus niet misloopen.»
„Ik dank u.' Hij wil verder gaan, doch
bedenkt zich, neemt zijne portemonnaie en geeft
haar een geldstuk. „Daar,* zegt hij, „u kunt het
zeker wel gebruiken.'
Zij bedankt hem duizendmaal, hij let er echter
niet op en vervolgt zijn weg. Bij een bank ge
komen, laat hij zich er op neervallen en mom-
Selt: „Ik moet nog eens ongestoord alles over-
enken. Hilda van Steden I Wat zullen de
Wollingen's zeggen? Ik moet scherp hun houding
bespieden.'
Slechts enkele minuten kon hij daar gezeten
hebben, of hij hoort spreken. „Dat ziju meisjes
stemmen,' zegt hij opstaande, „maar men kan
mij hier niet zien.' Hij zet zich weer neder. De
bank is slechts door eenig struikgewas van de
plaats gescheiden, waarvan de stemmen komen.
Maar kom dan toch, Hilda I* zoo roept nu
eene dame.
„Hilda I" De jonge man springt onwillekeurig
op. Hij ziet door het gebladerte naar de spreek
ster. Het is een jong meisje met een allerliefst,
Irisch gezicht, waaruit een paar schalksche oogen
vrij de wereld inkijken.
„Emmy, Emmyl' klinkt het thans uit het
boschje en in hetzelfde oogenblik treedt een an-
dete jonge dame te voorschijn. Het is niet mooi
van je, Emmy, zoo vooruit te loopen. Op jouw
aanraden verlaat ik het park, en nu loopt ge
zoo wild door het bosch I Wij zijn toch geen
kinderen meer, Emmyl Als ons iemand zagI'
De met Emmy aangesprokene werpt met een
naïef trotsche beweging liet hoofd met de lange
lokken achterover. „Bah, wie zal ons zien De
slotbewoners of menschen uit het dorp? Wat
kan mij dat schelen? Natuurlijk u wel, de pupil
van den ouden Heer Baron van Wollingenden
broeder van den strengen Heer president Richard
van Wollingen dat is een andere zaak.'
„Een pupil Wolligens* fluistert de vreemde
„en Hilda is haar voornaam 1* Hij baschouwt
ze met de grootste spanning- Zij heeft een ovaal
gelaat met een zachte uitdrukking, waaraanhaar
lieve, eenigszins dwepende oogopslag bijzonder
relief verleent. Zij is grooter dan haar vriendin
en het bruingelokte hoofd wordt gedragen door
een slanke leest.
Hilda legt teeder haar arm om Emmy's schou
der.
„Nu hier is de geschikste plaats om de zaak
te bespreken', ztgt Emmy. In 't park zijn wij
niet veilig. Daar sluipt mijnheer de president
zoo lang hij bij zijn broeder, uw voogd, op be
zoek is altijd achter u aan.'
Men kan het Hilda aanzien, dat zij bij deze
woorden ontroert. „Ja, en verbeeld je, Emmy,
die onsympathieke man, bij wiens aanblik mij
reeds een koude rilling overvalt, wil, dat ik zijne
vrouw wordt.'
„Een verschrikkelijke gedachte', zegt haar
vriendin. Deze man met dien Basiliscusblik, hij
komt mij altijd voor als een demon in men-
schengedaante.'
„Ah, zoo, dat gaat over Richard van Wollin
gen, den president,' mompelt de vreemde.
„Kom, laten wij samen een tijdje op de bank
gaan zitten en daar op ons gemak eens alles
bespreken,' zegt Emmy en de daad bij 't woord
voegende, trekt zij haar vriendin met zich voort.
De onwillekeurige luisteraar weet niet, waar
zich te bergen, doch eer hij tot een besluit kan
komen, is Emmy reeds uit 't struikgewas getre
den en staat voor hem, met Hilda achter haar.
Twee gilletjes van schrik I
„Sstl daar zit iemand,* fluistert Emmy.
„Een heer I komt het ietwat angstig over
Hilda's lippen.
Willburg, die voor dien tijd weder was gaan
zitten, staat vlug op.
„Excuseer me. dames, ik
Emmy is snel zich zelve weer meester en haar
verlegenheid ouderdrukkeud' zegt ze: „Hoe,
mijnheer, is dat hier een plaats om te slapen
„Pardon, juffrouw ik heb in 't geheel niet
geslapen.'
,/jOO, dat is nog erger I Dan hebt uzekeralles
gehoord
„Tot mijn leedwezen, ja I'
„O, mijn God!' roept Hilda verschrikt uit.
(Wordt vervolgd.)